Main pages

Surah Explained in detail [Fussilat] in Dutch

Surah Explained in detail [Fussilat] Ayah 54 Location Maccah Number 41

حمٓ ﴿١﴾

Ha. Mim.

Leemhuis

Ha Mîm.

Siregar

Ha Mîm.

تَنزِيلٌۭ مِّنَ ٱلرَّحْمَٰنِ ٱلرَّحِيمِ ﴿٢﴾

Dit is een boek van den Barmhartigste.

Leemhuis

(Dit is) een neerzending van de Erbarmer, de Meest Barmhartige.

Siregar

(Dit is) een neerzending van de Erbarmer, de Meest Barmhartige.

كِتَٰبٌۭ فُصِّلَتْ ءَايَٰتُهُۥ قُرْءَانًا عَرَبِيًّۭا لِّقَوْمٍۢ يَعْلَمُونَ ﴿٣﴾

Een boek, waarvan de verzen duidelijk zijn uitgelegd, een Arabische Koran; tot onderricht van een volk, dat verstaat;

Leemhuis

Een Boek waarvan de Verzen duidelijk uitgelegd zijn, als een Arabische Koran, voor een volk dat weet.

Siregar

Een Boek waarvan de Verzen duidelijk uitgelegd zijn, als een Arabische Koran, voor een volk dat weet.

بَشِيرًۭا وَنَذِيرًۭا فَأَعْرَضَ أَكْثَرُهُمْ فَهُمْ لَا يَسْمَعُونَ ﴿٤﴾

Brengende goede tijdingen, en bedreigingen aankondigende, maar het meerendeel hunner wendt zich af en luistert niet daarnaar.

Leemhuis

Als een verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer, maar de meesten van hen hebben zich er van afgewend, zij luisteren niet.

Siregar

Als een verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer, maar de meesten van hen hebben zich er van afgewend, zij luisteren niet.

وَقَالُوا۟ قُلُوبُنَا فِىٓ أَكِنَّةٍۢ مِّمَّا تَدْعُونَآ إِلَيْهِ وَفِىٓ ءَاذَانِنَا وَقْرٌۭ وَمِنۢ بَيْنِنَا وَبَيْنِكَ حِجَابٌۭ فَٱعْمَلْ إِنَّنَا عَٰمِلُونَ ﴿٥﴾

En zij zeggen: onze harten zijn gesluierd voor de leer waartoe gij ons uitnoodigt; er is doofheid in onze ooren, en eene gordijn tusschen ons en ulieden; handel dus zooals gij gepast zult oordeelen; want wij zullen handelen overeenkomstig onze eigene gevoelens.

Leemhuis

En zij zeiden: \"Onze harten zijn verhuld voor dat waar jij (O Moehammad) ons toe oproept, en in onze oren is doofheid en tussen en ons en jou is een afscheiding. Werk dan (op jouw manier), voorwaar, wij werken (op onze manier).\"

Siregar

En zij zeiden: \"Onze harten zijn verhuld voor dat waar jij (O Moehammad) ons toe oproept, en in onze oren is doofheid en tussen en ons en jou is een afscheiding. Werk dan (op jouw manier), voorwaar, wij werken (op onze manier).\"

قُلْ إِنَّمَآ أَنَا۠ بَشَرٌۭ مِّثْلُكُمْ يُوحَىٰٓ إِلَىَّ أَنَّمَآ إِلَٰهُكُمْ إِلَٰهٌۭ وَٰحِدٌۭ فَٱسْتَقِيمُوٓا۟ إِلَيْهِ وَٱسْتَغْفِرُوهُ ۗ وَوَيْلٌۭ لِّلْمُشْرِكِينَ ﴿٦﴾

Zeg: Waarlijk, ik ben slechts een mensch zooals gij. Mij is het geopenbaard, dat uw God één God is; richt dus uwen weg naar hem, en vraagt vergiffenis voor hetgeen voorbij is. En wee over de ongeloovigen.

Leemhuis

Zeg: \"Ik ben slechts een mens zoals jullie, aan mij is geopenbaard dat jullie God één God is, richt jullie daarom standvastig tot Hem, en smeekt Hem om vergeving, en wee de veelgodenaanbidders.\"

Siregar

Zeg: \"Ik ben slechts een mens zoals jullie, aan mij is geopenbaard dat jullie God één God is, richt jullie daarom standvastig tot Hem, en smeekt Hem om vergeving, en wee de veelgodenaanbidders.\"

ٱلَّذِينَ لَا يُؤْتُونَ ٱلزَّكَوٰةَ وَهُم بِٱلْءَاخِرَةِ هُمْ كَٰفِرُونَ ﴿٧﴾

Die de bepaalde aalmoezen niet geven, en in het volgende leven niet gelooven!

Leemhuis

(Zij zijn) degenen die de zakât niet geven en die niet in het Hiernamaals geloven.

Siregar

(Zij zijn) degenen die de zakât niet geven en die niet in het Hiernamaals geloven.

إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ لَهُمْ أَجْرٌ غَيْرُ مَمْنُونٍۢ ﴿٨﴾

Maar wat hen betreft, die gelooven en rechtvaardigheid uitoefenen, zij zullen eene eeuwigdurende belooning ontvangen.

Leemhuis

Voorwaar, degenen die geloven en die goede werken verrichten, voor hen is er een beloning zonder onderbreking.

Siregar

Voorwaar, degenen die geloven en die goede werken verrichten, voor hen is er een beloning zonder onderbreking.

۞ قُلْ أَئِنَّكُمْ لَتَكْفُرُونَ بِٱلَّذِى خَلَقَ ٱلْأَرْضَ فِى يَوْمَيْنِ وَتَجْعَلُونَ لَهُۥٓ أَندَادًۭا ۚ ذَٰلِكَ رَبُّ ٱلْعَٰلَمِينَ ﴿٩﴾

Zeg: Gelooft gij werkelijk niet in hem, die de aarde in twee dagen schiep, en stelt gij anderen met hem gelijk? Hij is de heer van alle schepselen!

Leemhuis

Zeg (O Moehammad): \"Jullie geloven zeker niet in Hem, Die de aarde in twee dagen (perioden) heeft geschapen? En kennen jullie Hem deelgenoten toe? Dat is de Heer der Werelden!\"

Siregar

Zeg (O Moehammad): \"Jullie geloven zeker niet in Hem, Die de aarde in twee dagen (perioden) heeft geschapen? En kennen jullie Hem deelgenoten toe? Dat is de Heer der Werelden!\"

وَجَعَلَ فِيهَا رَوَٰسِىَ مِن فَوْقِهَا وَبَٰرَكَ فِيهَا وَقَدَّرَ فِيهَآ أَقْوَٰتَهَا فِىٓ أَرْبَعَةِ أَيَّامٍۢ سَوَآءًۭ لِّلسَّآئِلِينَ ﴿١٠﴾

En hij heeft vastgewortelde bergen op de aarde geplaatst, die zich daarboven verhieven. Hij zegende haar en voorzag haar van het voedsel der schepselen, die aangewezen waren de bewoners daarvan te zijn, in vier dagen, gelijkelijk, voor hen die vragen.

