Setting
Surah Council, Consultation [Ash-Shura] in Dutch
كَذَٰلِكَ يُوحِىٓ إِلَيْكَ وَإِلَى ٱلَّذِينَ مِن قَبْلِكَ ٱللَّهُ ٱلْعَزِيزُ ٱلْحَكِيمُ ﴿٣﴾
Zoo openbaart de wijze God u zijnen wil, en op dezelfde wijze openbaarde hij dien aan de profeten, die voor u waren.
Zó openbaart Allah aan jou en aan degenen vóór jou; Allah is de Almachtige, de Alwijze.
Zó openbaart Allah aan jou en aan degenen vóór jou; Allah is de Almachtige, de Alwijze.
لَهُۥ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ۖ وَهُوَ ٱلْعَلِىُّ ٱلْعَظِيمُ ﴿٤﴾
Aan hem behoort alles wat in den hemel en op aarde is, en hij is de verheven, de groote God.
Aan Hem behoort alles wat in de hemelen en op de aarde is, en Hij is de Verhevene, de Geweldige.
Aan Hem behoort alles wat in de hemelen en op de aarde is, en Hij is de Verhevene, de Geweldige.
تَكَادُ ٱلسَّمَٰوَٰتُ يَتَفَطَّرْنَ مِن فَوْقِهِنَّ ۚ وَٱلْمَلَٰٓئِكَةُ يُسَبِّحُونَ بِحَمْدِ رَبِّهِمْ وَيَسْتَغْفِرُونَ لِمَن فِى ٱلْأَرْضِ ۗ أَلَآ إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْغَفُورُ ٱلرَّحِيمُ ﴿٥﴾
Er is weinig toe noodig, dat de hemelen door de ontzaglijkheid zijner majesteit, vaneen worden gescheurd; de engelen verkondigen den lof van hunnen Heer, en vragen vergiffenis voor hen, die op de aarde wonen. Is God niet de Vergever van zonden, de Barmhartige?
Bijna scheuren de bovenkanten van de hemelen, en de Engelen prijzen de Glorie van hun Heer met Zijn lofprijzing en vragen om vergeving voor degenen die op de aarde zijn. Weet: voorvaar, Allah is de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.
Bijna scheuren de bovenkanten van de hemelen, en de Engelen prijzen de Glorie van hun Heer met Zijn lofprijzing en vragen om vergeving voor degenen die op de aarde zijn. Weet: voorvaar, Allah is de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.
وَٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُوا۟ مِن دُونِهِۦٓ أَوْلِيَآءَ ٱللَّهُ حَفِيظٌ عَلَيْهِمْ وَمَآ أَنتَ عَلَيْهِم بِوَكِيلٍۢ ﴿٦﴾
Maar wat hen betreft, die andere goden tot hunne beschermers nevens hem nemen, God slaat hunne daden gade; want gij zijt geen opzichter over hen.
En degenen die naast Allah beschermen nemen: Allah is de Waker over hen en jij (O Moehammad) bent over hen geen verantwoordelijke.
En degenen die naast Allah beschermen nemen: Allah is de Waker over hen en jij (O Moehammad) bent over hen geen verantwoordelijke.
وَكَذَٰلِكَ أَوْحَيْنَآ إِلَيْكَ قُرْءَانًا عَرَبِيًّۭا لِّتُنذِرَ أُمَّ ٱلْقُرَىٰ وَمَنْ حَوْلَهَا وَتُنذِرَ يَوْمَ ٱلْجَمْعِ لَا رَيْبَ فِيهِ ۚ فَرِيقٌۭ فِى ٱلْجَنَّةِ وَفَرِيقٌۭ فِى ٱلسَّعِيرِ ﴿٧﴾
Zoo hebben wij u een Arabischen Koran geopenbaard, opdat gij de stad Mekka zoudt waarschuwen, en de Arabieren die er omheen wonen, en dat gij hen met den dag der algemeene verzameling zoudt bedreigen, waaraan niet te twijfelen valt. Een deel zal dan in het paradijs worden geplaatst en een ander deel in de hel.
Zó hebben Wij aan jou een Arabische Koran geopenbaard, om de bewoners van Oommoelqoerâ (Mekkah) en degenen die in de omgeving ervan wonen te waarshuwen. En om te waarschuwen voor de Dag der verzameling, waaraan geen twijfel is; een deel gaat naar het Paradijs en een deel gaat naar de Hel.
Zó hebben Wij aan jou een Arabische Koran geopenbaard, om de bewoners van Oommoelqoerâ (Mekkah) en degenen die in de omgeving ervan wonen te waarshuwen. En om te waarschuwen voor de Dag der verzameling, waaraan geen twijfel is; een deel gaat naar het Paradijs en een deel gaat naar de Hel.
وَلَوْ شَآءَ ٱللَّهُ لَجَعَلَهُمْ أُمَّةًۭ وَٰحِدَةًۭ وَلَٰكِن يُدْخِلُ مَن يَشَآءُ فِى رَحْمَتِهِۦ ۚ وَٱلظَّٰلِمُونَ مَا لَهُم مِّن وَلِىٍّۢ وَلَا نَصِيرٍ ﴿٨﴾
Indien het Gode had behaagd, zou hij hen allen éénen godsdienst hebben doen belijden; maar hij leidt in zijne genade dengeen die hem behaagt, en de onrechtvaardigen zullen geen beschermer of helper hebben.
Als Allah het had gewild, dan had Hij hen (als behorend) tot één godsdienst (Oemmah) gemaakt, maar Allah laat tot Zijn Barmhartigheid toe wie Hij wil. En voor de onrechtvaardigen is er geen beschermer en geen helper.
Als Allah het had gewild, dan had Hij hen (als behorend) tot één godsdienst (Oemmah) gemaakt, maar Allah laat tot Zijn Barmhartigheid toe wie Hij wil. En voor de onrechtvaardigen is er geen beschermer en geen helper.
أَمِ ٱتَّخَذُوا۟ مِن دُونِهِۦٓ أَوْلِيَآءَ ۖ فَٱللَّهُ هُوَ ٱلْوَلِىُّ وَهُوَ يُحْىِ ٱلْمَوْتَىٰ وَهُوَ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ قَدِيرٌۭ ﴿٩﴾
Nemen zij andere beschermers naast hem, terwijl toch God de eenige, ware beschermer is? Hij bezielt en doodt, en is almachtig.
Nemen jullie naast Allah beschermers? En Allah is de Beschermer. En Hij doet het dode leven, en Hij is Almachtig over alle zaken,
Nemen jullie naast Allah beschermers? En Allah is de Beschermer. En Hij doet het dode leven, en Hij is Almachtig over alle zaken,
وَمَا ٱخْتَلَفْتُمْ فِيهِ مِن شَىْءٍۢ فَحُكْمُهُۥٓ إِلَى ٱللَّهِ ۚ ذَٰلِكُمُ ٱللَّهُ رَبِّى عَلَيْهِ تَوَكَّلْتُ وَإِلَيْهِ أُنِيبُ ﴿١٠﴾
Over welke zaak gij ook moogt verschillen, de beslissing daarvan behoort aan God. Dit is God, mijn Heer, op hem vertrouw ik, en tot hem wend ik mij.
