Main pages

Surah The wind-curved sandhills [Al-Ahqaf] in Dutch

Surah The wind-curved sandhills [Al-Ahqaf] Ayah 35 Location Maccah Number 46

حمٓ ﴿١﴾

Ha. Mim.

Leemhuis

Ha Mîm.

Siregar

Ha Mîm.

تَنزِيلُ ٱلْكِتَٰبِ مِنَ ٱللَّهِ ٱلْعَزِيزِ ٱلْحَكِيمِ ﴿٢﴾

De openbaring van dit boek is van den machtigen den wijzen God.

Leemhuis

De neerzending van het Boek (de Koran) is van Allah, de Almachtige, de Alwijze.

Siregar

De neerzending van het Boek (de Koran) is van Allah, de Almachtige, de Alwijze.

مَا خَلَقْنَا ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ وَمَا بَيْنَهُمَآ إِلَّا بِٱلْحَقِّ وَأَجَلٍۢ مُّسَمًّۭى ۚ وَٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ عَمَّآ أُنذِرُوا۟ مُعْرِضُونَ ﴿٣﴾

Wij hebben de hemelen, de aarde, en alles wat daar tusschen is, niet anders geschapen dan in waarheid, en voor een bepaald tijdperk maar de ongeloovigen wenden zich af van de waarschuwing, welke hun is gegeven.

Leemhuis

Wij hebben de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is slechts in Waarheid geschapen en voor een vastgestelde tijd. En degenen die niet geloofden, zij wendden zich af van dat waar zij voor gewaarschuwd werden.

Siregar

Wij hebben de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is slechts in Waarheid geschapen en voor een vastgestelde tijd. En degenen die niet geloofden, zij wendden zich af van dat waar zij voor gewaarschuwd werden.

قُلْ أَرَءَيْتُم مَّا تَدْعُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ أَرُونِى مَاذَا خَلَقُوا۟ مِنَ ٱلْأَرْضِ أَمْ لَهُمْ شِرْكٌۭ فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ ۖ ٱئْتُونِى بِكِتَٰبٍۢ مِّن قَبْلِ هَٰذَآ أَوْ أَثَٰرَةٍۢ مِّنْ عِلْمٍ إِن كُنتُمْ صَٰدِقِينَ ﴿٤﴾

Zeg: wat denkt gij? Toont mij, welk deel der aarde geschapen is door de afgoden, welke gij aanbidt? Of hadden zij eenig aandeel in de schepping der hemelen? Brengt mij een boek, dat vóór dit boek werd geopenbaard, of slechts de sporen der wetenschap die dit aantoonen, en indien gij menschen van waarheid zijt.

Leemhuis

Zeg (O Moehammad): \"Wisten jullie wat jullie naast Allah aanriepen? Toont mij wat zij geschapen hebben van de aarde, of hebben zij soms een aandeel in de schepping van de aarde? Brengt mij een boek van vóór deze (Koran), of een overblijfsel van kennis, als jullie waarachtigen zijn.\"

Siregar

Zeg (O Moehammad): \"Wisten jullie wat jullie naast Allah aanriepen? Toont mij wat zij geschapen hebben van de aarde, of hebben zij soms een aandeel in de schepping van de aarde? Brengt mij een boek van vóór deze (Koran), of een overblijfsel van kennis, als jullie waarachtigen zijn.\"

وَمَنْ أَضَلُّ مِمَّن يَدْعُوا۟ مِن دُونِ ٱللَّهِ مَن لَّا يَسْتَجِيبُ لَهُۥٓ إِلَىٰ يَوْمِ ٱلْقِيَٰمَةِ وَهُمْ عَن دُعَآئِهِمْ غَٰفِلُونَ ﴿٥﴾

Wie verkeert in eene grootere dwaling dan hij, die naast God datgeene aanbidt, wat hem, tot op den dag der opstanding, geen antwoord kan geven, en afgoden, die er geen acht opslaan, dat zij worden aangeroepen.

Leemhuis

En wie is verder afgedwaald dan hij die naast Allah afgoden aanbidt die hem, tot en met de Dag van de Opstanding, niet kunnen verhoren? En zij zijn achteloos met hun aanbidding.

Siregar

En wie is verder afgedwaald dan hij die naast Allah afgoden aanbidt die hem, tot en met de Dag van de Opstanding, niet kunnen verhoren? En zij zijn achteloos met hun aanbidding.

وَإِذَا حُشِرَ ٱلنَّاسُ كَانُوا۟ لَهُمْ أَعْدَآءًۭ وَكَانُوا۟ بِعِبَادَتِهِمْ كَٰفِرِينَ ﴿٦﴾

Die, als de menschen bij elkander verzameld zullen zijn, om geoordeeld te worden, hunne vijanden worden, en hunne aanbidding ondankbaar loochenen zullen?

Leemhuis

En wanneer de mensheid bijeengebracht wordt, zullen zij voor hen vijanden worden en zullen zij hun aanbidding verwerpen.

Siregar

En wanneer de mensheid bijeengebracht wordt, zullen zij voor hen vijanden worden en zullen zij hun aanbidding verwerpen.

وَإِذَا تُتْلَىٰ عَلَيْهِمْ ءَايَٰتُنَا بَيِّنَٰتٍۢ قَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لِلْحَقِّ لَمَّا جَآءَهُمْ هَٰذَا سِحْرٌۭ مُّبِينٌ ﴿٧﴾

Als hun onze duidelijke teekens worden herinnerd zeggen de ongeloovigen van de waarheid, als die tot hen komt: Dit is een duidelijk tooverstuk.