Leemhuis

En Hij maakte bergen op haar en Hij zegende haar en Hij bepaalde de maat (van alle voorzieningen) in vier volledige dagen (perioden), voor de vragenden.

Siregar

En Hij maakte bergen op haar en Hij zegende haar en Hij bepaalde de maat (van alle voorzieningen) in vier volledige dagen (perioden), voor de vragenden.

ثُمَّ ٱسْتَوَىٰٓ إِلَى ٱلسَّمَآءِ وَهِىَ دُخَانٌۭ فَقَالَ لَهَا وَلِلْأَرْضِ ٱئْتِيَا طَوْعًا أَوْ كَرْهًۭا قَالَتَآ أَتَيْنَا طَآئِعِينَ ﴿١١﴾

En hij ondernam de schepping des hemels: en deze was rook, en hij zeide tot den hemel en tot de aarde: Komt, hetzij gehoorzaam of tegen uwen wil.

Leemhuis

Daama wendde Hij Zich tot de hemel die een nevel was en Hij zei tot haar en tot de aarde: \"Komt tot Ons, gewillig of ongewillig.\" Zij (de hemelen en de aarde) zeiden: \"Wij zijn gewillig gekomen.\"

Siregar

Daama wendde Hij Zich tot de hemel die een nevel was en Hij zei tot haar en tot de aarde: \"Komt tot Ons, gewillig of ongewillig.\" Zij (de hemelen en de aarde) zeiden: \"Wij zijn gewillig gekomen.\"

فَقَضَىٰهُنَّ سَبْعَ سَمَٰوَاتٍۢ فِى يَوْمَيْنِ وَأَوْحَىٰ فِى كُلِّ سَمَآءٍ أَمْرَهَا ۚ وَزَيَّنَّا ٱلسَّمَآءَ ٱلدُّنْيَا بِمَصَٰبِيحَ وَحِفْظًۭا ۚ ذَٰلِكَ تَقْدِيرُ ٱلْعَزِيزِ ٱلْعَلِيمِ ﴿١٢﴾

Zij zeiden: Wij komen gehoorzaam aan uw bevel. En hij vormde die in zeven hemelen in twee dagen, en openbaarde aan iederen hemel zijne verrichting. En wij tooiden den lageren hemel met lichten, en plaatsten eene wacht van engelen daarin. Dat is de beschikking van den machtigen, den wijzen God.

Leemhuis

En Hij vervolmaakte hen, de zeven hemelen, in twee dagen (perioden) en Hij openbaarde in alle hemelen hun beschikking. En Wij versierden de nabije hemel met sterren, als een bescherming (tegen de Satan). Dat is de ordening van de Almachtige, de Alwetende.

Siregar

En Hij vervolmaakte hen, de zeven hemelen, in twee dagen (perioden) en Hij openbaarde in alle hemelen hun beschikking. En Wij versierden de nabije hemel met sterren, als een bescherming (tegen de Satan). Dat is de ordening van de Almachtige, de Alwetende.

فَإِنْ أَعْرَضُوا۟ فَقُلْ أَنذَرْتُكُمْ صَٰعِقَةًۭ مِّثْلَ صَٰعِقَةِ عَادٍۢ وَثَمُودَ ﴿١٣﴾

Indien de bewoners van Mekka zich aan deze onderrichtingen onttrekken, zeg: Ik kondig u eene plotselinge vernietiging aan, zooals de vernietiging van Ad en Thamoed.

Leemhuis

Wanneer zij zich dan afwenden, zeg dan: \"Ik heb jullie gewaarschuwd voor een bliksemslag als de bliksemslag die de 'Âd en de Tsamôed trof.\"

Siregar

Wanneer zij zich dan afwenden, zeg dan: \"Ik heb jullie gewaarschuwd voor een bliksemslag als de bliksemslag die de 'Âd en de Tsamôed trof.\"

إِذْ جَآءَتْهُمُ ٱلرُّسُلُ مِنۢ بَيْنِ أَيْدِيهِمْ وَمِنْ خَلْفِهِمْ أَلَّا تَعْبُدُوٓا۟ إِلَّا ٱللَّهَ ۖ قَالُوا۟ لَوْ شَآءَ رَبُّنَا لَأَنزَلَ مَلَٰٓئِكَةًۭ فَإِنَّا بِمَآ أُرْسِلْتُم بِهِۦ كَٰفِرُونَ ﴿١٤﴾

Toen de profeten tot hen kwamen, voor hen en achter hen, zeggende: Vereert God alleen, antwoordden zij: Indien het onzen Heer zou hebben behaagd, gezanten af te vaardigen, zou hij zeker engelen hebben gezonden, en wij gelooven de zending niet, waarmede gij zijt belast.

Leemhuis

Toen de Boodschappers vóór hen en na hen waren gekomen (en zeiden:) \"Aanbidt alleen Allah,\" zeiden zij: \"Als Allah het had gewild, dan had Hij Engelen gezonden: voorwaar, wij geloven niet in dat waar jij mee gezonden bent.\"

Siregar

Toen de Boodschappers vóór hen en na hen waren gekomen (en zeiden:) \"Aanbidt alleen Allah,\" zeiden zij: \"Als Allah het had gewild, dan had Hij Engelen gezonden: voorwaar, wij geloven niet in dat waar jij mee gezonden bent.\"

فَأَمَّا عَادٌۭ فَٱسْتَكْبَرُوا۟ فِى ٱلْأَرْضِ بِغَيْرِ ٱلْحَقِّ وَقَالُوا۟ مَنْ أَشَدُّ مِنَّا قُوَّةً ۖ أَوَلَمْ يَرَوْا۟ أَنَّ ٱللَّهَ ٱلَّذِى خَلَقَهُمْ هُوَ أَشَدُّ مِنْهُمْ قُوَّةًۭ ۖ وَكَانُوا۟ بِـَٔايَٰتِنَا يَجْحَدُونَ ﴿١٥﴾

Wat den stam Ad betreft, zij gedroegen zich, zonder reden, onbeschaamd op de aarde en zeiden: Wie is machtiger dan wij in sterkte? Zagen zij niet dat God, die hen geschapen heeft, machtiger dan zij in sterkte was? En zij verwierpen onze teekenen met voordacht!

Leemhuis

Wat de 'Âd betreft: zij waren hoogmoedig op de aarde, zonder recht, en zij zeiden: \"Wie is er sterker dan wij?\" Zien zij niet dat Allah, Degene Die hen geschapen heeft, sterker is dan zij? En zij plachten Onze Tekenen te ontkennen.

Siregar

Wat de 'Âd betreft: zij waren hoogmoedig op de aarde, zonder recht, en zij zeiden: \"Wie is er sterker dan wij?\" Zien zij niet dat Allah, Degene Die hen geschapen heeft, sterker is dan zij? En zij plachten Onze Tekenen te ontkennen.

فَأَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ رِيحًۭا صَرْصَرًۭا فِىٓ أَيَّامٍۢ نَّحِسَاتٍۢ لِّنُذِيقَهُمْ عَذَابَ ٱلْخِزْىِ فِى ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا ۖ وَلَعَذَابُ ٱلْءَاخِرَةِ أَخْزَىٰ ۖ وَهُمْ لَا يُنصَرُونَ ﴿١٦﴾

Daarom deden wij een fellen wind van ongeluk tegen hen opsteken, opdat wij hun de straf der schande in deze wereld zouden doen proeven; maar de straf van het volgende leven zal nog schandelijker wezen, en zij zullen daartegen niet worden beschermd.

Leemhuis

Wij zonden toen een zeer koude stormwind over hen, tijdens enkele sombere dagen, om hen tijdens het wereldse leven de bestraffing van de vernedering te doen proeven. En de bestraffing van het Hiernamaals is zeker vernederender en zij worden niet geholpen.

Siregar

Wij zonden toen een zeer koude stormwind over hen, tijdens enkele sombere dagen, om hen tijdens het wereldse leven de bestraffing van de vernedering te doen proeven. En de bestraffing van het Hiernamaals is zeker vernederender en zij worden niet geholpen.

وَأَمَّا ثَمُودُ فَهَدَيْنَٰهُمْ فَٱسْتَحَبُّوا۟ ٱلْعَمَىٰ عَلَى ٱلْهُدَىٰ فَأَخَذَتْهُمْ صَٰعِقَةُ ٱلْعَذَابِ ٱلْهُونِ بِمَا كَانُوا۟ يَكْسِبُونَ ﴿١٧﴾

En wat Thamoed betreft wij leidden hen, maar zij beminden de blindheid meer dan de ware richting; daarom overviel hen het vreeselijk gedruisch van eene schandelijke straf, om hetgeen zij hadden verdiend.

Leemhuis

En wat de Tsamôed betreft: Wij hebben hun Leiding geschonken, maar zij gaven de voorkeur aan blindheid boven de Leiding, waarop de bliksemslag van de vernederende bestraffing hen trof, wegens wat zij plachten te verrichten.

Siregar

En wat de Tsamôed betreft: Wij hebben hun Leiding geschonken, maar zij gaven de voorkeur aan blindheid boven de Leiding, waarop de bliksemslag van de vernederende bestraffing hen trof, wegens wat zij plachten te verrichten.

وَنَجَّيْنَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَكَانُوا۟ يَتَّقُونَ ﴿١٨﴾

Maar wij bevrijdden hen die geloofden en God vreesden.

Leemhuis

En Wij redden degenen die geloofden en (Allah) plachten te vrezen.

Siregar

En Wij redden degenen die geloofden en (Allah) plachten te vrezen.

وَيَوْمَ يُحْشَرُ أَعْدَآءُ ٱللَّهِ إِلَى ٱلنَّارِ فَهُمْ يُوزَعُونَ ﴿١٩﴾

En waarschuw hen voor den dag, waarop de vijanden van God in het hellevuur bijeenverzameld zullen worden, en in onderscheiden scharen zullen optrekken.

Leemhuis

En die Dag zullen de vijanden van Allah bij de Het verzameld worden, dan zullen zij (daarheen) gesleept worden.

Siregar

En die Dag zullen de vijanden van Allah bij de Het verzameld worden, dan zullen zij (daarheen) gesleept worden.

حَتَّىٰٓ إِذَا مَا جَآءُوهَا شَهِدَ عَلَيْهِمْ سَمْعُهُمْ وَأَبْصَٰرُهُمْ وَجُلُودُهُم بِمَا كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ ﴿٢٠﴾

Totdat, wanneer zij daar zullen aangekomen zijn, hunne ooren, hunne oogen en hunne huiden getuigenis tegen hen zullen afleggen, van datgene wat zij verricht zullen hebben.

Leemhuis

Totdat, wanneer Zij haar (de Hel) bereiken, hun oren, en hun ogen en kun huiden tegen hen zullen getuigen, wegens wat zij plachten te doen.

Siregar

Totdat, wanneer Zij haar (de Hel) bereiken, hun oren, en hun ogen en kun huiden tegen hen zullen getuigen, wegens wat zij plachten te doen.

وَقَالُوا۟ لِجُلُودِهِمْ لِمَ شَهِدتُّمْ عَلَيْنَا ۖ قَالُوٓا۟ أَنطَقَنَا ٱللَّهُ ٱلَّذِىٓ أَنطَقَ كُلَّ شَىْءٍۢ وَهُوَ خَلَقَكُمْ أَوَّلَ مَرَّةٍۢ وَإِلَيْهِ تُرْجَعُونَ ﴿٢١﴾

En zij zullen tot hunne huiden zeggen: Waarom legt gij getuigenis tegen ons af? Deze zullen antwoorden: God heeft ons doen spreken; hij die de spraak schenkt aan alle wezens, hij schiep u eens, en tot hem zijt gij teruggekeerd.

Leemhuis

En zij zullen tegen hun huiden zeggen: \"Waarom getuigen jullie tegen ons.\" Zij zullen zeggen: \"Allah heeft ons doen spreken, Degene Die alle dingen heeft doen spreken. En Hij heeft jullie de eerste keer geschapen en tot Hem worden jullie teruggekeerd.\"

Siregar

En zij zullen tegen hun huiden zeggen: \"Waarom getuigen jullie tegen ons.\" Zij zullen zeggen: \"Allah heeft ons doen spreken, Degene Die alle dingen heeft doen spreken. En Hij heeft jullie de eerste keer geschapen en tot Hem worden jullie teruggekeerd.\"

وَمَا كُنتُمْ تَسْتَتِرُونَ أَن يَشْهَدَ عَلَيْكُمْ سَمْعُكُمْ وَلَآ أَبْصَٰرُكُمْ وَلَا جُلُودُكُمْ وَلَٰكِن ظَنَنتُمْ أَنَّ ٱللَّهَ لَا يَعْلَمُ كَثِيرًۭا مِّمَّا تَعْمَلُونَ ﴿٢٢﴾

Gij kondt u niet verbergen terwijl gij zondigdet, opdat uwe ooren en uwe oogen en uwe huiden geene getuigenis tegen u konden afleggen; maar gij dacht, dat God onbekend was met vele dingen welke gij deedt.

Leemhuis

En jullie kunnen je er niet voor verbergen dat jullie oren, en jullie ogen en jullie huiden tegen jullie zullen getuigen. Maar jullie veronderstelden dat Allah niet veel weet over wat jullie doen.

Siregar

En jullie kunnen je er niet voor verbergen dat jullie oren, en jullie ogen en jullie huiden tegen jullie zullen getuigen. Maar jullie veronderstelden dat Allah niet veel weet over wat jullie doen.

