عربيEnglish

The Noble Qur'an Encyclopedia

Towards providing reliable exegeses and translations of the meanings of the Noble Qur'an in the world languages

Jonah [Yunus] - Dutch translation

Surah Jonah [Yunus] Ayah 109 Location Maccah Number 10

1. Alif, Lam, Ra.[1] Dit zijn de verzen van het boek met wijsheid gevuld.

2. Is het verbazendwekkend voor de mensheid dat Wij Onze openbaring naar een man (de Profeet mohammed vrede zij met hem) uit hun gemeenschap hebben gestuurd (zeggende): “Waarschuw de mensheid en geef het goede nieuws aan degenen die geloven, dat zij van hun Heer de beloningen van hun goede daden zullen krijgen.” (Maar) de ongelovigen zeggen: “Dit is zeker een duidelijke tovenaar!”

4. Tot Hem is de terugkeer van jullie allen. De belofte van Allah is waar. Hij is het Die de schepping begint en het daarna zal herhalen; dat Hij degenen die geloven en goede daden verrichten moge belonen. Maar degenen die ongelovig zijn, zullen een dronk van kokende vloeistoffen hebben en een pijnlijke bestraffing ondergaan omdat zij ongelovig waren.

5. Hij is het die de zon als schijnend object maakte en de maan als een licht en haar fasen uitgemeten heeft, zodat jullie het aantal jaren weten en de berekening. Allah heeft dit niet anders dan in waarheid geschapen. Hij legt de tekenen nauwkeurig uit voor de mensen die kennis hebben.

6. Waarlijk, de afwisseling van dag en nacht en alles wat Allah in de hemelen en op aarde geschapen heeft, zijn tekenen voor de mensen die hun plicht ten opzichte van Allah vervullen en Hem veel vrezen.

7. Waarlijk, degenen die niet op een ontmoeting met Ons hopen, maar tevreden zijn met het leven in de huidige wereld en er gerust mee zijn (dit zijn daden van het hart vandaar dat de moslim zich daar veel bezig mee moet houden dus zijn hart reinigen tot hij Allah ontmoet), en degenen die onachtzaam voor Onze tekenen zijn.

8. Voor hen zal hun verblijfplaats het vuur zijn, door datgene wat zij verdiend hebben.

10. Hun manier van verzoek zal daarin zijn: “Verheerlijkt zij U, O Allah” en “vrede’ zal hun groet daarin zijn en de afsluiting van hun verzoek zal zijn: “Alle lof en dank aan Allah, de Heer van de wereldwezens”.

11. En als Allah voor de mensheid het kwade zou bespoedigen, zoals hij het goede voor hun bespoedigt, Dan zouden zij vernietigt zijn dus laten wij degenen die geen ontmoeting met Ons verwachten in hun overtredingen, blind ronddwalen in verwarring.

12. En als het kwaad de mens raakt, roept hij Ons, liggend op zijn zijde, zittend of staand, maar als Wij het kwaad van hem verwijderd hebben, gaat hij door op zijn weg alsof hij Ons nooit aangeroepen heeft voor een kwaad wat hem bedreigde! Dus zo lijkt het voor de buitensporigen mooi wat zij gedaan hebben.

13. En voorwaar, toen zij zondigden hebben Wij generaties voor jullie vernietigd, terwijl hun boodschappers met duidelijke bewijzen bij hen kwamen, maar zij behoorden niet tot degenen die geloofden. Dus vergelden Wij de mensen die misdadigers zijn.

16. Zeg: “Als Allah het gewild had, dan zou ik het niet voor jullie reciteren of zou Hij het niet aan jullie bekend maken. Waarlijk, ik heb reeds een leven lang hiervoor in jullie midden verkeerd. Hebben jullie dan geen verstand?”

18. En dan naast Allah zaken aanbidden die hen niet schaden, maar waar zij ook geen profijt van hebben en zij zeggen: “Dit zijn onze bemiddelaars bij Allah.” Zeg: “Vertellen jullie Allah iets waarvan Hij in de hemelen of op aarde geen weet heeft?” Verheerlijkt en verheven is Hij boven alles wat zij Hem als deelgenoten toekennen!

19. De mensheid was een gemeenschap vervolgens verdeelden zij zich (later) en was het woord van jullie Heer niet vooruitgegaan, dan was er zeker tussen hen geoordeeld over datgene waarover zij verschilden.

20. En zij zeggen: “Waarom wordt er van onze Heer geen teken voor hem naar beneden gestuurd?” Zeg: “Het onzichtbare behoort aan alleen Allah, wacht dus, waarlijk ik ben onder degenen die wachten (op Allahs oordeel).”

