Main pages

Surah The Beneficient [Al-Rahman] in Dutch

Surah The Beneficient [Al-Rahman] Ayah 78 Location Maccah Number 55

ٱلرَّحْمَٰنُ ﴿١﴾

De Barmhartige

Leemhuis

De Erbarmer.

Siregar

De Erbarmer.

عَلَّمَ ٱلْقُرْءَانَ ﴿٢﴾

Heeft zijn dienaar in den Koran onderwezen.

Leemhuis

Hij heeft de Koran onderwezen.

Siregar

Hij heeft de Koran onderwezen.

خَلَقَ ٱلْإِنسَٰنَ ﴿٣﴾

Hij schiep den mensch.

Leemhuis

Hij heeft de mens geschapen.

Siregar

Hij heeft de mens geschapen.

عَلَّمَهُ ٱلْبَيَانَ ﴿٤﴾

Hij heeft hem eene duidelijke spraak geleerd.

Leemhuis

Hij heeft hem de duidelijke verklaring onderwezen.

Siregar

Hij heeft hem de duidelijke verklaring onderwezen.

ٱلشَّمْسُ وَٱلْقَمَرُ بِحُسْبَانٍۢ ﴿٥﴾

De zon en de maan leggen haren loop af, overeenkomstig eene zekere wet.

Leemhuis

De zon en de maan volgen de berekende banen.

Siregar

De zon en de maan volgen de berekende banen.

وَٱلنَّجْمُ وَٱلشَّجَرُ يَسْجُدَانِ ﴿٦﴾

En de planten, die over den grond kruipen, en de boomen zijn aan zijne beschikking onderworpen.

Leemhuis

En de struiken en de bomen knielen zich neer.

Siregar

En de struiken en de bomen knielen zich neer.

وَٱلسَّمَآءَ رَفَعَهَا وَوَضَعَ ٱلْمِيزَانَ ﴿٧﴾

Hij verhief den hemel, en stelde de weegschaal vast.

Leemhuis

En Hij heeft de hemel opgeheven en Hij heeft de weegschaal geplaatst.

Siregar

En Hij heeft de hemel opgeheven en Hij heeft de weegschaal geplaatst.

أَلَّا تَطْغَوْا۟ فِى ٱلْمِيزَانِ ﴿٨﴾

Opdat gij niet zoudt zondigen tegen het gewicht.

Leemhuis

Opdat jullie het evenwicht niet verstoren.

Siregar

Opdat jullie het evenwicht niet verstoren.

وَأَقِيمُوا۟ ٱلْوَزْنَ بِٱلْقِسْطِ وَلَا تُخْسِرُوا۟ ٱلْمِيزَانَ ﴿٩﴾

Weeg dus juist, en verminder het gewicht niet.

Leemhuis

En houdt de weegschaal in evenwicht met rechtvaardigheid en neemt niets van de weegschaal af.

Siregar

En houdt de weegschaal in evenwicht met rechtvaardigheid en neemt niets van de weegschaal af.

وَٱلْأَرْضَ وَضَعَهَا لِلْأَنَامِ ﴿١٠﴾

En hij heeft de aarde voor levende schepselen ingericht.

Leemhuis

En Hij heeft de aarde bereid voor de schepselen.

Siregar

En Hij heeft de aarde bereid voor de schepselen.

فِيهَا فَٰكِهَةٌۭ وَٱلنَّخْلُ ذَاتُ ٱلْأَكْمَامِ ﴿١١﴾

Daarop zijn verschillende vruchten en palmboomen, die bloemtrossen dragen.

Leemhuis

Daarop zijn vruchten en dadelpalmen met kolven.

Siregar

Daarop zijn vruchten en dadelpalmen met kolven.

وَٱلْحَبُّ ذُو ٱلْعَصْفِ وَٱلرَّيْحَانُ ﴿١٢﴾

En graan dat kaf en bladeren heeft.

Leemhuis

En graan in aren en geurige planten.

Siregar

En graan in aren en geurige planten.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿١٣﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie (Djinn's en mensen) Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie (Djinn's en mensen) Heer loochenen jullie dan?

