Setting
Surah The victory [Al-Fath] in Dutch
إِنَّا فَتَحْنَا لَكَ فَتْحًۭا مُّبِينًۭا ﴿١﴾
Waarlijk, wij hebben u eene duidelijke overwinning geschonken.
Voorwaar, Wij hebben jou een duidelijke overwinning geschonken.
Voorwaar, Wij hebben jou een duidelijke overwinning geschonken.
لِّيَغْفِرَ لَكَ ٱللَّهُ مَا تَقَدَّمَ مِن ذَنۢبِكَ وَمَا تَأَخَّرَ وَيُتِمَّ نِعْمَتَهُۥ عَلَيْكَ وَيَهْدِيَكَ صِرَٰطًۭا مُّسْتَقِيمًۭا ﴿٢﴾
Dat God u uwe voorgaande en uwe toekomstige zonde moge vergeven, en zijne gunst omtrent u moge volmaken, en u richten op den rechten weg.
Opdat Allah jouw vroegere zonden zal vergeven en ook de latere. En Hij vervolmaakt Zijn gunst aan jou en Hij leidt jou op het rechte Pad.
Opdat Allah jouw vroegere zonden zal vergeven en ook de latere. En Hij vervolmaakt Zijn gunst aan jou en Hij leidt jou op het rechte Pad.
وَيَنصُرَكَ ٱللَّهُ نَصْرًا عَزِيزًا ﴿٣﴾
En dat God u ondersteune met eene machtige hulp.
En Allah helpt jou met machtige hulp.
En Allah helpt jou met machtige hulp.
هُوَ ٱلَّذِىٓ أَنزَلَ ٱلسَّكِينَةَ فِى قُلُوبِ ٱلْمُؤْمِنِينَ لِيَزْدَادُوٓا۟ إِيمَٰنًۭا مَّعَ إِيمَٰنِهِمْ ۗ وَلِلَّهِ جُنُودُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًۭا ﴿٤﴾
Hij is het die in de harten der ware geloovigen volkomen gerustheid nederzendt, opdat zij in geloof mogen toenemen boven hun vroeger geloof (de heerscharen van hemel en aarde zijn Godes, en God is alwetend en wijs).
Hij is Degene Die die de vrede in de harten van de gelovigen neerzond, opdat zij geloof zouden toevoegen aan hun geloof (dat al in hen was). En aan Allah behoren de legers van de hemelen en de aarde. En Allah is Alwetend, Alwijs.
Hij is Degene Die die de vrede in de harten van de gelovigen neerzond, opdat zij geloof zouden toevoegen aan hun geloof (dat al in hen was). En aan Allah behoren de legers van de hemelen en de aarde. En Allah is Alwetend, Alwijs.
لِّيُدْخِلَ ٱلْمُؤْمِنِينَ وَٱلْمُؤْمِنَٰتِ جَنَّٰتٍۢ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا وَيُكَفِّرَ عَنْهُمْ سَيِّـَٔاتِهِمْ ۚ وَكَانَ ذَٰلِكَ عِندَ ٱللَّهِ فَوْزًا عَظِيمًۭا ﴿٥﴾
Dat hij de ware geloovigen van beiderlei kunne in tuinen leide, waardoor rivieren stroomen, om daarin voor eeuwig te wonen, en dat hij hen reinige van hunne slechte daden. Dit zal eene groote gelukzaligheid van God wezen.
Opdat Hij de gelovige mannen en de gelovige vrouwen Tuinen (het Paradijs) zal doen binnengaan, waar onder door de rivieren stromen, waarin zij eeuwig levenden zullen zijn. En Hij wist hun fouten uit. En dat is bij Allah een grote overwinning.
Opdat Hij de gelovige mannen en de gelovige vrouwen Tuinen (het Paradijs) zal doen binnengaan, waar onder door de rivieren stromen, waarin zij eeuwig levenden zullen zijn. En Hij wist hun fouten uit. En dat is bij Allah een grote overwinning.
وَيُعَذِّبَ ٱلْمُنَٰفِقِينَ وَٱلْمُنَٰفِقَٰتِ وَٱلْمُشْرِكِينَ وَٱلْمُشْرِكَٰتِ ٱلظَّآنِّينَ بِٱللَّهِ ظَنَّ ٱلسَّوْءِ ۚ عَلَيْهِمْ دَآئِرَةُ ٱلسَّوْءِ ۖ وَغَضِبَ ٱللَّهُ عَلَيْهِمْ وَلَعَنَهُمْ وَأَعَدَّ لَهُمْ جَهَنَّمَ ۖ وَسَآءَتْ مَصِيرًۭا ﴿٦﴾
Hij zal de huichelachtige mannen en de huichelachtige vrouwen straffen, en de afgodendienaars en de afgodendienaressen, die eene slechte meening van God hebben. Zij zullen den tegenspoed ondervinden, en God zal toornig omtrent hen zijn en hen vloeken; hij heeft de hel voor hen gereed gemaakt, dat zal een ellendig verblijf wezen.