21. En toen Wij de mensheid aan de genade lieten proeven nadat hen enige tegenslag getroffen had, zie! Zij zweren tegen Onze tekenen samen! Zeg: “Allah is sneller in het plannen!” Zeker, Onze Boodschappers schrijven alles waar jullie over plannen op.

24. Waarlijk, de gelijkenis van (dit) wereldlijke leven is als de regen die Wij uit de hemel naar beneden sturen, waardoor de aarde allerlei gewassen voortbrengt, waarvan de mens en de dieren eten totdat de aarde bekleed is met zijn versieringen en volledig versierd wordt, en haar bevolking denkt dat zij al de macht over de beschikking daarvan heeft. Ons bevel hen dan bereikt bij nacht of bij dag en Wij maken het als een leeg gemaaid veld, alsof het gisteren niet gebloeid had! Dus Wij leggen Onze tekenen nauwkeurig uit aan een volk dat nadenkt.

26. Voor degenen die het goede hebben gedaan is er het beste en zelfs nog meer. Noch duisternis noch stof noch enige vernedering zal hun gezicht bedekken. Zij zijn de bewoners van het paradijs, en zij zullen daarin voor altijd verblijven.

27. En degenen die slechte daden hebben gepleegd, de vergoeding van een slechte daad is gelijkwaardig daaraan, en een vernedering zal hun (gezichten) bedekken. Zij zullen voor Allah geen verdediger hebben. Hun gezichten zullen bedekt zijn zoals zij zijn, met stukken van de duisternis van de nacht. Zij zijn de bewoners van het vuur, zij zullen daarin voor altijd verblijven.

28. En de Dag waarop Wij hen allen zullen verzamelen, dan zullen Wij tegen degenen zeggen die deelgenoten in de aanbidding aan Ons toekenden: “Stop op jullie plaats! Jullie en jullie deelgenoten,” dan zullen Wij hen scheiden en de deelgenoten zullen zeggen: “Wij waren het niet die jullie aanbaden.”

30. Daar (de dag des oordeel)! Iedereen zal (precies) weten wat hij hiervoor verdiend heeft, en zij zullen tot Allah teruggebracht worden, hun rechtmatig Heer en hun bedachte valse goden zullen van hen verdwijnen.

32. Dat is Allah, jullie Heer in de waarheid. Wat kan er dan na de waarheid nog zijn, behalve valsheid? Hoe kunnen jullie je dan alsnog afwenden?

33. Dus het woord van jullie Heer is gerechtvaardig tegen degenen die opstandig zijn. Voorwaar zij zullen niet geloven.

34. Zeg: “Zijn jullie deelgenoten (valse goden) degenen die de schepping beginnen en haar herhalen?” Zeg: “Allah begint de schepping en daarna herhaalt Hij haar (na de dood). Hoe kunnen jullie dan zo afgedwaald zijn?”

35. Zeg: “Zijn jullie deelgenoten degenen die jullie naar de waarheid leiden?” Zeg: “Het is Allah Die naar de waarheid leidt. Hij is het Die leiding tot de waarheid geeft, heeft degene die naar de waarheid leid er niet meer recht op om gevolgen te worden, dan degene die niet in staat is om te leiden behalve als hij zelf geleid wordt? Wat scheelt jullie dan? Hoe beoordelen jullie (het)?”

37. En deze Koran is niet iets dat ooit gemaakt kan worden dan door iemand anders dan Allah, maar het is een bevestiging van (de openbaring) die hiervoor was en een volledige uitleg van het Boek waar geen twijfel in is van de Heer van de wereldwezens.

38. Of zeggen zij: “Hij (de Profeet mohammed vrede zij met hem) heeft het verzonnen (de Koran)?” Zeg: “Breng dan een soerah gelijk aan het, en roep iedereen die jullie kunnen, naast Allah, als jullie waarachtig zijn!”

39. Welzeker! zij ontkennen [1] de kennis die zij niet kunnen omvatten en waarvan er geen interpretatie (wat overeen kwam met hun lusten) tot hen is gekomen. Dus degenen vóór hen ontkenden. Zie dan wat het einde van de onrechtvaardigen is.

40. En van hen zijn er sommigen die daarin geloven en sommigen die daar niet in geloven en jullie Heer is goed op de hoogte van de verderfzaaiers.