Leemhuis

En wanneer Onze duidelijke Verzen aan hen worden voorgedragen, dan zeggen degenen die ongelovig zijn over de Waarheid (de Koran) wanneer die tot hen komt: \"Dit is duidelijke tovenarij.\"

Siregar

En wanneer Onze duidelijke Verzen aan hen worden voorgedragen, dan zeggen degenen die ongelovig zijn over de Waarheid (de Koran) wanneer die tot hen komt: \"Dit is duidelijke tovenarij.\"

أَمْ يَقُولُونَ ٱفْتَرَىٰهُ ۖ قُلْ إِنِ ٱفْتَرَيْتُهُۥ فَلَا تَمْلِكُونَ لِى مِنَ ٱللَّهِ شَيْـًٔا ۖ هُوَ أَعْلَمُ بِمَا تُفِيضُونَ فِيهِ ۖ كَفَىٰ بِهِۦ شَهِيدًۢا بَيْنِى وَبَيْنَكُمْ ۖ وَهُوَ ٱلْغَفُورُ ٱلرَّحِيمُ ﴿٨﴾

Zullen zij zeggen: Mahomet heeft het (den Koran) uitgedacht? Antwoord: indien ik het heb versierd, waarlijk, dan zult gij geenerlei gunst voor mij van God verkrijgen. Doch hij kent de beleedigende taal, welke gij daaromtrent uitspreekt. Hij is een toereikende getuige tusschen mij en u, en hij is barmhartig en genadig.

Leemhuis

Of zeggen zij dat hij hem (de Koran) heeft verzonnen? Zeg: \"Als ik hem had verzonnen, dan zouden jullie geen enkele macht hebben om mij tegen Allah te beschermen. Hij weet het best waarover jullie zo uitvoerig praten. Hij is voldoende als Getuige tussen mij en jullie, en Hij is de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.\"

Siregar

Of zeggen zij dat hij hem (de Koran) heeft verzonnen? Zeg: \"Als ik hem had verzonnen, dan zouden jullie geen enkele macht hebben om mij tegen Allah te beschermen. Hij weet het best waarover jullie zo uitvoerig praten. Hij is voldoende als Getuige tussen mij en jullie, en Hij is de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.\"

قُلْ مَا كُنتُ بِدْعًۭا مِّنَ ٱلرُّسُلِ وَمَآ أَدْرِى مَا يُفْعَلُ بِى وَلَا بِكُمْ ۖ إِنْ أَتَّبِعُ إِلَّا مَا يُوحَىٰٓ إِلَىَّ وَمَآ أَنَا۠ إِلَّا نَذِيرٌۭ مُّبِينٌۭ ﴿٩﴾

Zeg: ik ben niet alleen onder de gezanten; ik weet niet wat met mij, of met u, hiernamaals zal worden gedaan; ik volg niets dan hetgeen mij is geopenbaard (ik ben niets meer dan een openbaar waarschuwer).

Leemhuis

Zeg: \"Ik ben niet iemand die (iets afwijkends) toevoegt onder de Boodschappers. En ik weet niet wat mij en jullie zal worden aangedaan. Ik volg slechts wat aan mij geopenbaard is. En ik ben slechts een duidelijke waarschuwer.\"

Siregar

Zeg: \"Ik ben niet iemand die (iets afwijkends) toevoegt onder de Boodschappers. En ik weet niet wat mij en jullie zal worden aangedaan. Ik volg slechts wat aan mij geopenbaard is. En ik ben slechts een duidelijke waarschuwer.\"

قُلْ أَرَءَيْتُمْ إِن كَانَ مِنْ عِندِ ٱللَّهِ وَكَفَرْتُم بِهِۦ وَشَهِدَ شَاهِدٌۭ مِّنۢ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ عَلَىٰ مِثْلِهِۦ فَـَٔامَنَ وَٱسْتَكْبَرْتُمْ ۖ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَهْدِى ٱلْقَوْمَ ٱلظَّٰلِمِينَ ﴿١٠﴾

Zeg: Wat is uwe meening? Indien dit boek van God is, en gij daarin niet gelooft, en een getuige uit de kinderen Israëls legt de getuigenis af van zijne overeenstemming met de wet en gelooft daarin, terwijl gij het daarentegen trotschelijk verwerpt; zijt gij dan geene zondaars? waarlijk God leidt den onrechtvaardige niet.

Leemhuis

Zeg: \"Wat denken jullie? Als hij (de Koran) van Allah afkomstig is en jullie wijzen hen af, terwijl er een getuige van de Kinderen van Israël over het overeenkomstige ervan is die er in geloofde, en jullie waren hoogmoedig (dan zijn jullie toch onrechtvaardigen?)\" Voorwaar, Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.

Siregar

Zeg: \"Wat denken jullie? Als hij (de Koran) van Allah afkomstig is en jullie wijzen hen af, terwijl er een getuige van de Kinderen van Israël over het overeenkomstige ervan is die er in geloofde, en jullie waren hoogmoedig (dan zijn jullie toch onrechtvaardigen?)\" Voorwaar, Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.

وَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لِلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَوْ كَانَ خَيْرًۭا مَّا سَبَقُونَآ إِلَيْهِ ۚ وَإِذْ لَمْ يَهْتَدُوا۟ بِهِۦ فَسَيَقُولُونَ هَٰذَآ إِفْكٌۭ قَدِيمٌۭ ﴿١١﴾

Maar zij die niet gelooven, zeggen van de ware geloovigen: Indien de leer van den Koran goed ware geweest, hadden zij die niet vroeger dan wij omhelsd. En als zij daardoor niet geleid worden, zeggen zij: Dit is eene overoude leugen.

