Setting
Surah Qaf [Qaf] in Dutch
قٓ ۚ وَٱلْقُرْءَانِ ٱلْمَجِيدِ ﴿١﴾
Kaf Bij den glorierijken Koran;
Qaf, bij de edelmoedige Koran.
Qaf, bij de edelmoedige Koran.
بَلْ عَجِبُوٓا۟ أَن جَآءَهُم مُّنذِرٌۭ مِّنْهُمْ فَقَالَ ٱلْكَٰفِرُونَ هَٰذَا شَىْءٌ عَجِيبٌ ﴿٢﴾
Waarlijk, gij verwondert u, dat een prediker uit hun midden, tot hen is gekomen, en de ongeloovigen zeggen: Dit is eene wonderlijke zaak.
Zij zijn zelfs verbaasd dat er uit hun midden een waarschuwer tot hen is gekomen, zodat de ongelovigen zeggen: \"Dat is een verbazingwekkende zaak!
Zij zijn zelfs verbaasd dat er uit hun midden een waarschuwer tot hen is gekomen, zodat de ongelovigen zeggen: \"Dat is een verbazingwekkende zaak!
أَءِذَا مِتْنَا وَكُنَّا تُرَابًۭا ۖ ذَٰلِكَ رَجْعٌۢ بَعِيدٌۭ ﴿٣﴾
Nadat wij dood en tot stof zullen wezen, zullen wij in het leven terugkeeren. Dit is een ver van de gedachte verwijderde terugkeer.
Als wij gestorven zijn, en stof zijn geworden (worden wij dan weer opgewekt?) Dat is een onwaarschijnlijke terugkeer.\"
Als wij gestorven zijn, en stof zijn geworden (worden wij dan weer opgewekt?) Dat is een onwaarschijnlijke terugkeer.\"
قَدْ عَلِمْنَا مَا تَنقُصُ ٱلْأَرْضُ مِنْهُمْ ۖ وَعِندَنَا كِتَٰبٌ حَفِيظٌۢ ﴿٤﴾
Nu weten wij wat de aarde van hen verteert, en wij bezitten een boek dat ons daarvan onderricht.
Waarlijk, Wij weten wat de aarde van hen zal wegnemen, en aan Onze Zijde is een Boek dat nauwkeurig bijgehouden wordt.
Waarlijk, Wij weten wat de aarde van hen zal wegnemen, en aan Onze Zijde is een Boek dat nauwkeurig bijgehouden wordt.
بَلْ كَذَّبُوا۟ بِٱلْحَقِّ لَمَّا جَآءَهُمْ فَهُمْ فِىٓ أَمْرٍۢ مَّرِيجٍ ﴿٥﴾
Maar zij beladen de waarheid met leugen, nadat de eerste tot hen is gekomen; daarom zijn zij in een verwarde zaak gestort
Zij loochenden zelfs de Waarheid toen die tot hen kwam, daarom nemen zij een verward standpunt in.
Zij loochenden zelfs de Waarheid toen die tot hen kwam, daarom nemen zij een verward standpunt in.
أَفَلَمْ يَنظُرُوٓا۟ إِلَى ٱلسَّمَآءِ فَوْقَهُمْ كَيْفَ بَنَيْنَٰهَا وَزَيَّنَّٰهَا وَمَا لَهَا مِن فُرُوجٍۢ ﴿٦﴾
Zien zij niet op, tot den hemel boven hen; en overwegen zij niet, hoe wij dien verheven en opgetooid hebben, en dat daarin geene gebreken zijn?
Kijken zij dan niet naar de hemel boven hen, hoe Wij die gebouwd hebben en hoe Wij die versierd hebben en hoe die geen enkele scheur heeft?
Kijken zij dan niet naar de hemel boven hen, hoe Wij die gebouwd hebben en hoe Wij die versierd hebben en hoe die geen enkele scheur heeft?
وَٱلْأَرْضَ مَدَدْنَٰهَا وَأَلْقَيْنَا فِيهَا رَوَٰسِىَ وَأَنۢبَتْنَا فِيهَا مِن كُلِّ زَوْجٍۭ بَهِيجٍۢ ﴿٧﴾
Wij hebben ook de aarde uitgespreid, en daarop vastgewortelde bergen geworpen, en wij doen elke schoone soort van planten daarop voortspruiten.
En hoe Wij de aarde uitgespreid hebben en Wij daarop stevige bergen geplaatst hebben en Wij daarop allerlei mooie gewassen deden groeien?
