Setting
Surah Luqman [Luqman] in Dutch
تِلْكَ ءَايَٰتُ ٱلْكِتَٰبِ ٱلْحَكِيمِ ﴿٢﴾
Dit zijn de teekens van het wijze boek.
Dit zijn de Verzen van het wijze Boek.
Dit zijn de Verzen van het wijze Boek.
هُدًۭى وَرَحْمَةًۭ لِّلْمُحْسِنِينَ ﴿٣﴾
Eene leiding en eene genade voor de rechtvaardigen.
Als Leiding en Barmhartigheid voor de weldoeners.
Als Leiding en Barmhartigheid voor de weldoeners.
ٱلَّذِينَ يُقِيمُونَ ٱلصَّلَوٰةَ وَيُؤْتُونَ ٱلزَّكَوٰةَ وَهُم بِٱلْءَاخِرَةِ هُمْ يُوقِنُونَ ﴿٤﴾
Die de tijden voor het gebed bepaald in acht nemen, aalmoezen geven en vast overtuigd zijn van het toekomstige leven.
Degenen die de shalât onderhouden en de zakât geven, en zij zijn overtuigd van het Hiernamaals.
Degenen die de shalât onderhouden en de zakât geven, en zij zijn overtuigd van het Hiernamaals.
أُو۟لَٰٓئِكَ عَلَىٰ هُدًۭى مِّن رَّبِّهِمْ ۖ وَأُو۟لَٰٓئِكَ هُمُ ٱلْمُفْلِحُونَ ﴿٥﴾
Deze worden door hunnen Heer geleid en zullen voorspoed genieten.
Zij zijn het die de Leiding van hun Heer volgen en zij zijn de welslagenden.
Zij zijn het die de Leiding van hun Heer volgen en zij zijn de welslagenden.
وَمِنَ ٱلنَّاسِ مَن يَشْتَرِى لَهْوَ ٱلْحَدِيثِ لِيُضِلَّ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِ بِغَيْرِ عِلْمٍۢ وَيَتَّخِذَهَا هُزُوًا ۚ أُو۟لَٰٓئِكَ لَهُمْ عَذَابٌۭ مُّهِينٌۭ ﴿٦﴾
Er is een man die een beuzelachtig verhaal voortplant, om de menschen zonder kennis van Gods weg af te leiden, en hem te doen bespotten. De zoodanigen zullen eene schandelijke straf ondergaan.
En er zijn er onder de mensen die onzinnige praat kopen om te doen afdwalen van de Weg van Allah, zonder kennis, en die het (de Islam) bespotten. Zij zijn degenen voor wie er een vernederende bestraffing is.
En er zijn er onder de mensen die onzinnige praat kopen om te doen afdwalen van de Weg van Allah, zonder kennis, en die het (de Islam) bespotten. Zij zijn degenen voor wie er een vernederende bestraffing is.
وَإِذَا تُتْلَىٰ عَلَيْهِ ءَايَٰتُنَا وَلَّىٰ مُسْتَكْبِرًۭا كَأَن لَّمْ يَسْمَعْهَا كَأَنَّ فِىٓ أُذُنَيْهِ وَقْرًۭا ۖ فَبَشِّرْهُ بِعَذَابٍ أَلِيمٍ ﴿٧﴾
En als hem onze teekenen worden medegedeeld, keert hij zich met verachting af, als hoorde hij die niet, en als ware er eene doofheid in zijne ooren. Kondig hem dus eene gestrenge straf aan.
En wanneer Onze Verzen aan hem worden voorgedragen, dan wendt hij zich er hoogmoedig van af, alsof hij ze niet hoort. Het is alsof er in zijn oren doofheid is. Verkondig hem daarom een pijnlijke bestraffing.
En wanneer Onze Verzen aan hem worden voorgedragen, dan wendt hij zich er hoogmoedig van af, alsof hij ze niet hoort. Het is alsof er in zijn oren doofheid is. Verkondig hem daarom een pijnlijke bestraffing.
إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ لَهُمْ جَنَّٰتُ ٱلنَّعِيمِ ﴿٨﴾
Maar zij die gelooven en rechtvaardigheid uitoefenen, zullen tuinen des vermaaks genieten.