Leemhuis

En degenen die niet geloofden, zeiden tegen degenen die geloofden: \"Als hij (de Koran) iets goeds was, dan zouden zij ons niet voorgaan daarin (te geloven).\" En omdat zij zich er niet door laten leiden, zullen zij zeggen: \"Dit is een oude leugen.\"

Siregar

En degenen die niet geloofden, zeiden tegen degenen die geloofden: \"Als hij (de Koran) iets goeds was, dan zouden zij ons niet voorgaan daarin (te geloven).\" En omdat zij zich er niet door laten leiden, zullen zij zeggen: \"Dit is een oude leugen.\"

وَمِن قَبْلِهِۦ كِتَٰبُ مُوسَىٰٓ إِمَامًۭا وَرَحْمَةًۭ ۚ وَهَٰذَا كِتَٰبٌۭ مُّصَدِّقٌۭ لِّسَانًا عَرَبِيًّۭا لِّيُنذِرَ ٱلَّذِينَ ظَلَمُوا۟ وَبُشْرَىٰ لِلْمُحْسِنِينَ ﴿١٢﴾

Het boek van Mozes werd vóór den Koran geopenbaard, om een gids en een bewijs van Gods genade te wezen; en dit is een boek, waardoor het boek, van Mozes wordt bevestigd, en dat in de Arabische taal is gegeven, om hen die onrechtvaardig handelen, bedreigingen aan te kondigen, en om goede tijdingen tot de rechtvaardigen te brengen.

Leemhuis

En ervóór was er het Boek van Môesa (de Taurât) als Gids en Barmhartigheid. En dit Boek bevestigt (het) in de Arabische taal, om degenen die onrechtvaardig zijn te waarschuwen en als een verheugende tijding voor de weldoeners.

Siregar

En ervóór was er het Boek van Môesa (de Taurât) als Gids en Barmhartigheid. En dit Boek bevestigt (het) in de Arabische taal, om degenen die onrechtvaardig zijn te waarschuwen en als een verheugende tijding voor de weldoeners.

إِنَّ ٱلَّذِينَ قَالُوا۟ رَبُّنَا ٱللَّهُ ثُمَّ ٱسْتَقَٰمُوا۟ فَلَا خَوْفٌ عَلَيْهِمْ وَلَا هُمْ يَحْزَنُونَ ﴿١٣﴾

Wat hun betreft die zeggen: Onze Heer is God, en die zich oprecht gedragen, hen zal geen vrees bereiken, en zij zullen niet bedroefd worden.

Leemhuis

Voorwaar, degenen die zeggen: \"Onze Heer is Allah,\" en die vervolgens standvastig zijn: er zal geen vrees over hen komen en zij zullen niet treuren.

Siregar

Voorwaar, degenen die zeggen: \"Onze Heer is Allah,\" en die vervolgens standvastig zijn: er zal geen vrees over hen komen en zij zullen niet treuren.

أُو۟لَٰٓئِكَ أَصْحَٰبُ ٱلْجَنَّةِ خَٰلِدِينَ فِيهَا جَزَآءًۢ بِمَا كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ ﴿١٤﴾

Deze zullen de bewoners van het paradijs zijn; eeuwig zullen zij daarin verblijven, ter belooning voor hetgeen zij gedaan zullen hebben.

Leemhuis

Zij zijn de bewoners van het Paradijs, daarin zijn zij eeuwig levenden, als een beloning voor wat zij plachten te doen.

Siregar

Zij zijn de bewoners van het Paradijs, daarin zijn zij eeuwig levenden, als een beloning voor wat zij plachten te doen.

وَوَصَّيْنَا ٱلْإِنسَٰنَ بِوَٰلِدَيْهِ إِحْسَٰنًا ۖ حَمَلَتْهُ أُمُّهُۥ كُرْهًۭا وَوَضَعَتْهُ كُرْهًۭا ۖ وَحَمْلُهُۥ وَفِصَٰلُهُۥ ثَلَٰثُونَ شَهْرًا ۚ حَتَّىٰٓ إِذَا بَلَغَ أَشُدَّهُۥ وَبَلَغَ أَرْبَعِينَ سَنَةًۭ قَالَ رَبِّ أَوْزِعْنِىٓ أَنْ أَشْكُرَ نِعْمَتَكَ ٱلَّتِىٓ أَنْعَمْتَ عَلَىَّ وَعَلَىٰ وَٰلِدَىَّ وَأَنْ أَعْمَلَ صَٰلِحًۭا تَرْضَىٰهُ وَأَصْلِحْ لِى فِى ذُرِّيَّتِىٓ ۖ إِنِّى تُبْتُ إِلَيْكَ وَإِنِّى مِنَ ٱلْمُسْلِمِينَ ﴿١٥﴾

Wij hebben den mensch geboden, zijne ouders goed te behandelen; zijne moeder baarde hem uit hare lendenen met pijn, en bracht hem met pijn voort; en de tijdruimte der zwangerschap en de zoging tot aan zijne spening, is dertig maanden. Hij bereikt den ouderdom van zijne sterkte, en den ouderdom van veertig jaren en zegt:. O Heer! spoor mij aan door uwe ingeving opdat ik dankbaar moge zijn voor uwe gunsten, waarmede gij mij en mijne ouders hebt begiftigd, en dat ik rechtvaardigheid mogen uitoefenen, naar uw welbehagen, en wees mij en mijne nakomelingschap genadig; want ik ben tot u gewend en ik ben een Moslem.