En hoe Wij de aarde uitgespreid hebben en Wij daarop stevige bergen geplaatst hebben en Wij daarop allerlei mooie gewassen deden groeien?
تَبْصِرَةًۭ وَذِكْرَىٰ لِكُلِّ عَبْدٍۢ مُّنِيبٍۢ ﴿٨﴾
Als een onderwerp ter overweging, en eene vermaning voor iederen mensch, die zich tot ons wendt.
Als lering en herinnering voor iedere berouwvolle dienaar.
Als lering en herinnering voor iedere berouwvolle dienaar.
وَنَزَّلْنَا مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءًۭ مُّبَٰرَكًۭا فَأَنۢبَتْنَا بِهِۦ جَنَّٰتٍۢ وَحَبَّ ٱلْحَصِيدِ ﴿٩﴾
En wij zenden den regen als eene zegening van den hemel neder; waardoor wij tuinen doen voortspruiten en het graan dat men oogst.
En Wij hebben uit de hemel gezegend water neer doen dalen, waarna Wij daarmee tuinen deden groeien en graan van oogstbare gewassen.
En Wij hebben uit de hemel gezegend water neer doen dalen, waarna Wij daarmee tuinen deden groeien en graan van oogstbare gewassen.
وَٱلنَّخْلَ بَاسِقَٰتٍۢ لَّهَا طَلْعٌۭ نَّضِيدٌۭ ﴿١٠﴾
En de rijzige palmboomen met takken vol dadels, die boven elkander hangen.
En rijzige dadelpalmen met boven elkaar gevoegde kolven.
En rijzige dadelpalmen met boven elkaar gevoegde kolven.
رِّزْقًۭا لِّلْعِبَادِ ۖ وَأَحْيَيْنَا بِهِۦ بَلْدَةًۭ مَّيْتًۭا ۚ كَذَٰلِكَ ٱلْخُرُوجُ ﴿١١﴾
Als een voorraad voor den mensch. Wij verkwikken daardoor een dood land; zoo zal de opstanding der dooden uit hunne graven wezen.
Als een voorziening voor de dienaren. En Wij brengen daarmee (water) het dode land tot leven. Zo zal ook de Opwekking zijn.
Als een voorziening voor de dienaren. En Wij brengen daarmee (water) het dode land tot leven. Zo zal ook de Opwekking zijn.
كَذَّبَتْ قَبْلَهُمْ قَوْمُ نُوحٍۢ وَأَصْحَٰبُ ٱلرَّسِّ وَثَمُودُ ﴿١٢﴾
Het volk van Noach, en zij die te Al Rass woonden, en Thamoed en Ad en Pharao beschuldigden de profeten van bedrog voor de bewoners van Mekka.
Vóór hen loochende het volk van Nôeh, en de bewoners van Rass en de Tsamôed.
Vóór hen loochende het volk van Nôeh, en de bewoners van Rass en de Tsamôed.
وَعَادٌۭ وَفِرْعَوْنُ وَإِخْوَٰنُ لُوطٍۢ ﴿١٣﴾
Alsmede de broeders van Loth
En de 'Ad, en Fir'aun en de broeders van Lôeth.
En de 'Ad, en Fir'aun en de broeders van Lôeth.
وَأَصْحَٰبُ ٱلْأَيْكَةِ وَقَوْمُ تُبَّعٍۢ ۚ كُلٌّۭ كَذَّبَ ٱلرُّسُلَ فَحَقَّ وَعِيدِ ﴿١٤﴾
En de bewoners van het woud nabij Midian en het volk van Tobba; die allen beschuldigden de profeten van bedrog; daarom werden de vonnissen, waarmede ik dreigde, hun rechtvaardig opgelegd.
En de bewoners van Aikah en het volk van Toebba'. Allen loochenden de Boodschappers. Daarom was de bestraffing terecht.
En de bewoners van Aikah en het volk van Toebba'. Allen loochenden de Boodschappers. Daarom was de bestraffing terecht.
أَفَعَيِينَا بِٱلْخَلْقِ ٱلْأَوَّلِ ۚ بَلْ هُمْ فِى لَبْسٍۢ مِّنْ خَلْقٍۢ جَدِيدٍۢ ﴿١٥﴾
Is onze kracht door de eerste schepping uitgeput? daar zij verbaasd zijn, omdat hun eene nieuwe schepping is voorgesteld: namelijk de opwekking der dooden.
Waren Wij dan niet in staat tot de eerste schepping? Zij verkeren beslist in twijfel over een nieuwe schepping.
