Setting
Surah The Table Spread [Al-Maeda] in Dutch
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ أَوْفُوا۟ بِٱلْعُقُودِ ۚ أُحِلَّتْ لَكُم بَهِيمَةُ ٱلْأَنْعَٰمِ إِلَّا مَا يُتْلَىٰ عَلَيْكُمْ غَيْرَ مُحِلِّى ٱلصَّيْدِ وَأَنتُمْ حُرُمٌ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ يَحْكُمُ مَا يُرِيدُ ﴿١﴾
O, ware geloovigen! weest getrouw aan uwe verbintenissen. Het is u geoorloofd het redelooze vee te eten, behalve datgene, wat u verboden is; uitgezonderd het wild, dat geoorloofd is op andere tijden te gebruiken, maar niet terwijl gij op den pelgrimstocht zijt. God beveelt hetgeen hem behaagt.
O jullie die geloven! Komt de beloften na. Toegestaan voor jullie zijn de dieren van het vee, behalve wat aan jullie voorgelezen is. Niet toegestaan is het jagen als jullie in de gewijde staat zijn (tijdens de bedevaart). Voorwaar, Allah oordeelt over wat Hij wil.
O jullie die geloven! Komt de beloften na. Toegestaan voor jullie zijn de dieren van het vee, behalve wat aan jullie voorgelezen is. Niet toegestaan is het jagen als jullie in de gewijde staat zijn (tijdens de bedevaart). Voorwaar, Allah oordeelt over wat Hij wil.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تُحِلُّوا۟ شَعَٰٓئِرَ ٱللَّهِ وَلَا ٱلشَّهْرَ ٱلْحَرَامَ وَلَا ٱلْهَدْىَ وَلَا ٱلْقَلَٰٓئِدَ وَلَآ ءَآمِّينَ ٱلْبَيْتَ ٱلْحَرَامَ يَبْتَغُونَ فَضْلًۭا مِّن رَّبِّهِمْ وَرِضْوَٰنًۭا ۚ وَإِذَا حَلَلْتُمْ فَٱصْطَادُوا۟ ۚ وَلَا يَجْرِمَنَّكُمْ شَنَـَٔانُ قَوْمٍ أَن صَدُّوكُمْ عَنِ ٱلْمَسْجِدِ ٱلْحَرَامِ أَن تَعْتَدُوا۟ ۘ وَتَعَاوَنُوا۟ عَلَى ٱلْبِرِّ وَٱلتَّقْوَىٰ ۖ وَلَا تَعَاوَنُوا۟ عَلَى ٱلْإِثْمِ وَٱلْعُدْوَٰنِ ۚ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ۖ إِنَّ ٱللَّهَ شَدِيدُ ٱلْعِقَابِ ﴿٢﴾
O, ware geloovigen! schendt niet de heilige voorschriften van God, noch de heilige maand, noch de offerande, noch de versierselen daaraan hangende. Eerbiedigt hen, die naar het heilige huis reizen, om de gunst des Heeren te zoeken en hem te behagen. Maar indien gij uwen pelgrimstocht hebt volbracht, jaagt dan. En laat de boosheid van hen, die u zouden willen beletten, den heiligen tempel binnen te gaan u niet tot onrechtvaardigheden verlokken. Helpt elkander naar rechtvaardigheid en vroomheid, maar ondersteunt elkander niet in onrechtvaardigheid en boosheid; vreest dus God; want God is een streng straffer.
O jullie die geloven! Ontheiligt niet de gewijde Tekenen van Allah en niet de gewijde Maand (van de Haddj) en niet de offerieren en niet de halsomhangsels en niet degenen die onderweg zijn naar het Gewijde Huis (de Ka'bah) terwijl zij de gunst en het welgevallen van hun Heer zoeken. En wanneer jullie gewijde toestand voltooid is, dan (mogen) jullie jagen. En laat de haat van een volk dat jullie hindert (te gaan) naar de Masdjid al Harâm (de gewijde Moskee te Mekkah) jullie er niet toe brengen overtredingen te begaan, maar ondersteunt elkaar bij het goede en Taqwa. En steunt elkaar niet bij zonde en overtreding. En vreest Allah. Voorwaar, Allah is streng in de bestraffing.
O jullie die geloven! Ontheiligt niet de gewijde Tekenen van Allah en niet de gewijde Maand (van de Haddj) en niet de offerieren en niet de halsomhangsels en niet degenen die onderweg zijn naar het Gewijde Huis (de Ka'bah) terwijl zij de gunst en het welgevallen van hun Heer zoeken. En wanneer jullie gewijde toestand voltooid is, dan (mogen) jullie jagen. En laat de haat van een volk dat jullie hindert (te gaan) naar de Masdjid al Harâm (de gewijde Moskee te Mekkah) jullie er niet toe brengen overtredingen te begaan, maar ondersteunt elkaar bij het goede en Taqwa. En steunt elkaar niet bij zonde en overtreding. En vreest Allah. Voorwaar, Allah is streng in de bestraffing.
حُرِّمَتْ عَلَيْكُمُ ٱلْمَيْتَةُ وَٱلدَّمُ وَلَحْمُ ٱلْخِنزِيرِ وَمَآ أُهِلَّ لِغَيْرِ ٱللَّهِ بِهِۦ وَٱلْمُنْخَنِقَةُ وَٱلْمَوْقُوذَةُ وَٱلْمُتَرَدِّيَةُ وَٱلنَّطِيحَةُ وَمَآ أَكَلَ ٱلسَّبُعُ إِلَّا مَا ذَكَّيْتُمْ وَمَا ذُبِحَ عَلَى ٱلنُّصُبِ وَأَن تَسْتَقْسِمُوا۟ بِٱلْأَزْلَٰمِ ۚ ذَٰلِكُمْ فِسْقٌ ۗ ٱلْيَوْمَ يَئِسَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ مِن دِينِكُمْ فَلَا تَخْشَوْهُمْ وَٱخْشَوْنِ ۚ ٱلْيَوْمَ أَكْمَلْتُ لَكُمْ دِينَكُمْ وَأَتْمَمْتُ عَلَيْكُمْ نِعْمَتِى وَرَضِيتُ لَكُمُ ٱلْإِسْلَٰمَ دِينًۭا ۚ فَمَنِ ٱضْطُرَّ فِى مَخْمَصَةٍ غَيْرَ مُتَجَانِفٍۢ لِّإِثْمٍۢ ۙ فَإِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٌۭ رَّحِيمٌۭ ﴿٣﴾
Het is u verboden te eten van dieren, die van zelven zijn gestorven, voorts bloed en varkensvleesch, en datgene waarover een andere naam dan die van God is aangeroepen en datgene wat gesmoord is, of door een slag of een val, of door de horens van een ander dier is gedood, en dat door een wild dier is verscheurd, behalve datgene wat gij hebt gedood; ook datgene wat voor afgoden werd geofferd. Het is u eveneens verboden te verdeelen door het lot, met pijlen te trekken. Dit is verboden. Heden wacht de wanhoop hun, die van hunnen godsdienst zijn afgedwaald; vreest dus hen niet, maar vreest mij. Heden heb ik uwen godsdienst voor u volmaakt en heb ik mijne genade voor u voltooid, en heb ik den Islam voor u gekozen, om uwen godsdienst te zijn. Maar hij, die door hongersnood gedreven en zonder de bedoeling te hebben van te zondigen, mocht eten van hetgeen wij hebben verboden, waarlijk God zal hem genadig en barmhartig zijn.
Verboden voor jullie zijn het kadaver, het bloed en het van de varkens en hetgeen waarover anders (dan de Naam) van Allah is uitgesproken, het gewurgde, het geslagene, het gevallene, het gestokene en dat waar de wilde dieren van gevreten hebben - behalve wat jullie geslachte hebben - on (verboden zijn) wat op de afgodsaltaren geslacht is en wat jullie met pijlen verloten. Dat is een zware zonde. Op deze dag wanhopen degenen die ongelovig zijn aan (de bestrijding van) jullie godsdienst. Vreest hen niet, maar vreest Mij. Vandaag heb Ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt en heb Ik Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en heb Ik de Islam voor jullie als godsdienst gekozen. En wie door honger gedwongen is, zonder neiging tot zonde: Allah is dan Vergevensgezind, Meest Barmahartig.
Verboden voor jullie zijn het kadaver, het bloed en het van de varkens en hetgeen waarover anders (dan de Naam) van Allah is uitgesproken, het gewurgde, het geslagene, het gevallene, het gestokene en dat waar de wilde dieren van gevreten hebben - behalve wat jullie geslachte hebben - on (verboden zijn) wat op de afgodsaltaren geslacht is en wat jullie met pijlen verloten. Dat is een zware zonde. Op deze dag wanhopen degenen die ongelovig zijn aan (de bestrijding van) jullie godsdienst. Vreest hen niet, maar vreest Mij. Vandaag heb Ik jullie godsdienst voor jullie vervolmaakt en heb Ik Mijn gunst voor jullie volledig gemaakt en heb Ik de Islam voor jullie als godsdienst gekozen. En wie door honger gedwongen is, zonder neiging tot zonde: Allah is dan Vergevensgezind, Meest Barmahartig.
يَسْـَٔلُونَكَ مَاذَآ أُحِلَّ لَهُمْ ۖ قُلْ أُحِلَّ لَكُمُ ٱلطَّيِّبَٰتُ ۙ وَمَا عَلَّمْتُم مِّنَ ٱلْجَوَارِحِ مُكَلِّبِينَ تُعَلِّمُونَهُنَّ مِمَّا عَلَّمَكُمُ ٱللَّهُ ۖ فَكُلُوا۟ مِمَّآ أَمْسَكْنَ عَلَيْكُمْ وَٱذْكُرُوا۟ ٱسْمَ ٱللَّهِ عَلَيْهِ ۖ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ سَرِيعُ ٱلْحِسَابِ ﴿٤﴾
Zij zullen u vragen, wat hun veroorloofd is. Antwoord: de dingen, die goed zijn, zijn u geoorloofd. De prooi der jachtdieren, die gij als honden zult hebben afgericht, naar de wetenschap, die gij van God hebt ontvangen, is u geoorloofd te eten. Eet daarom van hetgeen zij u zullen hebben verschaft, en herdenkt daarbij den naam Gods, en vreest God; want God is snel in het rekenen.
En zij vragen jou wat hun toegestaan is. Zeg: \"Jullie toegestaan zijn alle goede (soorten voedsel) en wat jullie krijgen met behulp van roofdieren die jullie leren (vangen) zoals Allah jullie leerde.\" Eet van wat zij voor jullie gevangen hebben, en spreekt er de Nam van Allah over uit (bij het loslaten van de afgerichte dieren) En vreest Allah. Voorwaar, Allah is snel in het opmaken van de afrekening.
En zij vragen jou wat hun toegestaan is. Zeg: \"Jullie toegestaan zijn alle goede (soorten voedsel) en wat jullie krijgen met behulp van roofdieren die jullie leren (vangen) zoals Allah jullie leerde.\" Eet van wat zij voor jullie gevangen hebben, en spreekt er de Nam van Allah over uit (bij het loslaten van de afgerichte dieren) En vreest Allah. Voorwaar, Allah is snel in het opmaken van de afrekening.
ٱلْيَوْمَ أُحِلَّ لَكُمُ ٱلطَّيِّبَٰتُ ۖ وَطَعَامُ ٱلَّذِينَ أُوتُوا۟ ٱلْكِتَٰبَ حِلٌّۭ لَّكُمْ وَطَعَامُكُمْ حِلٌّۭ لَّهُمْ ۖ وَٱلْمُحْصَنَٰتُ مِنَ ٱلْمُؤْمِنَٰتِ وَٱلْمُحْصَنَٰتُ مِنَ ٱلَّذِينَ أُوتُوا۟ ٱلْكِتَٰبَ مِن قَبْلِكُمْ إِذَآ ءَاتَيْتُمُوهُنَّ أُجُورَهُنَّ مُحْصِنِينَ غَيْرَ مُسَٰفِحِينَ وَلَا مُتَّخِذِىٓ أَخْدَانٍۢ ۗ وَمَن يَكْفُرْ بِٱلْإِيمَٰنِ فَقَدْ حَبِطَ عَمَلُهُۥ وَهُوَ فِى ٱلْءَاخِرَةِ مِنَ ٱلْخَٰسِرِينَ ﴿٥﴾
Heden is het u geoorloofd zulke dingen te eten, die goed zijn, en het voedsel van diegenen, aan wie de schriften werd gegeven is u mede als geoorloofd toegestaan; en uw voedsel is hun geoorloofd. En gij moogt vrije vrouwen huwen, die geloovig zijn, en ook vrije vrouwen van hen, die de schriften vóór u hebben ontvangen, als gij haar heuren bruidschat hebt toegekend. Leeft kuisch met haar; bedrijft nimmer hoererij, noch neemt haar als bijzit. Hij, die het geloof verzaakt, diens werk zal ijdel zijn, en in het volgende leven zal hij vergaan.
Op deze dag zijn alle goede (zaken) voor jullie toegestaan gemaakt, en het voedsel (geslachte dieren) van de Lieden van de Schrift is jullie toegestam en jullie voedsel is hun toegestaan. (Toegestaan om mee te trouwen zijn:) de eerbare vrouwen onder de gelovige vrouwen en de eerbare vrouwen onder degenen die de Schrift vóór jullie gegeven is; indien jullie hun hun bruidschatten geven, in eerbaairheid handelend en niet in ontucht en neemt Seen minnaressen. En degene die het geloof verwerpt: zijn werk draagt waarlijk geen vrucht en hij behoort in het Hiernamaals tot de verliezers.
Op deze dag zijn alle goede (zaken) voor jullie toegestaan gemaakt, en het voedsel (geslachte dieren) van de Lieden van de Schrift is jullie toegestam en jullie voedsel is hun toegestaan. (Toegestaan om mee te trouwen zijn:) de eerbare vrouwen onder de gelovige vrouwen en de eerbare vrouwen onder degenen die de Schrift vóór jullie gegeven is; indien jullie hun hun bruidschatten geven, in eerbaairheid handelend en niet in ontucht en neemt Seen minnaressen. En degene die het geloof verwerpt: zijn werk draagt waarlijk geen vrucht en hij behoort in het Hiernamaals tot de verliezers.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ إِذَا قُمْتُمْ إِلَى ٱلصَّلَوٰةِ فَٱغْسِلُوا۟ وُجُوهَكُمْ وَأَيْدِيَكُمْ إِلَى ٱلْمَرَافِقِ وَٱمْسَحُوا۟ بِرُءُوسِكُمْ وَأَرْجُلَكُمْ إِلَى ٱلْكَعْبَيْنِ ۚ وَإِن كُنتُمْ جُنُبًۭا فَٱطَّهَّرُوا۟ ۚ وَإِن كُنتُم مَّرْضَىٰٓ أَوْ عَلَىٰ سَفَرٍ أَوْ جَآءَ أَحَدٌۭ مِّنكُم مِّنَ ٱلْغَآئِطِ أَوْ لَٰمَسْتُمُ ٱلنِّسَآءَ فَلَمْ تَجِدُوا۟ مَآءًۭ فَتَيَمَّمُوا۟ صَعِيدًۭا طَيِّبًۭا فَٱمْسَحُوا۟ بِوُجُوهِكُمْ وَأَيْدِيكُم مِّنْهُ ۚ مَا يُرِيدُ ٱللَّهُ لِيَجْعَلَ عَلَيْكُم مِّنْ حَرَجٍۢ وَلَٰكِن يُرِيدُ لِيُطَهِّرَكُمْ وَلِيُتِمَّ نِعْمَتَهُۥ عَلَيْكُمْ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ ﴿٦﴾
O, ware geloovige! indien gij u tot het gebed gereed maakt, wascht dan uw aangezicht, en uwe handen tot onder de ellebogen; wrijft u het hoofd, en ook de voeten tot aan de hielen. En indien gij eene vrouw hebt beslapen, reinigt u. Maar indien gij ziek of op reis zijt, indien gij aan eene natuurlijke behoefte hebt voldaan, of indien gij vrouwen hebt aangeraakt, en gij vindt geen water, neemt dan fijn en zuiver zand, en wrijft uw aangezicht en u uwe handen er mede. God wil u geene moeite veroorzaken, maar hij wil u zuiveren en zijne gunst omtrent u volmaken, opdat gij hem dankbaar zoudt zijn.
O jullie die geloven! Wanneer jullie je voorbereiden op de shalât, wast dan jullie gezichten en jullie handen tot de ellebogen en wrijft over jullie hoofden en wast jullie voeten tot de enkels. Indien jullie Djoenoeb zijn, reinigt jullie dan. En indien jullie ziek zijn, of op reis, of als een van jullie van het toilet gekomen is, of jullie hebben jullie vrouwen aangeraakts en jullie vinden dan geen water: verricht dan Tayammoem met schone aarde. En wrijft ermee over jullie gezichten en jullie handen. Allah wil het jullie niet moeilijk maken, maar Hij wil jullie reinigen, zodat Hij Zijn genieting voor jullie vervolmaakt. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn.
O jullie die geloven! Wanneer jullie je voorbereiden op de shalât, wast dan jullie gezichten en jullie handen tot de ellebogen en wrijft over jullie hoofden en wast jullie voeten tot de enkels. Indien jullie Djoenoeb zijn, reinigt jullie dan. En indien jullie ziek zijn, of op reis, of als een van jullie van het toilet gekomen is, of jullie hebben jullie vrouwen aangeraakts en jullie vinden dan geen water: verricht dan Tayammoem met schone aarde. En wrijft ermee over jullie gezichten en jullie handen. Allah wil het jullie niet moeilijk maken, maar Hij wil jullie reinigen, zodat Hij Zijn genieting voor jullie vervolmaakt. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn.
وَٱذْكُرُوا۟ نِعْمَةَ ٱللَّهِ عَلَيْكُمْ وَمِيثَٰقَهُ ٱلَّذِى وَاثَقَكُم بِهِۦٓ إِذْ قُلْتُمْ سَمِعْنَا وَأَطَعْنَا ۖ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمٌۢ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ ﴿٧﴾
Gedenkt dus Gods gunst omtrent u en het verbond, dat hij met u heeft aangegaan, toen gij zeidet: Wij hebben gehoord, en zullen gehoorzamen. Vreest God; want God kent het meest verborgene gedeelte van des menschen borst.
En gedenkt de genieting van Allah voor jullie en Zijn verbond dat Hij met jullie sloot toen jullie zeiden: \"Wij hebben gehoord en gehoorzaamd.\" En vreest Allah. Voorwaar, Allah is Alwetend over wat zich in de harten bevindt.
En gedenkt de genieting van Allah voor jullie en Zijn verbond dat Hij met jullie sloot toen jullie zeiden: \"Wij hebben gehoord en gehoorzaamd.\" En vreest Allah. Voorwaar, Allah is Alwetend over wat zich in de harten bevindt.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ كُونُوا۟ قَوَّٰمِينَ لِلَّهِ شُهَدَآءَ بِٱلْقِسْطِ ۖ وَلَا يَجْرِمَنَّكُمْ شَنَـَٔانُ قَوْمٍ عَلَىٰٓ أَلَّا تَعْدِلُوا۟ ۚ ٱعْدِلُوا۟ هُوَ أَقْرَبُ لِلتَّقْوَىٰ ۖ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ خَبِيرٌۢ بِمَا تَعْمَلُونَ ﴿٨﴾
O, ware geloovigen! weest rechtvaardig, wanneer gij als getuigen voor God verschijnt, en laat de haat omtrent iemand u niet verleiden, boos te handelen. Weest rechtvaardig; dit brengt u nader tot de vroomheid, en vreest God; want God is geheel bekend met hetgeen gij doet.
O jullie die geloven! Weest standvastig voor Allah als rechtvaardige getuigen. En laat de haat van een volk jullie er niet we brengen niet rechtvaardig te wezen. Weest rechtvaardig, dat is het dichtst bij Taqwa. En vreest Allah. Voorwaar, Allah weet wat jullie doen.
O jullie die geloven! Weest standvastig voor Allah als rechtvaardige getuigen. En laat de haat van een volk jullie er niet we brengen niet rechtvaardig te wezen. Weest rechtvaardig, dat is het dichtst bij Taqwa. En vreest Allah. Voorwaar, Allah weet wat jullie doen.
وَعَدَ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ ۙ لَهُم مَّغْفِرَةٌۭ وَأَجْرٌ عَظِيمٌۭ ﴿٩﴾
God heeft hun beloofd, die gelooven en doen wat recht is, dat zij vergiffenis en eene groote belooning zullen ontvangen.
En Allah beloofde degenen die geloofden en goede werken verrichtten dat er voor hen vergeving en een geweldige beloning is.
En Allah beloofde degenen die geloofden en goede werken verrichtten dat er voor hen vergeving en een geweldige beloning is.
وَٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ وَكَذَّبُوا۟ بِـَٔايَٰتِنَآ أُو۟لَٰٓئِكَ أَصْحَٰبُ ٱلْجَحِيمِ ﴿١٠﴾
Maar zij, die niet gelooven en onze teekens van onwaarheid beschuldigen, zullen makkers der hel zijn.
En degenen die ongelovig waren en Onze Tekenen loochenden: zij zijn de bewoners van Djahîm (de Hel).
En degenen die ongelovig waren en Onze Tekenen loochenden: zij zijn de bewoners van Djahîm (de Hel).
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ ٱذْكُرُوا۟ نِعْمَتَ ٱللَّهِ عَلَيْكُمْ إِذْ هَمَّ قَوْمٌ أَن يَبْسُطُوٓا۟ إِلَيْكُمْ أَيْدِيَهُمْ فَكَفَّ أَيْدِيَهُمْ عَنكُمْ ۖ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ۚ وَعَلَى ٱللَّهِ فَلْيَتَوَكَّلِ ٱلْمُؤْمِنُونَ ﴿١١﴾
O, ware geloovigen! herinnert u Gods gunst omtrent u, toen zekere mannen hunne handen naar u uitstrekten; maar hij stiet hunne handen terug die u wilden deren. Vreest dus God, en dat de geloovigen in hem vertrouwen.