En waar jullie ook van mening over verschillen: de beslissing daarover is aan Allah. (Zeg:) \"Dat is Allah, mijn Heer, op Hem vertrouw ik en tot Hem keer ik weer.\"
En waar jullie ook van mening over verschillen: de beslissing daarover is aan Allah. (Zeg:) \"Dat is Allah, mijn Heer, op Hem vertrouw ik en tot Hem keer ik weer.\"
فَاطِرُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ جَعَلَ لَكُم مِّنْ أَنفُسِكُمْ أَزْوَٰجًۭا وَمِنَ ٱلْأَنْعَٰمِ أَزْوَٰجًۭا ۖ يَذْرَؤُكُمْ فِيهِ ۚ لَيْسَ كَمِثْلِهِۦ شَىْءٌۭ ۖ وَهُوَ ٱلسَّمِيعُ ٱلْبَصِيرُ ﴿١١﴾
De schepper van hemel en aarde heeft u vrouwen van uwe eigene soort gegeven, en mannelijke en vrouwelijk vee, waardoor hij u vermenigvuldigt. Er is niets aan hem gelijk, en hij is het, die alles hoort en ziet.
De Schepper van de hemelen en de aarde, Hij heeft voor jullie van julliezelf en van de dieren paren geschapen. Hij vermenigvuldigt jullie, niets is aan Hem gelijk. En Hij is de Alhorende, de Alziende.
De Schepper van de hemelen en de aarde, Hij heeft voor jullie van julliezelf en van de dieren paren geschapen. Hij vermenigvuldigt jullie, niets is aan Hem gelijk. En Hij is de Alhorende, de Alziende.
لَهُۥ مَقَالِيدُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۖ يَبْسُطُ ٱلرِّزْقَ لِمَن يَشَآءُ وَيَقْدِرُ ۚ إِنَّهُۥ بِكُلِّ شَىْءٍ عَلِيمٌۭ ﴿١٢﴾
Hem behooren de sleutels van hemel en aarde; hij geeft overvloedigen voorraad aan wien hem behaagt, en hij is spaarzaam naar zijn welbehagen: want hij kent alle dingen.
Aan Hem behoren de sleutels van de hemelen en de aarde, Hij verruimt de voorzieningen voor wie Hij wil en Hij beperkt. Voorwaar, Hij is Alwetend over alle zaken.
Aan Hem behoren de sleutels van de hemelen en de aarde, Hij verruimt de voorzieningen voor wie Hij wil en Hij beperkt. Voorwaar, Hij is Alwetend over alle zaken.
۞ شَرَعَ لَكُم مِّنَ ٱلدِّينِ مَا وَصَّىٰ بِهِۦ نُوحًۭا وَٱلَّذِىٓ أَوْحَيْنَآ إِلَيْكَ وَمَا وَصَّيْنَا بِهِۦٓ إِبْرَٰهِيمَ وَمُوسَىٰ وَعِيسَىٰٓ ۖ أَنْ أَقِيمُوا۟ ٱلدِّينَ وَلَا تَتَفَرَّقُوا۟ فِيهِ ۚ كَبُرَ عَلَى ٱلْمُشْرِكِينَ مَا تَدْعُوهُمْ إِلَيْهِ ۚ ٱللَّهُ يَجْتَبِىٓ إِلَيْهِ مَن يَشَآءُ وَيَهْدِىٓ إِلَيْهِ مَن يُنِيبُ ﴿١٣﴾
Hij heeft u den godsdienst aangewezen, welken hij aan Noach gaf, dien wij u, o Mahomet! hebben geopenbaard, en welken wij aan Abraham, Mozes en Jezus hebben aanbevolen, zeggende: Neemt dezen godsdienst in acht, en weest daarin niet verdeeld. De aanbidding van één God, waartoe gij hen uitnoodigt, is bedroevend voor de ongeloovigen. God zal daartoe verkiezen wien hem behaagt, en hij zal door die aanbidding leiden, wie berouw betoont.
Hij heeft jullie de godsdienst uitgelegd: wat Hij heeft opgedragen aan Nôeh, en hetgeen Wij aan jou geopenbaard hebben en wat Wij aan Ibrâhîm en Môesa en 'Isa hebben opgedragen: dat jullie de godsdienst onderhouden en dat jullie daarover niet verdeeld raken. Het is een zware zaak voor de veelgodenaanbidders, waartoe jullie hen oproepen. Allah kiest voor Zich wie Hij wil en Hij leidt naar Zich wie terugkeert.
Hij heeft jullie de godsdienst uitgelegd: wat Hij heeft opgedragen aan Nôeh, en hetgeen Wij aan jou geopenbaard hebben en wat Wij aan Ibrâhîm en Môesa en 'Isa hebben opgedragen: dat jullie de godsdienst onderhouden en dat jullie daarover niet verdeeld raken. Het is een zware zaak voor de veelgodenaanbidders, waartoe jullie hen oproepen. Allah kiest voor Zich wie Hij wil en Hij leidt naar Zich wie terugkeert.
وَمَا تَفَرَّقُوٓا۟ إِلَّا مِنۢ بَعْدِ مَا جَآءَهُمُ ٱلْعِلْمُ بَغْيًۢا بَيْنَهُمْ ۚ وَلَوْلَا كَلِمَةٌۭ سَبَقَتْ مِن رَّبِّكَ إِلَىٰٓ أَجَلٍۢ مُّسَمًّۭى لَّقُضِىَ بَيْنَهُمْ ۚ وَإِنَّ ٱلَّذِينَ أُورِثُوا۟ ٱلْكِتَٰبَ مِنۢ بَعْدِهِمْ لَفِى شَكٍّۢ مِّنْهُ مُرِيبٍۢ ﴿١٤﴾
Zij, die in verleden tijden leefden, waren niet onder elkander verdeeld, dan nadat de kennis van Gods eenheid tot hen was gekomen, en dit was door hunne eigene verdorvenheid. Indien Gods woord, dat de straf op een vooraf bepaalden tijd uitstelde, niet vroeger ware uitgesproken, zou er reeds tusschen hen zijn beslist. Zij, die de schriften na hen hebben geërfd, verkeeren zekerlijk daaromtrent in een verwarden twijfel.
Zij raakten pas verdeeld toen de kennis tot hen kwam, elkaar onrecht aandoend. En als er niet een Woord (bevel) van jouw Heer was uitgegaan, tot een bepaalde tijd, den zouden zij al bestraft zijn. En voorwaar, degenen die de Schrift na hen erfden (de Joden en de Christenen), verkeren daarover zeker in vergaande twijfel.