Waren Wij dan niet in staat tot de eerste schepping? Zij verkeren beslist in twijfel over een nieuwe schepping.
وَلَقَدْ خَلَقْنَا ٱلْإِنسَٰنَ وَنَعْلَمُ مَا تُوَسْوِسُ بِهِۦ نَفْسُهُۥ ۖ وَنَحْنُ أَقْرَبُ إِلَيْهِ مِنْ حَبْلِ ٱلْوَرِيدِ ﴿١٦﴾
Wij schiepen den mensch en weten wat zijne ziel hem influistert, en wij zijn hem nader dan zijne strotader.
En voorzeker, Wij hebben de mens geschapen en Wij weten wat zijn ziel hem influistert en Wij zijn dichter bij hem dan zijn halsslagader.
En voorzeker, Wij hebben de mens geschapen en Wij weten wat zijn ziel hem influistert en Wij zijn dichter bij hem dan zijn halsslagader.
إِذْ يَتَلَقَّى ٱلْمُتَلَقِّيَانِ عَنِ ٱلْيَمِينِ وَعَنِ ٱلشِّمَالِ قَعِيدٌۭ ﴿١٧﴾
Als de twee engelen welke hij afvaardigt, om rekenschap te vragen van het gedrag van een mensch, dit verrichten, terwijl de een aan de rechter- en de andere aan de linkerhand zit.
Wanneer de twee ontvangers (Engelen) aan de rechterzijde en aan de linkerzijde zitten te schrijven.
Wanneer de twee ontvangers (Engelen) aan de rechterzijde en aan de linkerzijde zitten te schrijven.
مَّا يَلْفِظُ مِن قَوْلٍ إِلَّا لَدَيْهِ رَقِيبٌ عَتِيدٌۭ ﴿١٨﴾
Uit hij niet een woord, of er is een bespieder bij hem, gereed om het op te schrijven.
Is er geen woord dat Hij uit, of aan zijn Zijde bevindt zich een waker die gereed is.
Is er geen woord dat Hij uit, of aan zijn Zijde bevindt zich een waker die gereed is.
وَجَآءَتْ سَكْرَةُ ٱلْمَوْتِ بِٱلْحَقِّ ۖ ذَٰلِكَ مَا كُنتَ مِنْهُ تَحِيدُ ﴿١٩﴾
En de bewusteloosheid des doods zal in waarheid komen: dat is, o mensch! wat gij getracht hebt te ontgaan.
En de doodsstrijd zal werkelijk komen, dat is waarvoor jullie proberen te vluchten.
En de doodsstrijd zal werkelijk komen, dat is waarvoor jullie proberen te vluchten.
وَنُفِخَ فِى ٱلصُّورِ ۚ ذَٰلِكَ يَوْمُ ٱلْوَعِيدِ ﴿٢٠﴾
En de trompet zal klinken: dit zal de dag zijn, waarmede gedreigd werd.
En er zal op de bazuin geblazen worden. Dat is de Dag waarvoor gewaarschuwd is.
En er zal op de bazuin geblazen worden. Dat is de Dag waarvoor gewaarschuwd is.
وَجَآءَتْ كُلُّ نَفْسٍۢ مَّعَهَا سَآئِقٌۭ وَشَهِيدٌۭ ﴿٢١﴾
En iedere ziel zal komen; en bij haar zal een geleider en een getuige zijn.
En elke ziel zal naar voren komen, met bij haar een (Engel als) voortdrijver en een (Engel als) getuige.
En elke ziel zal naar voren komen, met bij haar een (Engel als) voortdrijver en een (Engel als) getuige.
لَّقَدْ كُنتَ فِى غَفْلَةٍۢ مِّنْ هَٰذَا فَكَشَفْنَا عَنكَ غِطَآءَكَ فَبَصَرُكَ ٱلْيَوْمَ حَدِيدٌۭ ﴿٢٢﴾
En de eerste zal tot den ongeloovige zeggen: Gij waart vroeger achteloos omtrent dezen dag; maar wij hebben uwen sluier van u afgenomen, en uw gezicht is heden helderziende geworden.
(Er wordt hem gezegd:) \"Voorzeker, jij verkeerde hiervoor in onachtzaamheid, toen hieven Wij van jou de bedekking van jouw (hart) op, toen was jouw waarneming op deze Dag scherp.\"
(Er wordt hem gezegd:) \"Voorzeker, jij verkeerde hiervoor in onachtzaamheid, toen hieven Wij van jou de bedekking van jouw (hart) op, toen was jouw waarneming op deze Dag scherp.\"
وَقَالَ قَرِينُهُۥ هَٰذَا مَا لَدَىَّ عَتِيدٌ ﴿٢٣﴾
En zijne makkers zullen zeggen: Dit is wat gereed is, verklaard te worden.