O jullie die geloven! Gedenkt de genieting van Allah voor jullie toen een volk hun handen naar jullie wilde uitstrekken en toen (Allah) hun handen van jullie afhield. En vreest Allah. En laat de gelovigen hun vertrouwen op Allah stellen.
O jullie die geloven! Gedenkt de genieting van Allah voor jullie toen een volk hun handen naar jullie wilde uitstrekken en toen (Allah) hun handen van jullie afhield. En vreest Allah. En laat de gelovigen hun vertrouwen op Allah stellen.
۞ وَلَقَدْ أَخَذَ ٱللَّهُ مِيثَٰقَ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ وَبَعَثْنَا مِنْهُمُ ٱثْنَىْ عَشَرَ نَقِيبًۭا ۖ وَقَالَ ٱللَّهُ إِنِّى مَعَكُمْ ۖ لَئِنْ أَقَمْتُمُ ٱلصَّلَوٰةَ وَءَاتَيْتُمُ ٱلزَّكَوٰةَ وَءَامَنتُم بِرُسُلِى وَعَزَّرْتُمُوهُمْ وَأَقْرَضْتُمُ ٱللَّهَ قَرْضًا حَسَنًۭا لَّأُكَفِّرَنَّ عَنكُمْ سَيِّـَٔاتِكُمْ وَلَأُدْخِلَنَّكُمْ جَنَّٰتٍۢ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ ۚ فَمَن كَفَرَ بَعْدَ ذَٰلِكَ مِنكُمْ فَقَدْ ضَلَّ سَوَآءَ ٱلسَّبِيلِ ﴿١٢﴾
God nam vroeger het verbond der kinderen Israëls aan, en wij kozen twaalf hoofden uit hun midden, en God zeide: Waarlijk ik ben met u; indien gij het gebed doet en aalmoezen geeft, en in mijne apostelen gelooft, en hen ondersteunt en God tegen goede renten leent, zal ik uwe slechte daden vergeven, en u in tuinen voeren, met rivieren doorsneden; maar onder u, die na deze waarschuwingen niet gelooft, dwaalt van den rechten weg af.
En voorzeker, Allah heeft een verbond met de Kinderen van Israël gesloten. En Wij hebben onder hen twaalf stamhoofden aangesteld en Allah zei: \"Voorwaar, Ik ben met jullie, indien jullie de shalât verrichten en de zakât betalen en jullie in Mijn Boodschappers geloven en hen helpen en een goede lening aan Allah verstrekken (bijdragen geven op de Weg van Allah). Dan zal Ik zeker jullie fouten voor jullie uitwissen en Ik zal jullie zeker Tuinen (het Paradijs) binnenleiden waar de rivieren onder door stromen. En wie van jullie hierna ongelovig is: hij dwaalt waarlijk van de rechte Weg.\"
En voorzeker, Allah heeft een verbond met de Kinderen van Israël gesloten. En Wij hebben onder hen twaalf stamhoofden aangesteld en Allah zei: \"Voorwaar, Ik ben met jullie, indien jullie de shalât verrichten en de zakât betalen en jullie in Mijn Boodschappers geloven en hen helpen en een goede lening aan Allah verstrekken (bijdragen geven op de Weg van Allah). Dan zal Ik zeker jullie fouten voor jullie uitwissen en Ik zal jullie zeker Tuinen (het Paradijs) binnenleiden waar de rivieren onder door stromen. En wie van jullie hierna ongelovig is: hij dwaalt waarlijk van de rechte Weg.\"
فَبِمَا نَقْضِهِم مِّيثَٰقَهُمْ لَعَنَّٰهُمْ وَجَعَلْنَا قُلُوبَهُمْ قَٰسِيَةًۭ ۖ يُحَرِّفُونَ ٱلْكَلِمَ عَن مَّوَاضِعِهِۦ ۙ وَنَسُوا۟ حَظًّۭا مِّمَّا ذُكِّرُوا۟ بِهِۦ ۚ وَلَا تَزَالُ تَطَّلِعُ عَلَىٰ خَآئِنَةٍۢ مِّنْهُمْ إِلَّا قَلِيلًۭا مِّنْهُمْ ۖ فَٱعْفُ عَنْهُمْ وَٱصْفَحْ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلْمُحْسِنِينَ ﴿١٣﴾
Maar omdat zij hun verbond hebben geschonden, hebben wij hen gevloekt en hunne harten versteend; zij rukken de woorden van den Pentateuches van hunne plaats, en hebben een deel vergeten van hetgeen hun werd onderwezen; en gij zult niet ophouden slechte daden bij hen te ontdekken, bij eenigen van hen uitgezonderd; maar vergeef hun en schenk hun daarvoor genade; want God bemint den milde.
Maar omdat zij hun verbond verbraken, hebben Wij hen vervloekt en hebben Wij hun harten hard gemaakt. En zij verschoven de woorden (in de Schrift) van hun plaatsen en zij vergaten een gedeelte van hetgeen waarmee zij mee vermaand waren. En jij (O Moehammad), behalve van enkelen van hen. Vergeef hun en scheld (het) kwijt. Voorwaar, Allah houdt van de weldoeners.
Maar omdat zij hun verbond verbraken, hebben Wij hen vervloekt en hebben Wij hun harten hard gemaakt. En zij verschoven de woorden (in de Schrift) van hun plaatsen en zij vergaten een gedeelte van hetgeen waarmee zij mee vermaand waren. En jij (O Moehammad), behalve van enkelen van hen. Vergeef hun en scheld (het) kwijt. Voorwaar, Allah houdt van de weldoeners.
وَمِنَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓا۟ إِنَّا نَصَٰرَىٰٓ أَخَذْنَا مِيثَٰقَهُمْ فَنَسُوا۟ حَظًّۭا مِّمَّا ذُكِّرُوا۟ بِهِۦ فَأَغْرَيْنَا بَيْنَهُمُ ٱلْعَدَاوَةَ وَٱلْبَغْضَآءَ إِلَىٰ يَوْمِ ٱلْقِيَٰمَةِ ۚ وَسَوْفَ يُنَبِّئُهُمُ ٱللَّهُ بِمَا كَانُوا۟ يَصْنَعُونَ ﴿١٤﴾
En van hen, die zeggen: Wij zijn Christenen; wij hebben eene verbintenis aangenomen; maar zij hebben een gedeelte vergeten van hetgeen hun werd onderwezen; derhalve hebben wij vijandschap en haat onder hen doen ontstaan tot den dag der opstanding, en God zal hun dan zeker mededeelen, wat zij hebben verricht.
En van degenen die zeggen: \"Voorwaar, wij zijn Christenen,\" (zeggen Wij:) Wij sloten een verbond met hen. Zij vergaten een gedeelte van hetgeen waar zij mee vermaand waren. Wij hebben daarop vijandschap en haat tussen hen doen ontstaan tot op de Dag der Opstanding. En Allah zal hun duidelijk maken wat zij plachten te doen.
En van degenen die zeggen: \"Voorwaar, wij zijn Christenen,\" (zeggen Wij:) Wij sloten een verbond met hen. Zij vergaten een gedeelte van hetgeen waar zij mee vermaand waren. Wij hebben daarop vijandschap en haat tussen hen doen ontstaan tot op de Dag der Opstanding. En Allah zal hun duidelijk maken wat zij plachten te doen.
يَٰٓأَهْلَ ٱلْكِتَٰبِ قَدْ جَآءَكُمْ رَسُولُنَا يُبَيِّنُ لَكُمْ كَثِيرًۭا مِّمَّا كُنتُمْ تُخْفُونَ مِنَ ٱلْكِتَٰبِ وَيَعْفُوا۟ عَن كَثِيرٍۢ ۚ قَدْ جَآءَكُم مِّنَ ٱللَّهِ نُورٌۭ وَكِتَٰبٌۭ مُّبِينٌۭ ﴿١٥﴾
O gij, die de schriften hebt ontvangen, thans is onze apostel onder u gekomen, om u vele plaatsen duidelijk te maken, welke gij in de schriften hebt verborgen, om vele anderen daarvan voorbij te gaan. Thans is het licht in een duidelijk boek van God tot u gekomen.
O Lieden van de Schrift! Waarlijk, Onze Boodschapper is tot jullie gekomen; hij heeft jullie veel duidelijk gemaakt van wat jullie in de Schrift verborgen, en hij heeft jullie veel kwijtgescholden. Waarlijk, er is van Allah een Licht (de Profeet) en een duidelijk Boek (de Koran) tot jullie gekomen.
O Lieden van de Schrift! Waarlijk, Onze Boodschapper is tot jullie gekomen; hij heeft jullie veel duidelijk gemaakt van wat jullie in de Schrift verborgen, en hij heeft jullie veel kwijtgescholden. Waarlijk, er is van Allah een Licht (de Profeet) en een duidelijk Boek (de Koran) tot jullie gekomen.
يَهْدِى بِهِ ٱللَّهُ مَنِ ٱتَّبَعَ رِضْوَٰنَهُۥ سُبُلَ ٱلسَّلَٰمِ وَيُخْرِجُهُم مِّنَ ٱلظُّلُمَٰتِ إِلَى ٱلنُّورِ بِإِذْنِهِۦ وَيَهْدِيهِمْ إِلَىٰ صِرَٰطٍۢ مُّسْتَقِيمٍۢ ﴿١٦﴾
Daarmede zal God hem leiden, die zijn wil op de paden des vredes zal volgen, en hem voeren door zijn wil uit de duisternis tot het licht, hij zal hem richten op den rechten weg.
Allah leidt hen ermee die Zijn welbehagen zoeken naar wegen van vrede en Hij brengt hen vanuit de duisternissen naar het Licht, met Zijn verlof, en Hij leidt hen naar een recht Pad.
Allah leidt hen ermee die Zijn welbehagen zoeken naar wegen van vrede en Hij brengt hen vanuit de duisternissen naar het Licht, met Zijn verlof, en Hij leidt hen naar een recht Pad.
لَّقَدْ كَفَرَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓا۟ إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْمَسِيحُ ٱبْنُ مَرْيَمَ ۚ قُلْ فَمَن يَمْلِكُ مِنَ ٱللَّهِ شَيْـًٔا إِنْ أَرَادَ أَن يُهْلِكَ ٱلْمَسِيحَ ٱبْنَ مَرْيَمَ وَأُمَّهُۥ وَمَن فِى ٱلْأَرْضِ جَمِيعًۭا ۗ وَلِلَّهِ مُلْكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا ۚ يَخْلُقُ مَا يَشَآءُ ۚ وَٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ قَدِيرٌۭ ﴿١٧﴾
Zij, die zeggen, dat Christus, de zoon van Maria, God is, zijn ongeloovigen. Zeg hun: Wie zou God kunnen tegengaan, indien het hem behaagt had Christus, den zoon van Maria, en zijne moeder en al, die op de aarde zijn, te verdelgen? Want Gode behoort het koninkrijk des hemels en der aarde, en wat daar tusschen is; hij schept wat hem behaagt, en God is almachtig.
Voorzeker, zij waren ongelovig, degenen die zeiden: \"Voorwaar, Allah is de Masîh, zoon van Maryam.\" Zeg (O Moehammad): \"Wie zou er enige macht hebben om Allah (af te houden) wanneer Hij zou wensen dat de Masîh, zoon van Maryam, en zijn moeder en wie er ook allemaal op de aarde zijn, vernietigd zou worden?\" En aan Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is. Hij schept wat Hij wil. En Allah is Almachtig over alle zaken.
Voorzeker, zij waren ongelovig, degenen die zeiden: \"Voorwaar, Allah is de Masîh, zoon van Maryam.\" Zeg (O Moehammad): \"Wie zou er enige macht hebben om Allah (af te houden) wanneer Hij zou wensen dat de Masîh, zoon van Maryam, en zijn moeder en wie er ook allemaal op de aarde zijn, vernietigd zou worden?\" En aan Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is. Hij schept wat Hij wil. En Allah is Almachtig over alle zaken.
وَقَالَتِ ٱلْيَهُودُ وَٱلنَّصَٰرَىٰ نَحْنُ أَبْنَٰٓؤُا۟ ٱللَّهِ وَأَحِبَّٰٓؤُهُۥ ۚ قُلْ فَلِمَ يُعَذِّبُكُم بِذُنُوبِكُم ۖ بَلْ أَنتُم بَشَرٌۭ مِّمَّنْ خَلَقَ ۚ يَغْفِرُ لِمَن يَشَآءُ وَيُعَذِّبُ مَن يَشَآءُ ۚ وَلِلَّهِ مُلْكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا ۖ وَإِلَيْهِ ٱلْمَصِيرُ ﴿١٨﴾
De Joden en Christenen zeggen, wij zijn de kinderen Gods en zijne geliefden. Antwoord: Waarom straft hij u dan voor uwe zonden? Maar gij zijt slechts menschen, van diegenen, welke hij heeft geschapen. Hij vergeeft aan wie het hem behaagt, en hij straft wie hem behaagt; en Gode behoort het koninkrijk des hemels en der aarde, en alles wat tusschen beide is; en tot hem keert alles terug.
En de Joden en de Christenen zeiden: \"Wij zijn zonen van Allah en Zijn geliefden.\" Zeg (O Moehammed): \"Waarom straft Hij jullie dan voor jullie zonden? Maar nee, jullie zijn (gewone) mensen, die Hij schiep, Hij vergeeft wie Hij wil en Hij straft wie Hij wil.\" En an Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is. En tot Hem is de terugkeer.
En de Joden en de Christenen zeiden: \"Wij zijn zonen van Allah en Zijn geliefden.\" Zeg (O Moehammed): \"Waarom straft Hij jullie dan voor jullie zonden? Maar nee, jullie zijn (gewone) mensen, die Hij schiep, Hij vergeeft wie Hij wil en Hij straft wie Hij wil.\" En an Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is. En tot Hem is de terugkeer.
يَٰٓأَهْلَ ٱلْكِتَٰبِ قَدْ جَآءَكُمْ رَسُولُنَا يُبَيِّنُ لَكُمْ عَلَىٰ فَتْرَةٍۢ مِّنَ ٱلرُّسُلِ أَن تَقُولُوا۟ مَا جَآءَنَا مِنۢ بَشِيرٍۢ وَلَا نَذِيرٍۢ ۖ فَقَدْ جَآءَكُم بَشِيرٌۭ وَنَذِيرٌۭ ۗ وَٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ قَدِيرٌۭ ﴿١٩﴾
O gij! die de schriften hebt ontvangen, thans is onze apostel onder u gekomen, om u den waren godsdienst te verklaren, gedurende de schorsing der apostelen, opdat gij niet meer zoudt zeggen: Er kwam niemand tot ons, die goede tijdingen bracht, noch eenige waarschuwer: maar nu is een bode van goede tijdingen en een waarschuwer tot u gekomen; want God is almachtig.
O Lieden van de Schrift! Waarlijk, Onze Boodschapper is tot jullie gekomen, en hij heeft jullie na een onderbreking in (de rocks van) Boodschappers duidelijkheid gegeven, opdat jullie niet zouden zeggen: \"Er is tot ons geen verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer gekomen.\" Waarlijk, er komt een verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer tot jullie. En Allah is Almachtig over alle zaken.
O Lieden van de Schrift! Waarlijk, Onze Boodschapper is tot jullie gekomen, en hij heeft jullie na een onderbreking in (de rocks van) Boodschappers duidelijkheid gegeven, opdat jullie niet zouden zeggen: \"Er is tot ons geen verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer gekomen.\" Waarlijk, er komt een verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer tot jullie. En Allah is Almachtig over alle zaken.
وَإِذْ قَالَ مُوسَىٰ لِقَوْمِهِۦ يَٰقَوْمِ ٱذْكُرُوا۟ نِعْمَةَ ٱللَّهِ عَلَيْكُمْ إِذْ جَعَلَ فِيكُمْ أَنۢبِيَآءَ وَجَعَلَكُم مُّلُوكًۭا وَءَاتَىٰكُم مَّا لَمْ يُؤْتِ أَحَدًۭا مِّنَ ٱلْعَٰلَمِينَ ﴿٢٠﴾
Toen Mozes tot zijn volk zeide: O, mijn volk! gedenk Gods gunst omtrent u, sedert hij profeten onder u heeft aangewezen en u koningen heeft gegeven, en u heeft geschonken, wat hij geene natie ter wereld heeft gegeven.
En (gedenkt) toen Môesa tot zijn volk zei: \"O mijn volk, gedenkt de genieting van Allah voorjullie, toen Hij Profeten uit jullie midden voortbracht en jullie koninkrijken gaf en aan jullie gaf wat aan niet één (volk) in de werelden gegeven was.
En (gedenkt) toen Môesa tot zijn volk zei: \"O mijn volk, gedenkt de genieting van Allah voorjullie, toen Hij Profeten uit jullie midden voortbracht en jullie koninkrijken gaf en aan jullie gaf wat aan niet één (volk) in de werelden gegeven was.
يَٰقَوْمِ ٱدْخُلُوا۟ ٱلْأَرْضَ ٱلْمُقَدَّسَةَ ٱلَّتِى كَتَبَ ٱللَّهُ لَكُمْ وَلَا تَرْتَدُّوا۟ عَلَىٰٓ أَدْبَارِكُمْ فَتَنقَلِبُوا۟ خَٰسِرِينَ ﴿٢١﴾
O, mijn volk! ga het heilige land binnen, dat God voor u heeft bestemd, en wendt u niet om; opdat gij niet omvergeworpen en vernield mocht worden.
O mijn volk, treedt het Heilige Land binnen dat Allah jullie toegewezen heeft en keert het niet jullie ruggen toe, want anders zullen jullie als verliezers terugkeren.\"
O mijn volk, treedt het Heilige Land binnen dat Allah jullie toegewezen heeft en keert het niet jullie ruggen toe, want anders zullen jullie als verliezers terugkeren.\"
قَالُوا۟ يَٰمُوسَىٰٓ إِنَّ فِيهَا قَوْمًۭا جَبَّارِينَ وَإِنَّا لَن نَّدْخُلَهَا حَتَّىٰ يَخْرُجُوا۟ مِنْهَا فَإِن يَخْرُجُوا۟ مِنْهَا فَإِنَّا دَٰخِلُونَ ﴿٢٢﴾
Zij antwoorden: O, Mozes! dit land wordt door een volk van reuzen bewoond, en wij zullen er op geenerlei wijze binnen gaan, dan nadat zij het hebben verlaten; maar indien zij het verlaten, zullen wij er binnentrekken.
Zij zeiden: \"O Môesa, daarin is een heel sterk volk en wij zullen daarin nooit binnentreden totdat zu van daar vertrekken, en indien zij het verlaten, dan zullen wij (daar) binnentreden.\"
Zij zeiden: \"O Môesa, daarin is een heel sterk volk en wij zullen daarin nooit binnentreden totdat zu van daar vertrekken, en indien zij het verlaten, dan zullen wij (daar) binnentreden.\"
قَالَ رَجُلَانِ مِنَ ٱلَّذِينَ يَخَافُونَ أَنْعَمَ ٱللَّهُ عَلَيْهِمَا ٱدْخُلُوا۟ عَلَيْهِمُ ٱلْبَابَ فَإِذَا دَخَلْتُمُوهُ فَإِنَّكُمْ غَٰلِبُونَ ۚ وَعَلَى ٱللَّهِ فَتَوَكَّلُوٓا۟ إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ ﴿٢٣﴾
Twee mannen van hen die God vreesden, nopens welke God genadig was geweest, zeiden: Treedt de poort binnen, en zoodra gij die binnentreedt, zult gij overwonnen hebben; vertrouwt dus in God, indien gij ware geloovigen zijt.
Twee mannen van degenen die (Allah) vreesden en aan wie Allah van Zijn gunsten gegeven had, zeiden. \"Val hen aan via de poort on waneer jullie dan binnengetreden zijn, dan zullen jullie waarlijk winnaars zijn. En stelt jullie vertrouwen op Allah, indien jullie gelovigen zijn.\"
Twee mannen van degenen die (Allah) vreesden en aan wie Allah van Zijn gunsten gegeven had, zeiden. \"Val hen aan via de poort on waneer jullie dan binnengetreden zijn, dan zullen jullie waarlijk winnaars zijn. En stelt jullie vertrouwen op Allah, indien jullie gelovigen zijn.\"
قَالُوا۟ يَٰمُوسَىٰٓ إِنَّا لَن نَّدْخُلَهَآ أَبَدًۭا مَّا دَامُوا۟ فِيهَا ۖ فَٱذْهَبْ أَنتَ وَرَبُّكَ فَقَٰتِلَآ إِنَّا هَٰهُنَا قَٰعِدُونَ ﴿٢٤﴾
Zij hernamen: O, Mozes! wij zullen het land nimmer binnentreden terwijl zij er in vertoeven; ga dus, gij en uw God en strijd; want wij zullen hier blijven.
Zij zeiden; \"O Môesa, wij zullen dau nooit binnentreden, den zolang zij daarbinnen zijn. Gaat u maar en uw Heer, en vecht met u tweeën, voonvaar, wij zullen hier blijven zitten.\"
Zij zeiden; \"O Môesa, wij zullen dau nooit binnentreden, den zolang zij daarbinnen zijn. Gaat u maar en uw Heer, en vecht met u tweeën, voonvaar, wij zullen hier blijven zitten.\"
قَالَ رَبِّ إِنِّى لَآ أَمْلِكُ إِلَّا نَفْسِى وَأَخِى ۖ فَٱفْرُقْ بَيْنَنَا وَبَيْنَ ٱلْقَوْمِ ٱلْفَٰسِقِينَ ﴿٢٥﴾
Mozes zeide: O Heer! waarlijk ik ben geen meester over iemand buiten mij en mijn broeder; maak dus een onderscheid tusschen ons en het goddelooze volk.