En Hij bestraft de huichelaars en de huichelaarsters, en de veelgodenaanbidders en de veelgodenaanbidsters, die slechte gedachten over Allah koesteren. Het slechte zal hen omsingelen en Allah is woedend op hen. En Hij heeft hen vervloekt en Hij heeft de Hel voor hen bereid, en dat is de slechtste plaats van terugkeer.
En Hij bestraft de huichelaars en de huichelaarsters, en de veelgodenaanbidders en de veelgodenaanbidsters, die slechte gedachten over Allah koesteren. Het slechte zal hen omsingelen en Allah is woedend op hen. En Hij heeft hen vervloekt en Hij heeft de Hel voor hen bereid, en dat is de slechtste plaats van terugkeer.
وَلِلَّهِ جُنُودُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَزِيزًا حَكِيمًا ﴿٧﴾
Aan God behooren de heerscharen van hemel en aarde; en God is machtig en wijs.
En aan Allah behoren de legers (van Engelen) van de hemelen en de aarde. En Allah is Almachtig, Alwijs.
En aan Allah behoren de legers (van Engelen) van de hemelen en de aarde. En Allah is Almachtig, Alwijs.
إِنَّآ أَرْسَلْنَٰكَ شَٰهِدًۭا وَمُبَشِّرًۭا وَنَذِيرًۭا ﴿٨﴾
Waarlijk, wij hebben u gezonden, om een getuige te wezen, een brenger van goede tijdingen en aankondiger van bedreigingen.
Voorwaar, Wij hebben jou gezonden als een getuige en een verkondiger en een waarschuwer.
Voorwaar, Wij hebben jou gezonden als een getuige en een verkondiger en een waarschuwer.
لِّتُؤْمِنُوا۟ بِٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦ وَتُعَزِّرُوهُ وَتُوَقِّرُوهُ وَتُسَبِّحُوهُ بُكْرَةًۭ وَأَصِيلًا ﴿٩﴾
Opdat gij, o menschen! in God en zijnen gezant zoudt gelooven, hem bijstaan en eerbiedigen, en hem des ochtends en des avonds prijzen zoudt.
Opdat jullie in Allah en Zijn Boodschapper zullen geloven en jullie Hem helpen en Hem eren en Zijn lof prijzen, 's ochtends en 's avonds.
Opdat jullie in Allah en Zijn Boodschapper zullen geloven en jullie Hem helpen en Hem eren en Zijn lof prijzen, 's ochtends en 's avonds.
إِنَّ ٱلَّذِينَ يُبَايِعُونَكَ إِنَّمَا يُبَايِعُونَ ٱللَّهَ يَدُ ٱللَّهِ فَوْقَ أَيْدِيهِمْ ۚ فَمَن نَّكَثَ فَإِنَّمَا يَنكُثُ عَلَىٰ نَفْسِهِۦ ۖ وَمَنْ أَوْفَىٰ بِمَا عَٰهَدَ عَلَيْهُ ٱللَّهَ فَسَيُؤْتِيهِ أَجْرًا عَظِيمًۭا ﴿١٠﴾
Waarlijk, zij die valsch zweren onder u, zweren valsch bij God, en de hand van God rust op hunne handen. Hij die zijn eed zal schenden, zal die slechts ten nadeele zijner eigene ziel schenden; maar hij die doet, waartoe hij zich tegenover God heeft verbonden. God zal hem eene heerlijke belooning schenken.
Voorwaar, degenen die jou trouw hebben gezworen: voorwaar, zij hebben Allah trouw gezworen. Allah's Hand is boven hun handen. Wie dan (zijn trouw) schendt, die schendt slechts te nadele van zichzelf; maar wie wat hij aan Allah beloofde nakomt, aan hem zal Hij een geweldige beloning geven.
Voorwaar, degenen die jou trouw hebben gezworen: voorwaar, zij hebben Allah trouw gezworen. Allah's Hand is boven hun handen. Wie dan (zijn trouw) schendt, die schendt slechts te nadele van zichzelf; maar wie wat hij aan Allah beloofde nakomt, aan hem zal Hij een geweldige beloning geven.