41. En als zij jou (de Profeet mohammed vrede zij met hem) verloochenen, zeg dan: “Voor mij zijn mijn daden en voor jullie zijn jullie daden! Jullie zijn niet verantwoordelijk voor wat ik doe en ik ben niet verantwoordelijk voor wat jullie doen!”

42. En onder hen zijn er die naar jou (de Profeet mohammed vrede zij met hem) luisteren, maar kan jij doven horend maken, zelfs als zij het niet zien [1].

43. En onder hen zijn er die naar jouw (de Profeet Mohammed vrede zij met hem) kijken, maar kun jij de blinden leiden, zelfs als zij niet zien [1].

45. En op de Dag waarop Hij hen samen zal verzamelen (herrijzen), (zal het zijn) alsof zij slechts een uur van een dag (in het leven van deze wereld) zijn geweest Zij zullen elkaar herkennen. Geruïneerd zijn zij die de ontmoeting met Allah ontkenden en zij waren niet geleid.

46. Toen Wij jou een deel van datgene dat wij aan hen beloofd hadden laten zien, - of Wij lieten jou sterven – (in beiden gevallen) is er tot Ons de terugkeer, en vervolgens is Allah de getuige over wat zij doen.

47. En voor iedere gemeenschap is er een boodschapper; als hun boodschapper komt, zal de zaak tussen hen met rechtvaardigheid beoordeeld worden, en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.

48. En zij zeggen: “Wanneer zal deze belofte zijn, - als je de waarheid spreekt?”

49. Zeg: “Ik heb geen macht over wat voor schade of voordeel er voor mijzelf is behalve wat Allah wil. Voor elke gemeenschap is er een vastgestelde termijn; als die termijn bereikt is, kan geen uur het vertragen, nog een uur kan het bespoedigen.”

51. Is het dan zo als het werkelijk gebeurd is, jullie daarin zullen geloven? (er zal tegen hen gezegd worden) Nu pas geloven jullie? En (vroeger) bespoedigden jullie het!”

52. Dan zal tegen degenen die zichzelf onrecht hebben aangedaan, gezegd worden: “Proef de eeuwige bestraffing! Zijn jullie vergolden voor datgene wat jullie verworven? ”

53. En zij vragen jou om hen in te lichten: “Is het waar (de straf na de dood)?” Zeg: “Jazeker! Bij mijn Heer! Het is de waarheid en jullie kunnen daarvan niet ontsnappen!”

54. En als ieder persoon die onrecht heeft gedaan de hele aarde bezit en een losprijs voor zichzelf zocht, en zij zullen in hun harten spijt voelen als zij de bestraffing zien, en zij zullen rechtvaardig beoordeeld worden en hen zal geen onrecht aangedaan worden.

56. Hij is het Die doet leven en sterven , en tot Hem zullen jullie (allen) terugkeren.

57. O, mensheid! Er is tot jullie een vermaning gekomen van jullie Heer (de Koran) waar in zich genezing bevindt voor (de ziektes van jullie hart en ook lichaam, Roeqia heet dat) in jullie borsten – een leiding (tegen de dwaling) en een genade voor de gelovigen.

58. Zeg: “Met de gunst van Allah en in Zijn genade; laat hen daarin verheugen.” Dat is beter dan de weelde die zij verzamelen.

59. Zeg: “Vertel mij wat voor voorzieningen Allah voor jullie naar beneden heeft gestuurd. Waarvan jullie deels hebben het wettig of onwettig gemaakt.” Zeg: “Heeft Allah jullie toegestaan (dat te doen) of bedenk jullie een leugen over Allah?”

62. Geen twijfel! Waarlijk, de helpers (awliah in het Arabisch) van Allah zullen geen vrees hebben noch zullen zij bedroefd zijn.

63. Degenen die geloven en Allah veel vrezen en zich van slechte daden en zonden afzijdig houden door goede daden te verrichten,

64. Voor hen is er goed nieuws, in het leven van de huidige wereld en het hiernamaals. Geen verandering kan er in het woord van Allah zijn, dit is zeker een overweldigend succes.

65. En laat hun (de mensen van haat tegen de waarheid) woorden je niet bedroeven, want alle macht en eer behoort aan Allah. Hij is Alhorend, Alwetend.

67. Hij is het Die voor jullie de nacht heeft aangewezen zodat jullie daarin kunnen rusten en de dag om zaken zichtbaar te maken. Waarlijk hierin zijn tekenen voor een volk dat luistert.