Hij (Môesa) zei: \"O mijn Heer, ik heb alleen macht over mijzelf en mijn broeder, breng een scheiding aan tussen ons en het zwaar zondige volk.\"
Hij (Môesa) zei: \"O mijn Heer, ik heb alleen macht over mijzelf en mijn broeder, breng een scheiding aan tussen ons en het zwaar zondige volk.\"
قَالَ فَإِنَّهَا مُحَرَّمَةٌ عَلَيْهِمْ ۛ أَرْبَعِينَ سَنَةًۭ ۛ يَتِيهُونَ فِى ٱلْأَرْضِ ۚ فَلَا تَأْسَ عَلَى ٱلْقَوْمِ ٱلْفَٰسِقِينَ ﴿٢٦﴾
God antwoordde: Waarlijk het land zal hun gedurende veertig jaren ontzegd zijn; gedurende welken tijd zij op de aarde zullen dwalen: pleit dus niet alzoo voor het goddelooze volk.
Hij (Allah) zei: \"Het is daarom dat (het land) voor veertig jaren voor hen verboden wordt, (gedurende die periode) zullen zij rusteloos op aarde rondgaan. Treur daarom niet over het zwaar zondiee volk.\"
Hij (Allah) zei: \"Het is daarom dat (het land) voor veertig jaren voor hen verboden wordt, (gedurende die periode) zullen zij rusteloos op aarde rondgaan. Treur daarom niet over het zwaar zondiee volk.\"
۞ وَٱتْلُ عَلَيْهِمْ نَبَأَ ٱبْنَىْ ءَادَمَ بِٱلْحَقِّ إِذْ قَرَّبَا قُرْبَانًۭا فَتُقُبِّلَ مِنْ أَحَدِهِمَا وَلَمْ يُتَقَبَّلْ مِنَ ٱلْءَاخَرِ قَالَ لَأَقْتُلَنَّكَ ۖ قَالَ إِنَّمَا يَتَقَبَّلُ ٱللَّهُ مِنَ ٱلْمُتَّقِينَ ﴿٢٧﴾
Verhaal hun ook de geschiedenis van de twee zonen van Adam naar waarheid. Toen zij hun offer brachten en het van een hunner werd aangenomen, en het van den andere niet werd aangenomen, zeide Kaïn: Waarlijk ik zal u dooden: Abel antwoordde: God neemt alleen het offer van den vrome aan.
Vertel hen de warheid over het verhaal over de twee zonen van Adam: toen zij een offer brachten, werd het van één van hen (Abel) aanvaard en van de ander (Kaïn) werd het niet aanvaard. Hij (Kaïn) zei: \"Ik zal jou doden.\" Hij (Abel) zei: \"Voorwaar, Allah aanvaardt alleen het otter van de Moettaqeen.
Vertel hen de warheid over het verhaal over de twee zonen van Adam: toen zij een offer brachten, werd het van één van hen (Abel) aanvaard en van de ander (Kaïn) werd het niet aanvaard. Hij (Kaïn) zei: \"Ik zal jou doden.\" Hij (Abel) zei: \"Voorwaar, Allah aanvaardt alleen het otter van de Moettaqeen.
لَئِنۢ بَسَطتَ إِلَىَّ يَدَكَ لِتَقْتُلَنِى مَآ أَنَا۠ بِبَاسِطٍۢ يَدِىَ إِلَيْكَ لِأَقْتُلَكَ ۖ إِنِّىٓ أَخَافُ ٱللَّهَ رَبَّ ٱلْعَٰلَمِينَ ﴿٢٨﴾
Indien gij zelfs uwe hand tegen mij opheft om mij te dooden, zou ik de mijne niet uitstrekken om u te dooden; want ik vrees God, den heer van alle schepselen.
Wanneer jij je hand naar mij uitstrekt om mij te doden: het is niet aan mij om mijn hand naar jou uit te strekken om jou te doden, waarlijk, ik vrees Allah, Heer der Werelden.
Wanneer jij je hand naar mij uitstrekt om mij te doden: het is niet aan mij om mijn hand naar jou uit te strekken om jou te doden, waarlijk, ik vrees Allah, Heer der Werelden.
إِنِّىٓ أُرِيدُ أَن تَبُوٓأَ بِإِثْمِى وَإِثْمِكَ فَتَكُونَ مِنْ أَصْحَٰبِ ٱلنَّارِ ۚ وَذَٰلِكَ جَزَٰٓؤُا۟ ٱلظَّٰلِمِينَ ﴿٢٩﴾
Ik heb liever dat gij mijne onrechtvaardigheid en uwe eigene onrechtvaardigheid draagt, en dat gij een makker in het vuur verkrijgt; want dat is de belooning van den onrechtvaardige.
Voorwaar, ik wil dat je mijn zonde en jouw zonde op je neemt en dat he dan tot de bewoners van de Hel wordt. En dat is de vergelding voor de onrechtvaardigen.\"
Voorwaar, ik wil dat je mijn zonde en jouw zonde op je neemt en dat he dan tot de bewoners van de Hel wordt. En dat is de vergelding voor de onrechtvaardigen.\"
فَطَوَّعَتْ لَهُۥ نَفْسُهُۥ قَتْلَ أَخِيهِ فَقَتَلَهُۥ فَأَصْبَحَ مِنَ ٱلْخَٰسِرِينَ ﴿٣٠﴾
En zijne ziel drong hem, zijn broeder te dooden en hij doodde hem; zoodat hij tot hen behoorde die verdoemd zijn.
Toen Zette hij zich ertoe aan om zijn broeder te doden en hij doodde hem, en zo werd hij een van de verliezers.
Toen Zette hij zich ertoe aan om zijn broeder te doden en hij doodde hem, en zo werd hij een van de verliezers.
فَبَعَثَ ٱللَّهُ غُرَابًۭا يَبْحَثُ فِى ٱلْأَرْضِ لِيُرِيَهُۥ كَيْفَ يُوَٰرِى سَوْءَةَ أَخِيهِ ۚ قَالَ يَٰوَيْلَتَىٰٓ أَعَجَزْتُ أَنْ أَكُونَ مِثْلَ هَٰذَا ٱلْغُرَابِ فَأُوَٰرِىَ سَوْءَةَ أَخِى ۖ فَأَصْبَحَ مِنَ ٱلنَّٰدِمِينَ ﴿٣١﴾
En God zond eene raaf die de aarde krabde, om hen te toonen, hoe hij het lichaam van zijn broeder moest verbergen, en hij zeide: Wee over mij! ben ik niet in staat gelijk deze raaf te zijn, dat ik het lijk van mijn broeder zou kunnen verbergen? en hij behoorde tot hen die berouw hebben.
Toen stuurde Allah een raaf, die over de grond kreste om hem te laten zien hoe hij het lichaam van zijn broeder kon bedekken. Hij zei: \"Wee mij! Waarom ben ik zo zwak dat ik niet net zoals de raaf het lichaam van mijn broeder kan bedekken?\" En zo werd hij een van hen die wroeging hebben.
Toen stuurde Allah een raaf, die over de grond kreste om hem te laten zien hoe hij het lichaam van zijn broeder kon bedekken. Hij zei: \"Wee mij! Waarom ben ik zo zwak dat ik niet net zoals de raaf het lichaam van mijn broeder kan bedekken?\" En zo werd hij een van hen die wroeging hebben.
مِنْ أَجْلِ ذَٰلِكَ كَتَبْنَا عَلَىٰ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ أَنَّهُۥ مَن قَتَلَ نَفْسًۢا بِغَيْرِ نَفْسٍ أَوْ فَسَادٍۢ فِى ٱلْأَرْضِ فَكَأَنَّمَا قَتَلَ ٱلنَّاسَ جَمِيعًۭا وَمَنْ أَحْيَاهَا فَكَأَنَّمَآ أَحْيَا ٱلنَّاسَ جَمِيعًۭا ۚ وَلَقَدْ جَآءَتْهُمْ رُسُلُنَا بِٱلْبَيِّنَٰتِ ثُمَّ إِنَّ كَثِيرًۭا مِّنْهُم بَعْدَ ذَٰلِكَ فِى ٱلْأَرْضِ لَمُسْرِفُونَ ﴿٣٢﴾
Daarom bevolen wij de kinderen Israëls, dat hij, die eene ziel doodt, zonder dat die eene ziel hebbe gedood, of eene misdaad op aarde hebbe bedreven, zal zijn alsof hij alle menschen had gedood, doch hij die iemand het leven redt, zal zijn alsof hij het leven van alle menschen had gered. Onze apostels kwamen later tot hen, met duidelijke wonderen, maar zelfs daarna waren velen hunner zondaren op aarde.
Daarom hebben Wij de Kinderem van Israel voorgeschreven dat voor wie een ziel doodt - niet (als vergelding) voor een ziel of het verderf zaaien op aarde - het is alsof hij alle mensen doodde en dat voor wie iemand laat leven, het is alsof hij alle mensen dead leven. En waarlijk, en Onze Boodschappers kwamen tot hen met duidelijke Tekenen, velen van hen (de Kinderen van Israel) waren daarna overtreders op de arde.
Daarom hebben Wij de Kinderem van Israel voorgeschreven dat voor wie een ziel doodt - niet (als vergelding) voor een ziel of het verderf zaaien op aarde - het is alsof hij alle mensen doodde en dat voor wie iemand laat leven, het is alsof hij alle mensen dead leven. En waarlijk, en Onze Boodschappers kwamen tot hen met duidelijke Tekenen, velen van hen (de Kinderen van Israel) waren daarna overtreders op de arde.
إِنَّمَا جَزَٰٓؤُا۟ ٱلَّذِينَ يُحَارِبُونَ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ وَيَسْعَوْنَ فِى ٱلْأَرْضِ فَسَادًا أَن يُقَتَّلُوٓا۟ أَوْ يُصَلَّبُوٓا۟ أَوْ تُقَطَّعَ أَيْدِيهِمْ وَأَرْجُلُهُم مِّنْ خِلَٰفٍ أَوْ يُنفَوْا۟ مِنَ ٱلْأَرْضِ ۚ ذَٰلِكَ لَهُمْ خِزْىٌۭ فِى ٱلدُّنْيَا ۖ وَلَهُمْ فِى ٱلْءَاخِرَةِ عَذَابٌ عَظِيمٌ ﴿٣٣﴾
Maar de belooning van hen die tegen God en zijn apostel strijden, en er op bedacht zijn, op aarde slecht te handelen, zal wezen, dat zij gedood zullen worden, of gekruisigd, of dat hunne voeten aan de tegenovergestelde zijden zullen worden afgesneden of dat zij uit het land zullen worden gebannen. Dit zal hunne ongenade in deze wereld zijn, en in de volgende zullen zij een strenge straf ondergaan,
Voorwaar, de vergelding van degenen die oorlog voeren tegen Allah en Zijn Boodschapper en (die) naar het zaaien van verderf op aarde streven, is dat zij gedood worden, of gekruisigd worden, of het afhouwen van handen ert voeten aan tegenovergestelde kanten, of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen een vernedering op de wereld en voor hen is er in het Hiernamaals een geweldige bestraffing.
Voorwaar, de vergelding van degenen die oorlog voeren tegen Allah en Zijn Boodschapper en (die) naar het zaaien van verderf op aarde streven, is dat zij gedood worden, of gekruisigd worden, of het afhouwen van handen ert voeten aan tegenovergestelde kanten, of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen een vernedering op de wereld en voor hen is er in het Hiernamaals een geweldige bestraffing.
إِلَّا ٱلَّذِينَ تَابُوا۟ مِن قَبْلِ أَن تَقْدِرُوا۟ عَلَيْهِمْ ۖ فَٱعْلَمُوٓا۟ أَنَّ ٱللَّهَ غَفُورٌۭ رَّحِيمٌۭ ﴿٣٤﴾
Behalve zij, die berouw zullen gevoelen, alvorens gij hen in uwe macht hebt; want weet, dat God vergevingsgezind en genadig is.
Behalve voor degenen die berouw tonen, voordat jullie hen in jullie macht krijgen (en bestraffen). En weet dat Allah Vergevensgezind, Meest Barmhhartig is.
Behalve voor degenen die berouw tonen, voordat jullie hen in jullie macht krijgen (en bestraffen). En weet dat Allah Vergevensgezind, Meest Barmhhartig is.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ ٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَٱبْتَغُوٓا۟ إِلَيْهِ ٱلْوَسِيلَةَ وَجَٰهِدُوا۟ فِى سَبِيلِهِۦ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُونَ ﴿٣٥﴾
O, ware geloovigen! vreest God en begeert eene engere verbinding met hem, en strijdt voor zijnen godsdienst, opdat gij gelukkig moogt zijn.
O jullie die geloven! Vreest Allah en zoekt naar een middel om (zo dicht mogelijk) bij Hem (te komen), en streeft op Zijn Weg. Hopelijk zullen jullie welslagen.
O jullie die geloven! Vreest Allah en zoekt naar een middel om (zo dicht mogelijk) bij Hem (te komen), en streeft op Zijn Weg. Hopelijk zullen jullie welslagen.
إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لَوْ أَنَّ لَهُم مَّا فِى ٱلْأَرْضِ جَمِيعًۭا وَمِثْلَهُۥ مَعَهُۥ لِيَفْتَدُوا۟ بِهِۦ مِنْ عَذَابِ يَوْمِ ٱلْقِيَٰمَةِ مَا تُقُبِّلَ مِنْهُمْ ۖ وَلَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌۭ ﴿٣٦﴾
Daarom zij die niet gelooven, al hadden zij wat op de aarde is, en zelfs tweemaal zooveel, waarmede zij zich van de straf op den dag der opstanding zouden willen loskoopen, het zal niet van hen worden aangenomen, maar zij zullen eene pijnlijke straf ondergaan.
Voorwaar, indien degenen die ongelovig zijn alles op aarde zouden hebben en het gelijke daarvan bij hen zouden hebben om daarmee hun bestraffing op de Dag der Opstanding af te kopen: het zou niet van hen aanvaard worden. En er is voor hen een pijnlijke bestraffing.
Voorwaar, indien degenen die ongelovig zijn alles op aarde zouden hebben en het gelijke daarvan bij hen zouden hebben om daarmee hun bestraffing op de Dag der Opstanding af te kopen: het zou niet van hen aanvaard worden. En er is voor hen een pijnlijke bestraffing.
يُرِيدُونَ أَن يَخْرُجُوا۟ مِنَ ٱلنَّارِ وَمَا هُم بِخَٰرِجِينَ مِنْهَا ۖ وَلَهُمْ عَذَابٌۭ مُّقِيمٌۭ ﴿٣٧﴾
Zij zullen begeeren het vuur te verlaten, maar zij zullen het niet verlaten, en hunne straf zal doorloopend zijn.
Zij zuilen uit de Hel willen ontsnappen, maar er is voor hen geen ontsnapping daaruit, en voor hen is een voortdurende bestraffing.
Zij zuilen uit de Hel willen ontsnappen, maar er is voor hen geen ontsnapping daaruit, en voor hen is een voortdurende bestraffing.
وَٱلسَّارِقُ وَٱلسَّارِقَةُ فَٱقْطَعُوٓا۟ أَيْدِيَهُمَا جَزَآءًۢ بِمَا كَسَبَا نَكَٰلًۭا مِّنَ ٱللَّهِ ۗ وَٱللَّهُ عَزِيزٌ حَكِيمٌۭ ﴿٣٨﴾
Indien een man of eene vrouw mocht stelen, zult gij hun de handen afsnijden, als vergelding voor hetgeen zij hebben bedreven; dit is eene voorbeeldige straf door God bepaald, en God is machtig en wijs.
En de dief en de dievegge: houwt hun handen af als een vergelding vanwege (de misdaad) die zij begingen, als een bestraffing van Allah. En Allah is Almachtig, Alwijs.
En de dief en de dievegge: houwt hun handen af als een vergelding vanwege (de misdaad) die zij begingen, als een bestraffing van Allah. En Allah is Almachtig, Alwijs.
فَمَن تَابَ مِنۢ بَعْدِ ظُلْمِهِۦ وَأَصْلَحَ فَإِنَّ ٱللَّهَ يَتُوبُ عَلَيْهِ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٌۭ رَّحِيمٌ ﴿٣٩﴾
Maar hij, die berouw zal hebben na zijn onrechtvaardigheid en zich verbetert; waarlijk, God zal zich tot hem wenden; want God is geneigd tot vergeven en genadig.
En wit na zijn onrecht berouw toont en zich betert: Allah aanvaardt het berouw van hem. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
En wit na zijn onrecht berouw toont en zich betert: Allah aanvaardt het berouw van hem. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
أَلَمْ تَعْلَمْ أَنَّ ٱللَّهَ لَهُۥ مُلْكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ يُعَذِّبُ مَن يَشَآءُ وَيَغْفِرُ لِمَن يَشَآءُ ۗ وَٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ قَدِيرٌۭ ﴿٤٠﴾
Weet gij niet, dat het koninkrijk des hemels en der aarde Gode behoort? Hij straft wie hem behaagt, en hij vergeeft wie hem behaagt; want God is almachtig.
Weet jij dan niet dat het Koninkrijk van de hemelen en de aarde aan Allah toebehoort: Hij straft wie Hij wil en Hij vergeeft wie Hij wil. En Allah is Almachtig over alle zaken.
Weet jij dan niet dat het Koninkrijk van de hemelen en de aarde aan Allah toebehoort: Hij straft wie Hij wil en Hij vergeeft wie Hij wil. En Allah is Almachtig over alle zaken.
۞ يَٰٓأَيُّهَا ٱلرَّسُولُ لَا يَحْزُنكَ ٱلَّذِينَ يُسَٰرِعُونَ فِى ٱلْكُفْرِ مِنَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓا۟ ءَامَنَّا بِأَفْوَٰهِهِمْ وَلَمْ تُؤْمِن قُلُوبُهُمْ ۛ وَمِنَ ٱلَّذِينَ هَادُوا۟ ۛ سَمَّٰعُونَ لِلْكَذِبِ سَمَّٰعُونَ لِقَوْمٍ ءَاخَرِينَ لَمْ يَأْتُوكَ ۖ يُحَرِّفُونَ ٱلْكَلِمَ مِنۢ بَعْدِ مَوَاضِعِهِۦ ۖ يَقُولُونَ إِنْ أُوتِيتُمْ هَٰذَا فَخُذُوهُ وَإِن لَّمْ تُؤْتَوْهُ فَٱحْذَرُوا۟ ۚ وَمَن يُرِدِ ٱللَّهُ فِتْنَتَهُۥ فَلَن تَمْلِكَ لَهُۥ مِنَ ٱللَّهِ شَيْـًٔا ۚ أُو۟لَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ لَمْ يُرِدِ ٱللَّهُ أَن يُطَهِّرَ قُلُوبَهُمْ ۚ لَهُمْ فِى ٱلدُّنْيَا خِزْىٌۭ ۖ وَلَهُمْ فِى ٱلْءَاخِرَةِ عَذَابٌ عَظِيمٌۭ ﴿٤١﴾
O, Profeet! laat u niet door hem bedroeven, die zich naar ongetrouwheid spoeden, of door hen die met hunne monden zeggen: wij gelooven, doch wier harten niet gelooven, of door de Joden, die het oor gretig aan de leugens en aan anderen leenen. Zij verdraaien de woorden der wet van hunne plaatsen en zeggen: indien u dit gebracht wordt, gelooft het, maar indien dit u niet gebracht wordt, hoedt u er dan voor; want wie zou hem van dwaling kunnen redden, dien God op een dwaalweg wil voeren. Zij wier harten het God niet behaagt te zuiveren, zullen schande in deze wereld ondergaan, en strenge straf in de volgende.
O Boodschapper! Laat je niet bedroeven door degenen die met elkaar wedijveren in ongeloof en die behoren tot degenen die met hun monden zeggen: \"Wij geloven,\"' maar wiens harten niet geloven. En er zijn er onder de Joden, die gehoor geven aan de leugen: zij geven gehoor aan een ander volk dat niet bij jou gekomen is (en jou niet kent). Zij verdraaien de woorden van hun plaatsen. Zij zeggen: \"Indien jullie dat gegeven is, neemt het dan; en als jullie het niet gegeven is, let dan op.\" En als Allah Zijn beproeving voor iemand wil, dan ben jij niet bij machte dat bij Allah tegen te houden. Zij zijn degenen wiens harten Allah niet wil reinigen. Voor hen is er op de wereld een vernedering en voor hen is er in het Hiernamaals een geweldige bestraffing.
O Boodschapper! Laat je niet bedroeven door degenen die met elkaar wedijveren in ongeloof en die behoren tot degenen die met hun monden zeggen: \"Wij geloven,\"' maar wiens harten niet geloven. En er zijn er onder de Joden, die gehoor geven aan de leugen: zij geven gehoor aan een ander volk dat niet bij jou gekomen is (en jou niet kent). Zij verdraaien de woorden van hun plaatsen. Zij zeggen: \"Indien jullie dat gegeven is, neemt het dan; en als jullie het niet gegeven is, let dan op.\" En als Allah Zijn beproeving voor iemand wil, dan ben jij niet bij machte dat bij Allah tegen te houden. Zij zijn degenen wiens harten Allah niet wil reinigen. Voor hen is er op de wereld een vernedering en voor hen is er in het Hiernamaals een geweldige bestraffing.
