The Noble Qur'an Encyclopedia

1. Het uur is nabij gekomen en de maan is gespleten.

2. En als zij een teken zien, keren zij zich af en zeggen: “Dit is krachtige magie.”

3. Zij verloochenden, en volgden hun eigen lusten. En elke zaak heeft zijn bestemming.

4. En voorwaar er is tot hen nieuws gekomen waarin zich een duidelijke waarschuwing bevindt.

5. Perfecte wijsheid maar hebben de waarschuwers voor hen wel nut?

6. Trek je daarom van hen terug. De dag dat de oproeper (hen) zal roepen is een vreselijk iets.

7. Zij zullen met nederige blik uit (hun) graven voortkomen alsof zij sprinkhanen zijn die zich verspreiden.

8. Zich tot de oproeper haastend (uit angst)! De ongelovigen zullen zeggen: “Dit is een moeilijke dag.”

9. Het volk van Noeh ontkende vóór hen, zij verwierpen Onze dienaar en zeiden: “Een dwaas!” En hij werd beledigend uitgescholden.

10. Toen riep hij zijn Heer aan: “Ik ben overmeesterd, help (mij) dus!”

11. Dus openden Wij de poorten van de hemel met stromend water.

12. En Wij lieten uit de aarde de bronnen stromen. Dus de wateren ontmoetten elkaar in een voorbeschikte zaak.

13. En Wij droegen hem op een (schip) gemaakt van spijkers en planken.

14. Drijvend onder Onze ogen [1] een vergelding voor degene die verworpen is!

15. En voorwaar, Wij hebben dit een teken laten zijn, is er dan iemand die hier lering uit trekt?

16. Hoe (vreselijk) waren Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen.

17. En Wij hebben de Koran zeker gemakkelijk gemaakt om te gedenken (het begrijpen ervan; dus kennis zodat we erna kunnen handelen en ook om het te kunnen onthouden), is er dan iemand die het zal onthouden?

18. Het volk van ‘Ad verloochende, hoe vreselijk waren dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen?

19. Waarlijk, Wij stuurden naar hen een heftige wind op de dag van de voordurende rampspoed.

20. Die de mensen wegrukte, alsof zij ontwortelde stammen van palmbomen waren.

21. Hoe vreselijk waren dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen?

22. En voorwaar Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt, is er dan iemand die het onthoudt?

23. (Het volk van) Thamoed verloochende (ook) de waarschuwingen.

24. Want zij zeiden: “Een man! Uit ons midden, die wij moeten volgen? Waarlijk, dan verkeren wij in dwaling en ellende of dwaasheid!”

25. Is het dat de openbaring tot hem gezonden is van uit ons midden? Nee, hij is een slechte persoon en een leugenaar!”

26. Morgen zullen zij het te weten komen, wie de arrogante leugenaar is

27. Waarlijk, Wij sturen een kamelin als beproeving voor hen. Observeer hen en wees geduldig!

28. En vertel hen dat het water tussen (haar en) hen verdeeld moet worden. Ieders recht om te drinken moet uitgevoerd worden.

29. Maar zij riepen hun metgezel en hij nam (een zwaard) en sneed (haar) pezen door.

30. Dan hoe (vreselijk) waren Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen

31. Waarlijk, Wij stuurden tot hen een enkele (vreselijke) schreeuw en zij werden als droog, vertrapt stro.

32. En voorwaar, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt, is er dan iemand die het onthoudt?

33. Het volk van Loet verloochende de waarschuwingen.

34. Waarlijk, Wij stuurden hen een gewelddadige storm van stenen, behalve de familie van Loet, die Wij in het laatste uur van de nacht redden.

35. Als gunst van Ons, aldus belonen Wij degene die dankbaar is.

36. En hij (Loet) heeft zeker voor Onze Greep (bestraffing) gewaarschuwd, maar zij twijfelden aan de waarschuwingen!

37. En zij probeerden zeker zijn gasten tot schande te brengen. Aldus verblindden Wij hun ogen: “Proef dan Mijn bestraffing en Mijn waarschuwingen.”

38. En waarlijk, een onafgebroken bestraffing greep hen vroeg in de ochtend.

39. “Proef dan maar Mijn bestraffing en waarschuwingen.”

40. En voorwaar, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt, is er dan iemand die het onthoudt?

41. En voorwaar, waarschuwingen kwamen tot het volk van Farao.

42. (Zij) verloochenden al Onze tekenen, dus grepen Wij hen met een machtige greep, en hij is tot alles in staat.

43. Zijn jullie ongelovigen beter dan zij (de eerdere ongelovigen) Of hebben jullie vrijstelling (voor onze bestraffing) die in geschriften staan?

44. Of zeggen zij: “Wij zijn met velen en wij zullen overwinnen?”

45. Hun aantal zal verslagen worden en zij zullen hun ruggen toekeren.

46. Nee, maar het uur is hun aangewezen tijd, en het uur zal nog droeviger en nog bitterder voor hun zijn.

47. Waarlijk, de misdadigers verkeren in dwaling en zullen branden.

48. De dag dat zij op hun gezichten in het vuur worden gesleept (zal er tegen hen gezegd worden): “Proef de aanraking van de hel!”

49. Waarlijk, Wij hebben alle zaken volgens een bepaalde maat geschapen.

50. En Ons bevel is slechts één; als de flikkering van een oog.

51. En voorwaar, Wij hebben degenen zoals jullie hoervoor ook vernietigd. Is er dan iemand die hier lering uit trekt?

52. En alles wat zij gedaan hebben is in (hun) verslagen genoteerd.

53. En alles, groot en klein is staat opgeschreven.

54. Waarlijk, de godvrezenden zullen in het midden van de tuinen en rivieren zijn.

55. In een zitting van waarheid in de nabijheid van de ware Koning die tot alles in staat is.