وَذَٰلِكُمْ ظَنُّكُمُ ٱلَّذِى ظَنَنتُم بِرَبِّكُمْ أَرْدَىٰكُمْ فَأَصْبَحْتُم مِّنَ ٱلْخَٰسِرِينَ ﴿٢٣﴾

Dit was uwe meening welke gij van uwen Heer uitdacht; dit heeft u ten gronde gericht, en gij zijt verloren.

Leemhuis

En dat was jullie veronderstelling, waarmee jullie over jullie Heer veronderstelden die jullie in het ongeluk gestort heeft. Toen gingen jullie tot de verliezers behoren.

Siregar

En dat was jullie veronderstelling, waarmee jullie over jullie Heer veronderstelden die jullie in het ongeluk gestort heeft. Toen gingen jullie tot de verliezers behoren.

فَإِن يَصْبِرُوا۟ فَٱلنَّارُ مَثْوًۭى لَّهُمْ ۖ وَإِن يَسْتَعْتِبُوا۟ فَمَا هُم مِّنَ ٱلْمُعْتَبِينَ ﴿٢٤﴾

Laten zij hunne marteling verdragen: het hellevuur zal hun verblijf zijn. Ofschoon zij om genade smeeken, zullen zij die niet erlangen.

Leemhuis

Als zij dan geduldig zijn (met de bestraffing): dan is de Hel een verblijfplaats voor hen. En als zij om verontschuldiging vragen, dan zullen zij niet behoren tot de verontschuldigden.

Siregar

Als zij dan geduldig zijn (met de bestraffing): dan is de Hel een verblijfplaats voor hen. En als zij om verontschuldiging vragen, dan zullen zij niet behoren tot de verontschuldigden.

۞ وَقَيَّضْنَا لَهُمْ قُرَنَآءَ فَزَيَّنُوا۟ لَهُم مَّا بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَمَا خَلْفَهُمْ وَحَقَّ عَلَيْهِمُ ٱلْقَوْلُ فِىٓ أُمَمٍۢ قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلِهِم مِّنَ ٱلْجِنِّ وَٱلْإِنسِ ۖ إِنَّهُمْ كَانُوا۟ خَٰسِرِينَ ﴿٢٥﴾

En wij zullen hun de duivels tot onafscheidbare makkers geven, die hun valsche denkbeelden voorstelden, welke zij nopens deze tegenwoordige wereld en de volgende voedden; en voor hen is het vonnis juist passend, dat vroeger werd uitgesproken over de volkeren van geniussen en menschen die voor hen waren, en waardoor zij ten gronde gingen.

Leemhuis

En Wij zullen voor hen metgezellen aanwijzen die voor hen schoonschijnend maken wat vóór hen is en wat achter hen is. En terecht is het woord (van bestraffing) voor hen van de voorafgaande volkeren van de mensen en de Djinn\"s. Voorwaar, zij waren de verliezers.

Siregar

En Wij zullen voor hen metgezellen aanwijzen die voor hen schoonschijnend maken wat vóór hen is en wat achter hen is. En terecht is het woord (van bestraffing) voor hen van de voorafgaande volkeren van de mensen en de Djinn\"s. Voorwaar, zij waren de verliezers.

وَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لَا تَسْمَعُوا۟ لِهَٰذَا ٱلْقُرْءَانِ وَٱلْغَوْا۟ فِيهِ لَعَلَّكُمْ تَغْلِبُونَ ﴿٢٦﴾

De ongeloovigen zeggen: Luister niet naar dezen Koran, maar voer ijdele gesprekken bij de lezing daarvan, opdat gij de stem van den lezer, door uwe spotternijen en uw lachen, bedekt.

Leemhuis

En degenen die niet geloven zeiden: \"Luistert niet naar deze Koran en verstoort het. Hopelijk zullen jullie overwinnen.\"

Siregar

En degenen die niet geloven zeiden: \"Luistert niet naar deze Koran en verstoort het. Hopelijk zullen jullie overwinnen.\"

فَلَنُذِيقَنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ عَذَابًۭا شَدِيدًۭا وَلَنَجْزِيَنَّهُمْ أَسْوَأَ ٱلَّذِى كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ ﴿٢٧﴾

Daarom zullen wij de ongeloovigen zekerlijk eene gestrenge straf doen ondergaan. En wij zullen zekerlijk het booze vergelden, dat zij bedreven zullen hebben.

Leemhuis

En Wij zullen degenen die niet geloven zeker een harde bestraffing doen proeven. En Wij zullen hen zeker vergelden naar het slechtste wat zij plachten te doen.

Siregar

En Wij zullen degenen die niet geloven zeker een harde bestraffing doen proeven. En Wij zullen hen zeker vergelden naar het slechtste wat zij plachten te doen.

ذَٰلِكَ جَزَآءُ أَعْدَآءِ ٱللَّهِ ٱلنَّارُ ۖ لَهُمْ فِيهَا دَارُ ٱلْخُلْدِ ۖ جَزَآءًۢ بِمَا كَانُوا۟ بِـَٔايَٰتِنَا يَجْحَدُونَ ﴿٢٨﴾

Dit zal de vergelding van Gods vijanden zijn; namelijk het hellevuur; daarin is voor hen een eeuwigdurend verblijf gereed gemaakt, als eene vergelding, wegens het voorbedachtelijk verwerpen onzer teekenen.

Leemhuis

Dat is de vergelding voor de vijanden van Allah: de Hel. Voor hen is daar de eeuwigc verblijfplaats, als een vergelding omdat zij Onze Tekenen plachten te ontkennen.

Siregar

Dat is de vergelding voor de vijanden van Allah: de Hel. Voor hen is daar de eeuwigc verblijfplaats, als een vergelding omdat zij Onze Tekenen plachten te ontkennen.

وَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ رَبَّنَآ أَرِنَا ٱلَّذَيْنِ أَضَلَّانَا مِنَ ٱلْجِنِّ وَٱلْإِنسِ نَجْعَلْهُمَا تَحْتَ أَقْدَامِنَا لِيَكُونَا مِنَ ٱلْأَسْفَلِينَ ﴿٢٩﴾

En de ongeloovigen zullen in de hel gillen: O Heer! toon ons degenen der geniussen en menschen, die ons hebben verleid, en wij zullen hen onder onze voeten werpen, opdat zij vernederd en veracht worden.

Leemhuis

En degenen die niet geloofden zeiden:'\"Onze Heer, laat ons degenen van de mensen en de Djinn's zien die ons hebben doen dwalen, wij zullen hen onder onze voeten plaatsen, zodat zij tot de allerlaagsten zullen beheren.\"

Siregar

En degenen die niet geloofden zeiden:'\"Onze Heer, laat ons degenen van de mensen en de Djinn's zien die ons hebben doen dwalen, wij zullen hen onder onze voeten plaatsen, zodat zij tot de allerlaagsten zullen beheren.\"

إِنَّ ٱلَّذِينَ قَالُوا۟ رَبُّنَا ٱللَّهُ ثُمَّ ٱسْتَقَٰمُوا۟ تَتَنَزَّلُ عَلَيْهِمُ ٱلْمَلَٰٓئِكَةُ أَلَّا تَخَافُوا۟ وَلَا تَحْزَنُوا۟ وَأَبْشِرُوا۟ بِٱلْجَنَّةِ ٱلَّتِى كُنتُمْ تُوعَدُونَ ﴿٣٠﴾

Wat hen betreft die zeggen: Onze Heer is God, en zij die zich oprechtelijk gedragen, de engelen zullen tot hen nederdalen en zeggen: Vreest niet, en treurt ook niet; maar verheugt u in de hoop van het paradijs, dat u is beloofd.