سَيَقُولُ لَكَ ٱلْمُخَلَّفُونَ مِنَ ٱلْأَعْرَابِ شَغَلَتْنَآ أَمْوَٰلُنَا وَأَهْلُونَا فَٱسْتَغْفِرْ لَنَا ۚ يَقُولُونَ بِأَلْسِنَتِهِم مَّا لَيْسَ فِى قُلُوبِهِمْ ۚ قُلْ فَمَن يَمْلِكُ لَكُم مِّنَ ٱللَّهِ شَيْـًٔا إِنْ أَرَادَ بِكُمْ ضَرًّا أَوْ أَرَادَ بِكُمْ نَفْعًۢا ۚ بَلْ كَانَ ٱللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرًۢا ﴿١١﴾
De Arabieren van de woestijn, die achtergelaten werden, zullen tot u zeggen: Ons vermogen en onze gezinnen eischen onze tegenwoordigheid, zoodat wij niet met u ten krijg trekken; vraag dus vergiffenis voor ons. Zij spreken datgene met hunne tongen, wat niet in hunne harten is. Antwoord: Wie zal in staat zijn, eenig tegenovergesteld ding voor u van God te verkrijgen, indien het hem behaagt, u te bedroeven, of zoo het hem behaagt, barmhartig omtrent u te zijn? Ja, waarlijk, God is wel bekend met hetgeen gij doet.
Degenen onder de bedoeïenen die achtergebleven waren zullen tot jou zeggen: \"Onze bezittingen en gezinnen hielden ons bezig, vraag daarom vergeving voor ons.\" Zij zeggen met hun tongen wat niet in hun harten is. Zeg: \"Wie heeft dan de macht om iets van Allah voor jullie te voorkomen, als Hij iets slechts tegen jullie wenst te doen, of als Hij een gunst voor jullie wenst?\" Maar Allah is Alwetend over wat jullie doen.
Degenen onder de bedoeïenen die achtergebleven waren zullen tot jou zeggen: \"Onze bezittingen en gezinnen hielden ons bezig, vraag daarom vergeving voor ons.\" Zij zeggen met hun tongen wat niet in hun harten is. Zeg: \"Wie heeft dan de macht om iets van Allah voor jullie te voorkomen, als Hij iets slechts tegen jullie wenst te doen, of als Hij een gunst voor jullie wenst?\" Maar Allah is Alwetend over wat jullie doen.
بَلْ ظَنَنتُمْ أَن لَّن يَنقَلِبَ ٱلرَّسُولُ وَٱلْمُؤْمِنُونَ إِلَىٰٓ أَهْلِيهِمْ أَبَدًۭا وَزُيِّنَ ذَٰلِكَ فِى قُلُوبِكُمْ وَظَنَنتُمْ ظَنَّ ٱلسَّوْءِ وَكُنتُمْ قَوْمًۢا بُورًۭا ﴿١٢﴾
Waarlijk, gij hebt u verbeeld, dat de gezant en de ware geloovigen nimmer tot hunne gezinnen zouden terugkeeren, en dit was voor uwe harten behagelijk gemaakt; maar gij zijt een verdorven volk.
Jullie veronderstelden zelfs dat de Boodschapper en de gelovigen nooit tot hun families zouden terugkeren en dat werd (door de Satan) in jullie harten schoonschijnend gemaakt en jullie koesterden slechte gedachten en jullie werden een vernietigd volk.
Jullie veronderstelden zelfs dat de Boodschapper en de gelovigen nooit tot hun families zouden terugkeren en dat werd (door de Satan) in jullie harten schoonschijnend gemaakt en jullie koesterden slechte gedachten en jullie werden een vernietigd volk.
وَمَن لَّمْ يُؤْمِنۢ بِٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦ فَإِنَّآ أَعْتَدْنَا لِلْكَٰفِرِينَ سَعِيرًۭا ﴿١٣﴾
Zij die in God en zijn gezant gelooven, weten, dat wij een brandend vuur voor de ongeloovigen hebben gereed gemaakt.
En wie niet in Allah en Zijn Boodschapper gelooft: voorwaar, Wij hebben voor de ongelovigen een laaiend Vuur bereid.
En wie niet in Allah en Zijn Boodschapper gelooft: voorwaar, Wij hebben voor de ongelovigen een laaiend Vuur bereid.
وَلِلَّهِ مُلْكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ يَغْفِرُ لِمَن يَشَآءُ وَيُعَذِّبُ مَن يَشَآءُ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ غَفُورًۭا رَّحِيمًۭا ﴿١٤﴾
Aan God behoort het koninkrijk van hemel en aarde; hij schenkt dengene vergiffenis die hem behaagt, en hij straft naar zijn welbehagen; en God is geneigd tot vergeven en barmhartig.