Leemhuis

En Wij hebben de mens goedheid tegenover zijn ouders bevolen. Zijn moeder heeft hem met moeite gedragen en hem met moeite gebaard. Zijn dragen en (de tijd tot) zijn spenen duurt dertig maanden, zodat wanneer hij de volwassenheid bereikt, en hij de leeftijd van veertig jaar bereikt, hij zegt: \"Mijn Heer, onderwijs mij opdat ik dankbaar ben voor uw genietingen die U geschonken heeft aan mij en aan mijn ouders, en opdat ik goede werken verricht die U behagen, en maak mijn nakomelingen rechtschapen. Voorwaar, ik toon U mijn berouw; en voorwaar, ik behoor tot de Moslims.\"

Siregar

En Wij hebben de mens goedheid tegenover zijn ouders bevolen. Zijn moeder heeft hem met moeite gedragen en hem met moeite gebaard. Zijn dragen en (de tijd tot) zijn spenen duurt dertig maanden, zodat wanneer hij de volwassenheid bereikt, en hij de leeftijd van veertig jaar bereikt, hij zegt: \"Mijn Heer, onderwijs mij opdat ik dankbaar ben voor uw genietingen die U geschonken heeft aan mij en aan mijn ouders, en opdat ik goede werken verricht die U behagen, en maak mijn nakomelingen rechtschapen. Voorwaar, ik toon U mijn berouw; en voorwaar, ik behoor tot de Moslims.\"

أُو۟لَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ نَتَقَبَّلُ عَنْهُمْ أَحْسَنَ مَا عَمِلُوا۟ وَنَتَجَاوَزُ عَن سَيِّـَٔاتِهِمْ فِىٓ أَصْحَٰبِ ٱلْجَنَّةِ ۖ وَعْدَ ٱلصِّدْقِ ٱلَّذِى كَانُوا۟ يُوعَدُونَ ﴿١٦﴾

Dit zijn zij, van welke wij de goede werken aannemen, welke zij hebben verricht, en wier slechte daden wij voorbij gaan; en zij zullen onder de bewoners van het paradijs zijn: Dit is eene ware belofte, welke in deze wereld is gedaan.

Leemhuis

Zij zijn degenen van wie Wij het beste aanvaarden van wat zij verrichtten, en Wij wissen hun slechte daden uit, (zij zijn) tezamen met de bewoners van het Paradijs, als een ware belofte die hun is gedaan.

Siregar

Zij zijn degenen van wie Wij het beste aanvaarden van wat zij verrichtten, en Wij wissen hun slechte daden uit, (zij zijn) tezamen met de bewoners van het Paradijs, als een ware belofte die hun is gedaan.

وَٱلَّذِى قَالَ لِوَٰلِدَيْهِ أُفٍّۢ لَّكُمَآ أَتَعِدَانِنِىٓ أَنْ أُخْرَجَ وَقَدْ خَلَتِ ٱلْقُرُونُ مِن قَبْلِى وَهُمَا يَسْتَغِيثَانِ ٱللَّهَ وَيْلَكَ ءَامِنْ إِنَّ وَعْدَ ٱللَّهِ حَقٌّۭ فَيَقُولُ مَا هَٰذَآ إِلَّآ أَسَٰطِيرُ ٱلْأَوَّلِينَ ﴿١٧﴾

Hij die tot zijne ouders zegt: Foei! gij belooft mij, dat ik uit het graf opgeroepen en weder levend worden zal, nadat verscheiden geslachten voor mij voorbijgegaan zijn, en niemand van hen is teruggekeerd. Zijne ouders zullen Gods bijstand voor hem inroepen en tot hunnen zoon zeggen: Wee u! Geloof; want de belofte van God is waarheid. Maar hij zal antwoorden: Dit zijn slechts dwaze fabelen der ouden.

Leemhuis

En (slecht is) degene die tegen zijn ouders zegt: \"Foei jullie! Waarschuwen jullie mij dat ik opgewekt zal worden, terwijl de generaties voor mij zijn heengegaan (en er nog niet een is opgestaan uit zijn graf).\" En zij (de ouders) vragen Allah om hulp (en zeggen tegen hun kind): \"Wee jij, geloof! Voorwaar, de belofte van Allah is waar.\" Waarop hij zegt: \"Dit zijn niets anders dan de fabelen van de vroegeren.\"

Siregar

En (slecht is) degene die tegen zijn ouders zegt: \"Foei jullie! Waarschuwen jullie mij dat ik opgewekt zal worden, terwijl de generaties voor mij zijn heengegaan (en er nog niet een is opgestaan uit zijn graf).\" En zij (de ouders) vragen Allah om hulp (en zeggen tegen hun kind): \"Wee jij, geloof! Voorwaar, de belofte van Allah is waar.\" Waarop hij zegt: \"Dit zijn niets anders dan de fabelen van de vroegeren.\"

أُو۟لَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ حَقَّ عَلَيْهِمُ ٱلْقَوْلُ فِىٓ أُمَمٍۢ قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلِهِم مِّنَ ٱلْجِنِّ وَٱلْإِنسِ ۖ إِنَّهُمْ كَانُوا۟ خَٰسِرِينَ ﴿١٨﴾

Dit zal een zijn dergenen, wier vonnis reeds op de volkeren van geniussen en menschen, die vóór hen waren, rechtvaardig is toegepast. Zij zullen zekerlijk te gronde gaan.

Leemhuis

Zij zijn degenen over wie het woord (van bestraffing) bewaarheid zal worden onder de volken die reeds zijn heengegaan, van de Djinn's en de mensen. Voorwaar, zij waren verliezers.

Siregar

Zij zijn degenen over wie het woord (van bestraffing) bewaarheid zal worden onder de volken die reeds zijn heengegaan, van de Djinn's en de mensen. Voorwaar, zij waren verliezers.