En zijn metgezel (een Engel) zegt: \"Dit is wat bij mij gereed is.\"
En zijn metgezel (een Engel) zegt: \"Dit is wat bij mij gereed is.\"
أَلْقِيَا فِى جَهَنَّمَ كُلَّ كَفَّارٍ عَنِيدٍۢ ﴿٢٤﴾
En God zal zeggen: Werp elken ongeloovige en ieder verdorven mensch in de hel.
(Allah zegt tegen de twee Engelen:) \"Werpt iedere opstandige ongelovige in de Hel.
(Allah zegt tegen de twee Engelen:) \"Werpt iedere opstandige ongelovige in de Hel.
مَّنَّاعٍۢ لِّلْخَيْرِ مُعْتَدٍۢ مُّرِيبٍ ﴿٢٥﴾
En iedereen die het goede verbood, en iederen zondaar en twijfelaar omtrent het geloof;
Een tegenhouder van het goede, een overtreder een twijfelaar.
Een tegenhouder van het goede, een overtreder een twijfelaar.
ٱلَّذِى جَعَلَ مَعَ ٱللَّهِ إِلَٰهًا ءَاخَرَ فَأَلْقِيَاهُ فِى ٱلْعَذَابِ ٱلشَّدِيدِ ﴿٢٦﴾
Die een anderen god naast den waren God oprichtte. Doe hem eene gestrenge marteling ondergaan.
Degene die een andere god naast Allah nam: werpt hem daarom in de harde bestraffing.\"
Degene die een andere god naast Allah nam: werpt hem daarom in de harde bestraffing.\"
۞ قَالَ قَرِينُهُۥ رَبَّنَا مَآ أَطْغَيْتُهُۥ وَلَٰكِن كَانَ فِى ضَلَٰلٍۭ بَعِيدٍۢ ﴿٢٧﴾
Zijn makker zal zeggen: O Heer! ik heb hem niet verleid; maar hij verkeerde in eene groote dwaling.
En zijn metgezel (de Satan) zegt: \"Onze Heer, ik heb hem niet tot dwaling gebracht; hij verkeerde zelf in vergaande dwaling.\"
En zijn metgezel (de Satan) zegt: \"Onze Heer, ik heb hem niet tot dwaling gebracht; hij verkeerde zelf in vergaande dwaling.\"
قَالَ لَا تَخْتَصِمُوا۟ لَدَىَّ وَقَدْ قَدَّمْتُ إِلَيْكُم بِٱلْوَعِيدِ ﴿٢٨﴾
God zal zeggen: Twist niet in mijne tegenwoordigheid, nu ik u vooraf heb bedreigd met de martelingen, welke gij thans voor u ziet gereed gemaakt.
Hij (Allah) zegt: \"Redetwist niet in Mijn aanwezigheid, en Ik heb waarlijk een waarschuwing tot jullie gericht.
Hij (Allah) zegt: \"Redetwist niet in Mijn aanwezigheid, en Ik heb waarlijk een waarschuwing tot jullie gericht.
مَا يُبَدَّلُ ٱلْقَوْلُ لَدَىَّ وَمَآ أَنَا۠ بِظَلَّٰمٍۢ لِّلْعَبِيدِ ﴿٢٩﴾
Het vonnis is niet bij mij veranderd; even weinig behandel ik mijne dienaren onrechtvaardig.
Het Woord van Mijn Zijde verandert niet en Ik ben niet onrechtvaardig jegens de dienaren.\"
Het Woord van Mijn Zijde verandert niet en Ik ben niet onrechtvaardig jegens de dienaren.\"
يَوْمَ نَقُولُ لِجَهَنَّمَ هَلِ ٱمْتَلَأْتِ وَتَقُولُ هَلْ مِن مَّزِيدٍۢ ﴿٣٠﴾
Op dien dag zullen wij tot de hel zeggen: Zijt gij vol? en zij zal antwoorden: Moet er nog iets bijgevoegd worden?