Voorwaar, degenen die geloven en goede werken verrichten: voor hen zijn er de Tuinen van gelukzaligheid (het Paradijs).
Voorwaar, degenen die geloven en goede werken verrichten: voor hen zijn er de Tuinen van gelukzaligheid (het Paradijs).
خَٰلِدِينَ فِيهَا ۖ وَعْدَ ٱللَّهِ حَقًّۭا ۚ وَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلْحَكِيمُ ﴿٩﴾
Eeuwig zullen zij daarin verblijven. Dit is de zekere belofte van God; en hij is de Machtige, de Wijze.
Zij Zijn eeuwig levenden daarin, als een belofte van Allah die waar is, en Hij is de Almachtige, de Alwijze.
Zij Zijn eeuwig levenden daarin, als een belofte van Allah die waar is, en Hij is de Almachtige, de Alwijze.
خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ بِغَيْرِ عَمَدٍۢ تَرَوْنَهَا ۖ وَأَلْقَىٰ فِى ٱلْأَرْضِ رَوَٰسِىَ أَن تَمِيدَ بِكُمْ وَبَثَّ فِيهَا مِن كُلِّ دَآبَّةٍۢ ۚ وَأَنزَلْنَا مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءًۭ فَأَنۢبَتْنَا فِيهَا مِن كُلِّ زَوْجٍۢ كَرِيمٍ ﴿١٠﴾
Hij heeft de hemelen geschapen, zonder zichtbare zuilen om die te ondersteunen, en vastgewortelde bergen op de aarde geplaatst opdat zij zich niet met u zoude bewegen, en hij heeft haar met alle soorten van dieren bevolkt: en wij zenden regen van den hemel neder, en doen allerlei soorten van edele gewassen daarop voortspruiten.
Hij schiep de hemelen en de aarde, zonder pilaren die jullie kunnen zien, en Hij plaatste op de aarde bergen opdat zij jullie niet zou doen wankelen, en Hij verspreidde daarop allerlei soorten dieren. En Wij zenden water uit de hemel, waarna Wij er allerlei soorten rijke gewassen op doen groeien.
Hij schiep de hemelen en de aarde, zonder pilaren die jullie kunnen zien, en Hij plaatste op de aarde bergen opdat zij jullie niet zou doen wankelen, en Hij verspreidde daarop allerlei soorten dieren. En Wij zenden water uit de hemel, waarna Wij er allerlei soorten rijke gewassen op doen groeien.
هَٰذَا خَلْقُ ٱللَّهِ فَأَرُونِى مَاذَا خَلَقَ ٱلَّذِينَ مِن دُونِهِۦ ۚ بَلِ ٱلظَّٰلِمُونَ فِى ضَلَٰلٍۢ مُّبِينٍۢ ﴿١١﴾
Dit is de schepping van God: toont mij nu wat zij geschapen hebben, welke naast hem worden aangebeden? Waarlijk, de goddeloozen verkeeren in eene duidelijke dwaling.
Dat is de schepping van Allah. Toont Mij wat degenen buiten Allah hebben geschapen. Maar de onrechtplegers verkeren in duidelijke dwaling.
Dat is de schepping van Allah. Toont Mij wat degenen buiten Allah hebben geschapen. Maar de onrechtplegers verkeren in duidelijke dwaling.
وَلَقَدْ ءَاتَيْنَا لُقْمَٰنَ ٱلْحِكْمَةَ أَنِ ٱشْكُرْ لِلَّهِ ۚ وَمَن يَشْكُرْ فَإِنَّمَا يَشْكُرُ لِنَفْسِهِۦ ۖ وَمَن كَفَرَ فَإِنَّ ٱللَّهَ غَنِىٌّ حَمِيدٌۭ ﴿١٢﴾
Daarom schonken wij wijsheid aan Lokman en geboden hem, zeggende: Wees God dankbaar; want wie dankbaar is, zal in het voordeel van zijn eigen ziel wezen, en indien iemand ondankbaar mocht zijn, waarlijk, dan volstaat God voor zich zelven; en hij is waardig geprezen te worden.