وَلِكُلٍّۢ دَرَجَٰتٌۭ مِّمَّا عَمِلُوا۟ ۖ وَلِيُوَفِّيَهُمْ أَعْمَٰلَهُمْ وَهُمْ لَا يُظْلَمُونَ ﴿١٩﴾

Voor ieder is een zekere graad van geluk of ellende gereed gemaakt, overeenkomstig hetgeen zij verricht zullen hebben, opdat God hen voor hunne werken moge beloonen, en zij niet onrechtvaardig worden behandeld.

Leemhuis

En voor allen zijn er rangen wegens wat zij deden en opdat Hij hun werken volledig zal vergelden. Zij zullen geen onrecht aangedaan worden.

Siregar

En voor allen zijn er rangen wegens wat zij deden en opdat Hij hun werken volledig zal vergelden. Zij zullen geen onrecht aangedaan worden.

وَيَوْمَ يُعْرَضُ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ عَلَى ٱلنَّارِ أَذْهَبْتُمْ طَيِّبَٰتِكُمْ فِى حَيَاتِكُمُ ٱلدُّنْيَا وَٱسْتَمْتَعْتُم بِهَا فَٱلْيَوْمَ تُجْزَوْنَ عَذَابَ ٱلْهُونِ بِمَا كُنتُمْ تَسْتَكْبِرُونَ فِى ٱلْأَرْضِ بِغَيْرِ ٱلْحَقِّ وَبِمَا كُنتُمْ تَفْسُقُونَ ﴿٢٠﴾

Op een zekeren dag zullen de ongeloovigen voor het hellevuur geplaatst worden, en men zal tot hen zeggen: Gij ontvingt uwe goede dingen, gedurende den tijd uws levens, terwijl gij in de wereld waart; gij hebt die verkwist en hebt u gehaast die te genieten; daarom zult gij op dezen dag met de straf der schande worden vergolden, omdat gij u onbeschaamd op de aarde hebt gedragen, zonder rechtvaardigheid en omdat gij gezondigd hebt.

Leemhuis

En op de Dag dat degenen die niet geloofden de Hel getoond zal worden, (wordt gezegd): \"Jullie hebben jullie goede dingen die jullie bezaten opgebruikt tijdens het wereldse leven en jullie hebben ervan genoten. Op deze Dag zullen jullie vergolden worden met een vernederende straf omdat jullie hooghartig plachten te leven op de aarde, zonder recht, en omdat jullie zware zonden plachten te begaan.\"

Siregar

En op de Dag dat degenen die niet geloofden de Hel getoond zal worden, (wordt gezegd): \"Jullie hebben jullie goede dingen die jullie bezaten opgebruikt tijdens het wereldse leven en jullie hebben ervan genoten. Op deze Dag zullen jullie vergolden worden met een vernederende straf omdat jullie hooghartig plachten te leven op de aarde, zonder recht, en omdat jullie zware zonden plachten te begaan.\"

۞ وَٱذْكُرْ أَخَا عَادٍ إِذْ أَنذَرَ قَوْمَهُۥ بِٱلْأَحْقَافِ وَقَدْ خَلَتِ ٱلنُّذُرُ مِنۢ بَيْنِ يَدَيْهِ وَمِنْ خَلْفِهِۦٓ أَلَّا تَعْبُدُوٓا۟ إِلَّا ٱللَّهَ إِنِّىٓ أَخَافُ عَلَيْكُمْ عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍۢ ﴿٢١﴾

Gedenk den broeder van Ad, toen hij in Alahkaf tot zijn volk predikte, waar voor hem en na hem predikers waren, zeggende: Vereert niemand buiten God; waarlijk, ik vrees voor u de straf van den grooten dag.

Leemhuis

En gedenkt de broeder van de 'Âd (de Profeet Hôed) toen hij zijn volk waarschuwde bij Al Ahqâf. En waarlijk, de waarschuwers vóór hen en na hen zijn heengegaan, (zij zeiden): \"Aanbidt geen ander dan Allah, voorwaar, ik vrees voor jullie de bestraffing van een geweldige Dag.\"

Siregar

En gedenkt de broeder van de 'Âd (de Profeet Hôed) toen hij zijn volk waarschuwde bij Al Ahqâf. En waarlijk, de waarschuwers vóór hen en na hen zijn heengegaan, (zij zeiden): \"Aanbidt geen ander dan Allah, voorwaar, ik vrees voor jullie de bestraffing van een geweldige Dag.\"

قَالُوٓا۟ أَجِئْتَنَا لِتَأْفِكَنَا عَنْ ءَالِهَتِنَا فَأْتِنَا بِمَا تَعِدُنَآ إِن كُنتَ مِنَ ٱلصَّٰدِقِينَ ﴿٢٢﴾

Zij antwoordden: Zijt gij tot ons gekomen, om ons van de vereering onzer goden af te wenden? Breng ons thans de straf, waarmede gij ons bedreigt, indien gij een waarachtig mensch zijt.

Leemhuis

Zij zeiden: \"Ben jij tot ons gekomen om ons van (het aanbidden) van onze goden af te houden? Geef wat jij ons aanzegt, als jij tot de waarachtigen behoort!\"

Siregar

Zij zeiden: \"Ben jij tot ons gekomen om ons van (het aanbidden) van onze goden af te houden? Geef wat jij ons aanzegt, als jij tot de waarachtigen behoort!\"

قَالَ إِنَّمَا ٱلْعِلْمُ عِندَ ٱللَّهِ وَأُبَلِّغُكُم مَّآ أُرْسِلْتُ بِهِۦ وَلَٰكِنِّىٓ أَرَىٰكُمْ قَوْمًۭا تَجْهَلُونَ ﴿٢٣﴾

Hij zeide: Waarlijk, de kennis van den tijd, wanneer u uwe straf zal worden opgelegd, is met God, en ik verklaar u slechts datgene, waartoe ik gezonden ben om het u te prediken; maar ik zie, gij zijt een onwetend volk.

