Setting
Surah The emissaries [Al-Mursalat] in Dutch
وَٱلْمُرْسَلَٰتِ عُرْفًۭا ﴿١﴾
Ik zweer bij de engelen die door God gezonden zijn, en elkander in eene aanhoudende reeks opvolgen.
Bij de met goedheid uitgezondenen.
Bij de met goedheid uitgezondenen.
فَٱلْعَٰصِفَٰتِ عَصْفًۭا ﴿٢﴾
Bij hen die zich snel bewegen met eene snelle beweging;
Bij de met spoed voortspoedenden.
Bij de met spoed voortspoedenden.
وَٱلنَّٰشِرَٰتِ نَشْرًۭا ﴿٣﴾
En bij hen die zijne bevelen verspreiden. Door die op aarde bekend te maken,
En bij de verspreid verspreidenden.
En bij de verspreid verspreidenden.
فَٱلْفَٰرِقَٰتِ فَرْقًۭا ﴿٤﴾
En bij hen die waarheid van leugen afscheiden, door die te erkennen.
Bij de scheidend scheidenden.
Bij de scheidend scheidenden.
فَٱلْمُلْقِيَٰتِ ذِكْرًا ﴿٥﴾
En bij hen die de goddelijke vermaning mededeelen.
Bij de doorgevenden van de Vermaning.
Bij de doorgevenden van de Vermaning.
عُذْرًا أَوْ نُذْرًا ﴿٦﴾
Ter verontschuldiging of bedreiging.
Als een afwijzing van verontschuldigingen of als een waarschuwing.
Als een afwijzing van verontschuldigingen of als een waarschuwing.
إِنَّمَا تُوعَدُونَ لَوَٰقِعٌۭ ﴿٧﴾
Waarlijk, wat wij beloofd hebben, is onvermijdelijk.
Voorwaar, wat jullie is aangezegd, zal zeker gebeuren.
Voorwaar, wat jullie is aangezegd, zal zeker gebeuren.
فَإِذَا ٱلنُّجُومُ طُمِسَتْ ﴿٨﴾
Als de sterren zullen worden uitgedoofd.
Wanneer dan de sterren gedoofd worden.
Wanneer dan de sterren gedoofd worden.
وَإِذَا ٱلسَّمَآءُ فُرِجَتْ ﴿٩﴾
En de hemel gespleten,
En wanneer de hemel gespleten wordt.
En wanneer de hemel gespleten wordt.
وَإِذَا ٱلْجِبَالُ نُسِفَتْ ﴿١٠﴾
Als de bergen zullen uiteenstuiven.
En wanneer de bergen verpulverd worden.
En wanneer de bergen verpulverd worden.
وَإِذَا ٱلرُّسُلُ أُقِّتَتْ ﴿١١﴾
En als den gezanten een tijdstip zal zijn aangewezen, om te verschijnen en getuigenis tegen hun eigen volk af te leggen.
En wanneer voor de Boodschappers de tijd vastgesteld is.
En wanneer voor de Boodschappers de tijd vastgesteld is.
لِأَىِّ يَوْمٍ أُجِّلَتْ ﴿١٢﴾
Tot op welken dag zal men het einde uitstellen?
(Er wordt gezegd:) \"Tot welke dag is er uitstel gegeven?\"
(Er wordt gezegd:) \"Tot welke dag is er uitstel gegeven?\"
لِيَوْمِ ٱلْفَصْلِ ﴿١٣﴾
Tot den dag der scheiding.
Tot de Dag van de Beoordeling.
Tot de Dag van de Beoordeling.
وَمَآ أَدْرَىٰكَ مَا يَوْمُ ٱلْفَصْلِ ﴿١٤﴾
En wat zal u doen begrijpen, wat de dag der scheiding is?
En wat doet jullie weten wat Dag van de Beoordeling is?
En wat doet jullie weten wat Dag van de Beoordeling is?
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿١٥﴾
Op dien dag, wee over hem, die de profeten van bedrog beschuldigde!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
أَلَمْ نُهْلِكِ ٱلْأَوَّلِينَ ﴿١٦﴾
Hebben wij niet de vroegere, hardnekkige ongeloovigen verdelgd?
Hebben Wij de vroegeren niet vernietigd?
Hebben Wij de vroegeren niet vernietigd?