سَمَّٰعُونَ لِلْكَذِبِ أَكَّٰلُونَ لِلسُّحْتِ ۚ فَإِن جَآءُوكَ فَٱحْكُم بَيْنَهُمْ أَوْ أَعْرِضْ عَنْهُمْ ۖ وَإِن تُعْرِضْ عَنْهُمْ فَلَن يَضُرُّوكَ شَيْـًۭٔا ۖ وَإِنْ حَكَمْتَ فَٱحْكُم بَيْنَهُم بِٱلْقِسْطِ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ يُحِبُّ ٱلْمُقْسِطِينَ ﴿٤٢﴾
Zij leenen het oor aan de leugens en eten wat verboden is. Maar indien zij tot u komen, om door u gericht te worden, richt dan tusschen hen, of verlaat hen, en indien gij hen verlaat, zullen zij u volstrekt niet deren. Maar indien gij aanneemt te richten, richt dan tusschen hen met rechtvaardigheid; want God bemint hen, die de rechtvaardigheid in acht nemen.
Zij blijven gehoor geven aan de leugen en zij blijven eten van het verbodene en als zij tot jou komen: oordeel dan tussen hen of wend je van hen af en indien jij je van hen afwendt, dan kunnen zij jou geen enkele schade berokkenen. En iendien jij oordeelt, oordeel dan onder hen met rechtvaardigheid. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen.
Zij blijven gehoor geven aan de leugen en zij blijven eten van het verbodene en als zij tot jou komen: oordeel dan tussen hen of wend je van hen af en indien jij je van hen afwendt, dan kunnen zij jou geen enkele schade berokkenen. En iendien jij oordeelt, oordeel dan onder hen met rechtvaardigheid. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen.
وَكَيْفَ يُحَكِّمُونَكَ وَعِندَهُمُ ٱلتَّوْرَىٰةُ فِيهَا حُكْمُ ٱللَّهِ ثُمَّ يَتَوَلَّوْنَ مِنۢ بَعْدِ ذَٰلِكَ ۚ وَمَآ أُو۟لَٰٓئِكَ بِٱلْمُؤْمِنِينَ ﴿٤٣﴾
En hoe zullen zij zich aan uwe beslissing onderwerpen, terwijl zij de wet hebben verlaten, die Gods oordeel bevat? Maar zij zullen daarna hunne aangezichten afwenden; doch dit zijn geene ware geloovigen.
Maar hoe komt het, dat zij zich door jou laten oordelen, terwijl zij de de Taurât bij zich hebben? Daarin is de wet van Allah en zelfs na dat zullen zij zich afkeren! En zij zijn geen gelovigen!
Maar hoe komt het, dat zij zich door jou laten oordelen, terwijl zij de de Taurât bij zich hebben? Daarin is de wet van Allah en zelfs na dat zullen zij zich afkeren! En zij zijn geen gelovigen!
إِنَّآ أَنزَلْنَا ٱلتَّوْرَىٰةَ فِيهَا هُدًۭى وَنُورٌۭ ۚ يَحْكُمُ بِهَا ٱلنَّبِيُّونَ ٱلَّذِينَ أَسْلَمُوا۟ لِلَّذِينَ هَادُوا۟ وَٱلرَّبَّٰنِيُّونَ وَٱلْأَحْبَارُ بِمَا ٱسْتُحْفِظُوا۟ مِن كِتَٰبِ ٱللَّهِ وَكَانُوا۟ عَلَيْهِ شُهَدَآءَ ۚ فَلَا تَخْشَوُا۟ ٱلنَّاسَ وَٱخْشَوْنِ وَلَا تَشْتَرُوا۟ بِـَٔايَٰتِى ثَمَنًۭا قَلِيلًۭا ۚ وَمَن لَّمْ يَحْكُم بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ فَأُو۟لَٰٓئِكَ هُمُ ٱلْكَٰفِرُونَ ﴿٤٤﴾
Waarlijk wij hebben hun de wet nedergezonden, bevattende de goede richting en licht. De profeten, die tot den waren godsdienst behoorden, richtten de Joden naar dat boek; de leeraren en priesters richtten volgens de gedeelten van Gods boek; en zij waren er getuigen van. Vrees dus geene menschen maar vrees mij; en verkoop mijne teekens niet voor een lagen prijs. En zij die niet richten volgens hetgeen God heeft geopenbaard, zijn ongeloovigen.
Voorwaar, Wij hebben de Taurât neergezonden met daarin leiding en licht. De profeten, die zich (aan Allah) overgegeven hadden, oordeelden ermee over de Joden. En de rabbijnen en de schriftgeleerden (oordeelden ook), met behulp van hetgeen hun van de schrift van Allah was toevertrouwd en zij waren daar getuigen van. Vreest daarom niet de mensen maar vreest Mij en verruilt Mijn tekens niet voor een geringe prijs. En wie niet oordeelt met wat Allah geopenbaard heeft: zij zijn de ongelovigen!
Voorwaar, Wij hebben de Taurât neergezonden met daarin leiding en licht. De profeten, die zich (aan Allah) overgegeven hadden, oordeelden ermee over de Joden. En de rabbijnen en de schriftgeleerden (oordeelden ook), met behulp van hetgeen hun van de schrift van Allah was toevertrouwd en zij waren daar getuigen van. Vreest daarom niet de mensen maar vreest Mij en verruilt Mijn tekens niet voor een geringe prijs. En wie niet oordeelt met wat Allah geopenbaard heeft: zij zijn de ongelovigen!
وَكَتَبْنَا عَلَيْهِمْ فِيهَآ أَنَّ ٱلنَّفْسَ بِٱلنَّفْسِ وَٱلْعَيْنَ بِٱلْعَيْنِ وَٱلْأَنفَ بِٱلْأَنفِ وَٱلْأُذُنَ بِٱلْأُذُنِ وَٱلسِّنَّ بِٱلسِّنِّ وَٱلْجُرُوحَ قِصَاصٌۭ ۚ فَمَن تَصَدَّقَ بِهِۦ فَهُوَ كَفَّارَةٌۭ لَّهُۥ ۚ وَمَن لَّمْ يَحْكُم بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ فَأُو۟لَٰٓئِكَ هُمُ ٱلظَّٰلِمُونَ ﴿٤٥﴾
Wij hebben hun daarin bevolen, leven voor leven, en oog voor oog, en neus voor neus, en oor voor oor, en mond voor mond, en dat kwetsuren ook door wedervergelding zouden gestraft worden. Maar hem die den prijs der straf in aalmoezen zal weggeven, zal dit als eene voldoening zijn. Zij die niet richten volgens hetgeen God heeft geopenbaard zijn onrechtvaardig.
En Wij hebben daarin voor hen voorgeschreven: dat een ziel voor een ziel, een oog voor een oog, een neus voor een neus, een oor voor een oor, een tand voor een tand (vergolden wordt), en bij wonden geldt (ook) vergelding (qishâsh). En wie het kwijtscheldt: het is voor hem een uitwissing (van zijn zonden). En wie niet oordeelt met wat Allah neergezonden heeft: zij zijn het die de onrechtvaardigen zijn!
En Wij hebben daarin voor hen voorgeschreven: dat een ziel voor een ziel, een oog voor een oog, een neus voor een neus, een oor voor een oor, een tand voor een tand (vergolden wordt), en bij wonden geldt (ook) vergelding (qishâsh). En wie het kwijtscheldt: het is voor hem een uitwissing (van zijn zonden). En wie niet oordeelt met wat Allah neergezonden heeft: zij zijn het die de onrechtvaardigen zijn!
وَقَفَّيْنَا عَلَىٰٓ ءَاثَٰرِهِم بِعِيسَى ٱبْنِ مَرْيَمَ مُصَدِّقًۭا لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ مِنَ ٱلتَّوْرَىٰةِ ۖ وَءَاتَيْنَٰهُ ٱلْإِنجِيلَ فِيهِ هُدًۭى وَنُورٌۭ وَمُصَدِّقًۭا لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ مِنَ ٱلتَّوْرَىٰةِ وَهُدًۭى وَمَوْعِظَةًۭ لِّلْمُتَّقِينَ ﴿٤٦﴾
Wij hebben ook Jezus den zoon van Maria gezonden, om de voetstappen der profeten te volgen, overeenkomstig de wet die vóór hem werd nedergezonden, en wij gaven hem het evangelie, bevattende richting en licht; mede bevestigende de wet, die te voren was gegeven en eene richting en waarschuwing voor hen, die God vreezen.
En Wij lieten 'Isa, zoon van Maryam, in hun voetstappen volgen, ter bevestiging van wat er van de Taurat (reeds) vóór hem was. En Wij gaven hem de Indjîl met daarin Leiding on Licht en een bevestiging van wat er van de Taurât (reeds) vóór hem was: als een leiding en een onderricht voor de Moettaqôen.
En Wij lieten 'Isa, zoon van Maryam, in hun voetstappen volgen, ter bevestiging van wat er van de Taurat (reeds) vóór hem was. En Wij gaven hem de Indjîl met daarin Leiding on Licht en een bevestiging van wat er van de Taurât (reeds) vóór hem was: als een leiding en een onderricht voor de Moettaqôen.
وَلْيَحْكُمْ أَهْلُ ٱلْإِنجِيلِ بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ فِيهِ ۚ وَمَن لَّمْ يَحْكُم بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ فَأُو۟لَٰٓئِكَ هُمُ ٱلْفَٰسِقُونَ ﴿٤٧﴾
Opdat zij, die het evangelie hebbende ontvangen, mochten richten volgens hetgeen God daarin had geopenbaard; en zij die niet richten, volgens hetgeen God heeft geopenbaard, zijn zondaren.
En laat de lieden van de Indjil oordelen met wat Allah daarin geopenbaard heeft. En wie niet oordeelt met wat Allah neergezonden heeft: zij zijn degenen die zware zondaren zijn.
En laat de lieden van de Indjil oordelen met wat Allah daarin geopenbaard heeft. En wie niet oordeelt met wat Allah neergezonden heeft: zij zijn degenen die zware zondaren zijn.
وَأَنزَلْنَآ إِلَيْكَ ٱلْكِتَٰبَ بِٱلْحَقِّ مُصَدِّقًۭا لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ مِنَ ٱلْكِتَٰبِ وَمُهَيْمِنًا عَلَيْهِ ۖ فَٱحْكُم بَيْنَهُم بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ ۖ وَلَا تَتَّبِعْ أَهْوَآءَهُمْ عَمَّا جَآءَكَ مِنَ ٱلْحَقِّ ۚ لِكُلٍّۢ جَعَلْنَا مِنكُمْ شِرْعَةًۭ وَمِنْهَاجًۭا ۚ وَلَوْ شَآءَ ٱللَّهُ لَجَعَلَكُمْ أُمَّةًۭ وَٰحِدَةًۭ وَلَٰكِن لِّيَبْلُوَكُمْ فِى مَآ ءَاتَىٰكُمْ ۖ فَٱسْتَبِقُوا۟ ٱلْخَيْرَٰتِ ۚ إِلَى ٱللَّهِ مَرْجِعُكُمْ جَمِيعًۭا فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ فِيهِ تَخْتَلِفُونَ ﴿٤٨﴾
Wij hebben u ook het boek, den Koran, gezonden, met waarheid, bevestigende de schrift, welke te voren was geopenbaard en dat haar voor verminking behoedt. Richt dus tusschen hen, overeenkomstig hetgeen God heeft geopenbaard, en volgt hunne begeerten niet, door van de waarheid af te dwalen, die u is geworden. Ieder uwer hebben wij eene wet gegeven en een open weg. En indien het Gode had behaagd, zou hij zeker één volk van u hebben gemaakt; maar hij heeft uwe getrouwheid willen beproeven, nopens de inachtneming van hetgeen hij u heeft gegeven. Streeft er dus naar, elkander in goede daden te overtreffen. Gij zult allen tot God terugkeeren en dan zal hij u datgene verklaren, waarover gij getwist hebt.
En Wij hebben aan jou het Boek (de Koran) met de Waarheid neergezonden, ter bevestiging van de Schrift die eraan vooraf ging en ter bescherming. Oordeel dus onder hen met wat Allah neergezonden heeft. En volg niet hun begeerten om van de Waarheid die tot jou gekomen is af te wijken. Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald. En als Allah gewild had, had Hij jullie (als behorend) tot een godsdienst gemaakt, maar (Hij doet dit niet omdat Hij) jullie op de proef stelt met wat Hij jullie gegeven heeft. Wedijvert dus (op het gebied) van de goede zaken. Tot Allah is de terugkeer van jullie allemaal, en Hij zal jullie hetgeen waarover jullie van mening verschillen vertellen.
En Wij hebben aan jou het Boek (de Koran) met de Waarheid neergezonden, ter bevestiging van de Schrift die eraan vooraf ging en ter bescherming. Oordeel dus onder hen met wat Allah neergezonden heeft. En volg niet hun begeerten om van de Waarheid die tot jou gekomen is af te wijken. Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald. En als Allah gewild had, had Hij jullie (als behorend) tot een godsdienst gemaakt, maar (Hij doet dit niet omdat Hij) jullie op de proef stelt met wat Hij jullie gegeven heeft. Wedijvert dus (op het gebied) van de goede zaken. Tot Allah is de terugkeer van jullie allemaal, en Hij zal jullie hetgeen waarover jullie van mening verschillen vertellen.
وَأَنِ ٱحْكُم بَيْنَهُم بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ وَلَا تَتَّبِعْ أَهْوَآءَهُمْ وَٱحْذَرْهُمْ أَن يَفْتِنُوكَ عَنۢ بَعْضِ مَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ إِلَيْكَ ۖ فَإِن تَوَلَّوْا۟ فَٱعْلَمْ أَنَّمَا يُرِيدُ ٱللَّهُ أَن يُصِيبَهُم بِبَعْضِ ذُنُوبِهِمْ ۗ وَإِنَّ كَثِيرًۭا مِّنَ ٱلنَّاسِ لَفَٰسِقُونَ ﴿٤٩﴾
Daarom, o Mahomet! richt tusschen hen overeenkomstig hetgeen God heeft geopenbaard, en volg hunne begeerten niet, maar neem u in acht, uit vrees dat zij u noodzaken, van een deel dezer voorschriften af te dwalen, die God u heeft nedergezonden; en indien zij zich afwenden, weet dan, dat het Gode behaagt, hen voor eenige hunner misdaden te straffen; want een groot getal der menschen zijn zondaren.
En oordeel (O Moehammad) onder hen met wat Allah neergezonden heeft, en volg niet hun begeerten en hoed je voor hen opdat zij jou niet weglokken van een deel van wat Allah jou neergezonden heeft. En als zij zich afwenden: weet dan dat Allah hen waarlijk wil treffen voor sommige van hun zonden. En voorwaar, veel van de mensen zijn zeket zwaar zondig.
En oordeel (O Moehammad) onder hen met wat Allah neergezonden heeft, en volg niet hun begeerten en hoed je voor hen opdat zij jou niet weglokken van een deel van wat Allah jou neergezonden heeft. En als zij zich afwenden: weet dan dat Allah hen waarlijk wil treffen voor sommige van hun zonden. En voorwaar, veel van de mensen zijn zeket zwaar zondig.
أَفَحُكْمَ ٱلْجَٰهِلِيَّةِ يَبْغُونَ ۚ وَمَنْ أَحْسَنُ مِنَ ٱللَّهِ حُكْمًۭا لِّقَوْمٍۢ يُوقِنُونَ ﴿٥٠﴾
Verlangen zij dus het oordeel der onwetendheid? Maar wie is beter dan God, om tusschen hen te richten die waarlijk gelooven?
Zoeken zij dan de wet van de Djahiliyyah (onwetendheid)? En wie is er beter dan Allah in het oordelen over hot overtuigde volk?
Zoeken zij dan de wet van de Djahiliyyah (onwetendheid)? En wie is er beter dan Allah in het oordelen over hot overtuigde volk?
۞ يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تَتَّخِذُوا۟ ٱلْيَهُودَ وَٱلنَّصَٰرَىٰٓ أَوْلِيَآءَ ۘ بَعْضُهُمْ أَوْلِيَآءُ بَعْضٍۢ ۚ وَمَن يَتَوَلَّهُم مِّنكُمْ فَإِنَّهُۥ مِنْهُمْ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَهْدِى ٱلْقَوْمَ ٱلظَّٰلِمِينَ ﴿٥١﴾
O, ware geloovigen! neemt niet de Joden of Christenen tot vrienden; zij zijn elkanders vrienden; maar hij uwer, die hen tot vrienden neemt, is zekerlijk een hunner. Waarlijk, God leidt de onrechtvaardigen niet.
O jullie die geloven! Neemt niet de Joden en de Christenen als beschermers, zij beschermen elkaar. En wie van jullie hen als beschermers neemt: voorwaar, hij behoort tot hen. Voorwaar. Allab leidt het onrechtvaardige volk niet.
O jullie die geloven! Neemt niet de Joden en de Christenen als beschermers, zij beschermen elkaar. En wie van jullie hen als beschermers neemt: voorwaar, hij behoort tot hen. Voorwaar. Allab leidt het onrechtvaardige volk niet.
فَتَرَى ٱلَّذِينَ فِى قُلُوبِهِم مَّرَضٌۭ يُسَٰرِعُونَ فِيهِمْ يَقُولُونَ نَخْشَىٰٓ أَن تُصِيبَنَا دَآئِرَةٌۭ ۚ فَعَسَى ٱللَّهُ أَن يَأْتِىَ بِٱلْفَتْحِ أَوْ أَمْرٍۢ مِّنْ عِندِهِۦ فَيُصْبِحُوا۟ عَلَىٰ مَآ أَسَرُّوا۟ فِىٓ أَنفُسِهِمْ نَٰدِمِينَ ﴿٥٢﴾
Gij zult hen zien, in wier harten eene zwakheid heerscht, hoe zij zich haasten, zeggende: wij vreezen, dat ons eenigerhande tegenspoed overkomt; maar het is God gemakkelijk, de overwinning te schenken, of een bevel van Hem, dat zij berouw mogen gevoelen, omtrent hetgeen zij in hun binnenste hebben besloten.
En jij ziet toch dat zij in hun harten een ziekte hebben en zich naar hen (de vijanden van de moslims) toe haasten. Zij zeggen: \"Wij vrezen dat een verandering (van het lot) ons zal treffen.\" Misschien dat Allah (jou) de overwinning zal geven, of een beschikking van Hem (in hun nadeel zal geven), dan zullen zij spijt hebben van wat zij in zichzelf geheim hielden.
En jij ziet toch dat zij in hun harten een ziekte hebben en zich naar hen (de vijanden van de moslims) toe haasten. Zij zeggen: \"Wij vrezen dat een verandering (van het lot) ons zal treffen.\" Misschien dat Allah (jou) de overwinning zal geven, of een beschikking van Hem (in hun nadeel zal geven), dan zullen zij spijt hebben van wat zij in zichzelf geheim hielden.
وَيَقُولُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ أَهَٰٓؤُلَآءِ ٱلَّذِينَ أَقْسَمُوا۟ بِٱللَّهِ جَهْدَ أَيْمَٰنِهِمْ ۙ إِنَّهُمْ لَمَعَكُمْ ۚ حَبِطَتْ أَعْمَٰلُهُمْ فَأَصْبَحُوا۟ خَٰسِرِينَ ﴿٥٣﴾
En zij die gelooven, zullen zeggen: zijn dit de menschen die, met den plechtigsten eed, bij God zwoeren, dat zij zeker tot ons behoorden? Hunne werken zijn ijdel geworden en zij behooren tot de verdoemden.
En degenen die geloven zeggen (tegen hun vijanden over de hypocrieten): \"Zijn zij degenen die bij Allah zwoeren dat zij echt bij jullie zouden zijn?\" Hun werken zullen vruchteloos zijn en zij zullen verliezers worden.
En degenen die geloven zeggen (tegen hun vijanden over de hypocrieten): \"Zijn zij degenen die bij Allah zwoeren dat zij echt bij jullie zouden zijn?\" Hun werken zullen vruchteloos zijn en zij zullen verliezers worden.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ مَن يَرْتَدَّ مِنكُمْ عَن دِينِهِۦ فَسَوْفَ يَأْتِى ٱللَّهُ بِقَوْمٍۢ يُحِبُّهُمْ وَيُحِبُّونَهُۥٓ أَذِلَّةٍ عَلَى ٱلْمُؤْمِنِينَ أَعِزَّةٍ عَلَى ٱلْكَٰفِرِينَ يُجَٰهِدُونَ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ وَلَا يَخَافُونَ لَوْمَةَ لَآئِمٍۢ ۚ ذَٰلِكَ فَضْلُ ٱللَّهِ يُؤْتِيهِ مَن يَشَآءُ ۚ وَٱللَّهُ وَٰسِعٌ عَلِيمٌ ﴿٥٤﴾
O, ware geloovigen! hij van u, die van zijnen godsdienst afstand doet, God zal zeker een ander volk brengen, dat hij zal beminnen en dat hem zal beminnen. Dat volk zal nederig omtrent de geloovigen en gestreng omtrent de ongeloovigen zijn; zij zullen voor den godsdienst des Heeren strijden en de afkeuring van den lasterende niet vreezen. Dit is Gods goedheid; hij schenkt dien aan wien het hem behaagt. God is groot en wijs.
O jullie die geloven! Wie van jullie zijn godsdienst afvallig is: Allah zal een volk nemen waar Hij van houdt en dat van Hem houdt, dat zachtmoedig is tegenover de gelovigen en streng tegenover de ongelovigen, dat streeft op de Weg van Allah en zij zijn niet bang voor degenen die verwijten maken. Dat is de gunst van Allah, die Hij geeft aan wie Hij wil en Allah is Allesomvattend, Alwetend.