خَلَقَ ٱلْإِنسَٰنَ مِن صَلْصَٰلٍۢ كَٱلْفَخَّارِ ﴿١٤﴾

Hij schiep den mensch van gedroogde klei, als een aarden vaatwerk.

Leemhuis

Hij heeft de mens geschapen van droge klei, als aardewerk.

Siregar

Hij heeft de mens geschapen van droge klei, als aardewerk.

وَخَلَقَ ٱلْجَآنَّ مِن مَّارِجٍۢ مِّن نَّارٍۢ ﴿١٥﴾

Maar hij schiep de geniussen van vuur, dat rein van rook was.

Leemhuis

En Hij heeft de Djinn's geschapen van een rookloze vlam van vuur.

Siregar

En Hij heeft de Djinn's geschapen van een rookloze vlam van vuur.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿١٦﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

رَبُّ ٱلْمَشْرِقَيْنِ وَرَبُّ ٱلْمَغْرِبَيْنِ ﴿١٧﴾

Hij is de Heer van het Oosten; En de Heer van het Westen.

Leemhuis

De Heer van de twee opgangen en de twee ondergangen.

Siregar

De Heer van de twee opgangen en de twee ondergangen.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿١٨﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

مَرَجَ ٱلْبَحْرَيْنِ يَلْتَقِيَانِ ﴿١٩﴾

Hij heeft de beide zeeën gescheiden.

Leemhuis

Hij heeft de twee zeeën laten stromen en zij ontmoeten elkaar.

Siregar

Hij heeft de twee zeeën laten stromen en zij ontmoeten elkaar.

بَيْنَهُمَا بَرْزَخٌۭ لَّا يَبْغِيَانِ ﴿٢٠﴾

Opdat zij elkander zouden ontmoeten; tusschen haar is eene afscheiding geplaatst, welke zij niet kunnen overschrijden.

Leemhuis

Tussen beide is een scheiding, zij kunnen die niet passeren.

Siregar

Tussen beide is een scheiding, zij kunnen die niet passeren.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٢١﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

يَخْرُجُ مِنْهُمَا ٱللُّؤْلُؤُ وَٱلْمَرْجَانُ ﴿٢٢﴾

Zij beide leveren paarlen en koraal op.

Leemhuis

Uit beide komen parels en koraal voort.

Siregar

Uit beide komen parels en koraal voort.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٢٣﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

وَلَهُ ٱلْجَوَارِ ٱلْمُنشَـَٔاتُ فِى ٱلْبَحْرِ كَٱلْأَعْلَٰمِ ﴿٢٤﴾

Hem behooren ook de schepen, die, als bergen, de zee doorklieven.

Leemhuis

En aan Hem behoren de over de zee varende schepen, als bergen.

Siregar

En aan Hem behoren de over de zee varende schepen, als bergen.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٢٥﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

كُلُّ مَنْ عَلَيْهَا فَانٍۢ ﴿٢٦﴾

Ieder schepsel dat op de aarde leeft, is aan de vergankelijkheid onderworpen.

Leemhuis

Alles wat op aarde is zal vergaan.

Siregar

Alles wat op aarde is zal vergaan.

وَيَبْقَىٰ وَجْهُ رَبِّكَ ذُو ٱلْجَلَٰلِ وَٱلْإِكْرَامِ ﴿٢٧﴾

Maar het glorierijke en heerlijke aangezicht van uwen Heer zal eeuwig blijven.

Leemhuis

En het Aangezicht van jouw Heer is blijvend, de Bezitter van Majesteit en Eer.

Siregar

En het Aangezicht van jouw Heer is blijvend, de Bezitter van Majesteit en Eer.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٢٨﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

يَسْـَٔلُهُۥ مَن فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ كُلَّ يَوْمٍ هُوَ فِى شَأْنٍۢ ﴿٢٩﴾

Aan hem richten alle schepselen, die in den hemel en op aarde zijn, verzoeken; iederen dag is hij met een nieuw werk bezig.

Leemhuis

Allen die in de hemelen en op de aarde zijn vragen Hem. Iedere dag is Hij bezig.