En voorzeker, Wij hebben Loeqmân de wijsheid geschonken: wees Allah dankbaar. En wie dankbaar is, is slechts dankbaar voor zichzelf; en wie ondankbaar is: voorwaar, Allah is Behoefteloos, Geprezen.
En voorzeker, Wij hebben Loeqmân de wijsheid geschonken: wees Allah dankbaar. En wie dankbaar is, is slechts dankbaar voor zichzelf; en wie ondankbaar is: voorwaar, Allah is Behoefteloos, Geprezen.
وَإِذْ قَالَ لُقْمَٰنُ لِٱبْنِهِۦ وَهُوَ يَعِظُهُۥ يَٰبُنَىَّ لَا تُشْرِكْ بِٱللَّهِ ۖ إِنَّ ٱلشِّرْكَ لَظُلْمٌ عَظِيمٌۭ ﴿١٣﴾
En gedenk, toen Lokman tot zijn zoon zeide, terwijl hij hem vermaande: O mijn zoon! geef God geen deelgenoot; want het veelgodendom is eene groote snoodheid.
En (gedenkt) toen Loeqmân tot zijn zoon zei, hem raad gevende: \"O mijn zoon, ken Allah geen deelgenoten toe: voorwaar, het toekennen van deelgenoten (aan Allah) is zeker een geweldig onrecht.\"
En (gedenkt) toen Loeqmân tot zijn zoon zei, hem raad gevende: \"O mijn zoon, ken Allah geen deelgenoten toe: voorwaar, het toekennen van deelgenoten (aan Allah) is zeker een geweldig onrecht.\"
وَوَصَّيْنَا ٱلْإِنسَٰنَ بِوَٰلِدَيْهِ حَمَلَتْهُ أُمُّهُۥ وَهْنًا عَلَىٰ وَهْنٍۢ وَفِصَٰلُهُۥ فِى عَامَيْنِ أَنِ ٱشْكُرْ لِى وَلِوَٰلِدَيْكَ إِلَىَّ ٱلْمَصِيرُ ﴿١٤﴾
Wij hebben den mensch bevelen gegeven nopens zijne ouders, (zijne moeder bewaarde hem in haren boezem met zwakheid en smart, en hij wordt na twee jaren gespeend), zeggende: Wees dankbaar jegens mij en jegens uwe ouders: Tot mij zullen allen komen om geoordeeld te worden.
En Wij bevolen de mens (goedheid) jegens zijn ouders. Zijn moeder droeg heen in zwakheid op zwakheid, en het zogen van hem duurde twee jaren. Wees daarom Mij en jouw ouders dankbaar. Tot Mij is de terugkeer.
En Wij bevolen de mens (goedheid) jegens zijn ouders. Zijn moeder droeg heen in zwakheid op zwakheid, en het zogen van hem duurde twee jaren. Wees daarom Mij en jouw ouders dankbaar. Tot Mij is de terugkeer.
وَإِن جَٰهَدَاكَ عَلَىٰٓ أَن تُشْرِكَ بِى مَا لَيْسَ لَكَ بِهِۦ عِلْمٌۭ فَلَا تُطِعْهُمَا ۖ وَصَاحِبْهُمَا فِى ٱلدُّنْيَا مَعْرُوفًۭا ۖ وَٱتَّبِعْ سَبِيلَ مَنْ أَنَابَ إِلَىَّ ۚ ثُمَّ إِلَىَّ مَرْجِعُكُمْ فَأُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿١٥﴾
Maar indien uwe ouders trachten, u datgene met mij te doen vereenigen, waarvan gij geene kennis hebt, gehoorzaam hen niet: houd hun gezelschap in deze wereld, in hetgeen redelijk mocht wezen, maar volg den weg van hem, die zich oprechtelijk tot mij wendt. Daarna zult gij tot mij terugkeeren, en dan zal ik verklaren wat gij hebt bedreven.
En als zij jou dwingen dat jij iets aan Mij toekent, zonder dat jij er kennis over hebt: gehoorzam ham dan niet. En vergezel hen vriendelijk op de wereld. En volg de Weg van degenen die zich tot Mij hebben gewend. Daarna is tot Mij jullie terugkeer. Dan zal Ik jullie op de hoogte brengen van wat jullie plachten te doen.