Leemhuis

Voorwaar, degenen die zeggen: \"Onze Heer is Allah,\" en die vervolgens standvastig zijn: over hen zullen de Engelen neerdalen (en zeggen:) \"Weest niet bevreesd en niet treurig, en weest verheugd met het Paradijs dat aan jullie is beloofd.

Siregar

Voorwaar, degenen die zeggen: \"Onze Heer is Allah,\" en die vervolgens standvastig zijn: over hen zullen de Engelen neerdalen (en zeggen:) \"Weest niet bevreesd en niet treurig, en weest verheugd met het Paradijs dat aan jullie is beloofd.

نَحْنُ أَوْلِيَآؤُكُمْ فِى ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا وَفِى ٱلْءَاخِرَةِ ۖ وَلَكُمْ فِيهَا مَا تَشْتَهِىٓ أَنفُسُكُمْ وَلَكُمْ فِيهَا مَا تَدَّعُونَ ﴿٣١﴾

Wij zijn uwe vrienden in dit leven, en in datgene wat komen zal; daarin zult gij hebben, wat uwe zielen zullen begeeren, alles wat gij zult verlangen. Daarin zult gij alles verkrijgen, waarom gij zult vragen,

Leemhuis

Wij zijn jullie helpers tijdens het wereldse kven en in het Hiernamaals en voor jullie is daarin wat jullie verlangen en voor jullie is daarin wat jullie vragen.

Siregar

Wij zijn jullie helpers tijdens het wereldse kven en in het Hiernamaals en voor jullie is daarin wat jullie verlangen en voor jullie is daarin wat jullie vragen.

نُزُلًۭا مِّنْ غَفُورٍۢ رَّحِيمٍۢ ﴿٣٢﴾

Als een geschenk van den barmhartigen en genadigen God.

Leemhuis

Als een ontvangst van de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.\"

Siregar

Als een ontvangst van de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.\"

وَمَنْ أَحْسَنُ قَوْلًۭا مِّمَّن دَعَآ إِلَى ٱللَّهِ وَعَمِلَ صَٰلِحًۭا وَقَالَ إِنَّنِى مِنَ ٱلْمُسْلِمِينَ ﴿٣٣﴾

Wie spreekt beter dan hij, die tot God noodigt, rechtvaardigheid uitoefent, en zegt: Ik ben een Moslem?

Leemhuis

En wiens woord is beter den dat van hem die oproept tot Allah en die goede werken verricht, en die zegt: \"Voorwaar, ik behoor tot de Moslims.\"

Siregar

En wiens woord is beter den dat van hem die oproept tot Allah en die goede werken verricht, en die zegt: \"Voorwaar, ik behoor tot de Moslims.\"

وَلَا تَسْتَوِى ٱلْحَسَنَةُ وَلَا ٱلسَّيِّئَةُ ۚ ٱدْفَعْ بِٱلَّتِى هِىَ أَحْسَنُ فَإِذَا ٱلَّذِى بَيْنَكَ وَبَيْنَهُۥ عَدَٰوَةٌۭ كَأَنَّهُۥ وَلِىٌّ حَمِيمٌۭ ﴿٣٤﴾

Goed en kwaad zullen niet gelijk gesteld worden. Vergeld het kwade met goed, en ziet: de man, die uw vijand was, zal uw beschermer en warmste vriend worden.

Leemhuis

En het goede en het kwade zijn niet gelijk: beantwoord (het kwade) met wat beter is, dan zal degene met wie je in vijandschap leefde als een oprechte vriend worden.

Siregar

En het goede en het kwade zijn niet gelijk: beantwoord (het kwade) met wat beter is, dan zal degene met wie je in vijandschap leefde als een oprechte vriend worden.

وَمَا يُلَقَّىٰهَآ إِلَّا ٱلَّذِينَ صَبَرُوا۟ وَمَا يُلَقَّىٰهَآ إِلَّا ذُو حَظٍّ عَظِيمٍۢ ﴿٣٥﴾

Maar niemand zal deze volmaaktheid bereiken, behalve zij, die lijdzaam zijn; ook zal niemand die bereiken, behalve hij, die met een zeer gelukkig gemoed begiftigd is.

Leemhuis

Maar dit wordt slechts gegeven aan degenen die geduldig zijn en dit wordt slechts gegeven aan de bezitter van een geweldig geluk.

Siregar

Maar dit wordt slechts gegeven aan degenen die geduldig zijn en dit wordt slechts gegeven aan de bezitter van een geweldig geluk.

وَإِمَّا يَنزَغَنَّكَ مِنَ ٱلشَّيْطَٰنِ نَزْغٌۭ فَٱسْتَعِذْ بِٱللَّهِ ۖ إِنَّهُۥ هُوَ ٱلسَّمِيعُ ٱلْعَلِيمُ ﴿٣٦﴾

En indien u door Satan eene slechte ingeving wordt aangeboden, neem dan uwe toevlucht tot God; want hij is het, die alles ziet en weet.

Leemhuis

En wanneer een verzoeking van de Satan jou treft, zoek dan je toevlucht bij Allah: voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.

Siregar

En wanneer een verzoeking van de Satan jou treft, zoek dan je toevlucht bij Allah: voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.

وَمِنْ ءَايَٰتِهِ ٱلَّيْلُ وَٱلنَّهَارُ وَٱلشَّمْسُ وَٱلْقَمَرُ ۚ لَا تَسْجُدُوا۟ لِلشَّمْسِ وَلَا لِلْقَمَرِ وَٱسْجُدُوا۟ لِلَّهِ ٱلَّذِى خَلَقَهُنَّ إِن كُنتُمْ إِيَّاهُ تَعْبُدُونَ ﴿٣٧﴾

Onder de teekenen zijner macht zijn de dag en de nacht, de zon en de maan. Vereer de zon niet, noch de maan, maar vereer God, die haar heeft geschapen, indien gij hem wilt dienen.

Leemhuis

En tot Zijn Tekenen behoren de nacht en de dag, en de zon en de maan. Knielt jullie niet neer voorde zon en niet voorde maan, maar knielt jullie neer voor Allah, Degene Die hen heeft geschapen, als jullie alleen Hem aanbidden.

Siregar

En tot Zijn Tekenen behoren de nacht en de dag, en de zon en de maan. Knielt jullie niet neer voorde zon en niet voorde maan, maar knielt jullie neer voor Allah, Degene Die hen heeft geschapen, als jullie alleen Hem aanbidden.