Siregar

Allen die in de hemelen en op de aarde zijn vragen Hem. Iedere dag is Hij bezig.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٠﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

سَنَفْرُغُ لَكُمْ أَيُّهَ ٱلثَّقَلَانِ ﴿٣١﴾

Wij zullen u zekerlijk op den jongsten dag wachten, om u te richten, o geniussen en menschen!

Leemhuis

Wij zullen voor jullie een afrekening maken, O jullie Djinn's en mensen!

Siregar

Wij zullen voor jullie een afrekening maken, O jullie Djinn's en mensen!

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٢﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

يَٰمَعْشَرَ ٱلْجِنِّ وَٱلْإِنسِ إِنِ ٱسْتَطَعْتُمْ أَن تَنفُذُوا۟ مِنْ أَقْطَارِ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ فَٱنفُذُوا۟ ۚ لَا تَنفُذُونَ إِلَّا بِسُلْطَٰنٍۢ ﴿٣٣﴾

O gij, vereeniging van geniussen en menschen! indien gij in staat zijt, de grenzen van den hemel en de aarde te overschrijden, doe het; maar gij zult het niet, dan door eene volstrekte macht doen.

Leemhuis

O verzameling van Djinn's en mensen, als jullie in staat zijn de hoeken van de hemelen en de aarde te verlaten, verlaat die dan, maar jullie zullen die slechts met een (grote) macht kunnen verlaten.

Siregar

O verzameling van Djinn's en mensen, als jullie in staat zijn de hoeken van de hemelen en de aarde te verlaten, verlaat die dan, maar jullie zullen die slechts met een (grote) macht kunnen verlaten.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٤﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

يُرْسَلُ عَلَيْكُمَا شُوَاظٌۭ مِّن نَّارٍۢ وَنُحَاسٌۭ فَلَا تَنتَصِرَانِ ﴿٣٥﴾

Een vuurvlam zonder rook, en een rook zonder vlam zullen op u worden nedergezonden, en gij zult niet in staat zijn, u daartegen te beschutten.

Leemhuis

Er zal een vlam van vuur en gesmolten koper tot jullie gezonden worden, waartegen jullie elkaar niet kunnen helpen.

Siregar

Er zal een vlam van vuur en gesmolten koper tot jullie gezonden worden, waartegen jullie elkaar niet kunnen helpen.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٦﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

فَإِذَا ٱنشَقَّتِ ٱلسَّمَآءُ فَكَانَتْ وَرْدَةًۭ كَٱلدِّهَانِ ﴿٣٧﴾

En als de hemel gespleten wordt, en zich rood als eene roos of als eene roodgeverfde huid zal vertoonen.

Leemhuis

Wanneer dan de hemel is gespleten is zij rozenrood, als een geverfde huid.

Siregar

Wanneer dan de hemel is gespleten is zij rozenrood, als een geverfde huid.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٣٨﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

فَيَوْمَئِذٍۢ لَّا يُسْـَٔلُ عَن ذَنۢبِهِۦٓ إِنسٌۭ وَلَا جَآنٌّۭ ﴿٣٩﴾

Op dien dag zal mensch noch genius nopens zijne zonde worden ondervraagd.

Leemhuis

Op die Dag zullen de mensen en de Djinn's niet ondervraagd worden over hun zonden.

Siregar

Op die Dag zullen de mensen en de Djinn's niet ondervraagd worden over hun zonden.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٠﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

يُعْرَفُ ٱلْمُجْرِمُونَ بِسِيمَٰهُمْ فَيُؤْخَذُ بِٱلنَّوَٰصِى وَٱلْأَقْدَامِ ﴿٤١﴾

De zondaren zullen door hunne werken worden herkend, en zij zullen van voren bij hunne lokken en bij hunne voeten gegrepen, en in de hel geworpen worden.

Leemhuis

De misdadigers zullen herkend worden aan hun kenmerken en daarna gegrepen worden bij het haar van het voorhoofd en de voeten.