En aan Allah behoort de heerschappij van de hemelen en de aarde. Hij vergeeft wie Hij wil en Hij bestraft wie Hij wil. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
En aan Allah behoort de heerschappij van de hemelen en de aarde. Hij vergeeft wie Hij wil en Hij bestraft wie Hij wil. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
سَيَقُولُ ٱلْمُخَلَّفُونَ إِذَا ٱنطَلَقْتُمْ إِلَىٰ مَغَانِمَ لِتَأْخُذُوهَا ذَرُونَا نَتَّبِعْكُمْ ۖ يُرِيدُونَ أَن يُبَدِّلُوا۟ كَلَٰمَ ٱللَّهِ ۚ قُل لَّن تَتَّبِعُونَا كَذَٰلِكُمْ قَالَ ٱللَّهُ مِن قَبْلُ ۖ فَسَيَقُولُونَ بَلْ تَحْسُدُونَنَا ۚ بَلْ كَانُوا۟ لَا يَفْقَهُونَ إِلَّا قَلِيلًۭا ﴿١٥﴾
Zij die achtergelaten werden, zullen zeggen, als gij weggaat om den buit te halen, sta ons toe u te volgen. Zij trachten Gods woord te veranderen. Zeg: Gij zult ons niet volgen: zoo heeft God vroeger gezegd. Zij zullen hernemen: Neen, gij benijdt ons een deel van den buit. Doch zij zijn lieden van beperkt verstand.
De achtergeblevenen zullen zeggen: \"Wanneer jullie uittrekken naar de oorlogsbuit, om die te halen, laat ons dan met jullie meegaan.\" Zij willen het Woord van Allah veranderen. Zeg (O Moehammad): \"Jullie zullen nooit met ons meegaan, zo heeft Allah eerder gesproken.\" Zij zullen dan zeggen: \"Jullie zijn jaloers op ons.\" Zij begrepen beslist slechts weinig.
De achtergeblevenen zullen zeggen: \"Wanneer jullie uittrekken naar de oorlogsbuit, om die te halen, laat ons dan met jullie meegaan.\" Zij willen het Woord van Allah veranderen. Zeg (O Moehammad): \"Jullie zullen nooit met ons meegaan, zo heeft Allah eerder gesproken.\" Zij zullen dan zeggen: \"Jullie zijn jaloers op ons.\" Zij begrepen beslist slechts weinig.
قُل لِّلْمُخَلَّفِينَ مِنَ ٱلْأَعْرَابِ سَتُدْعَوْنَ إِلَىٰ قَوْمٍ أُو۟لِى بَأْسٍۢ شَدِيدٍۢ تُقَٰتِلُونَهُمْ أَوْ يُسْلِمُونَ ۖ فَإِن تُطِيعُوا۟ يُؤْتِكُمُ ٱللَّهُ أَجْرًا حَسَنًۭا ۖ وَإِن تَتَوَلَّوْا۟ كَمَا تَوَلَّيْتُم مِّن قَبْلُ يُعَذِّبْكُمْ عَذَابًا أَلِيمًۭا ﴿١٦﴾
Zeg tot de Arabieren van de woestijn, die achtergelaten werden: Gij zult tegen een machtig en oorlogszuchtig volk worden opgeroepen; en gij zult tegen hen kampen, tot zij den Islam zullen belijden. Indien gij gehoorzaamt, zal God u eene glansrijke belooning geven; maar indien gij u afwendt, zooals gij u vroeger hebt afgewend, zal hij u met eene gestrenge kastijding straffen.
Zeg tot de achtergeblevenen van de bedoeïenen: \"Jullie zullen worden opgeroepen tegen een volk met grote kracht en grote strijdlust, jullie zullen hen doden of zij zullen zich overgeven. Als jullie dan gehoorzamen, dan zal Allah jullie een goede beloning geven. Maar als jullie je afwenden, zoals jullie je eerder afwendden: Hij zal jullie bestraffen met een pijnlijke bestraffing.\"
Zeg tot de achtergeblevenen van de bedoeïenen: \"Jullie zullen worden opgeroepen tegen een volk met grote kracht en grote strijdlust, jullie zullen hen doden of zij zullen zich overgeven. Als jullie dan gehoorzamen, dan zal Allah jullie een goede beloning geven. Maar als jullie je afwenden, zoals jullie je eerder afwendden: Hij zal jullie bestraffen met een pijnlijke bestraffing.\"
لَّيْسَ عَلَى ٱلْأَعْمَىٰ حَرَجٌۭ وَلَا عَلَى ٱلْأَعْرَجِ حَرَجٌۭ وَلَا عَلَى ٱلْمَرِيضِ حَرَجٌۭ ۗ وَمَن يُطِعِ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ يُدْخِلْهُ جَنَّٰتٍۢ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ ۖ وَمَن يَتَوَلَّ يُعَذِّبْهُ عَذَابًا أَلِيمًۭا ﴿١٧﴾
Het zal geene misdaad voor den blinde, noch zal het eene misdaad voor den lamme, noch zal het eene misdaad voor den zieke zijn, indien zij niet ten oorlog trekken; en wie God en zijn gezant zal gehoorzamen, zal door hem in tuinen geleid worden, waardoor rivieren stroomen; maar wie zich afwendt, zal door hem met eene gestrenge kastijding gestraft worden.
