Main pages

Surah The emissaries [Al-Mursalat] in Dutch

Surah The emissaries [Al-Mursalat] Ayah 50 Location Maccah Number 77

وَٱلْمُرْسَلَٰتِ عُرْفًۭا ﴿١﴾

Ik zweer bij de engelen die door God gezonden zijn, en elkander in eene aanhoudende reeks opvolgen.

Leemhuis

Bij de met goedheid uitgezondenen.

Siregar

Bij de met goedheid uitgezondenen.

فَٱلْعَٰصِفَٰتِ عَصْفًۭا ﴿٢﴾

Bij hen die zich snel bewegen met eene snelle beweging;

Leemhuis

Bij de met spoed voortspoedenden.

Siregar

Bij de met spoed voortspoedenden.

وَٱلنَّٰشِرَٰتِ نَشْرًۭا ﴿٣﴾

En bij hen die zijne bevelen verspreiden. Door die op aarde bekend te maken,

Leemhuis

En bij de verspreid verspreidenden.

Siregar

En bij de verspreid verspreidenden.

فَٱلْفَٰرِقَٰتِ فَرْقًۭا ﴿٤﴾

En bij hen die waarheid van leugen afscheiden, door die te erkennen.

Leemhuis

Bij de scheidend scheidenden.

Siregar

Bij de scheidend scheidenden.

فَٱلْمُلْقِيَٰتِ ذِكْرًا ﴿٥﴾

En bij hen die de goddelijke vermaning mededeelen.

Leemhuis

Bij de doorgevenden van de Vermaning.

Siregar

Bij de doorgevenden van de Vermaning.

عُذْرًا أَوْ نُذْرًا ﴿٦﴾

Ter verontschuldiging of bedreiging.

Leemhuis

Als een afwijzing van verontschuldigingen of als een waarschuwing.

Siregar

Als een afwijzing van verontschuldigingen of als een waarschuwing.

إِنَّمَا تُوعَدُونَ لَوَٰقِعٌۭ ﴿٧﴾

Waarlijk, wat wij beloofd hebben, is onvermijdelijk.

Leemhuis

Voorwaar, wat jullie is aangezegd, zal zeker gebeuren.

Siregar

Voorwaar, wat jullie is aangezegd, zal zeker gebeuren.

فَإِذَا ٱلنُّجُومُ طُمِسَتْ ﴿٨﴾

Als de sterren zullen worden uitgedoofd.

Leemhuis

Wanneer dan de sterren gedoofd worden.

Siregar

Wanneer dan de sterren gedoofd worden.

وَإِذَا ٱلسَّمَآءُ فُرِجَتْ ﴿٩﴾

En de hemel gespleten,

Leemhuis

En wanneer de hemel gespleten wordt.

Siregar

En wanneer de hemel gespleten wordt.

وَإِذَا ٱلْجِبَالُ نُسِفَتْ ﴿١٠﴾

Als de bergen zullen uiteenstuiven.

Leemhuis

En wanneer de bergen verpulverd worden.

Siregar

En wanneer de bergen verpulverd worden.

وَإِذَا ٱلرُّسُلُ أُقِّتَتْ ﴿١١﴾

En als den gezanten een tijdstip zal zijn aangewezen, om te verschijnen en getuigenis tegen hun eigen volk af te leggen.

Leemhuis

En wanneer voor de Boodschappers de tijd vastgesteld is.

Siregar

En wanneer voor de Boodschappers de tijd vastgesteld is.

لِأَىِّ يَوْمٍ أُجِّلَتْ ﴿١٢﴾

Tot op welken dag zal men het einde uitstellen?

Leemhuis

(Er wordt gezegd:) \"Tot welke dag is er uitstel gegeven?\"

Siregar

(Er wordt gezegd:) \"Tot welke dag is er uitstel gegeven?\"

لِيَوْمِ ٱلْفَصْلِ ﴿١٣﴾

Tot den dag der scheiding.

Leemhuis

Tot de Dag van de Beoordeling.

Siregar

Tot de Dag van de Beoordeling.

وَمَآ أَدْرَىٰكَ مَا يَوْمُ ٱلْفَصْلِ ﴿١٤﴾

En wat zal u doen begrijpen, wat de dag der scheiding is?

Leemhuis

En wat doet jullie weten wat Dag van de Beoordeling is?

Siregar

En wat doet jullie weten wat Dag van de Beoordeling is?

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿١٥﴾

Op dien dag, wee over hem, die de profeten van bedrog beschuldigde!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

أَلَمْ نُهْلِكِ ٱلْأَوَّلِينَ ﴿١٦﴾

Hebben wij niet de vroegere, hardnekkige ongeloovigen verdelgd?

Leemhuis

Hebben Wij de vroegeren niet vernietigd?

Siregar

Hebben Wij de vroegeren niet vernietigd?