ثُمَّ نُتْبِعُهُمُ ٱلْءَاخِرِينَ ﴿١٧﴾
Wij zullen ook die van latere tijden hen doen volgen.
Waarna Wij hen deden opvolgen door de lateren?
Waarna Wij hen deden opvolgen door de lateren?
كَذَٰلِكَ نَفْعَلُ بِٱلْمُجْرِمِينَ ﴿١٨﴾
Zoo handelen wij met de snoodaards.
Zo behandelen Wij de misdadigers.
Zo behandelen Wij de misdadigers.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿١٩﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
أَلَمْ نَخْلُقكُّم مِّن مَّآءٍۢ مَّهِينٍۢ ﴿٢٠﴾
Hebben wij u niet van een nietigen droppel zaad geschapen.
Hebben Wij jullie niet uit een onaanzienlijk water geschapen?
Hebben Wij jullie niet uit een onaanzienlijk water geschapen?
فَجَعَلْنَٰهُ فِى قَرَارٍۢ مَّكِينٍ ﴿٢١﴾
Dien wij in eene zekere bewaarplaats stelden.
Toen plaatsten Wij het in een beschermende rustplaats.
Toen plaatsten Wij het in een beschermende rustplaats.
إِلَىٰ قَدَرٍۢ مَّعْلُومٍۢ ﴿٢٢﴾
Tot de bepaalde tijd der verlossing was gekomen?
Tot een bekend tijdstip.
Tot een bekend tijdstip.
فَقَدَرْنَا فَنِعْمَ ٱلْقَٰدِرُونَ ﴿٢٣﴾
En wij waren in staat dit te doen; want wij zijn machtig.
Wij beschikten (erover) en Wij zijn de beste Beschikkers.
Wij beschikten (erover) en Wij zijn de beste Beschikkers.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٢٤﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
أَلَمْ نَجْعَلِ ٱلْأَرْضَ كِفَاتًا ﴿٢٥﴾
Hebben wij de aarde niet zóó gemaakt, dat zij bevat
Hebben Wij de aarde niet tot een plaats ven verzameling gemaakt?
Hebben Wij de aarde niet tot een plaats ven verzameling gemaakt?
أَحْيَآءًۭ وَأَمْوَٰتًۭا ﴿٢٦﴾
De levenden en de dooden?
Zowel voor levenden en doden?
Zowel voor levenden en doden?
وَجَعَلْنَا فِيهَا رَوَٰسِىَ شَٰمِخَٰتٍۢ وَأَسْقَيْنَٰكُم مَّآءًۭ فُرَاتًۭا ﴿٢٧﴾
En hebben wij daarop geene vaste, verhevene bergen geplaatst en u zuiver water te drinken gegeven?
En Wij plaatsten daarop stevige bergen en Wij schonken jullie helder water.
En Wij plaatsten daarop stevige bergen en Wij schonken jullie helder water.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٢٨﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
ٱنطَلِقُوٓا۟ إِلَىٰ مَا كُنتُم بِهِۦ تُكَذِّبُونَ ﴿٢٩﴾
Men zal tot hen zeggen: Gaat ter straf, welke gij als eene valschheid hebt geloochend.
Gaat naar dat wat jullie plachten to loochenen!
Gaat naar dat wat jullie plachten to loochenen!
ٱنطَلِقُوٓا۟ إِلَىٰ ظِلٍّۢ ذِى ثَلَٰثِ شُعَبٍۢ ﴿٣٠﴾
Gaat in de schaduw van den rook der hel, welke in drie kolommen zal opstijgen.
Gaat naar een schaduw (van rook) die drie kolommen heeft.
Gaat naar een schaduw (van rook) die drie kolommen heeft.
لَّا ظَلِيلٍۢ وَلَا يُغْنِى مِنَ ٱللَّهَبِ ﴿٣١﴾
En die u noch voor de hitte beveiligen, noch tegen de vlam van dienst wezen zal.
Die geen schaduw geeft en die niet baat tegen het vlammende Vuur.
Die geen schaduw geeft en die niet baat tegen het vlammende Vuur.
إِنَّهَا تَرْمِى بِشَرَرٍۢ كَٱلْقَصْرِ ﴿٣٢﴾
Maar hij zal vonken, zoo groot als torens, uitwerpen.
Zij (de Hel) werpt vonken als kastelen.