Siregar

De misdadigers zullen herkend worden aan hun kenmerken en daarna gegrepen worden bij het haar van het voorhoofd en de voeten.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٢﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

هَٰذِهِۦ جَهَنَّمُ ٱلَّتِى يُكَذِّبُ بِهَا ٱلْمُجْرِمُونَ ﴿٤٣﴾

Dit is de hel, welke de zondaren als eene valschheid loochenen.

Leemhuis

Dit is de Hel die de zondaren loochenden.

Siregar

Dit is de Hel die de zondaren loochenden.

يَطُوفُونَ بَيْنَهَا وَبَيْنَ حَمِيمٍ ءَانٍۢ ﴿٤٤﴾

Zij zullen daar, tusschen vlammen en kokend water, op- en nedergaan.

Leemhuis

Zij dolen daar rond in het midden van kokend heet water.

Siregar

Zij dolen daar rond in het midden van kokend heet water.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٥﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

وَلِمَنْ خَافَ مَقَامَ رَبِّهِۦ جَنَّتَانِ ﴿٤٦﴾

Maar voor hem, die de rechtbank zijns Heeren vreest, zijn twee tuinen gemaakt.

Leemhuis

En voor wie vreesde voor het staan voor zijn Heer zijn er twee Tuinen (in het Paradijs).

Siregar

En voor wie vreesde voor het staan voor zijn Heer zijn er twee Tuinen (in het Paradijs).

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٧﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

ذَوَاتَآ أَفْنَانٍۢ ﴿٤٨﴾

Met schaduwrijke boomen beplant.

Leemhuis

Beide met een overvloed aan takken en vruchten.

Siregar

Beide met een overvloed aan takken en vruchten.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٤٩﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

فِيهِمَا عَيْنَانِ تَجْرِيَانِ ﴿٥٠﴾

In elken daarvan zullen twee fonteinen stroomen.

Leemhuis

In beide zijn twee stromende bronnen.

Siregar

In beide zijn twee stromende bronnen.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥١﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

فِيهِمَا مِن كُلِّ فَٰكِهَةٍۢ زَوْجَانِ ﴿٥٢﴾

In elken van hen zullen twee soorten van elke vrucht zijn.

Leemhuis

In beide zijn er vruchten van elke soort, in paren.

Siregar

In beide zijn er vruchten van elke soort, in paren.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥٣﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

مُتَّكِـِٔينَ عَلَىٰ فُرُشٍۭ بَطَآئِنُهَا مِنْ إِسْتَبْرَقٍۢ ۚ وَجَنَى ٱلْجَنَّتَيْنِ دَانٍۢ ﴿٥٤﴾

Zij zullen op zetels rusten, waarvan de leuningen zullen gevormd zijn van zijde met goud doorweven, en de vrucht zal dicht bij de hand zijn, om verzameld te worden.

Leemhuis

Leunend, op tapijten met brokaat aan hun binnenzijden en (de vruchten) van beide Tuinen hangen binnen handbereik.

Siregar

Leunend, op tapijten met brokaat aan hun binnenzijden en (de vruchten) van beide Tuinen hangen binnen handbereik.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥٥﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

فِيهِنَّ قَٰصِرَٰتُ ٱلطَّرْفِ لَمْ يَطْمِثْهُنَّ إِنسٌۭ قَبْلَهُمْ وَلَا جَآنٌّۭ ﴿٥٦﴾

Daar zullen zij door schoone maagden worden ontvangen, die hare oogen van ieder, behalve van hare echtgenooten, zullen afwenden; die nimmer vóór hen, door een man of een genius zijn aangeraakt.

Leemhuis

In de Tuinen bevinden zich schonen met ingetogen blikken, die geen mens en geen Djinn ooit vóór hen heeft aangeraakt.

Siregar

In de Tuinen bevinden zich schonen met ingetogen blikken, die geen mens en geen Djinn ooit vóór hen heeft aangeraakt.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥٧﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

كَأَنَّهُنَّ ٱلْيَاقُوتُ وَٱلْمَرْجَانُ ﴿٥٨﴾

Hebbende huiden als robijnen en paarlen.

Leemhuis

Als waren zij van robijn en koraal.