En als zij jou dwingen dat jij iets aan Mij toekent, zonder dat jij er kennis over hebt: gehoorzam ham dan niet. En vergezel hen vriendelijk op de wereld. En volg de Weg van degenen die zich tot Mij hebben gewend. Daarna is tot Mij jullie terugkeer. Dan zal Ik jullie op de hoogte brengen van wat jullie plachten te doen.
يَٰبُنَىَّ إِنَّهَآ إِن تَكُ مِثْقَالَ حَبَّةٍۢ مِّنْ خَرْدَلٍۢ فَتَكُن فِى صَخْرَةٍ أَوْ فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ أَوْ فِى ٱلْأَرْضِ يَأْتِ بِهَا ٱللَّهُ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ لَطِيفٌ خَبِيرٌۭ ﴿١٦﴾
O mijn zoon! waarlijk, iedere zaak, hetzij die goed of kwaad zij, hetzij die de zwaarte van een korrel mostaardzaad hebbe en in eene rots, of in de hemelen of in de aarde zij verborgen, zal door God aan het licht worden gebracht; want God is helderziende en alwetend.
(Lôeqmân zei:) \"O mijn zoon, ook al is er iets dat slechts, het gewicht van een mosterdzaadje heeft, dat zich in een rots bevindt, of in de hemelen, of in de aarde: Allah zal het tevoorschijn brengen. Voorwaar, Allah is Zachtmoedig, Alwetend.
(Lôeqmân zei:) \"O mijn zoon, ook al is er iets dat slechts, het gewicht van een mosterdzaadje heeft, dat zich in een rots bevindt, of in de hemelen, of in de aarde: Allah zal het tevoorschijn brengen. Voorwaar, Allah is Zachtmoedig, Alwetend.
يَٰبُنَىَّ أَقِمِ ٱلصَّلَوٰةَ وَأْمُرْ بِٱلْمَعْرُوفِ وَٱنْهَ عَنِ ٱلْمُنكَرِ وَٱصْبِرْ عَلَىٰ مَآ أَصَابَكَ ۖ إِنَّ ذَٰلِكَ مِنْ عَزْمِ ٱلْأُمُورِ ﴿١٧﴾
O mijn zoon! wees standvastig in het gebed, en beveel wat rechtvaardig is; verbied het kwade en wees geduldig onder de rampen die u zullen treffen: want dit is een volstrekt noodzakelijke plicht voor alle menschen.
O mijn zoon, onderhoud de shalât en roep op tot het goede en weerhoud van het verwerpelijke. En wees geduldig met wat jou treft. Voorwaar, dat behoort tot de aanbevolen daden.
O mijn zoon, onderhoud de shalât en roep op tot het goede en weerhoud van het verwerpelijke. En wees geduldig met wat jou treft. Voorwaar, dat behoort tot de aanbevolen daden.
وَلَا تُصَعِّرْ خَدَّكَ لِلنَّاسِ وَلَا تَمْشِ فِى ٱلْأَرْضِ مَرَحًا ۖ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُحِبُّ كُلَّ مُخْتَالٍۢ فَخُورٍۢ ﴿١٨﴾
Verwring uw aangezicht niet tot verachting der menschen, noch wandel onbeschaamd over de aarde; want God bemint den verwaanden, den ingebeelden mensch niet.
En wend jouw gezicht niet af van de mensen en loop niet trots op aarde: voorwaar, Allah houdt van geen enkele verwaande opschepper.
En wend jouw gezicht niet af van de mensen en loop niet trots op aarde: voorwaar, Allah houdt van geen enkele verwaande opschepper.
وَٱقْصِدْ فِى مَشْيِكَ وَٱغْضُضْ مِن صَوْتِكَ ۚ إِنَّ أَنكَرَ ٱلْأَصْوَٰتِ لَصَوْتُ ٱلْحَمِيرِ ﴿١٩﴾
Wees gematigd in uwe schreden en verzacht uwe stem; want de onaangenaamste van alle stemmen is zekerlijk de stem van ezels.