Zij raakten pas verdeeld toen de kennis tot hen kwam, elkaar onrecht aandoend. En als er niet een Woord (bevel) van jouw Heer was uitgegaan, tot een bepaalde tijd, den zouden zij al bestraft zijn. En voorwaar, degenen die de Schrift na hen erfden (de Joden en de Christenen), verkeren daarover zeker in vergaande twijfel.
فَلِذَٰلِكَ فَٱدْعُ ۖ وَٱسْتَقِمْ كَمَآ أُمِرْتَ ۖ وَلَا تَتَّبِعْ أَهْوَآءَهُمْ ۖ وَقُلْ ءَامَنتُ بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ مِن كِتَٰبٍۢ ۖ وَأُمِرْتُ لِأَعْدِلَ بَيْنَكُمُ ۖ ٱللَّهُ رَبُّنَا وَرَبُّكُمْ ۖ لَنَآ أَعْمَٰلُنَا وَلَكُمْ أَعْمَٰلُكُمْ ۖ لَا حُجَّةَ بَيْنَنَا وَبَيْنَكُمُ ۖ ٱللَّهُ يَجْمَعُ بَيْنَنَا ۖ وَإِلَيْهِ ٱلْمَصِيرُ ﴿١٥﴾
Noodig hen dus uit, het zekere geloof te ontvangen, en dring bij hen aan, zooals u is bevolen. Volg niet hunne ijdele begeerten, en zeg: Ik geloof in al de schriften welke God heeft nedergezonden, en mij is bevolen rechtvaardigheid tusschen u uit te oefenen. God is onze Heer en uw Heer: aan ons zullen onze werken worden toegekend, en aan u zullen uwe werken worden toegeschreven: laat er tusschen ons en u geen krakeel bestaan; want God zal ons allen op den jongsten dag verzamelen en tot hem zullen wij terugkeeren.
Roep daarom (op tot de Islam), en wees standvastig zoals jou is bevelen, en volg hun begeerten niet, en zeg: \"Ik geloof in wat Allah van het Boek heeft neergezonden en ik ben bevolen om onder jullie rechtvaardig te oordelen. Allah is onze Heer en jullie Heer, voor ons zijn onze daden en voor julle zijn jullie daden. Er is geen reden tot twist tussen ons en jullie. Allah zal ons verzamelen. En tot Hem is de terugkeer.\"
Roep daarom (op tot de Islam), en wees standvastig zoals jou is bevelen, en volg hun begeerten niet, en zeg: \"Ik geloof in wat Allah van het Boek heeft neergezonden en ik ben bevolen om onder jullie rechtvaardig te oordelen. Allah is onze Heer en jullie Heer, voor ons zijn onze daden en voor julle zijn jullie daden. Er is geen reden tot twist tussen ons en jullie. Allah zal ons verzamelen. En tot Hem is de terugkeer.\"
وَٱلَّذِينَ يُحَآجُّونَ فِى ٱللَّهِ مِنۢ بَعْدِ مَا ٱسْتُجِيبَ لَهُۥ حُجَّتُهُمْ دَاحِضَةٌ عِندَ رَبِّهِمْ وَعَلَيْهِمْ غَضَبٌۭ وَلَهُمْ عَذَابٌۭ شَدِيدٌ ﴿١٦﴾
Wat hen betreft, die nopens God twisten, nadat zij zich reeds aan hem hadden onderworpen, door het ontvangen van zijnen godsdienst, hun twist zal ijdel zijn in het gezicht van hunnen Heer. Zijne gramschap zal over hen komen, en zij zullen eene gestrenge straf ondergaan.
En degenen die over Allah redetwisten nadat de (godsdienst van Allah) aanvaard is, hun verweer is nietig bij hun Heer. En op hen rust een grote toorn en voor hen is er een harde bestraffing.
En degenen die over Allah redetwisten nadat de (godsdienst van Allah) aanvaard is, hun verweer is nietig bij hun Heer. En op hen rust een grote toorn en voor hen is er een harde bestraffing.
ٱللَّهُ ٱلَّذِىٓ أَنزَلَ ٱلْكِتَٰبَ بِٱلْحَقِّ وَٱلْمِيزَانَ ۗ وَمَا يُدْرِيكَ لَعَلَّ ٱلسَّاعَةَ قَرِيبٌۭ ﴿١٧﴾
God is het, die de schrift en de weegschaal van het ware oordeel met waarheid heeft nedergezonden, en wat zal u onderrichten, of het uur nabij is?
Allah is het Degene Die het Boek (de Koran) in Waarheid en met de weegschaal heeft neergezonden. En hoe kan jij dat weten? Misschien is het Uur al nabij.
Allah is het Degene Die het Boek (de Koran) in Waarheid en met de weegschaal heeft neergezonden. En hoe kan jij dat weten? Misschien is het Uur al nabij.
يَسْتَعْجِلُ بِهَا ٱلَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِهَا ۖ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ مُشْفِقُونَ مِنْهَا وَيَعْلَمُونَ أَنَّهَا ٱلْحَقُّ ۗ أَلَآ إِنَّ ٱلَّذِينَ يُمَارُونَ فِى ٱلسَّاعَةِ لَفِى ضَلَٰلٍۭ بَعِيدٍ ﴿١٨﴾
Zij, die daaraan niet gelooven, wenschen het langs den weg der spotternij te verhaasten; maar zij die gelooven, beven daarvoor en weten dat het de waarheid is. Verkeeren niet zij, die omtrent het jongste uur twisten, in eene dwaling?
Degenen die er niet in geloven vragen om het (Uur) te bespoedigen. En degenen die geloven zijn er bevreesd voor, en zij weten dat het de Waarheid is. Weet: voorwaar, degenen die over het Uur redetwisten verkeren in vergaande dwaling.
Degenen die er niet in geloven vragen om het (Uur) te bespoedigen. En degenen die geloven zijn er bevreesd voor, en zij weten dat het de Waarheid is. Weet: voorwaar, degenen die over het Uur redetwisten verkeren in vergaande dwaling.
ٱللَّهُ لَطِيفٌۢ بِعِبَادِهِۦ يَرْزُقُ مَن يَشَآءُ ۖ وَهُوَ ٱلْقَوِىُّ ٱلْعَزِيزُ ﴿١٩﴾
God is goed voor zijne dienaren, hij zorgt voor hen die hem behagen, en hij, de Almachtige, is gestreng.
Allah is Zachtmoedig voor Zijn dienaren, Hij voorziet wie Hij wil, en Hij is de Sterke, de Almachtige.
Allah is Zachtmoedig voor Zijn dienaren, Hij voorziet wie Hij wil, en Hij is de Sterke, de Almachtige.
