The Noble Qur'an Encyclopedia

1. Ik zweer bij deze stad.

2. En jij bent vrij in deze stad.

3. En bij de verwekker en wat hij verwekt heeft.

4. Waarlijk, Wij hebben de mens geschapen om te zwoegen.

5. Denkt hij dat niemand hem kan overmeesteren?

6. Hij zegt: “Ik heb welvaart in overvloed verspild.”

7. Denkt hij dat niemand hem ziet?

8. Hebben Wij voor hem geen paar ogen gemaakt?

9. En een tong en een paar lippen?

10. En hem twee wegen laten zien (goed en slecht)?

11. Maar hij heeft zich geen moeite getroffen om het steile pad te begaan (goede daden).

12. En wat laat jullie weten wat een steil pad is?

13. (Dat is) het bevrijden van een slaaf.

14. Of het geven van voedsel op een hongerige dag.

15. Aan een verwante wees.

16. Of een arme die door de ellende getroffen is.

17. En behoorde hij vervolgens tot degene die geloofden en elkaar tot geduld aanspoorden en elkaar tot genade aandspoorden.

17. Zij zijn degenen aan de rechterzijde.

19. Maar degenen die niet in Onze tekenen geloven, zijn degenen aan de linkerzijde.

20. Het vuur zal hun insluiten.