En wees gematigd in jouw (manier van) lopen en spreek met een zachte stem: voorwaar, de memt verafschuwde van de stemmen is zeker de stem van de ezel.\"
En wees gematigd in jouw (manier van) lopen en spreek met een zachte stem: voorwaar, de memt verafschuwde van de stemmen is zeker de stem van de ezel.\"
أَلَمْ تَرَوْا۟ أَنَّ ٱللَّهَ سَخَّرَ لَكُم مَّا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ وَأَسْبَغَ عَلَيْكُمْ نِعَمَهُۥ ظَٰهِرَةًۭ وَبَاطِنَةًۭ ۗ وَمِنَ ٱلنَّاسِ مَن يُجَٰدِلُ فِى ٱللَّهِ بِغَيْرِ عِلْمٍۢ وَلَا هُدًۭى وَلَا كِتَٰبٍۢ مُّنِيرٍۢ ﴿٢٠﴾
Ziet gij niet dat God alles, wat in den hemel en op aarde is, aan uwen dienst heeft onderworpen, en zijne gunsten overvloedig over u heeft uitgestort, zoowel uit- als inwendig? Er zijn sommigen, die zonder kennis en zonder eene leiding, en zonder een voorlichtend boek nopens God twisten.
Zien jullie niet dat Allah wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt aan jullie dienstbaar heeft gemaakt? En Hij heeft Zijn gunsten voor jullie vervolmaakt, zichtbaar en onzichtbaar. En er zijn er onder de mensen die over Allah redetwisten zonder kennis, zonder Leiding en zonder verlichtend Boek.
Zien jullie niet dat Allah wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt aan jullie dienstbaar heeft gemaakt? En Hij heeft Zijn gunsten voor jullie vervolmaakt, zichtbaar en onzichtbaar. En er zijn er onder de mensen die over Allah redetwisten zonder kennis, zonder Leiding en zonder verlichtend Boek.
وَإِذَا قِيلَ لَهُمُ ٱتَّبِعُوا۟ مَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ قَالُوا۟ بَلْ نَتَّبِعُ مَا وَجَدْنَا عَلَيْهِ ءَابَآءَنَآ ۚ أَوَلَوْ كَانَ ٱلشَّيْطَٰنُ يَدْعُوهُمْ إِلَىٰ عَذَابِ ٱلسَّعِيرِ ﴿٢١﴾
En als er tot hen wordt gezegd: Volgt wat God heeft geopenbaard, antwoorden zij: Neen! wij zullen volgen wat wij hebben bevonden dat onze vaderen deden. Maar wat! ofschoon de duivel hen tot de marteling der hel noodigt?
En wanneer tot hen wordt gezegd: \"Volgt wat Allah heeft neergezonden,\" dan zeggen zij: \"Nee, wij volgen dat wat wij bij onze vaderen aantroffen.\" Zelfs als de Satan hen tot de bcstraffing van de Hel roept?
En wanneer tot hen wordt gezegd: \"Volgt wat Allah heeft neergezonden,\" dan zeggen zij: \"Nee, wij volgen dat wat wij bij onze vaderen aantroffen.\" Zelfs als de Satan hen tot de bcstraffing van de Hel roept?
۞ وَمَن يُسْلِمْ وَجْهَهُۥٓ إِلَى ٱللَّهِ وَهُوَ مُحْسِنٌۭ فَقَدِ ٱسْتَمْسَكَ بِٱلْعُرْوَةِ ٱلْوُثْقَىٰ ۗ وَإِلَى ٱللَّهِ عَٰقِبَةُ ٱلْأُمُورِ ﴿٢٢﴾
Die zich aan God onderwerpt en rechtvaardigheid uitoefent houdt zich aan een sterk handvatsel vast en Gode behoort de uitkomst van alle dingen.
En wie zich geheel aan Allah overgeek terwijl hij een weldoener is: waarlijk, die heeft het stevige houvast gegrepen. En bij Allah is het einde van de dingen.
En wie zich geheel aan Allah overgeek terwijl hij een weldoener is: waarlijk, die heeft het stevige houvast gegrepen. En bij Allah is het einde van de dingen.