Zij (de Hel) werpt vonken als kastelen.
كَأَنَّهُۥ جِمَٰلَتٌۭ صُفْرٌۭ ﴿٣٣﴾
Gelijkende in hare kleur op gele kemels,
Alsof zij gele kamelen waren.
Alsof zij gele kamelen waren.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٣٤﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
هَٰذَا يَوْمُ لَا يَنطِقُونَ ﴿٣٥﴾
Dit zal een dag wezen, waarop de schuldigen sprakeloos zullen zijn.
Dit is een Dag waarop zij niet spreken.
Dit is een Dag waarop zij niet spreken.
وَلَا يُؤْذَنُ لَهُمْ فَيَعْتَذِرُونَ ﴿٣٦﴾
En het zal hun niet geoorloofd worden, zich te verontschuldigen.
En er wordt hun niet toegestaan zich te verontschuldigen.
En er wordt hun niet toegestaan zich te verontschuldigen.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٣٧﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
هَٰذَا يَوْمُ ٱلْفَصْلِ ۖ جَمَعْنَٰكُمْ وَٱلْأَوَّلِينَ ﴿٣٨﴾
Dit zal de dag der scheiding wezen, waarop wij zoowel u, als uwe voorgangers zullen verzamelen.
Dit is de Dag van de Beoordeling, Wij verzamelen jullie en de vroegeren.
Dit is de Dag van de Beoordeling, Wij verzamelen jullie en de vroegeren.
فَإِن كَانَ لَكُمْ كَيْدٌۭ فَكِيدُونِ ﴿٣٩﴾
Indien gij dus eene doordachte list bezit, gebruikt die dan tegen mij.
Als jullie dan een list hebben, voert die dan uit.
Als jullie dan een list hebben, voert die dan uit.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٠﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
إِنَّ ٱلْمُتَّقِينَ فِى ظِلَٰلٍۢ وَعُيُونٍۢ ﴿٤١﴾
Maar de vrome zal te midden van schaduwen en fonteinen wonen.
Voorwaar, de Moettaqôen verkeren in schaduwen en bij bronnen.
Voorwaar, de Moettaqôen verkeren in schaduwen en bij bronnen.
وَفَوَٰكِهَ مِمَّا يَشْتَهُونَ ﴿٤٢﴾
En te midden van vruchten van allerlei soort, welke zij zullen begeeren.
En er zijn vruchten die zij wensen.
En er zijn vruchten die zij wensen.
كُلُوا۟ وَٱشْرَبُوا۟ هَنِيٓـًٔۢا بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿٤٣﴾
En men zal tot hen zeggen: Eet en drinkt met goede spijsvertering, ter belooning voor hetgeen gij zult hebben verricht.
(Er wordt gezegd:) \"Eet en drinkt smakelijk voor wat jullie plachten te verrichten.\"
(Er wordt gezegd:) \"Eet en drinkt smakelijk voor wat jullie plachten te verrichten.\"
إِنَّا كَذَٰلِكَ نَجْزِى ٱلْمُحْسِنِينَ ﴿٤٤﴾
Want zoo beloonen wij de rechtvaardigen.
Voorwaar, zo belonen Wij de weldoeners.
Voorwaar, zo belonen Wij de weldoeners.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٥﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
كُلُوا۟ وَتَمَتَّعُوا۟ قَلِيلًا إِنَّكُم مُّجْرِمُونَ ﴿٤٦﴾
Eet, o ongeloovigen? en geniet de genoegens van dit leven voor een korten tijd. Waarlijk, gij zijt zondaren.
Eet en geniet even: voorwaar, jullie zijn misdadigers.
Eet en geniet even: voorwaar, jullie zijn misdadigers.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٧﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!
وَإِذَا قِيلَ لَهُمُ ٱرْكَعُوا۟ لَا يَرْكَعُونَ ﴿٤٨﴾
En als hun gezegd wordt: Buigt u neder, dan buigen zij niet neder.
En wanneer er tot hen gezegd wordt: \"Buigt jullie (in de shalât),\" dan buigen zij niet.
En wanneer er tot hen gezegd wordt: \"Buigt jullie (in de shalât),\" dan buigen zij niet.
وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٩﴾
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
Wee die Dag de loochenaars!
Wee die Dag de loochenaars!