O jullie die geloven! Wie van jullie zijn godsdienst afvallig is: Allah zal een volk nemen waar Hij van houdt en dat van Hem houdt, dat zachtmoedig is tegenover de gelovigen en streng tegenover de ongelovigen, dat streeft op de Weg van Allah en zij zijn niet bang voor degenen die verwijten maken. Dat is de gunst van Allah, die Hij geeft aan wie Hij wil en Allah is Allesomvattend, Alwetend.
إِنَّمَا وَلِيُّكُمُ ٱللَّهُ وَرَسُولُهُۥ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ ٱلَّذِينَ يُقِيمُونَ ٱلصَّلَوٰةَ وَيُؤْتُونَ ٱلزَّكَوٰةَ وَهُمْ رَٰكِعُونَ ﴿٥٥﴾
Waarlijk uw schuts is God en zijn, apostel; en zij die gelooven, die de bepaalde tijden van het gebed in acht nemen en aalmoezen geven en zich nederbuigen, om God te aanbidden.
Voorwaar, jullie helpers zijn Allah en Zijn Boodschapper en degenen die geloven, die de shalât verrichten en de zakât geven, zij buigen zich nederig.
Voorwaar, jullie helpers zijn Allah en Zijn Boodschapper en degenen die geloven, die de shalât verrichten en de zakât geven, zij buigen zich nederig.
وَمَن يَتَوَلَّ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ فَإِنَّ حِزْبَ ٱللَّهِ هُمُ ٱلْغَٰلِبُونَ ﴿٥٦﴾
En zij die God en zijn apostel en de geloovigen als hunne vrienden kiezen, behooren tot de partij van God en zullen de zege behalen.
En wie Allah tot Beschermer neemt en Zijn Boodschapper en degenen die gelovig zijn: voorwaar, de groep (volgelingen) van Allah is overwinnaar.
En wie Allah tot Beschermer neemt en Zijn Boodschapper en degenen die gelovig zijn: voorwaar, de groep (volgelingen) van Allah is overwinnaar.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تَتَّخِذُوا۟ ٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُوا۟ دِينَكُمْ هُزُوًۭا وَلَعِبًۭا مِّنَ ٱلَّذِينَ أُوتُوا۟ ٱلْكِتَٰبَ مِن قَبْلِكُمْ وَٱلْكُفَّارَ أَوْلِيَآءَ ۚ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ ﴿٥٧﴾
O, ware geloovigen! kiest als uwe vrienden niet hen, wie de schriften vóór u waren gegeven, of de ongeloovigen, die uwen godsdienst tot het onderwerp van hunne lachlust en bespotting maken; maar vreest God, indien gij ware geloovigen zijt.
O jultie die geloven! Neemt niet degenen die jullie godsdienst tot een (onderwerp van) bespotting en scherts maken van degenen die de Schrift vóór jullie gegeven waren en de ongelovigen als beschcrmcrs. En vreest Allah, indien jullie gelovigen zijn.
O jultie die geloven! Neemt niet degenen die jullie godsdienst tot een (onderwerp van) bespotting en scherts maken van degenen die de Schrift vóór jullie gegeven waren en de ongelovigen als beschcrmcrs. En vreest Allah, indien jullie gelovigen zijn.
وَإِذَا نَادَيْتُمْ إِلَى ٱلصَّلَوٰةِ ٱتَّخَذُوهَا هُزُوًۭا وَلَعِبًۭا ۚ ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمْ قَوْمٌۭ لَّا يَعْقِلُونَ ﴿٥٨﴾
Noch hen, die, wanneer zij hooren bidden, daarvan een onderwerp van lachlust en bespotting maken; zij doen dit omdat zij het niet begrijpen.
En wanneer jullie oproepen tot dc shalât, nemen zij dat als (onderwerp van) bespotting on scherts. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt.
En wanneer jullie oproepen tot dc shalât, nemen zij dat als (onderwerp van) bespotting on scherts. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt.
قُلْ يَٰٓأَهْلَ ٱلْكِتَٰبِ هَلْ تَنقِمُونَ مِنَّآ إِلَّآ أَنْ ءَامَنَّا بِٱللَّهِ وَمَآ أُنزِلَ إِلَيْنَا وَمَآ أُنزِلَ مِن قَبْلُ وَأَنَّ أَكْثَرَكُمْ فَٰسِقُونَ ﴿٥٩﴾
Zegt: o gij! die de schriften hebt ontvangen, verwerpt gij ons om eene andere reden, dan omdat wij in God gelooven, in hetgeen ons werd nedergezonden, en dat wat vroeger nedergezonden werd, en omdat het grootste deel van u zondaren zijn?
Zeg (O Moehammad): \"'O Lieden van de Schrift! Wreken jullie je alleen maar op ons omdat wij in Allah geloven en (in) wat ons is neergczomden en (in) wat vroeger neergezonden is? En voorwaar, de meesten van jullie zijn zware zondaren.\"
Zeg (O Moehammad): \"'O Lieden van de Schrift! Wreken jullie je alleen maar op ons omdat wij in Allah geloven en (in) wat ons is neergczomden en (in) wat vroeger neergezonden is? En voorwaar, de meesten van jullie zijn zware zondaren.\"
قُلْ هَلْ أُنَبِّئُكُم بِشَرٍّۢ مِّن ذَٰلِكَ مَثُوبَةً عِندَ ٱللَّهِ ۚ مَن لَّعَنَهُ ٱللَّهُ وَغَضِبَ عَلَيْهِ وَجَعَلَ مِنْهُمُ ٱلْقِرَدَةَ وَٱلْخَنَازِيرَ وَعَبَدَ ٱلطَّٰغُوتَ ۚ أُو۟لَٰٓئِكَ شَرٌّۭ مَّكَانًۭا وَأَضَلُّ عَن سَوَآءِ ٱلسَّبِيلِ ﴿٦٠﴾
Zeg hun: zal ik u eene vreeselijker zaak verkondigen dan diegene, welke gij van God kunt verwachten? Zij die God heeft gevloekt, en omtrent welke God toornig was; die hij in apen en varkens veranderde; zij die Taghut aanbidden, zijn in den slechtsten staat en dwalen verder van den weg.
Zeg: \"Zal ik jullie iets mededelen dat slechter is dan dat, als een vergelding van Allah? Wie door Allah vervloekt is en op wie Allah woedend is, en van wie Hij soinmigen tot apen an varkens gemaakt heeft, en die de Thaghôet dienen: zij zijn degenen die de slechtste plaats hebben en die hct verst afdwalen van de Weg!\"
Zeg: \"Zal ik jullie iets mededelen dat slechter is dan dat, als een vergelding van Allah? Wie door Allah vervloekt is en op wie Allah woedend is, en van wie Hij soinmigen tot apen an varkens gemaakt heeft, en die de Thaghôet dienen: zij zijn degenen die de slechtste plaats hebben en die hct verst afdwalen van de Weg!\"
وَإِذَا جَآءُوكُمْ قَالُوٓا۟ ءَامَنَّا وَقَد دَّخَلُوا۟ بِٱلْكُفْرِ وَهُمْ قَدْ خَرَجُوا۟ بِهِۦ ۚ وَٱللَّهُ أَعْلَمُ بِمَا كَانُوا۟ يَكْتُمُونَ ﴿٦١﴾
Toen zij tot u kwamen, zeiden zij: wij gelooven, doch zij traden in uw gezelschap met ongetrouwheid en gingen daarmede van u weg; maar God kent goed wat zij verbergen.
En wanneer zij tot jullie kwamen, zeiden zij: \"Wij geloven.\" Terwijl zij waarlijk (de Islam) als ongelovigen binnen gingen en zij gingen er waarlik (als ongelovigen) uit. En Allah weet beter wat zij plachten te verbergen.
En wanneer zij tot jullie kwamen, zeiden zij: \"Wij geloven.\" Terwijl zij waarlijk (de Islam) als ongelovigen binnen gingen en zij gingen er waarlik (als ongelovigen) uit. En Allah weet beter wat zij plachten te verbergen.
وَتَرَىٰ كَثِيرًۭا مِّنْهُمْ يُسَٰرِعُونَ فِى ٱلْإِثْمِ وَٱلْعُدْوَٰنِ وَأَكْلِهِمُ ٱلسُّحْتَ ۚ لَبِئْسَ مَا كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ ﴿٦٢﴾
Gij zult velen van hen zien, wedijverende in oneerlijkheid en onrechtvaardigheid, en die verboden spijzen eten. Hoe verachtelijk zijn hunne daden.
En jij ziet velen van hen terwijl zij zich haasten naar de zonde en de overtreding en hun eten van hel verbodene. Het is zeker slecht wat zij plachten te doen!
En jij ziet velen van hen terwijl zij zich haasten naar de zonde en de overtreding en hun eten van hel verbodene. Het is zeker slecht wat zij plachten te doen!
لَوْلَا يَنْهَىٰهُمُ ٱلرَّبَّٰنِيُّونَ وَٱلْأَحْبَارُ عَن قَوْلِهِمُ ٱلْإِثْمَ وَأَكْلِهِمُ ٱلسُّحْتَ ۚ لَبِئْسَ مَا كَانُوا۟ يَصْنَعُونَ ﴿٦٣﴾
Indien hunne wetgeleerden en priesters het niet waren, die hun verboden zonden te begaan en ongeoorloofde spijzen te eten, welke verachtelijke daden zouden zij niet bedrijven!
Waarom verbieden de geleerden en de godsgdeerden (onder de Joden) hun hun zondige woorden niet en hun eten van het verbodene? Het is zeker slecht wat zij plachten te bedrijven!
Waarom verbieden de geleerden en de godsgdeerden (onder de Joden) hun hun zondige woorden niet en hun eten van het verbodene? Het is zeker slecht wat zij plachten te bedrijven!
وَقَالَتِ ٱلْيَهُودُ يَدُ ٱللَّهِ مَغْلُولَةٌ ۚ غُلَّتْ أَيْدِيهِمْ وَلُعِنُوا۟ بِمَا قَالُوا۟ ۘ بَلْ يَدَاهُ مَبْسُوطَتَانِ يُنفِقُ كَيْفَ يَشَآءُ ۚ وَلَيَزِيدَنَّ كَثِيرًۭا مِّنْهُم مَّآ أُنزِلَ إِلَيْكَ مِن رَّبِّكَ طُغْيَٰنًۭا وَكُفْرًۭا ۚ وَأَلْقَيْنَا بَيْنَهُمُ ٱلْعَدَٰوَةَ وَٱلْبَغْضَآءَ إِلَىٰ يَوْمِ ٱلْقِيَٰمَةِ ۚ كُلَّمَآ أَوْقَدُوا۟ نَارًۭا لِّلْحَرْبِ أَطْفَأَهَا ٱللَّهُ ۚ وَيَسْعَوْنَ فِى ٱلْأَرْضِ فَسَادًۭا ۚ وَٱللَّهُ لَا يُحِبُّ ٱلْمُفْسِدِينَ ﴿٦٤﴾
De Joden zeggen, de hand van God is geketend. Hunne handen zullen geketend zijn, en zij zullen gevloekt worden, om hetgeen zij hebben gezegd. Neen! zijne beide handen zijn geopend; Hij beschikt naar zijn welbehagen. Wat u van uwen Heer is neder gezonden zal de zonde en de ongetrouwheid van velen hunner vermeerderen, en wij hebben de vijandschap en den haat tusschen hen geplaatst, tot op den dag der opstanding. Zoo dikwijls zij het oorlogsvuur zullen ontsteken, zal God het uitblusschen, en zij zullen in hun binnenste besluiten, slecht op aarde te handelen; maar God bemint de boozen niet.
En de Joden zeiden: \"De Hand van Allah is gebonden (gierig).\" Hun handen zijn gebonden en vervloekt zijn zij vanwege wat zij zeiden! Welnee, Zijn handen zijn wijd uitgestrekt en Hij schenkt hoe Hij wil. (Do Koran,) die door jouw Heer aan jou is neergezonden, vermeerdert zeker bij velen van hen overtreding en ongeloof. En Wij wakkerden vijandschap en haat onder hen aan tot aan de Dag der Opstanding. Iedere keer dat zij een vuur ontsteken, dat tot de oorlog leidt, dooft Allah het. En zij zaaien verderf op de aarde. En Allah houdt niet van de verderfzaaiers.
En de Joden zeiden: \"De Hand van Allah is gebonden (gierig).\" Hun handen zijn gebonden en vervloekt zijn zij vanwege wat zij zeiden! Welnee, Zijn handen zijn wijd uitgestrekt en Hij schenkt hoe Hij wil. (Do Koran,) die door jouw Heer aan jou is neergezonden, vermeerdert zeker bij velen van hen overtreding en ongeloof. En Wij wakkerden vijandschap en haat onder hen aan tot aan de Dag der Opstanding. Iedere keer dat zij een vuur ontsteken, dat tot de oorlog leidt, dooft Allah het. En zij zaaien verderf op de aarde. En Allah houdt niet van de verderfzaaiers.
وَلَوْ أَنَّ أَهْلَ ٱلْكِتَٰبِ ءَامَنُوا۟ وَٱتَّقَوْا۟ لَكَفَّرْنَا عَنْهُمْ سَيِّـَٔاتِهِمْ وَلَأَدْخَلْنَٰهُمْ جَنَّٰتِ ٱلنَّعِيمِ ﴿٦٥﴾
Daarom, indien zij, die de schriften hebben ontvangen, gelooven en God vreezen zullen wij zeker hunne zonden uitwisschen, en wij zullen hen in genoegelijke tuinen voeren;
En als de Lieden van de Schrift maar hadden geloofd en (Allah) gevreesd, dan hadden Wij hen hun fouten uitgewist en hadden Wij hen gelukzali Tuinen (het Paradijs) binnengeleid.
En als de Lieden van de Schrift maar hadden geloofd en (Allah) gevreesd, dan hadden Wij hen hun fouten uitgewist en hadden Wij hen gelukzali Tuinen (het Paradijs) binnengeleid.
وَلَوْ أَنَّهُمْ أَقَامُوا۟ ٱلتَّوْرَىٰةَ وَٱلْإِنجِيلَ وَمَآ أُنزِلَ إِلَيْهِم مِّن رَّبِّهِمْ لَأَكَلُوا۟ مِن فَوْقِهِمْ وَمِن تَحْتِ أَرْجُلِهِم ۚ مِّنْهُمْ أُمَّةٌۭ مُّقْتَصِدَةٌۭ ۖ وَكَثِيرٌۭ مِّنْهُمْ سَآءَ مَا يَعْمَلُونَ ﴿٦٦﴾
En indien zij den pentateuch in acht nemen en het evangelie en dat wat vroeger door hunnen Heer werd nedergezonden, zullen zij zeker eten van goede spijzen, van boven hen en onder hunnen voet. Onder hen zijn er, die oprecht handelen; maar hoe slecht is het wat velen onder hen doen!
En als zij zich aan de Taurât vastgehouden hadden en aan de Indjil en aan wat hun van hun Heer neergezonden was, dan hadden zij gegeten van wat boven ben en onder hun voeten (aan voedsel) was. Onder hen is een gematigde gemeenschap, maar van velen van hen is het slecht wat zij doen.
En als zij zich aan de Taurât vastgehouden hadden en aan de Indjil en aan wat hun van hun Heer neergezonden was, dan hadden zij gegeten van wat boven ben en onder hun voeten (aan voedsel) was. Onder hen is een gematigde gemeenschap, maar van velen van hen is het slecht wat zij doen.
۞ يَٰٓأَيُّهَا ٱلرَّسُولُ بَلِّغْ مَآ أُنزِلَ إِلَيْكَ مِن رَّبِّكَ ۖ وَإِن لَّمْ تَفْعَلْ فَمَا بَلَّغْتَ رِسَالَتَهُۥ ۚ وَٱللَّهُ يَعْصِمُكَ مِنَ ٱلنَّاسِ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَهْدِى ٱلْقَوْمَ ٱلْكَٰفِرِينَ ﴿٦٧﴾
O, profeet! maakt het geheel bekend, wat u door uwen Heer werd nedergezonden; want indien gij het niet doet, vervult gij niet uwen last, en God zal verdedigen tegen de boozen; want God leidt de ongeloovigen niet.
O Boodschapper! Verkondig wat jou van jouw Heer neergezonden is. En indien jij dat niet doet, dan heb jij Zijn Boodschap niet verkondigd. En Allah zal jou tegen de mensen beschermen. Voorwaar, Allah leidt het ongelovige volk niet.
O Boodschapper! Verkondig wat jou van jouw Heer neergezonden is. En indien jij dat niet doet, dan heb jij Zijn Boodschap niet verkondigd. En Allah zal jou tegen de mensen beschermen. Voorwaar, Allah leidt het ongelovige volk niet.
قُلْ يَٰٓأَهْلَ ٱلْكِتَٰبِ لَسْتُمْ عَلَىٰ شَىْءٍ حَتَّىٰ تُقِيمُوا۟ ٱلتَّوْرَىٰةَ وَٱلْإِنجِيلَ وَمَآ أُنزِلَ إِلَيْكُم مِّن رَّبِّكُمْ ۗ وَلَيَزِيدَنَّ كَثِيرًۭا مِّنْهُم مَّآ أُنزِلَ إِلَيْكَ مِن رَّبِّكَ طُغْيَٰنًۭا وَكُفْرًۭا ۖ فَلَا تَأْسَ عَلَى ٱلْقَوْمِ ٱلْكَٰفِرِينَ ﴿٦٨﴾
Zeg: o gij! die de schriften hebt ontvangen, gij zijt met niets grondig bekend, indien gij niet den pentateuch en het evangelie in acht neemt, en dat wat door uwen Heer is nedergezonden. Dat wat door uwen Heer is nedergezonden, zal zeker de boosheid en de ontrouw van velen hunner vermeerderen; maar bekreun u niet om de ongeloovigen.
Zeg (O Moehammad): \"O Lieden van de Schrift! Jullie zijn niet (op de juiste weg) dat jullie je niet vasthouden aan de TaurAt en de Indjil en aan wat jullie door jullie Heer neergezonden is.\" (De Koran) die door jouw Heer aan jou is neergezonden, vermeerdert zeker bij velen van hen overtreding en ongeloof. En treur niet om het ongelovige.
Zeg (O Moehammad): \"O Lieden van de Schrift! Jullie zijn niet (op de juiste weg) dat jullie je niet vasthouden aan de TaurAt en de Indjil en aan wat jullie door jullie Heer neergezonden is.\" (De Koran) die door jouw Heer aan jou is neergezonden, vermeerdert zeker bij velen van hen overtreding en ongeloof. En treur niet om het ongelovige.
إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَٱلَّذِينَ هَادُوا۟ وَٱلصَّٰبِـُٔونَ وَٱلنَّصَٰرَىٰ مَنْ ءَامَنَ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلْءَاخِرِ وَعَمِلَ صَٰلِحًۭا فَلَا خَوْفٌ عَلَيْهِمْ وَلَا هُمْ يَحْزَنُونَ ﴿٦٩﴾
Waarlijk zij die gelooven, en de Joden, en de Sabeïsten en de Christenen, wie hunner in God gelooven, in den jongsten dag, en weldoen, geen vrees zal over hen komen en nimmer zullen zij bedroefd worden.
Voorwaar, degenen die (in de Koran) geloven en de Joden en de Sabiërs en de Christenen en wie er in Allah en de Laatste Dag geloven en goede werk verrichten: voor hen zal er geen angst zijn en zij zullen niet treuren.
Voorwaar, degenen die (in de Koran) geloven en de Joden en de Sabiërs en de Christenen en wie er in Allah en de Laatste Dag geloven en goede werk verrichten: voor hen zal er geen angst zijn en zij zullen niet treuren.
لَقَدْ أَخَذْنَا مِيثَٰقَ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ وَأَرْسَلْنَآ إِلَيْهِمْ رُسُلًۭا ۖ كُلَّمَا جَآءَهُمْ رَسُولٌۢ بِمَا لَا تَهْوَىٰٓ أَنفُسُهُمْ فَرِيقًۭا كَذَّبُوا۟ وَفَرِيقًۭا يَقْتُلُونَ ﴿٧٠﴾
Wij hebben vroeger het verbond van de kinderen Israëls aangenomen en gezanten tot hen gezonden. Zoo dikwijls een apostel tot hen kwam, met dat wat hunne zielen niet begeerden, beschuldigden zij sommigen van hen van misleiding, en doodden eenigen van hen.
En Wij sloten een verbond met de Kinderen van Israel en Wij zonden hen Boodschappers. Iedere keer dat er een Boodschapper tot hen kwam, met wat niet met hun eigen wens overeenkwam, loochenden zij sominigen en doodden zij sommigen.
En Wij sloten een verbond met de Kinderen van Israel en Wij zonden hen Boodschappers. Iedere keer dat er een Boodschapper tot hen kwam, met wat niet met hun eigen wens overeenkwam, loochenden zij sominigen en doodden zij sommigen.
وَحَسِبُوٓا۟ أَلَّا تَكُونَ فِتْنَةٌۭ فَعَمُوا۟ وَصَمُّوا۟ ثُمَّ تَابَ ٱللَّهُ عَلَيْهِمْ ثُمَّ عَمُوا۟ وَصَمُّوا۟ كَثِيرٌۭ مِّنْهُمْ ۚ وَٱللَّهُ بَصِيرٌۢ بِمَا يَعْمَلُونَ ﴿٧١﴾
Zij verbeeldden zich dat zij daarvoor niet zouden worden gestraft, en zij werden blind en doof. Daarop wendde God zich tot hen, daarna werden velen van hen blind en doof, maar God zag wat zij deden.
En zij dackten dat er geen beproeving zou zijn, zij werden daarop blind en doof. Vervolgens aanvaardde Allah hun berouw, maar velen van hen werden (weer) blind en doof. En Allah zict wat zij doen.