وَمَن كَفَرَ فَلَا يَحْزُنكَ كُفْرُهُۥٓ ۚ إِلَيْنَا مَرْجِعُهُمْ فَنُنَبِّئُهُم بِمَا عَمِلُوٓا۟ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمٌۢ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ ﴿٢٣﴾
Maar wie een ongeloovige is, laat diens ongeloof u niet bedroeven; tot ons zullen zij terugkeeren; dan zullen wij hun verklaren, wat zij gedaan hebben; want God kent de binnenste gedeelten van de borst der menschen.
En wie niet gelooft, laat diens ongeloof jou niet bedroeven, tot Ons is hun terugkeer. Daarop zullen Wij hun op de hoogte brengen van wat zij bedreven. Voorwaar, Allah is Alwetend over wat zich in de hanen bevindt.
En wie niet gelooft, laat diens ongeloof jou niet bedroeven, tot Ons is hun terugkeer. Daarop zullen Wij hun op de hoogte brengen van wat zij bedreven. Voorwaar, Allah is Alwetend over wat zich in de hanen bevindt.
نُمَتِّعُهُمْ قَلِيلًۭا ثُمَّ نَضْطَرُّهُمْ إِلَىٰ عَذَابٍ غَلِيظٍۢ ﴿٢٤﴾
Wij zullen hun deze wereld voor een korten tijd doen genieten; daarna zullen wij hen tot een strenge straf voeren.
Wij doen hen een weinig genieten en vervolgens dwingen Wij hen naar een zware bestraffing,
Wij doen hen een weinig genieten en vervolgens dwingen Wij hen naar een zware bestraffing,
وَلَئِن سَأَلْتَهُم مَّنْ خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ لَيَقُولُنَّ ٱللَّهُ ۚ قُلِ ٱلْحَمْدُ لِلَّهِ ۚ بَلْ أَكْثَرُهُمْ لَا يَعْلَمُونَ ﴿٢٥﴾
Indien gij hun vraagt, wie de hemelen en de aarde heeft geschapen, zullen zij zekerlijk antwoorden: God. Zeg: God zij geloofd! maar het grootste deel hunner begrijpt het niet.
En als jij hun vraagt wie de hemelen en de aardde geschapen heeft, dan zeggen zij zeker: \"Allah.\" Zeg: \"Alle lof zij Allah.\" Maar de meesten van hen weten het niet.
En als jij hun vraagt wie de hemelen en de aardde geschapen heeft, dan zeggen zij zeker: \"Allah.\" Zeg: \"Alle lof zij Allah.\" Maar de meesten van hen weten het niet.
لِلَّهِ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْغَنِىُّ ٱلْحَمِيدُ ﴿٢٦﴾
Aan God behoort alles wat in den hemelen op aarde is; want God is de Almachtige, de Prijzenswaardige.
Aan Allah behoort wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt. Voorwaar, Hij is de Behoefteloze, de Geprezene.
Aan Allah behoort wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt. Voorwaar, Hij is de Behoefteloze, de Geprezene.
وَلَوْ أَنَّمَا فِى ٱلْأَرْضِ مِن شَجَرَةٍ أَقْلَٰمٌۭ وَٱلْبَحْرُ يَمُدُّهُۥ مِنۢ بَعْدِهِۦ سَبْعَةُ أَبْحُرٍۢ مَّا نَفِدَتْ كَلِمَٰتُ ٱللَّهِ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌۭ ﴿٢٧﴾
Indien alle boomen die zich op de aarde bevinden, pennen waren, en hij zou daarna de zee tot zeven zeeën van inkt doen opzwellen, zouden Gods woorden niet uitgeput zijn; want God is almachtig en wijs.
En als alle bomen op de aarde pennen waren en de zee (inkt), waarna er nog zeven zeeéën (met inkt) aan toegevoegd zouden worden, dan nog zouden de Woorden van Allah niet zijn uitgeput. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.
En als alle bomen op de aarde pennen waren en de zee (inkt), waarna er nog zeven zeeéën (met inkt) aan toegevoegd zouden worden, dan nog zouden de Woorden van Allah niet zijn uitgeput. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.
مَّا خَلْقُكُمْ وَلَا بَعْثُكُمْ إِلَّا كَنَفْسٍۢ وَٰحِدَةٍ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ سَمِيعٌۢ بَصِيرٌ ﴿٢٨﴾
Uwe schepping en uwe opstanding zijn hem slechts als de schepping en de opstanding van ééne ziel. Waarlijk, God hoort en ziet alles.