مَن كَانَ يُرِيدُ حَرْثَ ٱلْءَاخِرَةِ نَزِدْ لَهُۥ فِى حَرْثِهِۦ ۖ وَمَن كَانَ يُرِيدُ حَرْثَ ٱلدُّنْيَا نُؤْتِهِۦ مِنْهَا وَمَا لَهُۥ فِى ٱلْءَاخِرَةِ مِن نَّصِيبٍ ﴿٢٠﴾
Hij die het veld des volgenden levens ter bebouwing verkiest, zullen wij eene vermeerdering zijner bebouwing schenken, en wie het veld van deze wereld ter bebouwing verkiest, dezen zullen wij de vruchten daarvan geven; maar hij zal geen deel in het volgende leven hebben.
Wie de beloning van het Hiernamaals wenst, voor hem vermeerderen Wij zijn beloning; en wie de beloning van het wereldse leven wenst, am hem geven Wij daarvan, maar voor hem is er in het Hiernamaals geen aandeel.
Wie de beloning van het Hiernamaals wenst, voor hem vermeerderen Wij zijn beloning; en wie de beloning van het wereldse leven wenst, am hem geven Wij daarvan, maar voor hem is er in het Hiernamaals geen aandeel.
أَمْ لَهُمْ شُرَكَٰٓؤُا۟ شَرَعُوا۟ لَهُم مِّنَ ٱلدِّينِ مَا لَمْ يَأْذَنۢ بِهِ ٱللَّهُ ۚ وَلَوْلَا كَلِمَةُ ٱلْفَصْلِ لَقُضِىَ بَيْنَهُمْ ۗ وَإِنَّ ٱلظَّٰلِمِينَ لَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌۭ ﴿٢١﴾
Hebben de afgodendienaars godheden die hun een godsdienst bevelen, welken God niet heeft veroorloofd? Maar indien het besluit niet ware genomen tot uitstel hunner straf, tot den dag waarop de ongeloovigen van de ware geloovigen zullen worden gescheiden, waarlijk, dan zou reeds tusschen hen zijn geoordeeld; want de onrechtvaardige zal zekerlijk eene pijnlijke marteling ondergaan.
Hebben zij deelgenoten die hun in de godsdienst dat voorschrijven waartoe Allah geen toestemming heeft gegeven? En als er niet een beslissend Woord (van Allah) was, dan zouden zij reeds bestraft zijn. Voorwaar, voor de onrechtvaardigen is er een pijnlijke bestraffing.
Hebben zij deelgenoten die hun in de godsdienst dat voorschrijven waartoe Allah geen toestemming heeft gegeven? En als er niet een beslissend Woord (van Allah) was, dan zouden zij reeds bestraft zijn. Voorwaar, voor de onrechtvaardigen is er een pijnlijke bestraffing.
تَرَى ٱلظَّٰلِمِينَ مُشْفِقِينَ مِمَّا كَسَبُوا۟ وَهُوَ وَاقِعٌۢ بِهِمْ ۗ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ فِى رَوْضَاتِ ٱلْجَنَّاتِ ۖ لَهُم مَّا يَشَآءُونَ عِندَ رَبِّهِمْ ۚ ذَٰلِكَ هُوَ ٱلْفَضْلُ ٱلْكَبِيرُ ﴿٢٢﴾
Op dien dag zult gij de onrechtvaardigen in grooten schrik zien, om hunne booze daden, en de straf daarvan zal op hen nederkomen; maar zij die gelooven en goede werken doen, zullen de heerlijke perken van het paradijs bewonen; zij zullen bij hunnen Heer alles verkrijgen wat zij zullen begeeren. Dit is de grootste belooning.
Jij ziet de onrechtvaardigen bevreesd zijn voor wat zij hebben verricht en hij (de bestraffing) treft hen. Maar degenen die geloven en goede werken verrichten, zij verkeren in de Tuinen van het Paradijs. Voor hen is er bij hun Heer wat zij maar wensen. Dat is de grote gunst.
Jij ziet de onrechtvaardigen bevreesd zijn voor wat zij hebben verricht en hij (de bestraffing) treft hen. Maar degenen die geloven en goede werken verrichten, zij verkeren in de Tuinen van het Paradijs. Voor hen is er bij hun Heer wat zij maar wensen. Dat is de grote gunst.
ذَٰلِكَ ٱلَّذِى يُبَشِّرُ ٱللَّهُ عِبَادَهُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ ۗ قُل لَّآ أَسْـَٔلُكُمْ عَلَيْهِ أَجْرًا إِلَّا ٱلْمَوَدَّةَ فِى ٱلْقُرْبَىٰ ۗ وَمَن يَقْتَرِفْ حَسَنَةًۭ نَّزِدْ لَهُۥ فِيهَا حُسْنًا ۚ إِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٌۭ شَكُورٌ ﴿٢٣﴾
Dit is wat God aan zijne dienaren beloofde, die gelooven en goede werken verrichten. Zeg: Ik vraag geenerlei belooning van u, voor deze mijne prediking, behalve de liefde jegens uwe verwanten; en hij die het goede verdiend zal hebben door eene goede daad, aan dien zullen wij de verdienste van eene andere goede daad toevoegen; want God is tot vergeven geneigd, en gereed te beloonen.
Dat is wat Allah als verheugende tijding aan zijn dienaren verkondigt, degenen die geloven en goede werken verrichten. Zeg (O Moehammad): \"Ik vraag van jullie geen beloning, alleen liefde voor de naaste verwanten. En voor wie m goede daad verricht vermenigvuldigen Wij het goede. Voorwaar, Allah is de Vergevensgezinde, de Waarderende.
Dat is wat Allah als verheugende tijding aan zijn dienaren verkondigt, degenen die geloven en goede werken verrichten. Zeg (O Moehammad): \"Ik vraag van jullie geen beloning, alleen liefde voor de naaste verwanten. En voor wie m goede daad verricht vermenigvuldigen Wij het goede. Voorwaar, Allah is de Vergevensgezinde, de Waarderende.
أَمْ يَقُولُونَ ٱفْتَرَىٰ عَلَى ٱللَّهِ كَذِبًۭا ۖ فَإِن يَشَإِ ٱللَّهُ يَخْتِمْ عَلَىٰ قَلْبِكَ ۗ وَيَمْحُ ٱللَّهُ ٱلْبَٰطِلَ وَيُحِقُّ ٱلْحَقَّ بِكَلِمَٰتِهِۦٓ ۚ إِنَّهُۥ عَلِيمٌۢ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ ﴿٢٤﴾
Zeggen zij: Mahomet heeft lasterlijk eene leugen nopens God uitgedacht? Indien het Gode behaagde, kon hij uw hart dichtzegelen, en de leugen volkomen vernietigen en de waarheid in zijne woorden staven: want hij kent de binnenste deelen der menschelijke borst.