ثُمَّ نُتْبِعُهُمُ ٱلْءَاخِرِينَ ﴿١٧﴾

Wij zullen ook die van latere tijden hen doen volgen.

Leemhuis

Waarna Wij hen deden opvolgen door de lateren?

Siregar

Waarna Wij hen deden opvolgen door de lateren?

كَذَٰلِكَ نَفْعَلُ بِٱلْمُجْرِمِينَ ﴿١٨﴾

Zoo handelen wij met de snoodaards.

Leemhuis

Zo behandelen Wij de misdadigers.

Siregar

Zo behandelen Wij de misdadigers.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿١٩﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

أَلَمْ نَخْلُقكُّم مِّن مَّآءٍۢ مَّهِينٍۢ ﴿٢٠﴾

Hebben wij u niet van een nietigen droppel zaad geschapen.

Leemhuis

Hebben Wij jullie niet uit een onaanzienlijk water geschapen?

Siregar

Hebben Wij jullie niet uit een onaanzienlijk water geschapen?

فَجَعَلْنَٰهُ فِى قَرَارٍۢ مَّكِينٍ ﴿٢١﴾

Dien wij in eene zekere bewaarplaats stelden.

Leemhuis

Toen plaatsten Wij het in een beschermende rustplaats.

Siregar

Toen plaatsten Wij het in een beschermende rustplaats.

إِلَىٰ قَدَرٍۢ مَّعْلُومٍۢ ﴿٢٢﴾

Tot de bepaalde tijd der verlossing was gekomen?

Leemhuis

Tot een bekend tijdstip.

Siregar

Tot een bekend tijdstip.

فَقَدَرْنَا فَنِعْمَ ٱلْقَٰدِرُونَ ﴿٢٣﴾

En wij waren in staat dit te doen; want wij zijn machtig.

Leemhuis

Wij beschikten (erover) en Wij zijn de beste Beschikkers.

Siregar

Wij beschikten (erover) en Wij zijn de beste Beschikkers.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٢٤﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

أَلَمْ نَجْعَلِ ٱلْأَرْضَ كِفَاتًا ﴿٢٥﴾

Hebben wij de aarde niet zóó gemaakt, dat zij bevat

Leemhuis

Hebben Wij de aarde niet tot een plaats ven verzameling gemaakt?

Siregar

Hebben Wij de aarde niet tot een plaats ven verzameling gemaakt?

أَحْيَآءًۭ وَأَمْوَٰتًۭا ﴿٢٦﴾

De levenden en de dooden?

Leemhuis

Zowel voor levenden en doden?

Siregar

Zowel voor levenden en doden?

وَجَعَلْنَا فِيهَا رَوَٰسِىَ شَٰمِخَٰتٍۢ وَأَسْقَيْنَٰكُم مَّآءًۭ فُرَاتًۭا ﴿٢٧﴾

En hebben wij daarop geene vaste, verhevene bergen geplaatst en u zuiver water te drinken gegeven?

Leemhuis

En Wij plaatsten daarop stevige bergen en Wij schonken jullie helder water.

Siregar

En Wij plaatsten daarop stevige bergen en Wij schonken jullie helder water.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٢٨﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

ٱنطَلِقُوٓا۟ إِلَىٰ مَا كُنتُم بِهِۦ تُكَذِّبُونَ ﴿٢٩﴾

Men zal tot hen zeggen: Gaat ter straf, welke gij als eene valschheid hebt geloochend.

Leemhuis

Gaat naar dat wat jullie plachten to loochenen!

Siregar

Gaat naar dat wat jullie plachten to loochenen!

ٱنطَلِقُوٓا۟ إِلَىٰ ظِلٍّۢ ذِى ثَلَٰثِ شُعَبٍۢ ﴿٣٠﴾

Gaat in de schaduw van den rook der hel, welke in drie kolommen zal opstijgen.

Leemhuis

Gaat naar een schaduw (van rook) die drie kolommen heeft.

Siregar

Gaat naar een schaduw (van rook) die drie kolommen heeft.

لَّا ظَلِيلٍۢ وَلَا يُغْنِى مِنَ ٱللَّهَبِ ﴿٣١﴾

En die u noch voor de hitte beveiligen, noch tegen de vlam van dienst wezen zal.

Leemhuis

Die geen schaduw geeft en die niet baat tegen het vlammende Vuur.

Siregar

Die geen schaduw geeft en die niet baat tegen het vlammende Vuur.

إِنَّهَا تَرْمِى بِشَرَرٍۢ كَٱلْقَصْرِ ﴿٣٢﴾

Maar hij zal vonken, zoo groot als torens, uitwerpen.

Leemhuis

Zij (de Hel) werpt vonken als kastelen.

Siregar

Zij (de Hel) werpt vonken als kastelen.

كَأَنَّهُۥ جِمَٰلَتٌۭ صُفْرٌۭ ﴿٣٣﴾

Gelijkende in hare kleur op gele kemels,

Leemhuis

Alsof zij gele kamelen waren.