Het is geen zonde voor de blinde, en niet voor de lamme, en niet voor de zieke (wanneer zij niet meevechten). En wie Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt, die zal Hij Tuinen (het Paradijs) doen binnengaan, waar onder door de rivieren stromen. Maar wie zich afwendt, die zal Hij straffen met een pijnlijke bestraffing.
Het is geen zonde voor de blinde, en niet voor de lamme, en niet voor de zieke (wanneer zij niet meevechten). En wie Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt, die zal Hij Tuinen (het Paradijs) doen binnengaan, waar onder door de rivieren stromen. Maar wie zich afwendt, die zal Hij straffen met een pijnlijke bestraffing.
۞ لَّقَدْ رَضِىَ ٱللَّهُ عَنِ ٱلْمُؤْمِنِينَ إِذْ يُبَايِعُونَكَ تَحْتَ ٱلشَّجَرَةِ فَعَلِمَ مَا فِى قُلُوبِهِمْ فَأَنزَلَ ٱلسَّكِينَةَ عَلَيْهِمْ وَأَثَٰبَهُمْ فَتْحًۭا قَرِيبًۭا ﴿١٨﴾
God was den waren geloovigen genegen, toen zij u getrouwheid zwoeren onder den boom, en hij kende datgene, wat in hunne harten was; daarom zond hij gerustheid des gemoeds op hen neder, en beloonde hij hen met eene spoedige overwinning.
Voorzeker, het welgevallen van Allah was met de gelovigen toen zij jou trouw zwoeren onder de boom, en Hij wist wat in hun harten was. Toen deed Hij de vrede op hen neerdalen en beloonde Hij hen met een nabije overwinning.
Voorzeker, het welgevallen van Allah was met de gelovigen toen zij jou trouw zwoeren onder de boom, en Hij wist wat in hun harten was. Toen deed Hij de vrede op hen neerdalen en beloonde Hij hen met een nabije overwinning.
وَمَغَانِمَ كَثِيرَةًۭ يَأْخُذُونَهَا ۗ وَكَانَ ٱللَّهُ عَزِيزًا حَكِيمًۭا ﴿١٩﴾
En den grooten buit dien zij bemeesterden; want God is machtig en wijs.
En een grote oorlogsbuit die zij namen. En Allah is Almachtig, Alwijs.
En een grote oorlogsbuit die zij namen. En Allah is Almachtig, Alwijs.
وَعَدَكُمُ ٱللَّهُ مَغَانِمَ كَثِيرَةًۭ تَأْخُذُونَهَا فَعَجَّلَ لَكُمْ هَٰذِهِۦ وَكَفَّ أَيْدِىَ ٱلنَّاسِ عَنكُمْ وَلِتَكُونَ ءَايَةًۭ لِّلْمُؤْمِنِينَ وَيَهْدِيَكُمْ صِرَٰطًۭا مُّسْتَقِيمًۭا ﴿٢٠﴾
God beloofde u, dat gij een grooten buit zoudt verkrijgen, en hij gaf u dezen werkelijk en hij hield de handen der menschen van u terug, opdat het een teeken voor de ware geloovigen zou zijn, en om u op den rechten weg te leiden.
Allah heeft jullie een grote oorlogsbuit beloofd die jullie zullen nemen en Hij heeft dat voor jullie bespoedigd. En Hij heeft de handen van de mensen (de vijanden) van jullie afgehouden, opdat het een teken voor de gelovigen zou zijn. En Hij leidt jullie op een recht Pad.
Allah heeft jullie een grote oorlogsbuit beloofd die jullie zullen nemen en Hij heeft dat voor jullie bespoedigd. En Hij heeft de handen van de mensen (de vijanden) van jullie afgehouden, opdat het een teken voor de gelovigen zou zijn. En Hij leidt jullie op een recht Pad.
وَأُخْرَىٰ لَمْ تَقْدِرُوا۟ عَلَيْهَا قَدْ أَحَاطَ ٱللَّهُ بِهَا ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ قَدِيرًۭا ﴿٢١﴾
Hij beloofde u ook anderen buit, dien gij nog niet in staat waart te verkrijgen; maar nu heeft God dien voor u ingesloten; en God is almachtig.
En andere (oorlogsbuiten) die jullie nog niet kunnen nemen. Allah heeft ze in Zijn macht, en Allah is Almachtig over alle zaken.
En andere (oorlogsbuiten) die jullie nog niet kunnen nemen. Allah heeft ze in Zijn macht, en Allah is Almachtig over alle zaken.