فَإِنِ ٱسْتَكْبَرُوا۟ فَٱلَّذِينَ عِندَ رَبِّكَ يُسَبِّحُونَ لَهُۥ بِٱلَّيْلِ وَٱلنَّهَارِ وَهُمْ لَا يَسْـَٔمُونَ ۩ ﴿٣٨﴾

Maar indien zij trotschelijk zijnen dienst versmaden, waarlijk, de engelen die met uwen Heer zijn prijzen hem nacht en dag, en zijn niet vermoeid.

Leemhuis

Als zij dan hoogmoedig min: degenen die zich bij jouw Heer bevinden prijzen dag en nacht Zijn Glorie en zij versagen niet.

Siregar

Als zij dan hoogmoedig min: degenen die zich bij jouw Heer bevinden prijzen dag en nacht Zijn Glorie en zij versagen niet.

وَمِنْ ءَايَٰتِهِۦٓ أَنَّكَ تَرَى ٱلْأَرْضَ خَٰشِعَةًۭ فَإِذَآ أَنزَلْنَا عَلَيْهَا ٱلْمَآءَ ٱهْتَزَّتْ وَرَبَتْ ۚ إِنَّ ٱلَّذِىٓ أَحْيَاهَا لَمُحْىِ ٱلْمَوْتَىٰٓ ۚ إِنَّهُۥ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ قَدِيرٌ ﴿٣٩﴾

En onder zijne teekenen is een ander, dat gij het land woest ziet, maar als wij er regen op nederzenden, wordt het in beweging en gisting gebracht. En hij die de aarde verkwikt, zal zekerlijk ook de dooden bezielen; want hij is almachtig.

Leemhuis

En het behoort tot Zijn Tekenen dat jij de droge aarde ziet, en als Wij er dan water op doen neerdalen, dan beweegt zij en zet zij zich uit. Voorwaar, Degene Die haar doet leven, doet zeker ook de doden leven. Voorwaar, Hij is de Almachtige over alle zaken.

Siregar

En het behoort tot Zijn Tekenen dat jij de droge aarde ziet, en als Wij er dan water op doen neerdalen, dan beweegt zij en zet zij zich uit. Voorwaar, Degene Die haar doet leven, doet zeker ook de doden leven. Voorwaar, Hij is de Almachtige over alle zaken.

إِنَّ ٱلَّذِينَ يُلْحِدُونَ فِىٓ ءَايَٰتِنَا لَا يَخْفَوْنَ عَلَيْنَآ ۗ أَفَمَن يُلْقَىٰ فِى ٱلنَّارِ خَيْرٌ أَم مَّن يَأْتِىٓ ءَامِنًۭا يَوْمَ ٱلْقِيَٰمَةِ ۚ ٱعْمَلُوا۟ مَا شِئْتُمْ ۖ إِنَّهُۥ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرٌ ﴿٤٠﴾

Waarlijk, zij die goddeloos onze teekenen miskennen, zijn niet voor ons verborgen. Is dus hij beter, die in het hellevuur zal worden geworpen, of hij die op den dag der opstanding zeker zal verschijnen? Doet wat gij wilt, maar hij ziet gewis alles wat gij doet.

Leemhuis

Voorwaar, degenen die Onze Verzen verdraaien zijn niet voor Ons verborgen. Is dan wie in het Vuur geworpen wordt beter, of wie veilig aankomt op de Dag der Opstanding? Doet wat jullie willen: voorwaar, Hij is Alziende over wat jullie doen.

Siregar

Voorwaar, degenen die Onze Verzen verdraaien zijn niet voor Ons verborgen. Is dan wie in het Vuur geworpen wordt beter, of wie veilig aankomt op de Dag der Opstanding? Doet wat jullie willen: voorwaar, Hij is Alziende over wat jullie doen.

إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ بِٱلذِّكْرِ لَمَّا جَآءَهُمْ ۖ وَإِنَّهُۥ لَكِتَٰبٌ عَزِيزٌۭ ﴿٤١﴾

Waarlijk, zij die niet in de vermaning van den Koran gelooven, nadat die tot hen is gekomen, zullen eens ontdekt worden. Zekerlijk, het is een boek van onschatbare waarde.

Leemhuis

Voorwaar, degenen die niet in de Vermaning (de Koran) geloven nadat deze tot hen was gekomen (zullen gestraft worden). Voorwaar, het is een verheven Boek.

Siregar

Voorwaar, degenen die niet in de Vermaning (de Koran) geloven nadat deze tot hen was gekomen (zullen gestraft worden). Voorwaar, het is een verheven Boek.

لَّا يَأْتِيهِ ٱلْبَٰطِلُ مِنۢ بَيْنِ يَدَيْهِ وَلَا مِنْ خَلْفِهِۦ ۖ تَنزِيلٌۭ مِّنْ حَكِيمٍ حَمِيدٍۢ ﴿٤٢﴾

Geene ijdelheid zal het bereiken, noch van voren noch van achteren; het is een openbaring van den wijzen God, wiens lof terecht wordt verkondigd.

Leemhuis

De valsheid raakt hem (de Koran) niet, niet van voren en niet van achteren. (Het is) een neerzending van de Alwijze, de Geprezene.

Siregar

De valsheid raakt hem (de Koran) niet, niet van voren en niet van achteren. (Het is) een neerzending van de Alwijze, de Geprezene.

مَّا يُقَالُ لَكَ إِلَّا مَا قَدْ قِيلَ لِلرُّسُلِ مِن قَبْلِكَ ۚ إِنَّ رَبَّكَ لَذُو مَغْفِرَةٍۢ وَذُو عِقَابٍ أَلِيمٍۢ ﴿٤٣﴾

De ongeloovigen van Mekka zeggen u niets anders, dan datgene, wat vóór u, tot de profeten werd gezegd; waarlijk, hun Heer is tot de vergiffenis geneigd, en hij is mede in staat ernstig te kastijden.

Leemhuis

Er wordt jou niets gezegd wat waarlijk niet tot de Boodschappers vóór jou is gezegd. Voorwaar, jouw Heer is zeker de Bezitter van vergeving en de Bezitter van een pijnlijke bestraffing.

Siregar

Er wordt jou niets gezegd wat waarlijk niet tot de Boodschappers vóór jou is gezegd. Voorwaar, jouw Heer is zeker de Bezitter van vergeving en de Bezitter van een pijnlijke bestraffing.