(Gedenkt) de Dag dat Wij de Hel zeggen: \"Ben jij al vol?\" En zij zegt: \"Is er nog meer?\"
(Gedenkt) de Dag dat Wij de Hel zeggen: \"Ben jij al vol?\" En zij zegt: \"Is er nog meer?\"
وَأُزْلِفَتِ ٱلْجَنَّةُ لِلْمُتَّقِينَ غَيْرَ بَعِيدٍ ﴿٣١﴾
En het paradijs zal den vromen nader gebracht worden.
En het Paradijs zal dicht bij de Moettaqoen gebracht worden, zonder ver te zijn.
En het Paradijs zal dicht bij de Moettaqoen gebracht worden, zonder ver te zijn.
هَٰذَا مَا تُوعَدُونَ لِكُلِّ أَوَّابٍ حَفِيظٍۢ ﴿٣٢﴾
En men zal tot hen zeggen: Dat is wat u beloofd werd; en een iedereen die zich tot God wendde, en zijne bevelen volgde;
(Er wordt gezegd:) \"Dit is wat jullie beloofd is, aan iedere berouwvolle, wakende.
(Er wordt gezegd:) \"Dit is wat jullie beloofd is, aan iedere berouwvolle, wakende.
مَّنْ خَشِىَ ٱلرَّحْمَٰنَ بِٱلْغَيْبِ وَجَآءَ بِقَلْبٍۢ مُّنِيبٍ ﴿٣٣﴾
Die den Barmhartige heimelijk vreesde, en met een bekeerd hart tot hem kwam.
Die de Barmhartige ongezien vreesde en die met een berouwvol hart kwam.
Die de Barmhartige ongezien vreesde en die met een berouwvol hart kwam.
ٱدْخُلُوهَا بِسَلَٰمٍۢ ۖ ذَٰلِكَ يَوْمُ ٱلْخُلُودِ ﴿٣٤﴾
Treedt hier in vrede binnen; dit is de dag der eeuwigheid.
Treed haar binnen in vrede, dit is de Dag van de eeuwigheid.\"
Treed haar binnen in vrede, dit is de Dag van de eeuwigheid.\"
لَهُم مَّا يَشَآءُونَ فِيهَا وَلَدَيْنَا مَزِيدٌۭ ﴿٣٥﴾
Daar zullen zij alles hebben wat zij begeeren, en daar zal eene meer dan overvloedige bijvoeging van gelukzaligheid met ons zijn.
Voor hen is daarin wat zij wensen en aan Onze Zijde is er nog meer.
Voor hen is daarin wat zij wensen en aan Onze Zijde is er nog meer.
وَكَمْ أَهْلَكْنَا قَبْلَهُم مِّن قَرْنٍ هُمْ أَشَدُّ مِنْهُم بَطْشًۭا فَنَقَّبُوا۟ فِى ٱلْبِلَٰدِ هَلْ مِن مَّحِيصٍ ﴿٣٦﴾
Hoevele geslachten hebben wij vóór de bewoners van Mekka verdelgd, die machtiger dan zij in sterkte waren? Trekt daarom door de streken der aarde, en ziet of er eene schuilplaats tegen mijne wraak is.
En hoeveel generaties vóór hen hebben Wij niet vernietigd, die machtiger waren dan zij? Zij reisden toen in de landen, was er een kans om te vluchten?
En hoeveel generaties vóór hen hebben Wij niet vernietigd, die machtiger waren dan zij? Zij reisden toen in de landen, was er een kans om te vluchten?
إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَذِكْرَىٰ لِمَن كَانَ لَهُۥ قَلْبٌ أَوْ أَلْقَى ٱلسَّمْعَ وَهُوَ شَهِيدٌۭ ﴿٣٧﴾
Waarlijk, hierin is eene vermaning voor hem, die een hart heeft om te begrijpen, of zijn oor leent, en met een aandachtig gemoed aanwezig is.
Voorwaar, daarin is zeker een vermaning voor wie verstand heeft of wie luistert terwijl hij een getuige is.
Voorwaar, daarin is zeker een vermaning voor wie verstand heeft of wie luistert terwijl hij een getuige is.
وَلَقَدْ خَلَقْنَا ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ وَمَا بَيْنَهُمَا فِى سِتَّةِ أَيَّامٍۢ وَمَا مَسَّنَا مِن لُّغُوبٍۢ ﴿٣٨﴾
Wij schiepen de hemelen en de aarde en alles wat er tusschen is, in zes dagen, en geene vermoeienis bereikte ons.
En voorzeker, Wij hebben de hemelen en de aarde en wat ertussen is in zes dagen (perioden) geschapen, en vermoeienis raakte Ons niet.