Leemhuis

Hij zei: \"Voorwaar, de kennis is bij Allah en ik breng slechts dat over waarmee ik gezonden ben, maar ik zie dat jullie een volk zijn dat onwetend is.\"

Siregar

Hij zei: \"Voorwaar, de kennis is bij Allah en ik breng slechts dat over waarmee ik gezonden ben, maar ik zie dat jullie een volk zijn dat onwetend is.\"

فَلَمَّا رَأَوْهُ عَارِضًۭا مُّسْتَقْبِلَ أَوْدِيَتِهِمْ قَالُوا۟ هَٰذَا عَارِضٌۭ مُّمْطِرُنَا ۚ بَلْ هُوَ مَا ٱسْتَعْجَلْتُم بِهِۦ ۖ رِيحٌۭ فِيهَا عَذَابٌ أَلِيمٌۭ ﴿٢٤﴾

En toen zij de voorbereiding zagen, die voor hunne straf werd gemaakt, namelijk eene wolk die de lucht doortrok, en naar hunne valleien dreef, zeiden zij: Dit is eene doortrekkende wolk, die ons regen brengt. Hoed antwoordde: Neen, het is datgene waarvan gij verlangd hebt, dat het verhaast zou worden; een wind, waarin eene gestrenge wraak is.

Leemhuis

En toen zij die ( bestraffing) als een wolk zagen die zich naar hun valleien verplaatste, zeiden zij: \"Dit is een wolk die regen op ons zal doen vallen.\" Nee! Integendeel, het is juist (de bestraffing) waarvan jullie de bespoediging vroegen, een wind met daarin een pijnlijke bestraffing.

Siregar

En toen zij die ( bestraffing) als een wolk zagen die zich naar hun valleien verplaatste, zeiden zij: \"Dit is een wolk die regen op ons zal doen vallen.\" Nee! Integendeel, het is juist (de bestraffing) waarvan jullie de bespoediging vroegen, een wind met daarin een pijnlijke bestraffing.

تُدَمِّرُ كُلَّ شَىْءٍۭ بِأَمْرِ رَبِّهَا فَأَصْبَحُوا۟ لَا يُرَىٰٓ إِلَّا مَسَٰكِنُهُمْ ۚ كَذَٰلِكَ نَجْزِى ٱلْقَوْمَ ٱلْمُجْرِمِينَ ﴿٢٥﴾

Deze zal, op het bevel van den Heer, alles verwoesten. En des ochtends was er niets te zien, behalve hunne ledige woningen. Zoo vergelden wij de zondaren.

Leemhuis

Die alle dingen zal verwoesten op bevel van zijn Heer, toen was er niets meer van hen zichtbaar dan de ruïnes van hun woningen. Zo vergelden Wij het volk van misdadigers.

Siregar

Die alle dingen zal verwoesten op bevel van zijn Heer, toen was er niets meer van hen zichtbaar dan de ruïnes van hun woningen. Zo vergelden Wij het volk van misdadigers.

وَلَقَدْ مَكَّنَّٰهُمْ فِيمَآ إِن مَّكَّنَّٰكُمْ فِيهِ وَجَعَلْنَا لَهُمْ سَمْعًۭا وَأَبْصَٰرًۭا وَأَفْـِٔدَةًۭ فَمَآ أَغْنَىٰ عَنْهُمْ سَمْعُهُمْ وَلَآ أَبْصَٰرُهُمْ وَلَآ أَفْـِٔدَتُهُم مِّن شَىْءٍ إِذْ كَانُوا۟ يَجْحَدُونَ بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ وَحَاقَ بِهِم مَّا كَانُوا۟ بِهِۦ يَسْتَهْزِءُونَ ﴿٢٦﴾

Wij hebben hen in denzelfden, gelukkigen staat als u geplaatst, o bewoners van Mekka! en wij hebben hun ooren, oogen en harten gegeven; maar noch hunne ooren, noch hunne oogen, noch hunne harten, die hun van eenig voordeel waren, toen zij de teekenen van God verwierpen; maar de wraak welke zij hadden bespot, kwam op hen neder.

Leemhuis

En voorzeker, Wij hadden hun werkelijk macht en welvaart gegeven die Wij niet aan jullie gegeven hebben. En Wij gaven hun de vermogens van het horen, en het zien en de harten. Maar hun oren, en hun ogen en hun harten baatten hun niets omdat zij de Tekenen van Allah plachten te ontkennen. En zij zijn omsingeld door de bestraffing waarmee zij de spot plachten te drijven.

Siregar

En voorzeker, Wij hadden hun werkelijk macht en welvaart gegeven die Wij niet aan jullie gegeven hebben. En Wij gaven hun de vermogens van het horen, en het zien en de harten. Maar hun oren, en hun ogen en hun harten baatten hun niets omdat zij de Tekenen van Allah plachten te ontkennen. En zij zijn omsingeld door de bestraffing waarmee zij de spot plachten te drijven.