وَلَوْ جَعَلْنَٰهُ قُرْءَانًا أَعْجَمِيًّۭا لَّقَالُوا۟ لَوْلَا فُصِّلَتْ ءَايَٰتُهُۥٓ ۖ ءَا۬عْجَمِىٌّۭ وَعَرَبِىٌّۭ ۗ قُلْ هُوَ لِلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ هُدًۭى وَشِفَآءٌۭ ۖ وَٱلَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ فِىٓ ءَاذَانِهِمْ وَقْرٌۭ وَهُوَ عَلَيْهِمْ عَمًى ۚ أُو۟لَٰٓئِكَ يُنَادَوْنَ مِن مَّكَانٍۭ بَعِيدٍۢ ﴿٤٤﴾

Indien wij den Koran in eene vreemde taal hadden geopenbaard, zouden zij zekerlijk gezegd hebben: Wij zullen dien niet ontvangen, zoo lang de teekenen daarvan niet duidelijk zijn uitgelegd. Is dan het boek in eene vreemde taal geschreven, en de persoon, aan wien het werd gericht een Arabier? Antwoord: Het is een zekere gids voor hen die gelooven, en een heelmiddel tegen twijfel en onzekerheid; maar voor hen, die niet gelooven, een zwaar gehoor in hunne ooren, en het is eene duisternis die hen bedekt, deze zijn gelijk degenen, die van eene afgelegene plaats worden aangeroepen.

Leemhuis

En als Wij hem als een Koran in een vreemde taal hadden geopenbaard, dan hadden zij zeker gezegd: \"Waren zijn Verzen maar duidelijk (in onze taal) uitgelegd!\" (Hij is) in een vreemde taal, terwijl (de Profeet) een Arabier is! Zeg: \"Hij is voor degenen die geloven Leiding en genezing. En degenen die niet geloven, in hun oren is doofheid, die bij hen blindheid (van hart) veroorzaakt. Zij zijn degenen die vanaf een verre plaats worden geroepen.

Siregar

En als Wij hem als een Koran in een vreemde taal hadden geopenbaard, dan hadden zij zeker gezegd: \"Waren zijn Verzen maar duidelijk (in onze taal) uitgelegd!\" (Hij is) in een vreemde taal, terwijl (de Profeet) een Arabier is! Zeg: \"Hij is voor degenen die geloven Leiding en genezing. En degenen die niet geloven, in hun oren is doofheid, die bij hen blindheid (van hart) veroorzaakt. Zij zijn degenen die vanaf een verre plaats worden geroepen.

وَلَقَدْ ءَاتَيْنَا مُوسَى ٱلْكِتَٰبَ فَٱخْتُلِفَ فِيهِ ۗ وَلَوْلَا كَلِمَةٌۭ سَبَقَتْ مِن رَّبِّكَ لَقُضِىَ بَيْنَهُمْ ۚ وَإِنَّهُمْ لَفِى شَكٍّۢ مِّنْهُ مُرِيبٍۢ ﴿٤٥﴾

Wij gaven vroeger het boek der wet aan Mozes en er rees een twist over. Indien er vooraf geen besluit van uwen Heer ware uitgegaan, ten einde den tegenstanders dier openbaring uitstel te verleenen, waarlijk, dan zou de zaak tusschen hen zijn besloten geworden, door de vernietiging der ongeloovigen; want zij verkeerden daaromtrent in een zeer grooten twijfel.

Leemhuis

En voorzeker, Wij hebben Môesa de Schrift (de Taurât) gegeven, maar er werd over geredetwist. En als er geen woord (van uitsel) van jouw Heer was vooruitgegaan, dan was de zaak tussen hen zeker bepaald. En voorwaar, zij verkeren over hem (de Koran) zeker in vergaande twijfel.

Siregar

En voorzeker, Wij hebben Môesa de Schrift (de Taurât) gegeven, maar er werd over geredetwist. En als er geen woord (van uitsel) van jouw Heer was vooruitgegaan, dan was de zaak tussen hen zeker bepaald. En voorwaar, zij verkeren over hem (de Koran) zeker in vergaande twijfel.

مَّنْ عَمِلَ صَٰلِحًۭا فَلِنَفْسِهِۦ ۖ وَمَنْ أَسَآءَ فَعَلَيْهَا ۗ وَمَا رَبُّكَ بِظَلَّٰمٍۢ لِّلْعَبِيدِ ﴿٤٦﴾

Hij die goed doet, verricht dit ten voordeele zijner eigene ziel, en hij die kwaad bedrijft doet het tegen zijne ziel; want uw Heer is niet onrechtvaardig omtrent zijne dienaren.

Leemhuis

Wie goede werken heeft verricht, het is voor hemzelf; en wie kwade werken verricht, hij is er verantwoordelijk voor. En jouw Heer is niet onrechtvaardig tegenover de dienaren.

Siregar

Wie goede werken heeft verricht, het is voor hemzelf; en wie kwade werken verricht, hij is er verantwoordelijk voor. En jouw Heer is niet onrechtvaardig tegenover de dienaren.

۞ إِلَيْهِ يُرَدُّ عِلْمُ ٱلسَّاعَةِ ۚ وَمَا تَخْرُجُ مِن ثَمَرَٰتٍۢ مِّنْ أَكْمَامِهَا وَمَا تَحْمِلُ مِنْ أُنثَىٰ وَلَا تَضَعُ إِلَّا بِعِلْمِهِۦ ۚ وَيَوْمَ يُنَادِيهِمْ أَيْنَ شُرَكَآءِى قَالُوٓا۟ ءَاذَنَّٰكَ مَا مِنَّا مِن شَهِيدٍۢ ﴿٤٧﴾

Hem is de kennis van het uur des oordeels voorbehouden, en er komt geene vrucht uit den knop voort, die haar omwikkeld houdt, noch ontvangt eene vrouw in hare ingewanden, noch wordt zij van hare vrucht bevrijd, dan met zijne kennis. Op den dag waarop hij hen tot zich zal roepen, zeggende: Waar zijn de makkers, welke gij mij hebt toegeschreven? zullen zij antwoorden: Wij verzekeren u, dat daar voor geen getuige onder ons is.

Leemhuis

Tot Hem wordt de kennis over het Uur teruggebracht. En er komen geen vruchten uit hun kolven; en er is geen vrouw die een kind draag of het baart, zonder dat het met Zijn Kennis gebeurt. Op de Dag waarop Hij tot hen roept: \"Waar zij mijn deelgenoten?\", zeggen zij: \"Wij vertellen U dat niemand van ons daarvan getuigt.\"

Siregar

Tot Hem wordt de kennis over het Uur teruggebracht. En er komen geen vruchten uit hun kolven; en er is geen vrouw die een kind draag of het baart, zonder dat het met Zijn Kennis gebeurt. Op de Dag waarop Hij tot hen roept: \"Waar zij mijn deelgenoten?\", zeggen zij: \"Wij vertellen U dat niemand van ons daarvan getuigt.\"

وَضَلَّ عَنْهُم مَّا كَانُوا۟ يَدْعُونَ مِن قَبْلُ ۖ وَظَنُّوا۟ مَا لَهُم مِّن مَّحِيصٍۢ ﴿٤٨﴾

En de afgoden, welke zij te voren aanriepen zullen zich aan hen onttrekken, en zij zullen bemerken, dat er geen weg zal wezen om te ontkomen.

Leemhuis

En wat zij voorheen plachten aan te roepen is van hen weggedwaald, en zij zijn ervan overtuigd dat er voor hen geen uitweg is.