Siregar

Alsof zij gele kamelen waren.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٣٤﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

هَٰذَا يَوْمُ لَا يَنطِقُونَ ﴿٣٥﴾

Dit zal een dag wezen, waarop de schuldigen sprakeloos zullen zijn.

Leemhuis

Dit is een Dag waarop zij niet spreken.

Siregar

Dit is een Dag waarop zij niet spreken.

وَلَا يُؤْذَنُ لَهُمْ فَيَعْتَذِرُونَ ﴿٣٦﴾

En het zal hun niet geoorloofd worden, zich te verontschuldigen.

Leemhuis

En er wordt hun niet toegestaan zich te verontschuldigen.

Siregar

En er wordt hun niet toegestaan zich te verontschuldigen.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٣٧﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

هَٰذَا يَوْمُ ٱلْفَصْلِ ۖ جَمَعْنَٰكُمْ وَٱلْأَوَّلِينَ ﴿٣٨﴾

Dit zal de dag der scheiding wezen, waarop wij zoowel u, als uwe voorgangers zullen verzamelen.

Leemhuis

Dit is de Dag van de Beoordeling, Wij verzamelen jullie en de vroegeren.

Siregar

Dit is de Dag van de Beoordeling, Wij verzamelen jullie en de vroegeren.

فَإِن كَانَ لَكُمْ كَيْدٌۭ فَكِيدُونِ ﴿٣٩﴾

Indien gij dus eene doordachte list bezit, gebruikt die dan tegen mij.

Leemhuis

Als jullie dan een list hebben, voert die dan uit.

Siregar

Als jullie dan een list hebben, voert die dan uit.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٠﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

إِنَّ ٱلْمُتَّقِينَ فِى ظِلَٰلٍۢ وَعُيُونٍۢ ﴿٤١﴾

Maar de vrome zal te midden van schaduwen en fonteinen wonen.

Leemhuis

Voorwaar, de Moettaqôen verkeren in schaduwen en bij bronnen.

Siregar

Voorwaar, de Moettaqôen verkeren in schaduwen en bij bronnen.

وَفَوَٰكِهَ مِمَّا يَشْتَهُونَ ﴿٤٢﴾

En te midden van vruchten van allerlei soort, welke zij zullen begeeren.

Leemhuis

En er zijn vruchten die zij wensen.

Siregar

En er zijn vruchten die zij wensen.

كُلُوا۟ وَٱشْرَبُوا۟ هَنِيٓـًٔۢا بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿٤٣﴾

En men zal tot hen zeggen: Eet en drinkt met goede spijsvertering, ter belooning voor hetgeen gij zult hebben verricht.

Leemhuis

(Er wordt gezegd:) \"Eet en drinkt smakelijk voor wat jullie plachten te verrichten.\"

Siregar

(Er wordt gezegd:) \"Eet en drinkt smakelijk voor wat jullie plachten te verrichten.\"

إِنَّا كَذَٰلِكَ نَجْزِى ٱلْمُحْسِنِينَ ﴿٤٤﴾

Want zoo beloonen wij de rechtvaardigen.

Leemhuis

Voorwaar, zo belonen Wij de weldoeners.

Siregar

Voorwaar, zo belonen Wij de weldoeners.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٥﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

كُلُوا۟ وَتَمَتَّعُوا۟ قَلِيلًا إِنَّكُم مُّجْرِمُونَ ﴿٤٦﴾

Eet, o ongeloovigen? en geniet de genoegens van dit leven voor een korten tijd. Waarlijk, gij zijt zondaren.

Leemhuis

Eet en geniet even: voorwaar, jullie zijn misdadigers.

Siregar

Eet en geniet even: voorwaar, jullie zijn misdadigers.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٧﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

وَإِذَا قِيلَ لَهُمُ ٱرْكَعُوا۟ لَا يَرْكَعُونَ ﴿٤٨﴾

En als hun gezegd wordt: Buigt u neder, dan buigen zij niet neder.

Leemhuis

En wanneer er tot hen gezegd wordt: \"Buigt jullie (in de shalât),\" dan buigen zij niet.

Siregar

En wanneer er tot hen gezegd wordt: \"Buigt jullie (in de shalât),\" dan buigen zij niet.

وَيْلٌۭ يَوْمَئِذٍۢ لِّلْمُكَذِّبِينَ ﴿٤٩﴾

Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!

Leemhuis

Wee die Dag de loochenaars!

Siregar

Wee die Dag de loochenaars!

فَبِأَىِّ حَدِيثٍۭ بَعْدَهُۥ يُؤْمِنُونَ ﴿٥٠﴾

In welke nieuwe openbaring, zullen zij na deze gelooven?

Leemhuis

In welk Woord na hem (de Koran) zullen zij dan geloven?

Siregar

In welk Woord na hem (de Koran) zullen zij dan geloven?