En zij dackten dat er geen beproeving zou zijn, zij werden daarop blind en doof. Vervolgens aanvaardde Allah hun berouw, maar velen van hen werden (weer) blind en doof. En Allah zict wat zij doen.
لَقَدْ كَفَرَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓا۟ إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْمَسِيحُ ٱبْنُ مَرْيَمَ ۖ وَقَالَ ٱلْمَسِيحُ يَٰبَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ ٱعْبُدُوا۟ ٱللَّهَ رَبِّى وَرَبَّكُمْ ۖ إِنَّهُۥ مَن يُشْرِكْ بِٱللَّهِ فَقَدْ حَرَّمَ ٱللَّهُ عَلَيْهِ ٱلْجَنَّةَ وَمَأْوَىٰهُ ٱلنَّارُ ۖ وَمَا لِلظَّٰلِمِينَ مِنْ أَنصَارٍۢ ﴿٧٢﴾
Zij zijn zeker ongeloovigen, die zeggen: waarlijk, Christus, de zoon van Maria, is God, daar toch Christus zeide: O, kinderen Israëls! dient God, mijn Heer en de uwe; wie een ander naast God plaatst, zal door God van het paradijs uitgesloten worden, en het hellevuur zal zijne woning zijn; en de goddeloozen zullen niemand hebben, die hen helpt.
Voorzeker, zij zijn ongelovig die zeggen: \"Allah is de Masîh, zoon van Maryam.\" Hoewel de Masîh zei: \"O Kinderen van Israël, aanbidt Allah, mijn Heer on jullie Heer.\" Voorwaar, hij die deelgenoten aan Allah toekent: Allah heeft hem waarlijk het Paradijs verboden. En zijn bestemming zal de Hel zijn. En voor de onrechtvaardigen zijn er geen helpers.
Voorzeker, zij zijn ongelovig die zeggen: \"Allah is de Masîh, zoon van Maryam.\" Hoewel de Masîh zei: \"O Kinderen van Israël, aanbidt Allah, mijn Heer on jullie Heer.\" Voorwaar, hij die deelgenoten aan Allah toekent: Allah heeft hem waarlijk het Paradijs verboden. En zijn bestemming zal de Hel zijn. En voor de onrechtvaardigen zijn er geen helpers.
لَّقَدْ كَفَرَ ٱلَّذِينَ قَالُوٓا۟ إِنَّ ٱللَّهَ ثَالِثُ ثَلَٰثَةٍۢ ۘ وَمَا مِنْ إِلَٰهٍ إِلَّآ إِلَٰهٌۭ وَٰحِدٌۭ ۚ وَإِن لَّمْ يَنتَهُوا۟ عَمَّا يَقُولُونَ لَيَمَسَّنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ مِنْهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ ﴿٧٣﴾
Zij zijn waarlijk ongeloovigen, die zeggen: God is de derde der drieëenheid, want er is geen God behalve den eenigen God, en indien zij niet terugkomen van hetgeen zij zeggen, eene pijnlijke straf zal hun worden opgelegd, daar zij ongeloovigen zijn.
Voorzeker zij zijn ongelovig die zeggen: \"Allah is één derde van drie (goden).'\" Want er is geen god dan Allah, de Ene. En indien zij niet ophouden met wat zij zeggen: dan treft zeker een pijnlijke bestraffing degenen van hen die ongelovig zijn.
Voorzeker zij zijn ongelovig die zeggen: \"Allah is één derde van drie (goden).'\" Want er is geen god dan Allah, de Ene. En indien zij niet ophouden met wat zij zeggen: dan treft zeker een pijnlijke bestraffing degenen van hen die ongelovig zijn.
أَفَلَا يَتُوبُونَ إِلَى ٱللَّهِ وَيَسْتَغْفِرُونَهُۥ ۚ وَٱللَّهُ غَفُورٌۭ رَّحِيمٌۭ ﴿٧٤﴾
Zullen zij dus niet tot God terugkeeren en hem vergiffenis vragen? God is genadig en barmhartig.
Waarom tonen zij geen berouw aan Allah en vragen zij Hem niet am vergeving? En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
Waarom tonen zij geen berouw aan Allah en vragen zij Hem niet am vergeving? En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
مَّا ٱلْمَسِيحُ ٱبْنُ مَرْيَمَ إِلَّا رَسُولٌۭ قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلِهِ ٱلرُّسُلُ وَأُمُّهُۥ صِدِّيقَةٌۭ ۖ كَانَا يَأْكُلَانِ ٱلطَّعَامَ ۗ ٱنظُرْ كَيْفَ نُبَيِّنُ لَهُمُ ٱلْءَايَٰتِ ثُمَّ ٱنظُرْ أَنَّىٰ يُؤْفَكُونَ ﴿٧٥﴾
Christus, de zoon van Maria, is niets meer dan een apostel: andere apostels zijn hem voorafgegaan, en zijne moeder was eene vrouw van waarheid. Zij beiden gebruikten voedsel. Gij ziet hoe wij de teekenen Gods onder hen openbaarden, en ziet dan hoe zij zich afwenden.
De Masîh, zoon van Maryam, is niet anders dan een Boodschapper, hij werd waarlijk voorafgegaan door Boodschappers en zijn moeder was een oprechte vrouw. Zij plachten beiden voedsel te eten (net als andere mensen), Zie hoe Wij voor hen de Tekenen duidelijk maakten en zie dan hoe zij (de ongelovigen) zich afwendden.
De Masîh, zoon van Maryam, is niet anders dan een Boodschapper, hij werd waarlijk voorafgegaan door Boodschappers en zijn moeder was een oprechte vrouw. Zij plachten beiden voedsel te eten (net als andere mensen), Zie hoe Wij voor hen de Tekenen duidelijk maakten en zie dan hoe zij (de ongelovigen) zich afwendden.
قُلْ أَتَعْبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ مَا لَا يَمْلِكُ لَكُمْ ضَرًّۭا وَلَا نَفْعًۭا ۚ وَٱللَّهُ هُوَ ٱلسَّمِيعُ ٱلْعَلِيمُ ﴿٧٦﴾
Zeg hun: wilt gij aanbidden naast God, wat u kan deren noch nuttig zijn? God hoort en ziet.
Zeg (O Moehammad): \"Aanbidden jullie naast Allah wat geen schade voor jullie kan voorkomen en jullie geen voordeel ken brengen?\" En Allah, Hij is de Alhorende, de Alwetende.
Zeg (O Moehammad): \"Aanbidden jullie naast Allah wat geen schade voor jullie kan voorkomen en jullie geen voordeel ken brengen?\" En Allah, Hij is de Alhorende, de Alwetende.
قُلْ يَٰٓأَهْلَ ٱلْكِتَٰبِ لَا تَغْلُوا۟ فِى دِينِكُمْ غَيْرَ ٱلْحَقِّ وَلَا تَتَّبِعُوٓا۟ أَهْوَآءَ قَوْمٍۢ قَدْ ضَلُّوا۟ مِن قَبْلُ وَأَضَلُّوا۟ كَثِيرًۭا وَضَلُّوا۟ عَن سَوَآءِ ٱلسَّبِيلِ ﴿٧٧﴾
Zeg: o gij! die de schriften hebt ontvangen, overschrijdt de ware grenzen in uwen godsdienst niet, door onwaarheid te spreken, noch volgt de begeerten van het volk, dat vroeger dwaalde, en dat velen heeft verleid en den rechten weg heeft verlaten.
Zeg: \"O Lieden van de Schrift! Overdrijft niet zonder recht in jullie godsdienst en volgt niet de begeerten van een volk dat vroeger waarlijk dwaalde en velen deed dwalen. En zij dwaalden van het rechte Pad.\"
Zeg: \"O Lieden van de Schrift! Overdrijft niet zonder recht in jullie godsdienst en volgt niet de begeerten van een volk dat vroeger waarlijk dwaalde en velen deed dwalen. En zij dwaalden van het rechte Pad.\"
لُعِنَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ مِنۢ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ عَلَىٰ لِسَانِ دَاوُۥدَ وَعِيسَى ٱبْنِ مَرْيَمَ ۚ ذَٰلِكَ بِمَا عَصَوا۟ وَّكَانُوا۟ يَعْتَدُونَ ﴿٧٨﴾
Zij, die onder de kinderen Israëls niet geloofden, werden door de tong van David en door die van Jezus, den zoon van Maria, gevloekt, omdat zij oproerig en verdorven waren;
Vervloekt waren degenen die ongelovig waren van de Kinderen van Israel, door de tong(en) van Dâwôed en 'Îsa, de zoon van Maryam. Dit was omdat zij ongehoorzaam waren en (de wet) plachten te overtreden.
Vervloekt waren degenen die ongelovig waren van de Kinderen van Israel, door de tong(en) van Dâwôed en 'Îsa, de zoon van Maryam. Dit was omdat zij ongehoorzaam waren en (de wet) plachten te overtreden.
كَانُوا۟ لَا يَتَنَاهَوْنَ عَن مُّنكَرٍۢ فَعَلُوهُ ۚ لَبِئْسَ مَا كَانُوا۟ يَفْعَلُونَ ﴿٧٩﴾
Zij verboden elkander de zonden niet die zij bedreven, en wee hun om hetgeen zij hebben bedreven.
Zij verboden elkaar het verwerpelijke niet dat zij verrichtten. Slecht was het wat zij plachten te doen!
Zij verboden elkaar het verwerpelijke niet dat zij verrichtten. Slecht was het wat zij plachten te doen!
تَرَىٰ كَثِيرًۭا مِّنْهُمْ يَتَوَلَّوْنَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ ۚ لَبِئْسَ مَا قَدَّمَتْ لَهُمْ أَنفُسُهُمْ أَن سَخِطَ ٱللَّهُ عَلَيْهِمْ وَفِى ٱلْعَذَابِ هُمْ خَٰلِدُونَ ﴿٨٠﴾
Gij zult velen ongeloovigen tot hunne vrienden zien nemen. Wee over hen, om hetgeen hunne zielen hun hebben ingegeven, en weshalve God toornig over hen is; en zij zullen eeuwig in de marteling blijven.
Jij ziet velen ven hen degenen die ongelovig zijn als beschermers nemen. Slecht is het wat zij voor zichzelf gedaan hebben en Allah is vertoornd op hen. En zij zullen eeuwig levenden zijn in de bestraffing.
Jij ziet velen ven hen degenen die ongelovig zijn als beschermers nemen. Slecht is het wat zij voor zichzelf gedaan hebben en Allah is vertoornd op hen. En zij zullen eeuwig levenden zijn in de bestraffing.
وَلَوْ كَانُوا۟ يُؤْمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلنَّبِىِّ وَمَآ أُنزِلَ إِلَيْهِ مَا ٱتَّخَذُوهُمْ أَوْلِيَآءَ وَلَٰكِنَّ كَثِيرًۭا مِّنْهُمْ فَٰسِقُونَ ﴿٨١﴾
Maar indien zij in God hadden geloofd, in den profeet en hetgeen hem werd geopenbaard, hadden zij hem niet als vrienden genomen; maar velen hunner zijn boosdoeners.
Indien zij maar in Allah geloofd hadden en in de Profeet en in wat aan hem neergezonden was, dan hadden zij hen niet tot beschermers genomen, maar velen van hen zijn zware zondaren.
Indien zij maar in Allah geloofd hadden en in de Profeet en in wat aan hem neergezonden was, dan hadden zij hen niet tot beschermers genomen, maar velen van hen zijn zware zondaren.
۞ لَتَجِدَنَّ أَشَدَّ ٱلنَّاسِ عَدَٰوَةًۭ لِّلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ ٱلْيَهُودَ وَٱلَّذِينَ أَشْرَكُوا۟ ۖ وَلَتَجِدَنَّ أَقْرَبَهُم مَّوَدَّةًۭ لِّلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ ٱلَّذِينَ قَالُوٓا۟ إِنَّا نَصَٰرَىٰ ۚ ذَٰلِكَ بِأَنَّ مِنْهُمْ قِسِّيسِينَ وَرُهْبَانًۭا وَأَنَّهُمْ لَا يَسْتَكْبِرُونَ ﴿٨٢﴾
Gij zult zeker vinden, dat de hevigsten in vijandschap omtrent de ware geloovigen, de Joden en de afgodendienaars zijn, en gij zult zeker vinden, dat zij onder hen, die het meest er toe overhellen, vriendschap met de trouwe geloovigen te sluiten, diegene zijn, welke zeggen: wij zijn Christenen. Dit komt, omdat er priesters en monniken onder hen zijn, en omdat zij niet van hoogmoed vervuld zijn.
Jij zult zeker vinden dat de mensen die het sterkst in vijandschap tegenover de gelovigen zijn, de Joden en de degenen die deelgenoten (aan Allah) toekennen zijn; en jij zult zeker vinden dat zij die het dichtst bij in liefde voor de gelovigen zijn, degenen zijn, die zeggen: \"Voorwaar, wij zijn Christenen.\" Dat is omdat er onder hen priesters en monniken zijn en omdat zij niet hoogmoedig zijn.
Jij zult zeker vinden dat de mensen die het sterkst in vijandschap tegenover de gelovigen zijn, de Joden en de degenen die deelgenoten (aan Allah) toekennen zijn; en jij zult zeker vinden dat zij die het dichtst bij in liefde voor de gelovigen zijn, degenen zijn, die zeggen: \"Voorwaar, wij zijn Christenen.\" Dat is omdat er onder hen priesters en monniken zijn en omdat zij niet hoogmoedig zijn.
وَإِذَا سَمِعُوا۟ مَآ أُنزِلَ إِلَى ٱلرَّسُولِ تَرَىٰٓ أَعْيُنَهُمْ تَفِيضُ مِنَ ٱلدَّمْعِ مِمَّا عَرَفُوا۟ مِنَ ٱلْحَقِّ ۖ يَقُولُونَ رَبَّنَآ ءَامَنَّا فَٱكْتُبْنَا مَعَ ٱلشَّٰهِدِينَ ﴿٨٣﴾
En wanneer zij, hetgeen den apostel werd nedergezonden, zullen hooren lezen, zult gij hunne oogen zien overstroomen van tranen, door de waarheid die zij zullen ontdekken, zeggende: o Heer! wij gelooven; schrijf ons dus op met hen, die getuigenis afleggen der waarheid van den Koran.
En wannccrzij horen wat zan de Boodschapper geopenbaard is, zie jij hun ogen van de tranen overvloeien, omdat zij de Waarheid herkennen. Zij zeggen: \"Onze Heer, wij geloven, schrijf ons dus op bij de getuigen.
En wannccrzij horen wat zan de Boodschapper geopenbaard is, zie jij hun ogen van de tranen overvloeien, omdat zij de Waarheid herkennen. Zij zeggen: \"Onze Heer, wij geloven, schrijf ons dus op bij de getuigen.
وَمَا لَنَا لَا نُؤْمِنُ بِٱللَّهِ وَمَا جَآءَنَا مِنَ ٱلْحَقِّ وَنَطْمَعُ أَن يُدْخِلَنَا رَبُّنَا مَعَ ٱلْقَوْمِ ٱلصَّٰلِحِينَ ﴿٨٤﴾
En wat zou ons verhinderen in God te gelooven en de waarheid, die tot ons is gekomen, en ernstig te begeeren, dat God ons met de rechtvaardigen in het paradijs leide?
En waarom zouden wij niet geloven in Allah en in wat tot ons is geckomen van de Waarheid en wij verlangen cr hevig naar dat onze Heer ons met het oprechte volk (het Paradijs) binnenleidt.\"
En waarom zouden wij niet geloven in Allah en in wat tot ons is geckomen van de Waarheid en wij verlangen cr hevig naar dat onze Heer ons met het oprechte volk (het Paradijs) binnenleidt.\"
فَأَثَٰبَهُمُ ٱللَّهُ بِمَا قَالُوا۟ جَنَّٰتٍۢ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا ۚ وَذَٰلِكَ جَزَآءُ ٱلْمُحْسِنِينَ ﴿٨٥﴾
Daarvoor heeft God hen beloond, om hetgeen zij hebben gezegd, met tuinen van rivieren doorsneden; eeuwig zullen zij daarin verblijven; en dat is de belooning voor den rechtvaardige.
Allah beloont hen dan voor wat zij zeiden met Tuinen (het Paradijs) waar onder door de rivieren stromen en zij zijn daarin eeuwig levenden. En dat is de beloning van de weldoeners.
Allah beloont hen dan voor wat zij zeiden met Tuinen (het Paradijs) waar onder door de rivieren stromen en zij zijn daarin eeuwig levenden. En dat is de beloning van de weldoeners.
وَٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ وَكَذَّبُوا۟ بِـَٔايَٰتِنَآ أُو۟لَٰٓئِكَ أَصْحَٰبُ ٱلْجَحِيمِ ﴿٨٦﴾
Maar zij die niet gelooven, en onze teekens van valschheid beschuldigen, zij zullen makkers der hel zijn.
En degenen die ongelovig zijn en Onze Verzen loochenen: zij zijn degenen die de bewoners van Djahim (de Hel) zijin.
En degenen die ongelovig zijn en Onze Verzen loochenen: zij zijn degenen die de bewoners van Djahim (de Hel) zijin.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تُحَرِّمُوا۟ طَيِّبَٰتِ مَآ أَحَلَّ ٱللَّهُ لَكُمْ وَلَا تَعْتَدُوٓا۟ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُحِبُّ ٱلْمُعْتَدِينَ ﴿٨٧﴾
O ware geloovigen! verbiedt niet de goede dingen, die God u heeft veroorloofd, maar zondigt niet; want God bemint de zondaars niet.
O jullie die geloven! Maakt de goede zaken niet verboden die Allah jullie heeft toegestaan en overtreedt niet. Voorwaar, Allah houdt niet van de overtreders.
O jullie die geloven! Maakt de goede zaken niet verboden die Allah jullie heeft toegestaan en overtreedt niet. Voorwaar, Allah houdt niet van de overtreders.
وَكُلُوا۟ مِمَّا رَزَقَكُمُ ٱللَّهُ حَلَٰلًۭا طَيِّبًۭا ۚ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ٱلَّذِىٓ أَنتُم بِهِۦ مُؤْمِنُونَ ﴿٨٨﴾
Eet hetgeen God u tot voedsel heeft gegeven, hetgeen wettig en goed is, en vreest God, in wien gij gelooft.
En eet van de goede, toegestane zaken (Halâl) waarmee Allah jullie voorziet. En vreest Allah, Degene in Wie jullie geloven.
En eet van de goede, toegestane zaken (Halâl) waarmee Allah jullie voorziet. En vreest Allah, Degene in Wie jullie geloven.
لَا يُؤَاخِذُكُمُ ٱللَّهُ بِٱللَّغْوِ فِىٓ أَيْمَٰنِكُمْ وَلَٰكِن يُؤَاخِذُكُم بِمَا عَقَّدتُّمُ ٱلْأَيْمَٰنَ ۖ فَكَفَّٰرَتُهُۥٓ إِطْعَامُ عَشَرَةِ مَسَٰكِينَ مِنْ أَوْسَطِ مَا تُطْعِمُونَ أَهْلِيكُمْ أَوْ كِسْوَتُهُمْ أَوْ تَحْرِيرُ رَقَبَةٍۢ ۖ فَمَن لَّمْ يَجِدْ فَصِيَامُ ثَلَٰثَةِ أَيَّامٍۢ ۚ ذَٰلِكَ كَفَّٰرَةُ أَيْمَٰنِكُمْ إِذَا حَلَفْتُمْ ۚ وَٱحْفَظُوٓا۟ أَيْمَٰنَكُمْ ۚ كَذَٰلِكَ يُبَيِّنُ ٱللَّهُ لَكُمْ ءَايَٰتِهِۦ لَعَلَّكُمْ تَشْكُرُونَ ﴿٨٩﴾
God zal u niet straffen voor een onbedacht woord in uwe eeden, maar hij zal u straffen voor hetgeen gij plechtig zweert en schendt. En de boete voor zulk een eed zal zijn, het voeden van tien arme lieden met zulk middelmatig voedsel als dat, waarmede gij uw gezin voedt, of hen te kleeden, of het bevrijden van den nek van een waren geloovige uit de slavernij; maar hij die aan geen dezer drie dingen zal kunnen voldoen, moet drie dagen vasten. Dit is de boete voor uwe geschondene eeden, indien gij onverdacht zweert. Let daarom op uwe eeden. Zoo verklaart God u zijne teekens, opdat gij dankbaar moogt zijn.
Allah rekent jullie de onnadenkendheid bij jullie eden niet aan, maar Hij rekent jullie aan wat jullie in jullie eden (bewust) vastleggen. (Bij het verbreken van jullie eden) geldt Kaffârah hiervoor: het voeden van tien armen, zoals jullie gemiddeld jullie families voeden; of het hen kleden; of het vrijlaten van een slaaf. En wie dat niet vindt: het vasten van drie dagen. Dat is de Kaffârah voor (het verbreken van) jullie eden die jullie zwoeren. Maar weest jullie eden getrouw. Zo heeft Allah jullie Zijn Tekenen duidelijk gemaakt, hcpelijk zullen jullie dankbaar zijn!
Allah rekent jullie de onnadenkendheid bij jullie eden niet aan, maar Hij rekent jullie aan wat jullie in jullie eden (bewust) vastleggen. (Bij het verbreken van jullie eden) geldt Kaffârah hiervoor: het voeden van tien armen, zoals jullie gemiddeld jullie families voeden; of het hen kleden; of het vrijlaten van een slaaf. En wie dat niet vindt: het vasten van drie dagen. Dat is de Kaffârah voor (het verbreken van) jullie eden die jullie zwoeren. Maar weest jullie eden getrouw. Zo heeft Allah jullie Zijn Tekenen duidelijk gemaakt, hcpelijk zullen jullie dankbaar zijn!