وَلَوْ قَٰتَلَكُمُ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لَوَلَّوُا۟ ٱلْأَدْبَٰرَ ثُمَّ لَا يَجِدُونَ وَلِيًّۭا وَلَا نَصِيرًۭا ﴿٢٢﴾
Indien de ongeloovige bewoners van Mekka tegen u hadden gevochten, waarlijk, zij zouden u hunne ruggen toegewend, en zouden geen beschermer of ondersteuner gevonden hebben.
En als degenen die niet geloven jullie zouden bevechten, dan zouden zij zich omdraaien en vluchten, en zij zouden vervolgens geen beschermer en geen helper vinden.
En als degenen die niet geloven jullie zouden bevechten, dan zouden zij zich omdraaien en vluchten, en zij zouden vervolgens geen beschermer en geen helper vinden.
سُنَّةَ ٱللَّهِ ٱلَّتِى قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلُ ۖ وَلَن تَجِدَ لِسُنَّةِ ٱللَّهِ تَبْدِيلًۭا ﴿٢٣﴾
Overeenkomstig het bevel van God, dat vroeger op de tegenstanders der profeten werd ten uitvoer gebracht; want gij zult geenerlei verandering in Gods gebod vinden.
(Als) de handelwijze van Allah die reeds vroeger gold. En jij zult in de handelwijze van Allah nooit een verandering aantreffen.
(Als) de handelwijze van Allah die reeds vroeger gold. En jij zult in de handelwijze van Allah nooit een verandering aantreffen.
وَهُوَ ٱلَّذِى كَفَّ أَيْدِيَهُمْ عَنكُمْ وَأَيْدِيَكُمْ عَنْهُم بِبَطْنِ مَكَّةَ مِنۢ بَعْدِ أَنْ أَظْفَرَكُمْ عَلَيْهِمْ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرًا ﴿٢٤﴾
Hij was het die hunne handen van u afhield, en hen voor de uwe beschermde, in de vallei van Mekka, nadat hij u de overwinning over hen had geschonken; en God zag hetgeen gij deedt.
En Hij is Degene Die hun handen van jullie heeft afgehouden en Die jullie handen van hen afgehouden heeft, in het midden van Mekkah (bij de Masdjid al Harâm), nadat Hij jullie de overwinning over hen had geschonken. En Allah is Alziende over wat jullie doen.
En Hij is Degene Die hun handen van jullie heeft afgehouden en Die jullie handen van hen afgehouden heeft, in het midden van Mekkah (bij de Masdjid al Harâm), nadat Hij jullie de overwinning over hen had geschonken. En Allah is Alziende over wat jullie doen.
هُمُ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ وَصَدُّوكُمْ عَنِ ٱلْمَسْجِدِ ٱلْحَرَامِ وَٱلْهَدْىَ مَعْكُوفًا أَن يَبْلُغَ مَحِلَّهُۥ ۚ وَلَوْلَا رِجَالٌۭ مُّؤْمِنُونَ وَنِسَآءٌۭ مُّؤْمِنَٰتٌۭ لَّمْ تَعْلَمُوهُمْ أَن تَطَـُٔوهُمْ فَتُصِيبَكُم مِّنْهُم مَّعَرَّةٌۢ بِغَيْرِ عِلْمٍۢ ۖ لِّيُدْخِلَ ٱللَّهُ فِى رَحْمَتِهِۦ مَن يَشَآءُ ۚ لَوْ تَزَيَّلُوا۟ لَعَذَّبْنَا ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ مِنْهُمْ عَذَابًا أَلِيمًا ﴿٢٥﴾
Zij die niet gelooven, verhinderen u den heiligen tempel te bezoeken, en houden u zoodoende van het offeren terug, opdat het niet op de plaats aankome waar het geofferd moest worden. Ware het niet, dat gij verscheiden ware geloovigen van beiderlei kunne met voeten hadt getreden, daar zij met de ongeloovigen ondereen verzameld waren, en dat daarom eene misdaad ten hunnen opzichte op u zou hebben gerust, zonder dat gij het wist, dan zou hij uwe handen van hen niet hebben afgehouden; maar dit geschiedde, opdat God dengeen die hem behaagde, in zijne genade zou kunnen leiden. Indien zij van elkander afgescheiden waren geweest, zonden wij diegenen hunner, welke niet geloofden, streng gekastijd hebben.
Zij zijn degenen die niet geloofden en die jullie afhielden van de Masdjid Al Harâm (de gewijde Moskee te Mekkah) en die tegenhielden dat de offerdieren hun slachtplaats zouden bereiken. En als er geen gelovige mannen en gelovige vrouwen in Mekkah waren geweest, waarvan jullie niet wisten of jullie hen zouden doden, waarna jullie vanwege hen in moeilijkheden zouden raken, zonder het te weten... (dan zou Allah de verovering van Mekkah reeds toegestaan hebben.) Opdat Allah tot Zijn Barmhartigheid toelaat wie Hij wil. En als zij (gelovigen en ongelovigen) van elkaar gescheiden waren, dan hadden Wij zeker degenen die niet geloofden onder hen met een pijnlijke bestraffing bestraft.