De schepping van jullie en jullie opwekking is (voor Allah) slechts als die van één ziel. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend.
De schepping van jullie en jullie opwekking is (voor Allah) slechts als die van één ziel. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend.
أَلَمْ تَرَ أَنَّ ٱللَّهَ يُولِجُ ٱلَّيْلَ فِى ٱلنَّهَارِ وَيُولِجُ ٱلنَّهَارَ فِى ٱلَّيْلِ وَسَخَّرَ ٱلشَّمْسَ وَٱلْقَمَرَ كُلٌّۭ يَجْرِىٓ إِلَىٰٓ أَجَلٍۢ مُّسَمًّۭى وَأَنَّ ٱللَّهَ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرٌۭ ﴿٢٩﴾
Ziet gij niet, dat God den dag door den nacht doet vervangen, en den dag aan den nacht doet opvolgen, en de zon en de maan dwingt u te dienen? Ieder dezer lichten legt zijne baan gedurende een bepaald tijdvak af, en God is wel bekend met hetgeen gij doet.
Zie jij niet dat Allah de nacht in de dag doet overgaan en Hij de dag doet overgaan in de nacht en Hij de zon en de maan dienstbaar heeft gemaakt en dat allen tot een vastgesteld tijdstip bewegen? En voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen.
Zie jij niet dat Allah de nacht in de dag doet overgaan en Hij de dag doet overgaan in de nacht en Hij de zon en de maan dienstbaar heeft gemaakt en dat allen tot een vastgesteld tijdstip bewegen? En voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen.
ذَٰلِكَ بِأَنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْحَقُّ وَأَنَّ مَا يَدْعُونَ مِن دُونِهِ ٱلْبَٰطِلُ وَأَنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْعَلِىُّ ٱلْكَبِيرُ ﴿٣٠﴾
Dit laat zich verklaren door de goddelijke kennis en macht, omdat God het ware wezen is, en omdat alles wat gij naast hem aanroept, ijdel is, en omdat God de verhevene, de groote God is.
Dat is zo omdat Allah de Waarheid is en omdate wat zij naast Hem aanroepen de valsheid is. En omdat Allah de Verhevene, de Grootste is.
Dat is zo omdat Allah de Waarheid is en omdate wat zij naast Hem aanroepen de valsheid is. En omdat Allah de Verhevene, de Grootste is.
أَلَمْ تَرَ أَنَّ ٱلْفُلْكَ تَجْرِى فِى ٱلْبَحْرِ بِنِعْمَتِ ٱللَّهِ لِيُرِيَكُم مِّنْ ءَايَٰتِهِۦٓ ۚ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَءَايَٰتٍۢ لِّكُلِّ صَبَّارٍۢ شَكُورٍۢ ﴿٣١﴾
Ziet gij niet, dat de schepen door de gunst van God de zee bevaren, opdat hij u zijne teekenen zou kunnen toonen. Waarlijk, hierin zijn teekens voor ieder geduldig en dankbaar mensch.
Zie jij niet dat de schepen op de zee varen door de gunst van Allah, opdat Hij jullie van Zijn Tekenen laat zien? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor iedere goduwige en dankbare.
Zie jij niet dat de schepen op de zee varen door de gunst van Allah, opdat Hij jullie van Zijn Tekenen laat zien? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor iedere goduwige en dankbare.
وَإِذَا غَشِيَهُم مَّوْجٌۭ كَٱلظُّلَلِ دَعَوُا۟ ٱللَّهَ مُخْلِصِينَ لَهُ ٱلدِّينَ فَلَمَّا نَجَّىٰهُمْ إِلَى ٱلْبَرِّ فَمِنْهُم مُّقْتَصِدٌۭ ۚ وَمَا يَجْحَدُ بِـَٔايَٰتِنَآ إِلَّا كُلُّ خَتَّارٍۢ كَفُورٍۢ ﴿٣٢﴾
Als de golven hen bedekken, zooals schaduw afwerpende wolken, roepen zij God aan, en bekeeren zich tot den zuiveren godsdienst: maar als hij hen ongedeerd aan land brengt, zijn er van hen, die tusschen het ware geloof en de afgoderij twijfelen. Niemand verwerpt echter onze teekenen, behalve de trouweloozen en de ondankbaren.