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ إِنَّمَا ٱلْخَمْرُ وَٱلْمَيْسِرُ وَٱلْأَنصَابُ وَٱلْأَزْلَٰمُ رِجْسٌۭ مِّنْ عَمَلِ ٱلشَّيْطَٰنِ فَٱجْتَنِبُوهُ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُونَ ﴿٩٠﴾
O ware geloovigen! waarlijk, wijn en spelen, en beelden en het raadplegen van pijlen zijn een gruwel van satans vinding: mijdt die dus, opdat gij gelukkig moogt zijn.
O, jullie die geloven! Voorwaar, de wijn en het gokken en de afgodsbeelden en pijlen om te verloten zijn oreinheden die tot het werk van de Satan behoren, vermijdt deze (zaken) dus. Hopefijk zullen jullie welslagen!
O, jullie die geloven! Voorwaar, de wijn en het gokken en de afgodsbeelden en pijlen om te verloten zijn oreinheden die tot het werk van de Satan behoren, vermijdt deze (zaken) dus. Hopefijk zullen jullie welslagen!
إِنَّمَا يُرِيدُ ٱلشَّيْطَٰنُ أَن يُوقِعَ بَيْنَكُمُ ٱلْعَدَٰوَةَ وَٱلْبَغْضَآءَ فِى ٱلْخَمْرِ وَٱلْمَيْسِرِ وَيَصُدَّكُمْ عَن ذِكْرِ ٱللَّهِ وَعَنِ ٱلصَّلَوٰةِ ۖ فَهَلْ أَنتُم مُّنتَهُونَ ﴿٩١﴾
Satan tracht tweedracht en haat onder u te zaaien, door middel van wijn en spelen, en u te verwijderen van de herdenking van God en de geboden. Wilt gij u dus daarvan niet onthouden?
Voorwaar, de Satan wil alleen maar vijandschap en haat onder jullie veroorzaken met behulp van wijn en gokken en door jullie af te houden van het gedenken van Allah en de shalât: houdt ermee op!
Voorwaar, de Satan wil alleen maar vijandschap en haat onder jullie veroorzaken met behulp van wijn en gokken en door jullie af te houden van het gedenken van Allah en de shalât: houdt ermee op!
وَأَطِيعُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُوا۟ ٱلرَّسُولَ وَٱحْذَرُوا۟ ۚ فَإِن تَوَلَّيْتُمْ فَٱعْلَمُوٓا۟ أَنَّمَا عَلَىٰ رَسُولِنَا ٱلْبَلَٰغُ ٱلْمُبِينُ ﴿٩٢﴾
Gehoorzaamt God en gehoorzaamt den apostel, en hoedt u; maar indien gij u afwendt, weet dan dat de plicht van onzen apostel alleen bestaat in het openbaar te prediken.
En gehoorzamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper en weest op jullie hoede! En als jullie je afwenden, weet dan: voorwaar, aan Onze Boodshapper is slechts de duidelijke verkondiging.
En gehoorzamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper en weest op jullie hoede! En als jullie je afwenden, weet dan: voorwaar, aan Onze Boodshapper is slechts de duidelijke verkondiging.
لَيْسَ عَلَى ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ جُنَاحٌۭ فِيمَا طَعِمُوٓا۟ إِذَا مَا ٱتَّقَوا۟ وَّءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ ثُمَّ ٱتَّقَوا۟ وَّءَامَنُوا۟ ثُمَّ ٱتَّقَوا۟ وَّأَحْسَنُوا۟ ۗ وَٱللَّهُ يُحِبُّ ٱلْمُحْسِنِينَ ﴿٩٣﴾
Zij die gelooven en goede werken doen, zullen niet gezondigd hebben, indien zij van wijn of spel gebruik hebben gemaakt, alvorens wij het verboden, indien zij God vreezen, en gelooven en goede werken verrichten, en voortaan God vreezen, en gelooven en volharden God te vreezen en wel te doen; want God bemint hen die goed doen.
Er is voor degenen die geloven en goede werken verrichten geen zonde door wat zij (vroeger) aten, wanneer zij (Allah) vrezen en geloven en goede werken verrichten an weer (Allah) vrezen en geloven en weer (Allah) vrezen en good doen. En Allah houdt van de weldoeners.
Er is voor degenen die geloven en goede werken verrichten geen zonde door wat zij (vroeger) aten, wanneer zij (Allah) vrezen en geloven en goede werken verrichten an weer (Allah) vrezen en geloven en weer (Allah) vrezen en good doen. En Allah houdt van de weldoeners.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَيَبْلُوَنَّكُمُ ٱللَّهُ بِشَىْءٍۢ مِّنَ ٱلصَّيْدِ تَنَالُهُۥٓ أَيْدِيكُمْ وَرِمَاحُكُمْ لِيَعْلَمَ ٱللَّهُ مَن يَخَافُهُۥ بِٱلْغَيْبِ ۚ فَمَنِ ٱعْتَدَىٰ بَعْدَ ذَٰلِكَ فَلَهُۥ عَذَابٌ أَلِيمٌۭ ﴿٩٤﴾
O ware geloovigen! God zal u zeker (op den pelgrimstocht) beproeven met wild, dat gij met uwe handen of uwe lansen zult kunnen vangen, opdat God zou kennen, wie hem in het geheim vreest; maar wie daarin zondigt zal een strenge straf ondergaan.
O jullie die geloven! Allah wil jullie alleen maar beproeven met wat ven de jachtbuit, die in het bereik ligt van jullie handen en jullie speren, opdat Allah degene die Hem in het verborgene vreest toetst. En wie daarna overtreedt: voor hem is er een pinlijke bestraffing.
O jullie die geloven! Allah wil jullie alleen maar beproeven met wat ven de jachtbuit, die in het bereik ligt van jullie handen en jullie speren, opdat Allah degene die Hem in het verborgene vreest toetst. En wie daarna overtreedt: voor hem is er een pinlijke bestraffing.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تَقْتُلُوا۟ ٱلصَّيْدَ وَأَنتُمْ حُرُمٌۭ ۚ وَمَن قَتَلَهُۥ مِنكُم مُّتَعَمِّدًۭا فَجَزَآءٌۭ مِّثْلُ مَا قَتَلَ مِنَ ٱلنَّعَمِ يَحْكُمُ بِهِۦ ذَوَا عَدْلٍۢ مِّنكُمْ هَدْيًۢا بَٰلِغَ ٱلْكَعْبَةِ أَوْ كَفَّٰرَةٌۭ طَعَامُ مَسَٰكِينَ أَوْ عَدْلُ ذَٰلِكَ صِيَامًۭا لِّيَذُوقَ وَبَالَ أَمْرِهِۦ ۗ عَفَا ٱللَّهُ عَمَّا سَلَفَ ۚ وَمَنْ عَادَ فَيَنتَقِمُ ٱللَّهُ مِنْهُ ۗ وَٱللَّهُ عَزِيزٌۭ ذُو ٱنتِقَامٍ ﴿٩٥﴾
O ware geloovigen! doodt geen wild, terwijl gij aan den pelgrimstocht deelneemt. Hij onder u, die een dier opzettelijk heeft gedood, zal een gelijk dier moeten teruggeven, als datgene wat hij doodde, in huisdieren, overeenkomstig de beslissing van twee rechtvaardige personen, om als een offer naar den Caaba-tempel te worden gebracht, of ter vergoeding daarvan zal hij armen voeden, of, in plaats daarvan vasten, opdat hij de afschuwelijkheid van zijne daad moge gevoelen. God heeft vergeven wat voorbij is, maar hij die nogmaals zondigt, op dien zal God zich wreken; want God is machtig en in staat tot wraak.
O jullie die geloven! Doodt geen wild indien jullie in de gewijde staat zijn. En wie van jullie het opzettelijk doodt: dan is de vergelding het slachten van het vergelijkbare aan vee zoals beoordeeld door twee rechtvaardigen van jullie, als een offer naar de Ka'bah gebracht. Of, als Kaffârah (boetedooning), het voeden van de armen of een darmee overeenkomende (hoeveelheid dagen aan) vasten, opdat hij de straf voor zijn daad proeft. Allah scheldt wat vroeger gebeurd is kwijt; en als hij herhaal: dan zal Allah hem ervoor straffen. En Allah is Almachtig, Heer der Vergelding.
O jullie die geloven! Doodt geen wild indien jullie in de gewijde staat zijn. En wie van jullie het opzettelijk doodt: dan is de vergelding het slachten van het vergelijkbare aan vee zoals beoordeeld door twee rechtvaardigen van jullie, als een offer naar de Ka'bah gebracht. Of, als Kaffârah (boetedooning), het voeden van de armen of een darmee overeenkomende (hoeveelheid dagen aan) vasten, opdat hij de straf voor zijn daad proeft. Allah scheldt wat vroeger gebeurd is kwijt; en als hij herhaal: dan zal Allah hem ervoor straffen. En Allah is Almachtig, Heer der Vergelding.
أُحِلَّ لَكُمْ صَيْدُ ٱلْبَحْرِ وَطَعَامُهُۥ مَتَٰعًۭا لَّكُمْ وَلِلسَّيَّارَةِ ۖ وَحُرِّمَ عَلَيْكُمْ صَيْدُ ٱلْبَرِّ مَا دُمْتُمْ حُرُمًۭا ۗ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ٱلَّذِىٓ إِلَيْهِ تُحْشَرُونَ ﴿٩٦﴾
Het is u geoorloofd, in de zee te visschen en wat gij vangt te eten, als leeftocht voor u en voor hen die reizen, maar het is u niet geoorloofd op het land te jagen, terwijl gij de ceremoniën van den pelgrimstocht vervult. Vreest daarom God; want eens zult gij tot hem verzameld worden.
Toegestaan voor jullie is de jacht op de waterdieren, wat daarvan eetbaar is, als genieting voor jullie en voor de reizigers. En verboden voor jullie is de jacht op dieren van het land zolang jullie in de gewijde toestand zijn. En vreest Allah tot Wie jullie verzameld zullen worden.
Toegestaan voor jullie is de jacht op de waterdieren, wat daarvan eetbaar is, als genieting voor jullie en voor de reizigers. En verboden voor jullie is de jacht op dieren van het land zolang jullie in de gewijde toestand zijn. En vreest Allah tot Wie jullie verzameld zullen worden.
۞ جَعَلَ ٱللَّهُ ٱلْكَعْبَةَ ٱلْبَيْتَ ٱلْحَرَامَ قِيَٰمًۭا لِّلنَّاسِ وَٱلشَّهْرَ ٱلْحَرَامَ وَٱلْهَدْىَ وَٱلْقَلَٰٓئِدَ ۚ ذَٰلِكَ لِتَعْلَمُوٓا۟ أَنَّ ٱللَّهَ يَعْلَمُ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ وَأَنَّ ٱللَّهَ بِكُلِّ شَىْءٍ عَلِيمٌ ﴿٩٧﴾
God heeft den Caaba, het heilige huis, als eene inrichting voor den mensch gemaakt, en heeft de heilige maand bevolen, en het offer en de versierselen daaraan te hangen, opdat gij zoudt weten, dat God kent wat in den hemel en op aarde is, en dat God alwetend is.
Allah maakte de Ka'bah, het Gewijde Huis, als een plaats voor de mensen om te staan, en de Heilige Maand en de offerdieren en de halsbanden. Dit opdat jullie weten dat Allah weet wat er in de hemelen en op de aarde is en dat Allah Alwetend is over alle zaken.
Allah maakte de Ka'bah, het Gewijde Huis, als een plaats voor de mensen om te staan, en de Heilige Maand en de offerdieren en de halsbanden. Dit opdat jullie weten dat Allah weet wat er in de hemelen en op de aarde is en dat Allah Alwetend is over alle zaken.
ٱعْلَمُوٓا۟ أَنَّ ٱللَّهَ شَدِيدُ ٱلْعِقَابِ وَأَنَّ ٱللَّهَ غَفُورٌۭ رَّحِيمٌۭ ﴿٩٨﴾
Weet, dat God gestreng straft, en dat God ook vergevingsgezind en genadig is.
Weet dat Allah streng is in de bestraffing en dat Allah Vergevensgezind, Meest Barmhartig is.
Weet dat Allah streng is in de bestraffing en dat Allah Vergevensgezind, Meest Barmhartig is.
مَّا عَلَى ٱلرَّسُولِ إِلَّا ٱلْبَلَٰغُ ۗ وَٱللَّهُ يَعْلَمُ مَا تُبْدُونَ وَمَا تَكْتُمُونَ ﴿٩٩﴾
De plicht van onzen profeet is alleen om te prediken, en God weet hetgeen gij toont en wat gij verbergt.
Op de Boodschapper rust slechts (do plicht tot) de verkondiging, en Allah weet alles wat jullie openlijk doen wat jullie verbergen.
Op de Boodschapper rust slechts (do plicht tot) de verkondiging, en Allah weet alles wat jullie openlijk doen wat jullie verbergen.
قُل لَّا يَسْتَوِى ٱلْخَبِيثُ وَٱلطَّيِّبُ وَلَوْ أَعْجَبَكَ كَثْرَةُ ٱلْخَبِيثِ ۚ فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ يَٰٓأُو۟لِى ٱلْأَلْبَٰبِ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُونَ ﴿١٠٠﴾
Zeg: kwaad en goed zullen niet gelijk geschat worden, ofschoon de overvloed van kwaad u behaagt. Vreest dus God, gij die verstand hebt, opdat gij gelukkig moogt zijn.
Zeg (O Moehammad): \"Het slechte en het goede zijn niet gelijk,\" hoewel de veelbeid van het slechte jou zal aantrekken. Vreest dus Allah, O bezitters van begrip, hopelijk zullen jullie welslagen.\"
Zeg (O Moehammad): \"Het slechte en het goede zijn niet gelijk,\" hoewel de veelbeid van het slechte jou zal aantrekken. Vreest dus Allah, O bezitters van begrip, hopelijk zullen jullie welslagen.\"
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تَسْـَٔلُوا۟ عَنْ أَشْيَآءَ إِن تُبْدَ لَكُمْ تَسُؤْكُمْ وَإِن تَسْـَٔلُوا۟ عَنْهَا حِينَ يُنَزَّلُ ٱلْقُرْءَانُ تُبْدَ لَكُمْ عَفَا ٱللَّهُ عَنْهَا ۗ وَٱللَّهُ غَفُورٌ حَلِيمٌۭ ﴿١٠١﴾
O ware geloovigen! onderzoekt niet zulke dingen, die, als zij u werden verklaard, u smart zouden veroorzaken; maar indien gij daaromtrent ondervraagt op het tijdstip waarop de Koran geheel zal zijn geopenbaard, zullen zij u verklaard worden, God vergeeft uwe nieuwsgierigheid; want God is vergevingsgezind en genadig.
O jullie die geloven! Vraagt niet naar zaken die, indien (ze) jullie uitgclegd worden, jullie zullen verontrusten. En wanneer jullie daarover vragen wanneer de Koran geopenbaard wordt, worden zij jullie uitgelegd. Allah vergaf dat. En Allah is Vergevensgezind, Zachtmoedig.
O jullie die geloven! Vraagt niet naar zaken die, indien (ze) jullie uitgclegd worden, jullie zullen verontrusten. En wanneer jullie daarover vragen wanneer de Koran geopenbaard wordt, worden zij jullie uitgelegd. Allah vergaf dat. En Allah is Vergevensgezind, Zachtmoedig.
قَدْ سَأَلَهَا قَوْمٌۭ مِّن قَبْلِكُمْ ثُمَّ أَصْبَحُوا۟ بِهَا كَٰفِرِينَ ﴿١٠٢﴾
Menschen die vóór u waren, hebben daaromtrent onderzocht, en werden later ongeloovig.
Waarlijk, een volk vóór jullie vroeg er naar en werd er daarna ongelovig door.
Waarlijk, een volk vóór jullie vroeg er naar en werd er daarna ongelovig door.
مَا جَعَلَ ٱللَّهُ مِنۢ بَحِيرَةٍۢ وَلَا سَآئِبَةٍۢ وَلَا وَصِيلَةٍۢ وَلَا حَامٍۢ ۙ وَلَٰكِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ يَفْتَرُونَ عَلَى ٱللَّهِ ٱلْكَذِبَ ۖ وَأَكْثَرُهُمْ لَا يَعْقِلُونَ ﴿١٠٣﴾
God heeft niets voorgeschreven omtrent Bahîra, noch omtrent Sâïba noch nopens Wasîla, noch nopens Hâmi, maar de ongeloovigen hebben een logen betreffende God uitgedacht, en het grootste gedeelte hunner verstaan niet.
Allah heeft (geen bijgeloof) ingesteld zoals Behîrah, Sâ'ibah Washîlah an Hâm; maar het zijn degenen die ongelovig zijn, die over Allah leugens verzinnen en de meesten van hen begrijpen het niet.
Allah heeft (geen bijgeloof) ingesteld zoals Behîrah, Sâ'ibah Washîlah an Hâm; maar het zijn degenen die ongelovig zijn, die over Allah leugens verzinnen en de meesten van hen begrijpen het niet.
وَإِذَا قِيلَ لَهُمْ تَعَالَوْا۟ إِلَىٰ مَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ وَإِلَى ٱلرَّسُولِ قَالُوا۟ حَسْبُنَا مَا وَجَدْنَا عَلَيْهِ ءَابَآءَنَآ ۚ أَوَلَوْ كَانَ ءَابَآؤُهُمْ لَا يَعْلَمُونَ شَيْـًۭٔا وَلَا يَهْتَدُونَ ﴿١٠٤﴾
En toen tot hen gezegd werd: Komt tot hetgeen God heeft geopenbaard en tot den apostel, antwoordden zij: Het geloof dat wij bij onze ouderen vonden, is toereikend voor ons, terwijl hunne vaders niets kenden en niet geleid werden.
En toen tot hen werd gczcgd: \"Komt tot wat Allah geopenbaard heeft en tot Zijn Boodschapper,\" zeiden zij: \"Ons is voldoende wat wij (aan leafregels) bij onze vaderen vonden.\" En dat terwijl hun vaderen niets wisten en geen Leiding volgen?
En toen tot hen werd gczcgd: \"Komt tot wat Allah geopenbaard heeft en tot Zijn Boodschapper,\" zeiden zij: \"Ons is voldoende wat wij (aan leafregels) bij onze vaderen vonden.\" En dat terwijl hun vaderen niets wisten en geen Leiding volgen?
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ عَلَيْكُمْ أَنفُسَكُمْ ۖ لَا يَضُرُّكُم مَّن ضَلَّ إِذَا ٱهْتَدَيْتُمْ ۚ إِلَى ٱللَّهِ مَرْجِعُكُمْ جَمِيعًۭا فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿١٠٥﴾
O ware geloovigen! neemt uwe zielen in acht. Hij die dwaalt, zal u niet deren; want gij wordt op den rechten weg geleid. Met God zult gij terugkeeren, en hij zal u verhalen wat gij hebt gedaan.
O jullie die geloven! Aan jullie (de hoede over) jullie zelf. Er kan jullie geen schade berokkend worden door degene die dwaalt, wanneer jullie de Leiding volgen. Tot Allah is de terugkeer van jullie allen en Hij zal jullie vertellen wat jullie plachten le doen.
O jullie die geloven! Aan jullie (de hoede over) jullie zelf. Er kan jullie geen schade berokkend worden door degene die dwaalt, wanneer jullie de Leiding volgen. Tot Allah is de terugkeer van jullie allen en Hij zal jullie vertellen wat jullie plachten le doen.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ شَهَٰدَةُ بَيْنِكُمْ إِذَا حَضَرَ أَحَدَكُمُ ٱلْمَوْتُ حِينَ ٱلْوَصِيَّةِ ٱثْنَانِ ذَوَا عَدْلٍۢ مِّنكُمْ أَوْ ءَاخَرَانِ مِنْ غَيْرِكُمْ إِنْ أَنتُمْ ضَرَبْتُمْ فِى ٱلْأَرْضِ فَأَصَٰبَتْكُم مُّصِيبَةُ ٱلْمَوْتِ ۚ تَحْبِسُونَهُمَا مِنۢ بَعْدِ ٱلصَّلَوٰةِ فَيُقْسِمَانِ بِٱللَّهِ إِنِ ٱرْتَبْتُمْ لَا نَشْتَرِى بِهِۦ ثَمَنًۭا وَلَوْ كَانَ ذَا قُرْبَىٰ ۙ وَلَا نَكْتُمُ شَهَٰدَةَ ٱللَّهِ إِنَّآ إِذًۭا لَّمِنَ ٱلْءَاثِمِينَ ﴿١٠٦﴾
O ware geloovigen! laat getuigen onder u kiezen, als de dood een uwer nadert, op het oogenblik dat hij testament maakt; neem twee rechtvaardige menschen onder u, of twee anderen van een verschillenden stam, of van een ander geloof dan gij zijt, indien gij reizende op aarde zijt en het doodsgevaar u overvalt. Gij zult hen beiden opsluiten na het namiddaggebed, en zij zullen bij God zweren indien gij aan hen twijfelt, en zij zullen zeggen: Wij verkoopen onze getuigenis niet, voor welken prijs ook; zelfs niet aan iemand, die met ons is verwant, en wij zullen de getuigenis van God niet verbergen; want dan zouden wij zeker tot het getal der zondaren behooren.