Zij zijn degenen die niet geloofden en die jullie afhielden van de Masdjid Al Harâm (de gewijde Moskee te Mekkah) en die tegenhielden dat de offerdieren hun slachtplaats zouden bereiken. En als er geen gelovige mannen en gelovige vrouwen in Mekkah waren geweest, waarvan jullie niet wisten of jullie hen zouden doden, waarna jullie vanwege hen in moeilijkheden zouden raken, zonder het te weten... (dan zou Allah de verovering van Mekkah reeds toegestaan hebben.) Opdat Allah tot Zijn Barmhartigheid toelaat wie Hij wil. En als zij (gelovigen en ongelovigen) van elkaar gescheiden waren, dan hadden Wij zeker degenen die niet geloofden onder hen met een pijnlijke bestraffing bestraft.
إِذْ جَعَلَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ فِى قُلُوبِهِمُ ٱلْحَمِيَّةَ حَمِيَّةَ ٱلْجَٰهِلِيَّةِ فَأَنزَلَ ٱللَّهُ سَكِينَتَهُۥ عَلَىٰ رَسُولِهِۦ وَعَلَى ٱلْمُؤْمِنِينَ وَأَلْزَمَهُمْ كَلِمَةَ ٱلتَّقْوَىٰ وَكَانُوٓا۟ أَحَقَّ بِهَا وَأَهْلَهَا ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ بِكُلِّ شَىْءٍ عَلِيمًۭا ﴿٢٦﴾
Terwijl de ongeloovigen in hunne harten een blinde woede, de woede der onwetenden koesterden, zond God vrede op den profeet en de geloovigen neder, en bevestigde het woord der godsvrucht vast in hen, en zij waren de waardigsten van hen, en zij die dit het meest verdienden; want God kent alle dingen.
(Gedenkt) toen degenen die niet geloofden trots in hun harten brachten, de trots van de onwetendheid, toen liet Allah de vrede neerdalen over Zijn Boodschapper en de gelovigen, en Hij verplichtte hen zich te houden aan het woord van Taqwa. En zij hadden er meer recht op en zij waren er geschikt voor. En Allah is Alwetend over alle zaken.
(Gedenkt) toen degenen die niet geloofden trots in hun harten brachten, de trots van de onwetendheid, toen liet Allah de vrede neerdalen over Zijn Boodschapper en de gelovigen, en Hij verplichtte hen zich te houden aan het woord van Taqwa. En zij hadden er meer recht op en zij waren er geschikt voor. En Allah is Alwetend over alle zaken.
لَّقَدْ صَدَقَ ٱللَّهُ رَسُولَهُ ٱلرُّءْيَا بِٱلْحَقِّ ۖ لَتَدْخُلُنَّ ٱلْمَسْجِدَ ٱلْحَرَامَ إِن شَآءَ ٱللَّهُ ءَامِنِينَ مُحَلِّقِينَ رُءُوسَكُمْ وَمُقَصِّرِينَ لَا تَخَافُونَ ۖ فَعَلِمَ مَا لَمْ تَعْلَمُوا۟ فَجَعَلَ مِن دُونِ ذَٰلِكَ فَتْحًۭا قَرِيبًا ﴿٢٧﴾
Thans heeft God het visioen van zijnen gezant in waarheid verwezenlijkt, zeggende: Gij zult zekerlijk, indien het Gode behaagt, den heiligen tempel van Mekka met volkomen zekerheid binnentreden; met geschoren hoofden en gesneden haren: gij zult niet vreezen; want God kent wat gij niet weet, en hij heeft u, buitendien, eene spoedige overwinning toegezegd.
En voorzeker, Allah heeft de droom van Zijn Boodschapper bewaarheid: dat jullie zeker de Masdjid Al Harâm zullen binnengaan, als Allah het wil in veiligheid, jullie hoofden kaal scherend en het hoofdhaar kort snijdend, zonder vrees. Hij (Allah) weet wat jullie niet weten en Hij bracht daarnaast een nabije overwinning.
En voorzeker, Allah heeft de droom van Zijn Boodschapper bewaarheid: dat jullie zeker de Masdjid Al Harâm zullen binnengaan, als Allah het wil in veiligheid, jullie hoofden kaal scherend en het hoofdhaar kort snijdend, zonder vrees. Hij (Allah) weet wat jullie niet weten en Hij bracht daarnaast een nabije overwinning.