Of zeggen zij dat hij (Moehammad) een leugen over Allah verzonnen heeft? Als Allah het wil, dan verzegek Hij jouw hart. Allah wist de valsheid uit en Hij bevestigt de Waarheid met Zijn Woorden. Voorwaar, Hij is Alwetend over wat zich in de harten bevindt.
Of zeggen zij dat hij (Moehammad) een leugen over Allah verzonnen heeft? Als Allah het wil, dan verzegek Hij jouw hart. Allah wist de valsheid uit en Hij bevestigt de Waarheid met Zijn Woorden. Voorwaar, Hij is Alwetend over wat zich in de harten bevindt.
وَهُوَ ٱلَّذِى يَقْبَلُ ٱلتَّوْبَةَ عَنْ عِبَادِهِۦ وَيَعْفُوا۟ عَنِ ٱلسَّيِّـَٔاتِ وَيَعْلَمُ مَا تَفْعَلُونَ ﴿٢٥﴾
Hij is het, die het berouw van zijne dienaren aanneemt, zonden vergeeft en weet wat gij doet.
En Hij is Degene Die het berouw van Zijn dienaren aanvaardt. En Hij vergeeft de slechte daden en Hij weet wat jullie doen.
En Hij is Degene Die het berouw van Zijn dienaren aanvaardt. En Hij vergeeft de slechte daden en Hij weet wat jullie doen.
وَيَسْتَجِيبُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ وَيَزِيدُهُم مِّن فَضْلِهِۦ ۚ وَٱلْكَٰفِرُونَ لَهُمْ عَذَابٌۭ شَدِيدٌۭ ﴿٢٦﴾
Hij zal zijn oor neigen tot hen, die gelooven en rechtvaardigheid uitoefenen, en zal van zijne gunsten bijvoegen, boven hetgeen zij zullen vragen of verdienen; maar de ongeloovigen zullen eene gestrenge straf doorstaan.
Hij verhoort degenen die geloven en goede werken verrichten en vemenigvuldigt voor hen van Zijn gunst, maar voor de ongelovigen is er een harde bestraffing.
Hij verhoort degenen die geloven en goede werken verrichten en vemenigvuldigt voor hen van Zijn gunst, maar voor de ongelovigen is er een harde bestraffing.
۞ وَلَوْ بَسَطَ ٱللَّهُ ٱلرِّزْقَ لِعِبَادِهِۦ لَبَغَوْا۟ فِى ٱلْأَرْضِ وَلَٰكِن يُنَزِّلُ بِقَدَرٍۢ مَّا يَشَآءُ ۚ إِنَّهُۥ بِعِبَادِهِۦ خَبِيرٌۢ بَصِيرٌۭ ﴿٢٧﴾
Indien God den menschen zijne gunsten in overvloed schonk, zouden zij zich zekerlijk onbeschaamd op aarde gedragen; maar hij zendt met mate tot ieder neder die hem behaagt: want hij ziet en kent den toestand zijner dienaren wel.
En als Allah de voorzieningen aan Zijn dienaren had verruimd, dan zouden zij zeker buitensporig hebben gehandeld op de aarde, maar Hij zendt volgens een bepaalde maat neer wat Hij wil. Voorwaar, Hij is Alwetend over Zijn dienaren, Alziend.
En als Allah de voorzieningen aan Zijn dienaren had verruimd, dan zouden zij zeker buitensporig hebben gehandeld op de aarde, maar Hij zendt volgens een bepaalde maat neer wat Hij wil. Voorwaar, Hij is Alwetend over Zijn dienaren, Alziend.
وَهُوَ ٱلَّذِى يُنَزِّلُ ٱلْغَيْثَ مِنۢ بَعْدِ مَا قَنَطُوا۟ وَيَنشُرُ رَحْمَتَهُۥ ۚ وَهُوَ ٱلْوَلِىُّ ٱلْحَمِيدُ ﴿٢٨﴾
Hij is het, die den regen nederzendt, nadat de menschen daaraan hebben gewanhoopt; hij spreidt zijne genade uit, en hij is de schuts die, terecht, moet worden geprezen.
En Hij is Degene Die de regen neerzendt nadat zij wanhoopten, en Hij verspreidt Zijn Barmhartigheid, en Hij is de Beschermheer, de Geprezene.
En Hij is Degene Die de regen neerzendt nadat zij wanhoopten, en Hij verspreidt Zijn Barmhartigheid, en Hij is de Beschermheer, de Geprezene.
وَمِنْ ءَايَٰتِهِۦ خَلْقُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ وَمَا بَثَّ فِيهِمَا مِن دَآبَّةٍۢ ۚ وَهُوَ عَلَىٰ جَمْعِهِمْ إِذَا يَشَآءُ قَدِيرٌۭ ﴿٢٩﴾
Onder zijne teekenen is de schepping van hemel en aarde, van de levende schepselen, waarmede hij beiden heeft gevuld. Hij is in staat hen voor zijne rechtbank te verzamelen, wanneer hem dit behaagt.
En tot Zijn Tekenen behoort de schepping van de hemelen en de aarde en de levende wezens die daarop rondlopen. En Hij is in stad om hen te verzamelen, wanneer Hij wil.
En tot Zijn Tekenen behoort de schepping van de hemelen en de aarde en de levende wezens die daarop rondlopen. En Hij is in stad om hen te verzamelen, wanneer Hij wil.
وَمَآ أَصَٰبَكُم مِّن مُّصِيبَةٍۢ فَبِمَا كَسَبَتْ أَيْدِيكُمْ وَيَعْفُوا۟ عَن كَثِيرٍۢ ﴿٣٠﴾
Welk ongeluk u ook treffe, het is u door God toegezonden, om hetgeen uwe vaders hebben verdiend, en toch vergeeft hij vele dingen.
En er treft jullie geen ramp, of het is vanwege wat jullie handen hebben verricht, maar Hij vergeeft veel.
En er treft jullie geen ramp, of het is vanwege wat jullie handen hebben verricht, maar Hij vergeeft veel.
وَمَآ أَنتُم بِمُعْجِزِينَ فِى ٱلْأَرْضِ ۖ وَمَا لَكُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ مِن وَلِىٍّۢ وَلَا نَصِيرٍۢ ﴿٣١﴾
Gij zult de goddelijke wraak op aarde niet verijdelen, en gij zult geen ondersteuner of helper tegen God hebben.
En jullie zullen op de aarde nooit kunnen ontkomen. En er is voor jullie naast Allah geen beschermer en geen helper.
En jullie zullen op de aarde nooit kunnen ontkomen. En er is voor jullie naast Allah geen beschermer en geen helper.
وَمِنْ ءَايَٰتِهِ ٱلْجَوَارِ فِى ٱلْبَحْرِ كَٱلْأَعْلَٰمِ ﴿٣٢﴾
Onder zijne teekenen behooren ook de schepen, die met vlugheid de golven der zee klieven, en als hooge bergen oprijzen;
En tot Zijn Tekenen behoren de schepen zo groot als bergen die op de zee varen.