En voorzeker, Wij hebben de hemelen en de aarde en wat ertussen is in zes dagen (perioden) geschapen, en vermoeienis raakte Ons niet.
فَٱصْبِرْ عَلَىٰ مَا يَقُولُونَ وَسَبِّحْ بِحَمْدِ رَبِّكَ قَبْلَ طُلُوعِ ٱلشَّمْسِ وَقَبْلَ ٱلْغُرُوبِ ﴿٣٩﴾
Verdraag dus geduldig wat zij zeggen, en verkondig den lof van uwen Heer voor zonsopgang en voor zonsondergang.
Wees daarom geduldig met wat zij zeggen en prijs de Glorie met een lofprijzing van jouw Heer, vóór zonsopgang en vóór zonsondergang.
Wees daarom geduldig met wat zij zeggen en prijs de Glorie met een lofprijzing van jouw Heer, vóór zonsopgang en vóór zonsondergang.
وَمِنَ ٱلَّيْلِ فَسَبِّحْهُ وَأَدْبَٰرَ ٱلسُّجُودِ ﴿٤٠﴾
Prijs hem in een gedeelte van den nacht, en volbreng de toegevoegde deelen der vereering.
En prijs Hem in de nacht en na afloop van de neerknielingen (shalât).
En prijs Hem in de nacht en na afloop van de neerknielingen (shalât).
وَٱسْتَمِعْ يَوْمَ يُنَادِ ٱلْمُنَادِ مِن مَّكَانٍۢ قَرِيبٍۢ ﴿٤١﴾
Luister naar den dag, waarop de uitroeper de menschen, van eene nabijgelegen plaats, tot het oordeel zal oproepen.
En luister die Dag naar de roeper die vanaf een nabije plaats roept.
En luister die Dag naar de roeper die vanaf een nabije plaats roept.
يَوْمَ يَسْمَعُونَ ٱلصَّيْحَةَ بِٱلْحَقِّ ۚ ذَٰلِكَ يَوْمُ ٱلْخُرُوجِ ﴿٤٢﴾
De dag, waarop zij den klank der trompet in waarheid zullen hooren, zal de dag zijn, waarop de menschen uit hunne graven zullen voortkomen.
Op die Dag zullen zij het blazen (op de bazuin) in werkelijkheid horen. Dat is de Dag van de Opwekking.
Op die Dag zullen zij het blazen (op de bazuin) in werkelijkheid horen. Dat is de Dag van de Opwekking.
إِنَّا نَحْنُ نُحْىِۦ وَنُمِيتُ وَإِلَيْنَا ٱلْمَصِيرُ ﴿٤٣﴾
Wij geven leven en doen sterven. Tot ons zullen alle schepselen terugkeeren.
Voorwaar, Wij doen leven en Wij doen sterven en tot Ons is de terugkeer.
Voorwaar, Wij doen leven en Wij doen sterven en tot Ons is de terugkeer.
يَوْمَ تَشَقَّقُ ٱلْأَرْضُ عَنْهُمْ سِرَاعًۭا ۚ ذَٰلِكَ حَشْرٌ عَلَيْنَا يَسِيرٌۭ ﴿٤٤﴾
De dag, waarop de aarde plotseling zal worden gespleten, zal de dag der verzameling zijn. Het is gemakkelijk voor ons, hen te verzamelen.
Op de Dag waarop de aarde over hen gespleten zal worden, haasten (zij zich te verzamelen). Dat is een gemakkelijke verzameling voor Ons.
Op de Dag waarop de aarde over hen gespleten zal worden, haasten (zij zich te verzamelen). Dat is een gemakkelijke verzameling voor Ons.
نَّحْنُ أَعْلَمُ بِمَا يَقُولُونَ ۖ وَمَآ أَنتَ عَلَيْهِم بِجَبَّارٍۢ ۖ فَذَكِّرْ بِٱلْقُرْءَانِ مَن يَخَافُ وَعِيدِ ﴿٤٥﴾
Wij weten wel, wat de ongeloovigen zeggen; en gij zijt niet gezonden, om hen met geweld tot het geloof te dwingen. Waarschuw dus door den Koran hem, die mijne bedreiging vreest.
Wij weten het beste wat zij zeggen. En jij (Moehammad) bent niet als een dwinger over hen aangesteld. Vermaan daarom met de Koran degenen die Mijn Waarschuwing vrezen.
Wij weten het beste wat zij zeggen. En jij (Moehammad) bent niet als een dwinger over hen aangesteld. Vermaan daarom met de Koran degenen die Mijn Waarschuwing vrezen.