Siregar

Als waren zij van robijn en koraal.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٥٩﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

هَلْ جَزَآءُ ٱلْإِحْسَٰنِ إِلَّا ٱلْإِحْسَٰنُ ﴿٦٠﴾

Waardoor zou het goede anders dan door het goede beloond worden?

Leemhuis

Er is voor het verrichten van het goede geen andere beloning dan het goede.

Siregar

Er is voor het verrichten van het goede geen andere beloning dan het goede.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦١﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

وَمِن دُونِهِمَا جَنَّتَانِ ﴿٦٢﴾

En naast deze, zullen twee anderen tuinen zijn.

Leemhuis

En naast deze twee zijn nog twee Tuinen.

Siregar

En naast deze twee zijn nog twee Tuinen.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦٣﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

مُدْهَآمَّتَانِ ﴿٦٤﴾

Van donker groen.

Leemhuis

Donkergroen van kleur.

Siregar

Donkergroen van kleur.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦٥﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

فِيهِمَا عَيْنَانِ نَضَّاخَتَانِ ﴿٦٦﴾

In elken daarvan zullen twee fonteinen een overvloed van water doen uitstroomen.

Leemhuis

In beide bevinden zich twee overvloedige bronnen.

Siregar

In beide bevinden zich twee overvloedige bronnen.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦٧﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

فِيهِمَا فَٰكِهَةٌۭ وَنَخْلٌۭ وَرُمَّانٌۭ ﴿٦٨﴾

In elken van dezen zullen vruchten, palmboomen en granaatappelen zijn.

Leemhuis

In beide zijn vruchten, dadels en granaatappels.

Siregar

In beide zijn vruchten, dadels en granaatappels.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٦٩﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

فِيهِنَّ خَيْرَٰتٌ حِسَانٌۭ ﴿٧٠﴾

Daarin zullen liefelijke en schoone maagden zijn.

Leemhuis

Er in bevinden zich goede en mooie vrouwen.

Siregar

Er in bevinden zich goede en mooie vrouwen.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٧١﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

حُورٌۭ مَّقْصُورَٰتٌۭ فِى ٱلْخِيَامِ ﴿٧٢﴾

Hebbende schoone, zwarte oogen, en door pavilloenen voor het oog verborgen.

Leemhuis

Vrouwen met prachtige ogen, afgezonderd in tentverblijven.

Siregar

Vrouwen met prachtige ogen, afgezonderd in tentverblijven.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٧٣﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

لَمْ يَطْمِثْهُنَّ إِنسٌۭ قَبْلَهُمْ وَلَا جَآنٌّۭ ﴿٧٤﴾

Welke vóór de haar bestemde echtgenooten, door man noch genius, zijn aangeraakt.

Leemhuis

Die geen mens en geen Djinn ooit vóór hen heeft aangeraakt.

Siregar

Die geen mens en geen Djinn ooit vóór hen heeft aangeraakt.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٧٥﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

مُتَّكِـِٔينَ عَلَىٰ رَفْرَفٍ خُضْرٍۢ وَعَبْقَرِىٍّ حِسَانٍۢ ﴿٧٦﴾

Daar zullen zij zich vermaken, liggende op groene kussens en prachtige tapijten.

Leemhuis

Leunend op groene kussens en op prachtige tapijten.

Siregar

Leunend op groene kussens en op prachtige tapijten.

فَبِأَىِّ ءَالَآءِ رَبِّكُمَا تُكَذِّبَانِ ﴿٧٧﴾

Welke der voordeelen van uwen Heer zult gij dus ondankbaar loochenen?

Leemhuis

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

Siregar

Welke gunsten van jullie Heer loochenen jullie dan?

تَبَٰرَكَ ٱسْمُ رَبِّكَ ذِى ٱلْجَلَٰلِ وَٱلْإِكْرَامِ ﴿٧٨﴾

Geloofd zij de naam van uwen Heer, die met glans en eer is omgeven.

Leemhuis

Gezegend zij de Naam van jouw Heer, de Bezitter van Majesteit en Eer.

Siregar

Gezegend zij de Naam van jouw Heer, de Bezitter van Majesteit en Eer.