هُوَ ٱلَّذِىٓ أَرْسَلَ رَسُولَهُۥ بِٱلْهُدَىٰ وَدِينِ ٱلْحَقِّ لِيُظْهِرَهُۥ عَلَى ٱلدِّينِ كُلِّهِۦ ۚ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ شَهِيدًۭا ﴿٢٨﴾
Hij is het, die zijnen gezant met de leiding en den godsdienst der waarheid heeft gezonden, om die boven elken anderen godsdienst te verheffen; en God is daarvoor een toereikende getuige.
Hij is Degene Die Zijn Boodschapper met de Leiding en de ware godsdienst (de Islam) heeft gezonden om deze over alle godsdiensten te doen zegevieren. En Allah is voldoende als Getuige.
Hij is Degene Die Zijn Boodschapper met de Leiding en de ware godsdienst (de Islam) heeft gezonden om deze over alle godsdiensten te doen zegevieren. En Allah is voldoende als Getuige.
مُّحَمَّدٌۭ رَّسُولُ ٱللَّهِ ۚ وَٱلَّذِينَ مَعَهُۥٓ أَشِدَّآءُ عَلَى ٱلْكُفَّارِ رُحَمَآءُ بَيْنَهُمْ ۖ تَرَىٰهُمْ رُكَّعًۭا سُجَّدًۭا يَبْتَغُونَ فَضْلًۭا مِّنَ ٱللَّهِ وَرِضْوَٰنًۭا ۖ سِيمَاهُمْ فِى وُجُوهِهِم مِّنْ أَثَرِ ٱلسُّجُودِ ۚ ذَٰلِكَ مَثَلُهُمْ فِى ٱلتَّوْرَىٰةِ ۚ وَمَثَلُهُمْ فِى ٱلْإِنجِيلِ كَزَرْعٍ أَخْرَجَ شَطْـَٔهُۥ فَـَٔازَرَهُۥ فَٱسْتَغْلَظَ فَٱسْتَوَىٰ عَلَىٰ سُوقِهِۦ يُعْجِبُ ٱلزُّرَّاعَ لِيَغِيظَ بِهِمُ ٱلْكُفَّارَ ۗ وَعَدَ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ مِنْهُم مَّغْفِرَةًۭ وَأَجْرًا عَظِيمًۢا ﴿٢٩﴾
Mahomet is Gods gezant; en zij die met hem zijn, zijn vreeselijk omtrent de ongeloovigen, maar barmhartig omtrent elkander. Gij zult hen zien, nederbuigende en knielende, eene belooning van God en zijne gunst trachten te verkrijgen. Hunne teekenen zijn in hunne aangezichten en zijn kenmerken van hunne herhaalde nederbuigingen. Dit is hunne beschrijving in den Pentateuchus en hunne beschrijving in het Evangelie; zij zijn als zaad, dat zijne stengels voortbrengt, en krachtig; wordt en zwelt in de aar; zich op den steel verheft en den zaaier verrukt. Zoo worden de Moslems beschreven; opdat de ongeloovigen met afgunst omtrent hen mogen vervuld zijn. God heeft diegenen hunner welke gelooven, en goede werken doen, vergiffenis en eene ruime belooning toegezegd.
Moehammad is de Boodschapper van Allah en degenen die met hem zijn, zijn streng tegenover de ongelovigen, maar onderling barmhartig. Jij ziet hen zich neerbuigen en zich neerknielen. Zij zoeken een gunst van Allah en Zijn welgevallen. Hun kenmerken zijn zichtbaar in hun gezichten door de sporen van neerknielingen. Dat is hun beschrijving in de Taurât. En hun beschrijving in de Indjîl is als een jonge plant waarvan de loten ontspruiten, waardoor hij sterker wordt. Daarna wordt hij steviger en staat hij recht op zijn wortel. Bij de planters veroorzaakt hij blijdschap. Hij (Allah) wil daarmee de ongelovigen woedend maken. Allah heeft degenen onder hen die geloven en goede werken verrichten vergeving en een geweldige beloning beloofd.
Moehammad is de Boodschapper van Allah en degenen die met hem zijn, zijn streng tegenover de ongelovigen, maar onderling barmhartig. Jij ziet hen zich neerbuigen en zich neerknielen. Zij zoeken een gunst van Allah en Zijn welgevallen. Hun kenmerken zijn zichtbaar in hun gezichten door de sporen van neerknielingen. Dat is hun beschrijving in de Taurât. En hun beschrijving in de Indjîl is als een jonge plant waarvan de loten ontspruiten, waardoor hij sterker wordt. Daarna wordt hij steviger en staat hij recht op zijn wortel. Bij de planters veroorzaakt hij blijdschap. Hij (Allah) wil daarmee de ongelovigen woedend maken. Allah heeft degenen onder hen die geloven en goede werken verrichten vergeving en een geweldige beloning beloofd.