Siregar

En wat zij voorheen plachten aan te roepen is van hen weggedwaald, en zij zijn ervan overtuigd dat er voor hen geen uitweg is.

لَّا يَسْـَٔمُ ٱلْإِنسَٰنُ مِن دُعَآءِ ٱلْخَيْرِ وَإِن مَّسَّهُ ٱلشَّرُّ فَيَـُٔوسٌۭ قَنُوطٌۭ ﴿٤٩﴾

Het vermoeit den mensch niet, het goede te vragen, maar als het kwade hem overvalt, vertwijfelt en wanhoopt hij.

Leemhuis

De mens versaagt niet om het goede te smeken; maar wanneer hem het slechte treft, dan is hij zonder hoop, wanhopig.

Siregar

De mens versaagt niet om het goede te smeken; maar wanneer hem het slechte treft, dan is hij zonder hoop, wanhopig.

وَلَئِنْ أَذَقْنَٰهُ رَحْمَةًۭ مِّنَّا مِنۢ بَعْدِ ضَرَّآءَ مَسَّتْهُ لَيَقُولَنَّ هَٰذَا لِى وَمَآ أَظُنُّ ٱلسَّاعَةَ قَآئِمَةًۭ وَلَئِن رُّجِعْتُ إِلَىٰ رَبِّىٓ إِنَّ لِى عِندَهُۥ لَلْحُسْنَىٰ ۚ فَلَنُنَبِّئَنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ بِمَا عَمِلُوا۟ وَلَنُذِيقَنَّهُم مِّنْ عَذَابٍ غَلِيظٍۢ ﴿٥٠﴾

En indien wij hem onze genade doen genieten, nadat hem droefenis bereikt, zegt hij zekerlijk: Dit is men mij schuldig, wegens mijne verdiensten; ik geloof niet, dat het uur des oordeels ooit zal komen, en indien ik voor mijn Heer word gebracht, zal ik zeker bij hem den uitnemendsten toestand bereiken. Maar wij zullen dan aan hen die niet geloofd hebben, datgene verklaren, wat zij verricht hebben en wij zullen hen zekerlijk de meest gestrenge straf doen ondergaan.

Leemhuis

En als Wij hem Barmhartigheid van Ons doen proeven nadat tegenspoed hem trof, dan zal bij zeker zeggen: \"Het komt mij toe, en ik denk niet dat het Uur zal komen, en als ik tot mijn Heer teruggekeerd zou worden, dan zou er zeker voor mij aan Zijn Zijde het goede zijn.\" En Wij zullen zeker aan degenen die niet geloofden mededelen wat zij hebben gedaan. En Wij zullen hen zeker een zware bestraffing doen proeven.

Siregar

En als Wij hem Barmhartigheid van Ons doen proeven nadat tegenspoed hem trof, dan zal bij zeker zeggen: \"Het komt mij toe, en ik denk niet dat het Uur zal komen, en als ik tot mijn Heer teruggekeerd zou worden, dan zou er zeker voor mij aan Zijn Zijde het goede zijn.\" En Wij zullen zeker aan degenen die niet geloofden mededelen wat zij hebben gedaan. En Wij zullen hen zeker een zware bestraffing doen proeven.

وَإِذَآ أَنْعَمْنَا عَلَى ٱلْإِنسَٰنِ أَعْرَضَ وَنَـَٔا بِجَانِبِهِۦ وَإِذَا مَسَّهُ ٱلشَّرُّ فَذُو دُعَآءٍ عَرِيضٍۢ ﴿٥١﴾

Als wij den mensch gunsten verleenen, wendt hij zich af en vertrekt, zonder zijnen dank te betuigen: maar als het kwaad hem bereikt, bidt hij dikwijls.

Leemhuis

En als Wij de mens gunsten schenken, dan wendt hij zich af en verwijdert hij zich; maar als tegenspoed hem treft, dan richt hij vele smeekbeden (tot Allah).

Siregar

En als Wij de mens gunsten schenken, dan wendt hij zich af en verwijdert hij zich; maar als tegenspoed hem treft, dan richt hij vele smeekbeden (tot Allah).

قُلْ أَرَءَيْتُمْ إِن كَانَ مِنْ عِندِ ٱللَّهِ ثُمَّ كَفَرْتُم بِهِۦ مَنْ أَضَلُّ مِمَّنْ هُوَ فِى شِقَاقٍۭ بَعِيدٍۢ ﴿٥٢﴾

Zeg: Wat denkt gij? Indien de Koran van God is en gij daaraan niet gelooft, wie zal dan onder eene grootere dwaling liggen dan hij, die daarvan sterk afwijkt?

Leemhuis

Zeg: \"Wat dachten jullie: als (deze Koran) van Allah afkomstig is, en jullie deze dan verwerpen; wie is er dan verder afgedwaald dan wie in vergaande twijfel verkeert?\"

Siregar

Zeg: \"Wat dachten jullie: als (deze Koran) van Allah afkomstig is, en jullie deze dan verwerpen; wie is er dan verder afgedwaald dan wie in vergaande twijfel verkeert?\"

سَنُرِيهِمْ ءَايَٰتِنَا فِى ٱلْءَافَاقِ وَفِىٓ أَنفُسِهِمْ حَتَّىٰ يَتَبَيَّنَ لَهُمْ أَنَّهُ ٱلْحَقُّ ۗ أَوَلَمْ يَكْفِ بِرَبِّكَ أَنَّهُۥ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ شَهِيدٌ ﴿٥٣﴾

Hierna zullen wij hun onze teekenen toonen in de verschillende streken der aarde en in henzelven, tot dat het hun duidelijk worde, dat dit boek de waarheid is. Is het u niet toereikend, dat uw Heer getuige is van alle dingen?

Leemhuis

Wij zullen hun Onze Tekenen laten zien, aan de horizonten en in jullie zelf, tot het jullie duidelijk zal zijn dat bij (de Koran) de Waarheid is. Is het niet voldoende dat jouw Heer Getuige over alle zaken is?

Siregar

Wij zullen hun Onze Tekenen laten zien, aan de horizonten en in jullie zelf, tot het jullie duidelijk zal zijn dat bij (de Koran) de Waarheid is. Is het niet voldoende dat jouw Heer Getuige over alle zaken is?

أَلَآ إِنَّهُمْ فِى مِرْيَةٍۢ مِّن لِّقَآءِ رَبِّهِمْ ۗ أَلَآ إِنَّهُۥ بِكُلِّ شَىْءٍۢ مُّحِيطٌۢ ﴿٥٤﴾

Zijn zij niet in twijfel nopens de ontmoeting van hunnen Heer, bij de opstanding? Omvat hij niet alle dingen?

Leemhuis

Weet: voorwaar, zij verkeren in twijfel over de ontmoeting met hun Heer. Weet: voorwaar, Hij omvat alle zaken.

Siregar

Weet: voorwaar, zij verkeren in twijfel over de ontmoeting met hun Heer. Weet: voorwaar, Hij omvat alle zaken.