وَلَقَدْ أَهْلَكْنَا مَا حَوْلَكُم مِّنَ ٱلْقُرَىٰ وَصَرَّفْنَا ٱلْءَايَٰتِ لَعَلَّهُمْ يَرْجِعُونَ ﴿٢٧﴾

Wij verwoestten vroeger de steden, die rondom u waren; en wij stelden haar onze teekenen op verschillende wijzen voor, opdat zij berouw zouden hebben.

Leemhuis

En voorzeker, Wij hebben de steden en jullie omgeving verwoest. En Wij herhaalden de Tekenen (van Onze macht). Hopelijk zullen zij terugkeren.

Siregar

En voorzeker, Wij hebben de steden en jullie omgeving verwoest. En Wij herhaalden de Tekenen (van Onze macht). Hopelijk zullen zij terugkeren.

فَلَوْلَا نَصَرَهُمُ ٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُوا۟ مِن دُونِ ٱللَّهِ قُرْبَانًا ءَالِهَةًۢ ۖ بَلْ ضَلُّوا۟ عَنْهُمْ ۚ وَذَٰلِكَ إِفْكُهُمْ وَمَا كَانُوا۟ يَفْتَرُونَ ﴿٢٨﴾

Waarom ondersteunden haar niet degenen, welke zij als goden namen naast God, en met welker toegenegenheid zij waanden vereerd te zijn? Neen, zij onttrokken zich aan hunne blikken. Maar het was hunne valsche meening, die hen verleidde, en de godslastering, welke zij hadden uitgedacht.

Leemhuis

Hadden de afgoden die zij naast Allah namen als een toenadering tot een god, hen maar geholpen! Nee, zij zijn van hen verdwenen. En dat is hun leugen en wat zij plachten te verzinnen.

Siregar

Hadden de afgoden die zij naast Allah namen als een toenadering tot een god, hen maar geholpen! Nee, zij zijn van hen verdwenen. En dat is hun leugen en wat zij plachten te verzinnen.

وَإِذْ صَرَفْنَآ إِلَيْكَ نَفَرًۭا مِّنَ ٱلْجِنِّ يَسْتَمِعُونَ ٱلْقُرْءَانَ فَلَمَّا حَضَرُوهُ قَالُوٓا۟ أَنصِتُوا۟ ۖ فَلَمَّا قُضِىَ وَلَّوْا۟ إِلَىٰ قَوْمِهِم مُّنذِرِينَ ﴿٢٩﴾

Gedenk, toen wij zekere geniussen zich tot u deden wenden, opdat zij de Koran zouden hooren; en toen zij bij de lezing daarvan tegenwoordig waren, zeiden zij tot elkander: Geef gehoor, en toen het geëindigd was, keerden zij tot hun volk terug, predikende wat zij gehoord hadden.

Leemhuis

En (gedenkt) toen Wij een paar van de Djinn's bij jou brachten, om naar de Koran te luisteren. Toen zij daarbij aanwezig waren, zeiden zij: \"Zwijgt!\" En toen (de voordracht) beëindigd was, keerden zij tot hun volk terug als waarschuwers.

Siregar

En (gedenkt) toen Wij een paar van de Djinn's bij jou brachten, om naar de Koran te luisteren. Toen zij daarbij aanwezig waren, zeiden zij: \"Zwijgt!\" En toen (de voordracht) beëindigd was, keerden zij tot hun volk terug als waarschuwers.

قَالُوا۟ يَٰقَوْمَنَآ إِنَّا سَمِعْنَا كِتَٰبًا أُنزِلَ مِنۢ بَعْدِ مُوسَىٰ مُصَدِّقًۭا لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ يَهْدِىٓ إِلَى ٱلْحَقِّ وَإِلَىٰ طَرِيقٍۢ مُّسْتَقِيمٍۢ ﴿٣٠﴾

Zij zeiden: Ons volk! waarlijk, wij hebben een boek hooren voorlezen, dat in den tijd van Mozes werd geopenbaard, bevestigende de schrift die te voren werd gegeven, en leidende tot de waarheid en den rechten weg.

Leemhuis

Zij zeiden: \"O volk van ons, voorwaar wij hebben over een Boek gehoord dat is neergezonden na Môesa, ter bevestiging van wat daarvóór was, het leidt naar de Waarheid en de rechte Weg.

Siregar

Zij zeiden: \"O volk van ons, voorwaar wij hebben over een Boek gehoord dat is neergezonden na Môesa, ter bevestiging van wat daarvóór was, het leidt naar de Waarheid en de rechte Weg.

يَٰقَوْمَنَآ أَجِيبُوا۟ دَاعِىَ ٱللَّهِ وَءَامِنُوا۟ بِهِۦ يَغْفِرْ لَكُم مِّن ذُنُوبِكُمْ وَيُجِرْكُم مِّنْ عَذَابٍ أَلِيمٍۢ ﴿٣١﴾

Ons volk! gehoorzaam Gods prediker, en geloof in hem, opdat hij u uwe zonden vergeve, en u van eene pijnlijke straf moge bevrijden.

Leemhuis

O volk van ons, geeft gehoor aan de oproeper van Allah en gelooft in hem, dan zal Hij jullie zonden vergeven en Hij zal jullie redden van een pijnlijke bestraffing.\"

Siregar

O volk van ons, geeft gehoor aan de oproeper van Allah en gelooft in hem, dan zal Hij jullie zonden vergeven en Hij zal jullie redden van een pijnlijke bestraffing.\"

وَمَن لَّا يُجِبْ دَاعِىَ ٱللَّهِ فَلَيْسَ بِمُعْجِزٍۢ فِى ٱلْأَرْضِ وَلَيْسَ لَهُۥ مِن دُونِهِۦٓ أَوْلِيَآءُ ۚ أُو۟لَٰٓئِكَ فِى ضَلَٰلٍۢ مُّبِينٍ ﴿٣٢﴾

En hij, die Gods prediker niet gelooft, zal op geenerlei wijze Gods wraak op aarde verijdelen: nooit zal hij eenigen beschermer buiten hem hebben. Deze zullen in eene duidelijke dwaling verkeeren.