En tot Zijn Tekenen behoren de schepen zo groot als bergen die op de zee varen.
إِن يَشَأْ يُسْكِنِ ٱلرِّيحَ فَيَظْلَلْنَ رَوَاكِدَ عَلَىٰ ظَهْرِهِۦٓ ۚ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَءَايَٰتٍۢ لِّكُلِّ صَبَّارٍۢ شَكُورٍ ﴿٣٣﴾
Indien het hem behaagt, doet hij den wind ophouden en de schepen op den rug van het water stil liggen (waarlijk hierin zijn teekenen voor iederen lijdzame en dankbare).
En als Hij wil, dan laat Hij de wind liggen, zodat de schepen stil komen te liggen op haar oppervlak. Voorwaar, daarin zijn zeker tekenen vooir iedere geduldige en dankbare.
En als Hij wil, dan laat Hij de wind liggen, zodat de schepen stil komen te liggen op haar oppervlak. Voorwaar, daarin zijn zeker tekenen vooir iedere geduldige en dankbare.
أَوْ يُوبِقْهُنَّ بِمَا كَسَبُوا۟ وَيَعْفُ عَن كَثِيرٍۢ ﴿٣٤﴾
Of hij vernietigt die door schipbreuk, om hetgeen hunne bemanning heeft verdiend. Doch hij vergeeft vele dingen.
Of Hij vernietigt deze (schepen) wegens wat zij verichtten, maar Hij vergeeft veel.
Of Hij vernietigt deze (schepen) wegens wat zij verichtten, maar Hij vergeeft veel.
وَيَعْلَمَ ٱلَّذِينَ يُجَٰدِلُونَ فِىٓ ءَايَٰتِنَا مَا لَهُم مِّن مَّحِيصٍۢ ﴿٣٥﴾
En zij, die onze teekenen betwisten, zullen weten, dat er geen weg voor hen zal wezen, om onze wraak te ontkomen.
En opdat zij die over Onze Tekenen redetwisten weten dat er voor hen geen uitweg is.
En opdat zij die over Onze Tekenen redetwisten weten dat er voor hen geen uitweg is.
فَمَآ أُوتِيتُم مِّن شَىْءٍۢ فَمَتَٰعُ ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا ۖ وَمَا عِندَ ٱللَّهِ خَيْرٌۭ وَأَبْقَىٰ لِلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَلَىٰ رَبِّهِمْ يَتَوَكَّلُونَ ﴿٣٦﴾
Welke dingen u ook zijn geschonken, zij zijn slechts het genot van dit tegenwoordige leven; maar de belooning, die met God is, blijft beter en duurzamer, voor hen die gelooven, en hun vertrouwen in hunnen Heer stellen;
En wat jullie gegeven is, is slechts een vergankelijke genieting van het wereldse leven. Maar wat zich bij Allah bevindt is beter en blijvender voor hen die geloven en die op hun Heer vertrouwen.
En wat jullie gegeven is, is slechts een vergankelijke genieting van het wereldse leven. Maar wat zich bij Allah bevindt is beter en blijvender voor hen die geloven en die op hun Heer vertrouwen.
وَٱلَّذِينَ يَجْتَنِبُونَ كَبَٰٓئِرَ ٱلْإِثْمِ وَٱلْفَوَٰحِشَ وَإِذَا مَا غَضِبُوا۟ هُمْ يَغْفِرُونَ ﴿٣٧﴾
En die hatelijke en lage misdaden vermijden, en vergeven, als zij misnoegd zijn;
En (zij zijn) degenen die de grote zonden en de verdorvenheid mijden. En als zij boos zijn, dan vergeven zij.
En (zij zijn) degenen die de grote zonden en de verdorvenheid mijden. En als zij boos zijn, dan vergeven zij.
وَٱلَّذِينَ ٱسْتَجَابُوا۟ لِرَبِّهِمْ وَأَقَامُوا۟ ٱلصَّلَوٰةَ وَأَمْرُهُمْ شُورَىٰ بَيْنَهُمْ وَمِمَّا رَزَقْنَٰهُمْ يُنفِقُونَ ﴿٣٨﴾
En die naar hunnen Heer luisteren en standvastig in het gebed zijn, en wier zaken geregeld worden door wederzijdsche raadpleging, en die aalmoezen geven van hetgeen wij hun hebben geschonken;
En (zij zijn) degenen die gehoor geven aan hun Heer en de shalât onderhouden, en hun zaken in onderling overleg (Sjôera) beslissen, en zij geven uit van waar Wij hun mee voorzien hebben.
En (zij zijn) degenen die gehoor geven aan hun Heer en de shalât onderhouden, en hun zaken in onderling overleg (Sjôera) beslissen, en zij geven uit van waar Wij hun mee voorzien hebben.
وَٱلَّذِينَ إِذَآ أَصَابَهُمُ ٱلْبَغْىُ هُمْ يَنتَصِرُونَ ﴿٣٩﴾
En hij, die, wanneer hem nadeel is toegebracht, het zelf wreekt.
En (zij zijn) degenen die, als onrecht hen treft, zich verdedigen.
En (zij zijn) degenen die, als onrecht hen treft, zich verdedigen.
وَجَزَٰٓؤُا۟ سَيِّئَةٍۢ سَيِّئَةٌۭ مِّثْلُهَا ۖ فَمَنْ عَفَا وَأَصْلَحَ فَأَجْرُهُۥ عَلَى ٱللَّهِ ۚ إِنَّهُۥ لَا يُحِبُّ ٱلظَّٰلِمِينَ ﴿٤٠﴾
En de wedervergelding van het kwaad daaraan geëvenredigd doet zijn; maar hij die vergeeft en met zijn vijand verzoend is, zal zijne belooning van God ontvangen; want hij bemint de onrechtvaardigheid niet.
En de vergelding voor een slechte daad is dezelfde slechte daad, maar voor wie vergeeft en verzoent: zijn beloning is bij Allah. Voorwaar, Hij houdt niet van de onrechtplegers.
En de vergelding voor een slechte daad is dezelfde slechte daad, maar voor wie vergeeft en verzoent: zijn beloning is bij Allah. Voorwaar, Hij houdt niet van de onrechtplegers.
وَلَمَنِ ٱنتَصَرَ بَعْدَ ظُلْمِهِۦ فَأُو۟لَٰٓئِكَ مَا عَلَيْهِم مِّن سَبِيلٍ ﴿٤١﴾
En hij die zich zelven zal wreken, nadat hem nadeel zal zijn toegebracht; Opzichtens dezen is het niet geoorloofd, hen daarvoor te straffen;
En wie zich verdedigt nadat hem onrecht is aangedaan: zij zijn degenen tegen wie er geen weg (tot bestraffing) is.