O jullie die geloven! Stelt getuigen onder jullie aan wanneer één van jullie de dood nadert en wanneer jullie het testament opmaken; (door) twee rechtvaardigen van onder jullie, of twee broeders van buiten jullie, indien jullie in het land rondreizen en de ramp van de dood jullie treft. Houdt hen na de shalât vast en laat hen dan (als volgt) bij Allah zweren, indien jullie twijfelen: \"Wij zullen het (oprecht getuigen) voor geen prijs inruilen, zelfs als (de begunstigde) een verwant is en wij zullen de getuigenis bij Allah niet verbergen, voorwaar, anders zouden wij tot de zondaren behoren.\"
O jullie die geloven! Stelt getuigen onder jullie aan wanneer één van jullie de dood nadert en wanneer jullie het testament opmaken; (door) twee rechtvaardigen van onder jullie, of twee broeders van buiten jullie, indien jullie in het land rondreizen en de ramp van de dood jullie treft. Houdt hen na de shalât vast en laat hen dan (als volgt) bij Allah zweren, indien jullie twijfelen: \"Wij zullen het (oprecht getuigen) voor geen prijs inruilen, zelfs als (de begunstigde) een verwant is en wij zullen de getuigenis bij Allah niet verbergen, voorwaar, anders zouden wij tot de zondaren behoren.\"
فَإِنْ عُثِرَ عَلَىٰٓ أَنَّهُمَا ٱسْتَحَقَّآ إِثْمًۭا فَـَٔاخَرَانِ يَقُومَانِ مَقَامَهُمَا مِنَ ٱلَّذِينَ ٱسْتَحَقَّ عَلَيْهِمُ ٱلْأَوْلَيَٰنِ فَيُقْسِمَانِ بِٱللَّهِ لَشَهَٰدَتُنَآ أَحَقُّ مِن شَهَٰدَتِهِمَا وَمَا ٱعْتَدَيْنَآ إِنَّآ إِذًۭا لَّمِنَ ٱلظَّٰلِمِينَ ﴿١٠٧﴾
Maar indien het blijkt, dat beiden aan oneerlijkheid schuldig zijn geweest, zullen twee anderen in hunne plaats worden gesteld, van degenen die hen van valschheid hebben overtuigd, en wel de twee naasten in den bloede; en zij zullen bij God zweren, zeggende: Waarlijk, onze getuigenis is meer waar dan de getuigenis van deze beide; wij hebben niet pogen te verleiden; want dan zouden wij tot het getal der onrechtvaardigen behooren.
Maar indien van deze twee ontdekt wordt dat zij schuldig zijn aan zonde (mijneed laat dan twee anderen in hun plaats staan van degenen die meer recht hebben en meer verwant zijn, en laat hen bij Allah zweren: \"Voorwaar, onze getuigenis is meer waarheidsgetrouw dan hun beider getuigenis en wij overtreden niet, voorwaar, anders zouden wij tot de onrechtplegers behoren.\"
Maar indien van deze twee ontdekt wordt dat zij schuldig zijn aan zonde (mijneed laat dan twee anderen in hun plaats staan van degenen die meer recht hebben en meer verwant zijn, en laat hen bij Allah zweren: \"Voorwaar, onze getuigenis is meer waarheidsgetrouw dan hun beider getuigenis en wij overtreden niet, voorwaar, anders zouden wij tot de onrechtplegers behoren.\"
ذَٰلِكَ أَدْنَىٰٓ أَن يَأْتُوا۟ بِٱلشَّهَٰدَةِ عَلَىٰ وَجْهِهَآ أَوْ يَخَافُوٓا۟ أَن تُرَدَّ أَيْمَٰنٌۢ بَعْدَ أَيْمَٰنِهِمْ ۗ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَٱسْمَعُوا۟ ۗ وَٱللَّهُ لَا يَهْدِى ٱلْقَوْمَ ٱلْفَٰسِقِينَ ﴿١٠٨﴾
Dit zal gemakkelijker zijn, dat de menschen eene getuigenis afleggen overeenkomstig hare ware bedoeling, of zij zullen vreezen, dat een andere eed na hunnen eed mocht worden afgelegd. Vreest daarom God en luistert; want God leidt de onrechtvaardigen niet.
Dat is passender: dat zij de getuigenis afleggen overeenkomstig haar ware inhoud of (het is passender) dat zij vrezen dat eden na hun eden afgenomen zullen worden. En vreest Allah en luistert (naar Hem). En Allah leidt het zwaar zondige volk niet.
Dat is passender: dat zij de getuigenis afleggen overeenkomstig haar ware inhoud of (het is passender) dat zij vrezen dat eden na hun eden afgenomen zullen worden. En vreest Allah en luistert (naar Hem). En Allah leidt het zwaar zondige volk niet.
۞ يَوْمَ يَجْمَعُ ٱللَّهُ ٱلرُّسُلَ فَيَقُولُ مَاذَآ أُجِبْتُمْ ۖ قَالُوا۟ لَا عِلْمَ لَنَآ ۖ إِنَّكَ أَنتَ عَلَّٰمُ ٱلْغُيُوبِ ﴿١٠٩﴾
Op zekeren dag zal God de apostels vereenigen en tot hen zeggen: Welk een antwoord werd u gegeven, toen gij voor het volk hebt gepredikt, naar hetwelk gij werd afgezonden? Zij zullen antwoorden: Wij hebben geene kennis, maar gij kent de geheimen.
Op de Dag dat Allah de Boodschappers zal verzamelen en lien dan zal zeggen: \"Wat was het antwoord (opjullie Boodschap)?\" Zij zeggen: \"Wij hebben er geen kennis van, voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene.\"
Op de Dag dat Allah de Boodschappers zal verzamelen en lien dan zal zeggen: \"Wat was het antwoord (opjullie Boodschap)?\" Zij zeggen: \"Wij hebben er geen kennis van, voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene.\"
إِذْ قَالَ ٱللَّهُ يَٰعِيسَى ٱبْنَ مَرْيَمَ ٱذْكُرْ نِعْمَتِى عَلَيْكَ وَعَلَىٰ وَٰلِدَتِكَ إِذْ أَيَّدتُّكَ بِرُوحِ ٱلْقُدُسِ تُكَلِّمُ ٱلنَّاسَ فِى ٱلْمَهْدِ وَكَهْلًۭا ۖ وَإِذْ عَلَّمْتُكَ ٱلْكِتَٰبَ وَٱلْحِكْمَةَ وَٱلتَّوْرَىٰةَ وَٱلْإِنجِيلَ ۖ وَإِذْ تَخْلُقُ مِنَ ٱلطِّينِ كَهَيْـَٔةِ ٱلطَّيْرِ بِإِذْنِى فَتَنفُخُ فِيهَا فَتَكُونُ طَيْرًۢا بِإِذْنِى ۖ وَتُبْرِئُ ٱلْأَكْمَهَ وَٱلْأَبْرَصَ بِإِذْنِى ۖ وَإِذْ تُخْرِجُ ٱلْمَوْتَىٰ بِإِذْنِى ۖ وَإِذْ كَفَفْتُ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ عَنكَ إِذْ جِئْتَهُم بِٱلْبَيِّنَٰتِ فَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ مِنْهُمْ إِنْ هَٰذَآ إِلَّا سِحْرٌۭ مُّبِينٌۭ ﴿١١٠﴾
Als God zal zeggen: o Jezus! zoon van Maria: gedenk mijne gunst omtrent u en omtrent uwe moeder, toen ik u sterkte met den heiligen geest, opdat gij tot de menschen in hunne wieg zoudt spreken, en toen gij zijt opgegroeid. En toen ik u de schrift onderwees en wijsheid, en de wet en het evangelie; en toen gij, door mijn verlof, slijk in den vorm van een vogel hebt gebracht, en dat gij er in hebt geblazen en dat het door mijn verlof een vogel werd, en dat gij een blindgeborene en een melaatsche door mijn verlof hebt genezen, en toen gij, door mijn verlof, de dooden hunne graven deedt verlaten, en toen ik de kinderen Israëls terug hield u te dooden, toen gij met duidelijke wonderen tot hen waard gekomen en sommigen van hen, die niet geloofden, zeiden: Dit is slechts tooverij
(Godeaki) toen Allah zei: \"O 'Isa, zoon van Maryam, gedenk Mijn gunst aan jou en aan jouw moeder toen ik jou versterkte met de Heilige Geest (Djibril) zodat jij met de mensen sprak toen jij in de wieg was en toen jij volwassen was. En toen Ik jou de Schrift en de Wijsheid en de Taurat en de Indjil onderwees. En toen jij uit klei de gelijkenis van een vogel schiep, met Mijn verlof; en jij blies erin en het werd een vogel, met Mijn verlof; en jij genas de blinden en de leprozen, rnet Mijn verlof. En toen jij de doden deed weerkeren, met Mijn verlof. En toen Ik de Kinderen van Israel van jou afhield toen jij met de duidelijke Bewijzen tot hen kwam.\" En degenen onder hen die ongelovig waren, zeiden: \"Dat is niets dan duidelijke tovenarij.\"
(Godeaki) toen Allah zei: \"O 'Isa, zoon van Maryam, gedenk Mijn gunst aan jou en aan jouw moeder toen ik jou versterkte met de Heilige Geest (Djibril) zodat jij met de mensen sprak toen jij in de wieg was en toen jij volwassen was. En toen Ik jou de Schrift en de Wijsheid en de Taurat en de Indjil onderwees. En toen jij uit klei de gelijkenis van een vogel schiep, met Mijn verlof; en jij blies erin en het werd een vogel, met Mijn verlof; en jij genas de blinden en de leprozen, rnet Mijn verlof. En toen jij de doden deed weerkeren, met Mijn verlof. En toen Ik de Kinderen van Israel van jou afhield toen jij met de duidelijke Bewijzen tot hen kwam.\" En degenen onder hen die ongelovig waren, zeiden: \"Dat is niets dan duidelijke tovenarij.\"
وَإِذْ أَوْحَيْتُ إِلَى ٱلْحَوَارِيِّۦنَ أَنْ ءَامِنُوا۟ بِى وَبِرَسُولِى قَالُوٓا۟ ءَامَنَّا وَٱشْهَدْ بِأَنَّنَا مُسْلِمُونَ ﴿١١١﴾
En toen ik de apostelen gebood, zeggende: Gelooft in mij en in mijn gezant, antwoordden zij: Wij gelooven, en gij zijt getuige, dat wij Gode zijn onderworpen.
En toen Ik de metgezellen (van 'Isa) inspireerde om in Mij le geloven en in Mijn Boodschappers, zij zeiden: \"Wij geloven, en getuig dat wij ons (aan U) overgegeven hebben.\"
En toen Ik de metgezellen (van 'Isa) inspireerde om in Mij le geloven en in Mijn Boodschappers, zij zeiden: \"Wij geloven, en getuig dat wij ons (aan U) overgegeven hebben.\"
إِذْ قَالَ ٱلْحَوَارِيُّونَ يَٰعِيسَى ٱبْنَ مَرْيَمَ هَلْ يَسْتَطِيعُ رَبُّكَ أَن يُنَزِّلَ عَلَيْنَا مَآئِدَةًۭ مِّنَ ٱلسَّمَآءِ ۖ قَالَ ٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ ﴿١١٢﴾
Gedenk, toen de apostelen zeiden: O, Jezus, zoon van Maria! is uw Heer in staat, ons eene tafel uit den hemel te doen nederdalen? Hij antwoordde: Vreest God, indien gij ware geloovigen zijt.
En toen de metgezellen zeiden: \"O 'Isa, zoon van Maryam, ben jij in staat om jouw Heer te vragen om tot ons een Ma'idah (gedekte tafel) te doen neerdalen uit de hemel?\" Hij ('Isa) zei: \"Vreest Allah, indien jullie gelovigen zijn.\"
En toen de metgezellen zeiden: \"O 'Isa, zoon van Maryam, ben jij in staat om jouw Heer te vragen om tot ons een Ma'idah (gedekte tafel) te doen neerdalen uit de hemel?\" Hij ('Isa) zei: \"Vreest Allah, indien jullie gelovigen zijn.\"
قَالُوا۟ نُرِيدُ أَن نَّأْكُلَ مِنْهَا وَتَطْمَئِنَّ قُلُوبُنَا وَنَعْلَمَ أَن قَدْ صَدَقْتَنَا وَنَكُونَ عَلَيْهَا مِنَ ٱلشَّٰهِدِينَ ﴿١١٣﴾
Zij zeiden: Wij verlangen er van te eten, en dat onze harten voldaan mogen worden, en dat wij mogen weten, of gij ons de waarheid hebt verhaald, en dat wij er getuigen van mogen zijn.
Zij zeiden: \"Wij willen (alleen maar) dat wij daarvan eten en onze harten tot rust gebracht worden en wij (willen) weten of jij ons waarlijk de Waarheid hebt verteld en dan behoren wij tot de getuigen dmvan.\"
Zij zeiden: \"Wij willen (alleen maar) dat wij daarvan eten en onze harten tot rust gebracht worden en wij (willen) weten of jij ons waarlijk de Waarheid hebt verteld en dan behoren wij tot de getuigen dmvan.\"
قَالَ عِيسَى ٱبْنُ مَرْيَمَ ٱللَّهُمَّ رَبَّنَآ أَنزِلْ عَلَيْنَا مَآئِدَةًۭ مِّنَ ٱلسَّمَآءِ تَكُونُ لَنَا عِيدًۭا لِّأَوَّلِنَا وَءَاخِرِنَا وَءَايَةًۭ مِّنكَ ۖ وَٱرْزُقْنَا وَأَنتَ خَيْرُ ٱلرَّٰزِقِينَ ﴿١١٤﴾
Jezus de zoon van Maria, zeide: O God, onze Heer! laat eene tafel tot ons uit den hemel nederdalen; dat de dag van hare nederdaling een feestdag voor ons worde: voor den eerste van ons en voor den laatste van ons, en een teeken van u; en voorzie haar van voedsel voor ons; want gij zijt de beste voorziener.
'Isa, zoon van Maryam, zei: \"O Allah, onze Heer, doe een tafel uit de hemel neerdalen opdat er voor de eerste tot en met de laatste van ons een plechtig feest ('Id) is, als een Teken van U. En geeft ons voorziening en U bent de Beste van de Voorzieners.\"
'Isa, zoon van Maryam, zei: \"O Allah, onze Heer, doe een tafel uit de hemel neerdalen opdat er voor de eerste tot en met de laatste van ons een plechtig feest ('Id) is, als een Teken van U. En geeft ons voorziening en U bent de Beste van de Voorzieners.\"
قَالَ ٱللَّهُ إِنِّى مُنَزِّلُهَا عَلَيْكُمْ ۖ فَمَن يَكْفُرْ بَعْدُ مِنكُمْ فَإِنِّىٓ أُعَذِّبُهُۥ عَذَابًۭا لَّآ أُعَذِّبُهُۥٓ أَحَدًۭا مِّنَ ٱلْعَٰلَمِينَ ﴿١١٥﴾
God zeide: Waarlijk ik zal haar tot u doen nederdalen; maar hij van u, die daarna nog ongeloovig zal zijn, zekerlijk zal ik hem straffen met eene straf, en ik zal de andere schepselen ongestraft laten.
Allah zei: \"Ik zal hem tot jullie doen neerdalen, maar wie van jullie daarna ongelovig is: voorwaar, Ik zal hem straffen met een bestraffing waarmee Ik niemand in de werelden gestraft heb.\"
Allah zei: \"Ik zal hem tot jullie doen neerdalen, maar wie van jullie daarna ongelovig is: voorwaar, Ik zal hem straffen met een bestraffing waarmee Ik niemand in de werelden gestraft heb.\"
وَإِذْ قَالَ ٱللَّهُ يَٰعِيسَى ٱبْنَ مَرْيَمَ ءَأَنتَ قُلْتَ لِلنَّاسِ ٱتَّخِذُونِى وَأُمِّىَ إِلَٰهَيْنِ مِن دُونِ ٱللَّهِ ۖ قَالَ سُبْحَٰنَكَ مَا يَكُونُ لِىٓ أَنْ أَقُولَ مَا لَيْسَ لِى بِحَقٍّ ۚ إِن كُنتُ قُلْتُهُۥ فَقَدْ عَلِمْتَهُۥ ۚ تَعْلَمُ مَا فِى نَفْسِى وَلَآ أَعْلَمُ مَا فِى نَفْسِكَ ۚ إِنَّكَ أَنتَ عَلَّٰمُ ٱلْغُيُوبِ ﴿١١٦﴾
En als God tot Jezus zal zeggen: O Jezus, zoon van Maria! hebt gij tot de menschen gezegd: Neemt mij en mijne moeder als twee goden naast God? zal hij antwoorden: Geloofd zijt gij: verre zij het het van mij, te zeggen wat niet waar is; indien ik dit had gezegd, zoudt gij het zekerlijk weten; gij weet wat in mij is, maar ik weet niet wat in u is; want gij kent alle geheimen.
En toen zei Allah: \"O 'Isa, zoon van Maryam, heb jij tegen de mensen gezegd: \"Neemt mij en mijn moeder tot twee goden naast Allah?\" En hij (Isa) zei: \"Heilig bent U! Nooit zou ik kunnen zeggen waarop ik geen recht beb. Indien ik dat gezegd had, zou U dat zeker geweten hebben. U weet wat er in mijn ziel is, en ik weet niet wat er in Uw Ziel is. Voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene.
En toen zei Allah: \"O 'Isa, zoon van Maryam, heb jij tegen de mensen gezegd: \"Neemt mij en mijn moeder tot twee goden naast Allah?\" En hij (Isa) zei: \"Heilig bent U! Nooit zou ik kunnen zeggen waarop ik geen recht beb. Indien ik dat gezegd had, zou U dat zeker geweten hebben. U weet wat er in mijn ziel is, en ik weet niet wat er in Uw Ziel is. Voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene.
مَا قُلْتُ لَهُمْ إِلَّا مَآ أَمَرْتَنِى بِهِۦٓ أَنِ ٱعْبُدُوا۟ ٱللَّهَ رَبِّى وَرَبَّكُمْ ۚ وَكُنتُ عَلَيْهِمْ شَهِيدًۭا مَّا دُمْتُ فِيهِمْ ۖ فَلَمَّا تَوَفَّيْتَنِى كُنتَ أَنتَ ٱلرَّقِيبَ عَلَيْهِمْ ۚ وَأَنتَ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ شَهِيدٌ ﴿١١٧﴾
Ik heb hun niets gezegd, dan wat gij mij hebt geboden; namelijk: Aanbidt God, mijn Heer, en ùw Heer; en ik was getuige van hunne daden, zoo lang ik onder hen bleef; doch sedert gij mij tot u hebt opgenomen, waart gij hun bewaker; want gij zijt getuige van alle dingen.
Ik heb hen niet anders gezegd dan U mij heeft geboden te zeggen: 'Dient Allah, mijn Heer en jullie Heer.' En ik was getuige van hen zolang ik onder hen was, on toen u mij tot U opnam was U de Waker over hen en U bent Getuige van alle zaken.
Ik heb hen niet anders gezegd dan U mij heeft geboden te zeggen: 'Dient Allah, mijn Heer en jullie Heer.' En ik was getuige van hen zolang ik onder hen was, on toen u mij tot U opnam was U de Waker over hen en U bent Getuige van alle zaken.
إِن تُعَذِّبْهُمْ فَإِنَّهُمْ عِبَادُكَ ۖ وَإِن تَغْفِرْ لَهُمْ فَإِنَّكَ أَنتَ ٱلْعَزِيزُ ٱلْحَكِيمُ ﴿١١٨﴾
Indien gij hen straft; gij hebt de macht en zij zijne uwe dienaren, en indien gij hun vergeeft; gij kunt het; want gij zijt machtig en wijs.
Indien U hen straft: voorwaar, zij zijn Uw dienaren. En indien U hen vergeeft: dan voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze.\"
Indien U hen straft: voorwaar, zij zijn Uw dienaren. En indien U hen vergeeft: dan voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze.\"
قَالَ ٱللَّهُ هَٰذَا يَوْمُ يَنفَعُ ٱلصَّٰدِقِينَ صِدْقُهُمْ ۚ لَهُمْ جَنَّٰتٌۭ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَآ أَبَدًۭا ۚ رَّضِىَ ٱللَّهُ عَنْهُمْ وَرَضُوا۟ عَنْهُ ۚ ذَٰلِكَ ٱلْفَوْزُ ٱلْعَظِيمُ ﴿١١٩﴾
God zal zeggen: Deze dag is een dag waarop de rechtvaardigen hunne rechtvaardigheid zullen vermeerderd zien: zij zullen tuinen bezitten met wateren doorsneden; eeuwig zullen zij daarin verblijven. God heeft behagen in hen geschept, en zij hebben behagen in hem geschept. Dit zal een groot geluk zijn.
Allah zei: \"Dit is een Dag waarop hun waarachtigheid de waarachtigen zal baten; er zijn voor hen Tuinen (het Paradijs) waar onder door de rivieren stromen, zij zijn eeuwig levenden daarin. Allah is welbehaagd met hen en zij zijn welbehaagd met Hem. Dat is de geweldige overwinning.\"
Allah zei: \"Dit is een Dag waarop hun waarachtigheid de waarachtigen zal baten; er zijn voor hen Tuinen (het Paradijs) waar onder door de rivieren stromen, zij zijn eeuwig levenden daarin. Allah is welbehaagd met hen en zij zijn welbehaagd met Hem. Dat is de geweldige overwinning.\"
لِلَّهِ مُلْكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ وَمَا فِيهِنَّ ۚ وَهُوَ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ قَدِيرٌۢ ﴿١٢٠﴾
Gode behoort de heerschappij over hemel en aarde en al wat zij bevatten, en hij is almachtig.
Aan Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat daarin is. En Hij is Almachtig over alle zaken.
Aan Allah behoort het Koninkrijk van de hemelen en de aarde en wat daarin is. En Hij is Almachtig over alle zaken.