Leemhuis

En wie geen gehoor geeft aan de oproeper van Allah, die zal niet kunnen ontvluchten op de aarde en voor hem is er naast Hem geen beschermer. Zij zijn degenen die in duidelijke dwaling verkeren.

Siregar

En wie geen gehoor geeft aan de oproeper van Allah, die zal niet kunnen ontvluchten op de aarde en voor hem is er naast Hem geen beschermer. Zij zijn degenen die in duidelijke dwaling verkeren.

أَوَلَمْ يَرَوْا۟ أَنَّ ٱللَّهَ ٱلَّذِى خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ وَلَمْ يَعْىَ بِخَلْقِهِنَّ بِقَٰدِرٍ عَلَىٰٓ أَن يُحْۦِىَ ٱلْمَوْتَىٰ ۚ بَلَىٰٓ إِنَّهُۥ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ قَدِيرٌۭ ﴿٣٣﴾

Weten zij niet dat God, die de hemelen en de aarde heeft geschapen, en door de schepping daarvan niet vermoeid werd, in staat is den doode tot het leven op te wekken? Ja, waarlijk; want hij is almachtig.

Leemhuis

Zien zij niet dat Allah, Degene Die de hemelen en de aarde geschapen heeft en Die nooit moe wordt van het scheppen van hen, bij machte is om het dode tot leven te brengen? Welzeker, Hij is waarlijk Almachtig over alle zaken.

Siregar

Zien zij niet dat Allah, Degene Die de hemelen en de aarde geschapen heeft en Die nooit moe wordt van het scheppen van hen, bij machte is om het dode tot leven te brengen? Welzeker, Hij is waarlijk Almachtig over alle zaken.

وَيَوْمَ يُعْرَضُ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ عَلَى ٱلنَّارِ أَلَيْسَ هَٰذَا بِٱلْحَقِّ ۖ قَالُوا۟ بَلَىٰ وَرَبِّنَا ۚ قَالَ فَذُوقُوا۟ ٱلْعَذَابَ بِمَا كُنتُمْ تَكْفُرُونَ ﴿٣٤﴾

Op een zekeren dag zullen de ongeloovigen aan het hellevuur worden blootgesteld, en er zal tot hen worden gezegd: Is dit niet werkelijk gebeurd? Zij zullen antwoorden: Ja, bij onzen Heer. God zal antwoorden: Proeft dus de straf der hel, omdat gij ongeloovigen waart.

Leemhuis

En (gedenkt) de Dag dat degenen die niet geloofden voor de Hel geplaatst zullen worden (en tot hen gezegd wordt): \"Is dit niet de Waarheid?\" Zij zeggen: \"Welzeker\", bij onze Heer.\" Hij (Allah) zegt: \"Proeft dan de bestraffing wegens jullie ongelovig zijn.\"

Siregar

En (gedenkt) de Dag dat degenen die niet geloofden voor de Hel geplaatst zullen worden (en tot hen gezegd wordt): \"Is dit niet de Waarheid?\" Zij zeggen: \"Welzeker\", bij onze Heer.\" Hij (Allah) zegt: \"Proeft dan de bestraffing wegens jullie ongelovig zijn.\"

فَٱصْبِرْ كَمَا صَبَرَ أُو۟لُوا۟ ٱلْعَزْمِ مِنَ ٱلرُّسُلِ وَلَا تَسْتَعْجِل لَّهُمْ ۚ كَأَنَّهُمْ يَوْمَ يَرَوْنَ مَا يُوعَدُونَ لَمْ يَلْبَثُوٓا۟ إِلَّا سَاعَةًۭ مِّن نَّهَارٍۭ ۚ بَلَٰغٌۭ ۚ فَهَلْ يُهْلَكُ إِلَّا ٱلْقَوْمُ ٱلْفَٰسِقُونَ ﴿٣٥﴾

Verdraag, o profeet! de beleedigingen van uw volk met geduld, gelijk onze gezanten, die met standvastigheid waren begaafd, de beleedigingen van hun volk hebben verdragen, en eisch niet, dat hunne straf voor hun worde verhaast. Op den dag, waarop zij de straf zullen zien, waarmede zij bedreigd zijn geworden, zal het hun toeschijnen, als waren zij slechts een uur van een dag in de wereld (of in de graven) gebleven. Dit is eene waarschuwing. Wie zal dan te gronde gaan, buiten de zondaren?

Leemhuis

Wees daarom geduldig, zoals de bezitters van standvastigheid (Oeloel'azmi) onder de Boodschappers geduldig waren. En vraag niet om (de bestraffing) voor hen te bespoedigen. Het zal op de Dag, waarop zij zien wat hun aangezegd was, voor hen zijn alsof zij slechts een uur van de dag (op aarde) verbleven. Dit is een vermaning. Er wordt dan (niemand) vernietigd dan het zwaar zondige volk.

Siregar

Wees daarom geduldig, zoals de bezitters van standvastigheid (Oeloel'azmi) onder de Boodschappers geduldig waren. En vraag niet om (de bestraffing) voor hen te bespoedigen. Het zal op de Dag, waarop zij zien wat hun aangezegd was, voor hen zijn alsof zij slechts een uur van de dag (op aarde) verbleven. Dit is een vermaning. Er wordt dan (niemand) vernietigd dan het zwaar zondige volk.