En wanneer golven als wolken hen bedekken roepen zij Allah aan, Hem zuiver aanbiddend. Wanneer Wij hen dan hebben gered en aan land hebben gebracht, dan zijn er onder hen die gematigd (tussen geloof en ongeloof) zijn. En nieniand anders ontkent Onze Tekenen dan iedere verrader en ondankbare.
En wanneer golven als wolken hen bedekken roepen zij Allah aan, Hem zuiver aanbiddend. Wanneer Wij hen dan hebben gered en aan land hebben gebracht, dan zijn er onder hen die gematigd (tussen geloof en ongeloof) zijn. En nieniand anders ontkent Onze Tekenen dan iedere verrader en ondankbare.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلنَّاسُ ٱتَّقُوا۟ رَبَّكُمْ وَٱخْشَوْا۟ يَوْمًۭا لَّا يَجْزِى وَالِدٌ عَن وَلَدِهِۦ وَلَا مَوْلُودٌ هُوَ جَازٍ عَن وَالِدِهِۦ شَيْـًٔا ۚ إِنَّ وَعْدَ ٱللَّهِ حَقٌّۭ ۖ فَلَا تَغُرَّنَّكُمُ ٱلْحَيَوٰةُ ٱلدُّنْيَا وَلَا يَغُرَّنَّكُم بِٱللَّهِ ٱلْغَرُورُ ﴿٣٣﴾
O menschen! vreest uwen Heer, en ducht den dag, waarop de vader geene voldoening hoe gering ook, voor zijnen zoon, noch een zoon voldoening voor zijnen vader zal kunnen geven. Zekerlijk, de belofte van God is waar. Laat het tegenwoordige leven u dus niet misleiden, en laat de bedrieger u niet omtrent God verblinden.
O mensen, vreest jullie Heer en weest bevreesd voor een Dag waarop een vader zijn zoon niet van nut kan zijn, noch een zoon zijn vader in iets van nut kan zijn. Voorwaar, de belofte van Allah is waar, Laat daarom het wereldse leven jullie niet verleider en hat de verleider jullie niet van Allah wegleiden.
O mensen, vreest jullie Heer en weest bevreesd voor een Dag waarop een vader zijn zoon niet van nut kan zijn, noch een zoon zijn vader in iets van nut kan zijn. Voorwaar, de belofte van Allah is waar, Laat daarom het wereldse leven jullie niet verleider en hat de verleider jullie niet van Allah wegleiden.
إِنَّ ٱللَّهَ عِندَهُۥ عِلْمُ ٱلسَّاعَةِ وَيُنَزِّلُ ٱلْغَيْثَ وَيَعْلَمُ مَا فِى ٱلْأَرْحَامِ ۖ وَمَا تَدْرِى نَفْسٌۭ مَّاذَا تَكْسِبُ غَدًۭا ۖ وَمَا تَدْرِى نَفْسٌۢ بِأَىِّ أَرْضٍۢ تَمُوتُ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمٌ خَبِيرٌۢ ﴿٣٤﴾
Waarlijk, de kennis van het uur des oordeels is bij God, en hij doet den regen op zijn eigen, bepaalden tijd nederdalen, en hij weet, wat zich in den schoot der vrouwen bevindt. Geene ziel weet, wat zij morgen zal winnen en geene ziel weet in welk land zij zal sterven; maar God is wijs en volkomen bekend met alle dingen.
Voorwaar, Allah beschikt over de kennis van het Uur, en Hij zendt de regen neer, en Hij kent wat zich in de schoten bevindt. En niemand weet wat hij morgen zal doen. En niemand weet op welke grond hij zal sterven. Voorwaar, Allah is van alles op de hoogte, Alwetend.
Voorwaar, Allah beschikt over de kennis van het Uur, en Hij zendt de regen neer, en Hij kent wat zich in de schoten bevindt. En niemand weet wat hij morgen zal doen. En niemand weet op welke grond hij zal sterven. Voorwaar, Allah is van alles op de hoogte, Alwetend.