En wie zich verdedigt nadat hem onrecht is aangedaan: zij zijn degenen tegen wie er geen weg (tot bestraffing) is.
إِنَّمَا ٱلسَّبِيلُ عَلَى ٱلَّذِينَ يَظْلِمُونَ ٱلنَّاسَ وَيَبْغُونَ فِى ٱلْأَرْضِ بِغَيْرِ ٱلْحَقِّ ۚ أُو۟لَٰٓئِكَ لَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌۭ ﴿٤٢﴾
Maar is alleen geoorloofd hen te straffen, die de menschen onrecht doen en onbeschaamd op aarde tegen de rechtvaardigheid handelen; deze zullen eene gestrenge straf ondergaan.
Er is wel een weg (tot bestraffing) tegen degenen die de mensen onrecht aandeden en die zonder recht buitensporig op aarde handelden. Zij zijn degenen voor wie er een pijnlijke bestraffing is.
Er is wel een weg (tot bestraffing) tegen degenen die de mensen onrecht aandeden en die zonder recht buitensporig op aarde handelden. Zij zijn degenen voor wie er een pijnlijke bestraffing is.
وَلَمَن صَبَرَ وَغَفَرَ إِنَّ ذَٰلِكَ لَمِنْ عَزْمِ ٱلْأُمُورِ ﴿٤٣﴾
Die beleedigingen geduldig verdraagt en vergeeft, waarlijk, het is een noodzakelijk werk.
Maar wie geduldig was en vergaf voorwaar, dat behoort zeker tot de aanbevolen daden.
Maar wie geduldig was en vergaf voorwaar, dat behoort zeker tot de aanbevolen daden.
وَمَن يُضْلِلِ ٱللَّهُ فَمَا لَهُۥ مِن وَلِىٍّۢ مِّنۢ بَعْدِهِۦ ۗ وَتَرَى ٱلظَّٰلِمِينَ لَمَّا رَأَوُا۟ ٱلْعَذَابَ يَقُولُونَ هَلْ إِلَىٰ مَرَدٍّۢ مِّن سَبِيلٍۢ ﴿٤٤﴾
Hij, dien God zal doen dwalen, zal hierna geen ondersteuner hebben. Gij zult de goddeloozen zien. Die zeggen zullen als zij de straf zullen aanschouwen, welke voor hen is gereed gemaakt: Is er geen weg om in de wereld terug te keeren?
En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt: voor hem is er daarna geen helper. En jij zult zien dat wanneer de onrechtplegers de straf zien, zij zullen zeggen: \"Is er voor ons nog een weg om (naar de aarde) terug, te keren?\"
En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt: voor hem is er daarna geen helper. En jij zult zien dat wanneer de onrechtplegers de straf zien, zij zullen zeggen: \"Is er voor ons nog een weg om (naar de aarde) terug, te keren?\"
وَتَرَىٰهُمْ يُعْرَضُونَ عَلَيْهَا خَٰشِعِينَ مِنَ ٱلذُّلِّ يَنظُرُونَ مِن طَرْفٍ خَفِىٍّۢ ۗ وَقَالَ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ إِنَّ ٱلْخَٰسِرِينَ ٱلَّذِينَ خَسِرُوٓا۟ أَنفُسَهُمْ وَأَهْلِيهِمْ يَوْمَ ٱلْقِيَٰمَةِ ۗ أَلَآ إِنَّ ٱلظَّٰلِمِينَ فِى عَذَابٍۢ مُّقِيمٍۢ ﴿٤٥﴾
En gij zult hen aan het vuur der hel blootgesteld zien, verplet door de schande welke zij zullen ondergaan; zij zullen zijdelings en steelsgewijze naar het vuur zien, en de ware geloovigen zullen zeggen: Waarlijk, de verliezers zijn zij, die op den dag der opstanding hunne eigene zielen en hunne gezinnen hebben verloren. Zullen de goddeloozen niet in de eeuwige marteling verblijven?
En jij zult zien hoe zij naar haar (de Hel) worden gesleept, vrezend door de vernedering. Zij kijken met een zwakke blik. En degenen die geloven zeggen: \"Voorwaar, de verliezers zijn degenen die zichzelf en hun families verlies hebben toegebracht op de Dag der Opstanding.\" Weet dat de onrechtvaardigen in een eeuwige bestraffing zullen verken.\"
En jij zult zien hoe zij naar haar (de Hel) worden gesleept, vrezend door de vernedering. Zij kijken met een zwakke blik. En degenen die geloven zeggen: \"Voorwaar, de verliezers zijn degenen die zichzelf en hun families verlies hebben toegebracht op de Dag der Opstanding.\" Weet dat de onrechtvaardigen in een eeuwige bestraffing zullen verken.\"
وَمَا كَانَ لَهُم مِّنْ أَوْلِيَآءَ يَنصُرُونَهُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ ۗ وَمَن يُضْلِلِ ٱللَّهُ فَمَا لَهُۥ مِن سَبِيلٍ ﴿٤٦﴾
Zij zullen geene ondersteuners hebben om hen tegen God te verdedigen, en dien God zal doen dwalen, zal geen weg tot de waarheid vinden.
En er is voor hen naast Allah geen beschermer die hen kan helpen. En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt, voor hem is er geen weg (om nog Leiding te vinden).
En er is voor hen naast Allah geen beschermer die hen kan helpen. En wie door Allah tot dwaling gebracht wordt, voor hem is er geen weg (om nog Leiding te vinden).
ٱسْتَجِيبُوا۟ لِرَبِّكُم مِّن قَبْلِ أَن يَأْتِىَ يَوْمٌۭ لَّا مَرَدَّ لَهُۥ مِنَ ٱللَّهِ ۚ مَا لَكُم مِّن مَّلْجَإٍۢ يَوْمَئِذٍۢ وَمَا لَكُم مِّن نَّكِيرٍۢ ﴿٤٧﴾
Luister naar uwen Heer alvorens de dag komt, dien God niet zal achterhouden, Gij zult geen toevluchtsoord op dien dag hebben, noch zult gij in staat zijn uwe zonden te loochenen.
Geeft gehoor aan jullie Heer, voordat er een Dag komt van Allah die onafwendbaar is. Er zal voor jullie geen toevluchtsoord zijn en er is geen ontkenning voor jullie (van jullie zonden).
Geeft gehoor aan jullie Heer, voordat er een Dag komt van Allah die onafwendbaar is. Er zal voor jullie geen toevluchtsoord zijn en er is geen ontkenning voor jullie (van jullie zonden).