68. Zij zeggen: “Allah heeft een zoon gekregen.” Verheerlijkt zij Hij boven wat jullie liegen. Hij is de rijke (Hij heeft niks nodig terwijl alles hem zo hard nodig heeft). Aan Hem behoort alles wat in de hemelen is en wat op aarde is. Geen bewijs hebben jullie hiervoor. Zeggen jullie over Allah dingen waar jullie geen kennis over hebben?

70. Een kort vermaak in deze wereld! – En dan zullen zij tot Ons terugkeren, dan zullen Wij hen de strengste bestraffing laten proeven want zij waren ongelovig.

71. En reciteer voor hen het nieuws van Noeh, toen hij tot zijn volk zei:” O, mijn volk, als mijn verblijf en mijn herinnering van de tekenen van Allah moeilijk voor jullie is, dan leg ik mijn vertrouwen in Allah. En jullie je plannen beraadslagen, jullie en jullie deelgenoten, en laat jullie plan niet een twijfel voor jullie zijn. Geef mij dan mijn straf en geef mij geen uitstel.

73. Zij verloochenden hem, maar Wij leverden hem en degenen met hem met een schip af, en lieten generaties elkaar opvolgen, terwijl Wij degenen die Onze tekenen ontkenden, verdronken. Zie dan wat het einde was van degenen die gewaarschuwd waren.

77. Moesa zei: “Zeggen jullie (dit) over de waarheid die tot jullie is gekomen? Is dit toverij? Maar de tovenaars zullen nooit slagen.”

81. Toen zij het (hun staffen) neer gegooid hadden, zei Moesa: “Waar jullie mee gekomen zijn is toverij, Allah zal het zeker vernietigen. Waarlijk, Allah rechtvaardigt het werk van verderfzaaiers niet."

82. En Allah stelt de waarheid vast en maakt het duidelijk met Zijn woorden, hoe erg de misdadigers het ook haten.

85. Zij zeiden: “In Allah leggen wij ons vertrouwen. Onze Heer! Maak ons niet een beproeving voor een volk dat onrechtvaardig is.

87. En Wij openbaarden aan Moesa en zijn broed (zeggende): “Neem huizen voor jullie mensen in Egypte en maak jullie huizen plaatsen van jullie aanbidding, en verricht het gebed perfect en geef het goede nieuws aan de gelovigen.”

89. Allah zei: “Waarlijk, het smeekgebed van jullie beiden is geaccepteerd. Blijf jullie beiden dus op het rechte pad en volg niet het pad van degenen die niet weten [1].

91. Nu (geloof je pas) terwijl je eerder weigerde te geloven en je tot de verderfzaaiers behoorde.

92. Deze dag zullen Wij dus je (dode) lichaam (uit de zee) brengen dat je een teken moge zijn voor degenen die na jou komen! En waarlijk, velen van de mensheid zijn achteloos voor Onze tekenen.

95. En behoor niet tot degenen die de tekenen van Allah weerleggen, want dan zullen jullie één van de verliezers zijn.

96. Waarlijk! Degenen waarvoor het Woord van jouw Heer gerechtvaardigd is, zullen niet geloven.

98. Er was geen stad die geloofde en waarvan het geloof hen (op dat moment) van de bestraffing gered had. Behalve het volk van Yoenoes; toen zij geloofden, verwijderden Wij hen van de bestraffing van de vernedering in het leven van wereld, en stonden hen toe er een tijdje van te genieten.

103. Vervolgens redden Wij Onze Boodschappers en degenen die geloven! Wij zijn verplicht om de gelovigen te redden (maar weet dat de redding laat kan komen dat is aan Allah hij is de Alwijze).

105. En: “Richt je gezicht geheel op de godsdienst als aanhanger van het zuivere geloof en wees nooit één van de afgodenaanbidders.”

106. En roep naast Allah niet iemand aan waar jullie geen baat bij hebben, noch jullie kan kwetsen, maar (in het geval) jullie dat doen, zullen jullie zeker tot de onrechtvaardigen behoren.

107. En als Allah je kwetst, dan kan niemand behalve Hij het verwijderen, en als Hij het goede met jullie voor heeft, dan is er niemand die Zijn gunsten die Hij aan de slaven die Hij wil laat welgevallen, kan verwijderen. Hij is de meest Genadevolle, de meest Barmhartige.

108. Zeg: “O, jij mensheid! Nu de Waarheid tot jullie is gekomen van jullie Heer. Dus iedereen die leiding ontvangt, doet het goede voor zichzelf, en iedereen die dwaalt doet het voor zijn eigen verlies, en ik ben niet over jullie ingesteld als een voogd."