فَإِنْ أَعْرَضُوا۟ فَمَآ أَرْسَلْنَٰكَ عَلَيْهِمْ حَفِيظًا ۖ إِنْ عَلَيْكَ إِلَّا ٱلْبَلَٰغُ ۗ وَإِنَّآ إِذَآ أَذَقْنَا ٱلْإِنسَٰنَ مِنَّا رَحْمَةًۭ فَرِحَ بِهَا ۖ وَإِن تُصِبْهُمْ سَيِّئَةٌۢ بِمَا قَدَّمَتْ أَيْدِيهِمْ فَإِنَّ ٱلْإِنسَٰنَ كَفُورٌۭ ﴿٤٨﴾
Maar indien zij, tot wie gij predikt, zich van uwe vermaningen afwenden, waarlijk, wij hebben u niet gezonden om een bewaker over hen te wezen; uw plicht is slechts om te prediken. Als wij den mensch van onze genade doen proeven, verblijdt hij zich daarin, maar indien hem kwaad overvalt, om hetgeen zijne handen vroeger hebben bedreven, waarlijk, dan wordt de mensch ondankbaar.
En als zij zich dan afwenden: Wij hebben jou niet als waker over hen gezonden, jij bent niets dan een verkondiger. En voorwaar, wanneer Wij de mens een genieting van Ons laten proeven, dan is hij er blij meer. Maar als een tegenslag hem treft wegens wat zijn handen hebben voortgebracht: voorwaar, de mens is zeer ondankbaar.
En als zij zich dan afwenden: Wij hebben jou niet als waker over hen gezonden, jij bent niets dan een verkondiger. En voorwaar, wanneer Wij de mens een genieting van Ons laten proeven, dan is hij er blij meer. Maar als een tegenslag hem treft wegens wat zijn handen hebben voortgebracht: voorwaar, de mens is zeer ondankbaar.
لِّلَّهِ مُلْكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ يَخْلُقُ مَا يَشَآءُ ۚ يَهَبُ لِمَن يَشَآءُ إِنَٰثًۭا وَيَهَبُ لِمَن يَشَآءُ ٱلذُّكُورَ ﴿٤٩﴾
Aan God behoort het koninkrijk van hemel en aarde. Hij schept wat hem behaagt; hij geeft dochters of zonen aan wie hem behaagt.
Aan Allah behoort de heerschappij van de hemelen en de aarde. Hij schept wat Hij wil en hij schenkt meisjes aan wie Hij wil en Hij schenkt jongens aan wie Hij wil.
Aan Allah behoort de heerschappij van de hemelen en de aarde. Hij schept wat Hij wil en hij schenkt meisjes aan wie Hij wil en Hij schenkt jongens aan wie Hij wil.
أَوْ يُزَوِّجُهُمْ ذُكْرَانًۭا وَإِنَٰثًۭا ۖ وَيَجْعَلُ مَن يَشَآءُ عَقِيمًا ۚ إِنَّهُۥ عَلِيمٌۭ قَدِيرٌۭ ﴿٥٠﴾
Of hij geeft hun kinderen van beiderlei kunne, en hij doet, naar zijn welbehagen kinderloos blijven; want hij is wijs en machtig.
Of Hij schenkt hun jongens en meisjes. En Hij maakt onvruchtbaar wie Hij wil. Voorwaar, Hij is Alwetend, Almachtig.
Of Hij schenkt hun jongens en meisjes. En Hij maakt onvruchtbaar wie Hij wil. Voorwaar, Hij is Alwetend, Almachtig.
۞ وَمَا كَانَ لِبَشَرٍ أَن يُكَلِّمَهُ ٱللَّهُ إِلَّا وَحْيًا أَوْ مِن وَرَآئِ حِجَابٍ أَوْ يُرْسِلَ رَسُولًۭا فَيُوحِىَ بِإِذْنِهِۦ مَا يَشَآءُ ۚ إِنَّهُۥ عَلِىٌّ حَكِيمٌۭ ﴿٥١﴾
Het is niet weggelegd voor den mensch, dat God op eene andere wijze tot hem zou spreken dan door afzonderlijke openbaring, of van achter een sluier. Of door een gezant af te vaardigen, om, door zijn verlof, datgene te openbaren, wat hem behaagt; want hij is hoog en wijs.
Het past de mens niet dat Allah tot hem spreekt, behalve door middel van een openbaring of van achter een scherm of door het zenden van een gezant (Djibrîl), die het dan openbaart met Zijn toestemming, zoals Hij wil. Voorwaar, Hij is Verheven, Alwijs.
Het past de mens niet dat Allah tot hem spreekt, behalve door middel van een openbaring of van achter een scherm of door het zenden van een gezant (Djibrîl), die het dan openbaart met Zijn toestemming, zoals Hij wil. Voorwaar, Hij is Verheven, Alwijs.
وَكَذَٰلِكَ أَوْحَيْنَآ إِلَيْكَ رُوحًۭا مِّنْ أَمْرِنَا ۚ مَا كُنتَ تَدْرِى مَا ٱلْكِتَٰبُ وَلَا ٱلْإِيمَٰنُ وَلَٰكِن جَعَلْنَٰهُ نُورًۭا نَّهْدِى بِهِۦ مَن نَّشَآءُ مِنْ عِبَادِنَا ۚ وَإِنَّكَ لَتَهْدِىٓ إِلَىٰ صِرَٰطٍۢ مُّسْتَقِيمٍۢ ﴿٥٢﴾
Zoo hebben wij door ons bevel eene openbaring gedaan. Gij begreept voor dat tijdstip niet, noch wat het boek van den Koran, noch wat het geloof was; maar wij hebben dit als een licht aangewezen; wij willen daardoor diegenen onzer dienaren leiden, welke ons behagen, en gij zult hen zekerlijk op den rechten weg leiden.
Zó hebben Wij aan jou een openbaring neergezonden, een zaak van Ons. Jij wist toen niet wat het Boek (de Koran) was en wat het geloof was, maar Wij hebben hem tot een licht gemaakt waarmee Wij van Onze dienaren leiden wie Wij willen. En voorwaar, jij leidt zeker naar een recht Pad.
Zó hebben Wij aan jou een openbaring neergezonden, een zaak van Ons. Jij wist toen niet wat het Boek (de Koran) was en wat het geloof was, maar Wij hebben hem tot een licht gemaakt waarmee Wij van Onze dienaren leiden wie Wij willen. En voorwaar, jij leidt zeker naar een recht Pad.
صِرَٰطِ ٱللَّهِ ٱلَّذِى لَهُۥ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ۗ أَلَآ إِلَى ٱللَّهِ تَصِيرُ ٱلْأُمُورُ ﴿٥٣﴾
Den weg van God, aan wien alles behoort, wat in den hemel en op de aarde is. Zullen niet alle dingen tot God terugkeeren?
Het is het Pad van Allah, Degene aan Wie alles wat in de hemelen en op de aarde is toebehoort. Weet: alle zaken keren tot Allah terug.
Het is het Pad van Allah, Degene aan Wie alles wat in de hemelen en op de aarde is toebehoort. Weet: alle zaken keren tot Allah terug.