Main pages

Surah Mary [Maryam] in Dutch

Surah Mary [Maryam] Ayah 98 Location Maccah Number 19

كٓهيعٓصٓ ﴿١﴾

C. H. Y. A. S.

Leemhuis

Kâf Ha Ya 'Ain Shâd,

Siregar

Kâf Ha Ya 'Ain Shâd,

ذِكْرُ رَحْمَتِ رَبِّكَ عَبْدَهُۥ زَكَرِيَّآ ﴿٢﴾

Zie hier eene herinnering van de genade van uwen Heer, omtrent zijn dienaar Zacharias.

Leemhuis

(Dit is) een vermelding van Barmhartigheid van jouw Heer aan Zijn dienaar Zakariyyâ.

Siregar

(Dit is) een vermelding van Barmhartigheid van jouw Heer aan Zijn dienaar Zakariyyâ.

إِذْ نَادَىٰ رَبَّهُۥ نِدَآءً خَفِيًّۭا ﴿٣﴾

Toen hij zijn Heer aanriep met eene geheime aanroeping.

Leemhuis

(Gedenkt) toen hij zachtjes zijn smeekbeden tot zijn Heer richtte.

Siregar

(Gedenkt) toen hij zachtjes zijn smeekbeden tot zijn Heer richtte.

قَالَ رَبِّ إِنِّى وَهَنَ ٱلْعَظْمُ مِنِّى وَٱشْتَعَلَ ٱلرَّأْسُ شَيْبًۭا وَلَمْ أَكُنۢ بِدُعَآئِكَ رَبِّ شَقِيًّۭا ﴿٤﴾

En zeide O Heer! waarlijk mijne beenderen zijn verzwakt en mijn hoofd is wit geworden door grijsheid. En ik was nimmer ongelukkig in mijne gebeden tot u, o Heer!

Leemhuis

Hij (Zakariyyâ) zei: \"O mijn Heer, voorwaar, mijn botten zijn zwak en mijn haar is grijs glanzend, nooit ben ik, O Heer, teleurgesteld geraakt in mijn smeekbeden tot U.

Siregar

Hij (Zakariyyâ) zei: \"O mijn Heer, voorwaar, mijn botten zijn zwak en mijn haar is grijs glanzend, nooit ben ik, O Heer, teleurgesteld geraakt in mijn smeekbeden tot U.

وَإِنِّى خِفْتُ ٱلْمَوَٰلِىَ مِن وَرَآءِى وَكَانَتِ ٱمْرَأَتِى عَاقِرًۭا فَهَبْ لِى مِن لَّدُنكَ وَلِيًّۭا ﴿٥﴾

Maar ik vrees mijne bloedverwanten, die mij zullen opvolgen; want mijne vrouw is onvruchtbaar: geef mij dus een opvolger uit mijn eigen lichaam van u.

Leemhuis

En ik bein bang voor (het ontbreken van) mijn nakomelingen na mij, want mijn vrouw is onvruchtbaar. Dus schenk mij van Uw Zijde een nakomeling.

Siregar

En ik bein bang voor (het ontbreken van) mijn nakomelingen na mij, want mijn vrouw is onvruchtbaar. Dus schenk mij van Uw Zijde een nakomeling.

يَرِثُنِى وَيَرِثُ مِنْ ءَالِ يَعْقُوبَ ۖ وَٱجْعَلْهُ رَبِّ رَضِيًّۭا ﴿٦﴾

Die mijn erfgenaam zal zijn en een erfgenaam van het gezin van Jacob; en geef, o Heer! dat hij door u aangenomen worde.

Leemhuis

Die van mij zal erven en van de familie van Ya'qôeb. Mijn Heer, maak hem U welgevallig.\"

Siregar

Die van mij zal erven en van de familie van Ya'qôeb. Mijn Heer, maak hem U welgevallig.\"

يَٰزَكَرِيَّآ إِنَّا نُبَشِّرُكَ بِغُلَٰمٍ ٱسْمُهُۥ يَحْيَىٰ لَمْ نَجْعَل لَّهُۥ مِن قَبْلُ سَمِيًّۭا ﴿٧﴾

En de engel antwoordde hem: O Zacharias! waarlijk wij brengen u tijdingen van een zoon, wiens naam Yahya zal zijn. Wij hebben niemand vóór hem dien naam doen dragen.

Leemhuis

(Allah zei:) \"O Zakariyyâ, Wij brengen jou de verbeugende tijding van een jongen, Yahya genaamd. Wij gaven niemand eerder deze naam.\"

Siregar

(Allah zei:) \"O Zakariyyâ, Wij brengen jou de verbeugende tijding van een jongen, Yahya genaamd. Wij gaven niemand eerder deze naam.\"

قَالَ رَبِّ أَنَّىٰ يَكُونُ لِى غُلَٰمٌۭ وَكَانَتِ ٱمْرَأَتِى عَاقِرًۭا وَقَدْ بَلَغْتُ مِنَ ٱلْكِبَرِ عِتِيًّۭا ﴿٨﴾

Zacharias zeide: Hoe zal ik een zoon hebben, terwijl ik zei dat mijne vrouw onvruchtbaar is, en ik thans tot hoogen ouderdom gekomen en afgeleefd ben?

Leemhuis

Hij (Zakariyyâ) zei: \"O mijn Heer, voorwaar, hoe kan ik een jongen krijgen terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is? En waarlijk, ik heb een hoge leeftijd bereikt.\"

Siregar

Hij (Zakariyyâ) zei: \"O mijn Heer, voorwaar, hoe kan ik een jongen krijgen terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is? En waarlijk, ik heb een hoge leeftijd bereikt.\"

قَالَ كَذَٰلِكَ قَالَ رَبُّكَ هُوَ عَلَىَّ هَيِّنٌۭ وَقَدْ خَلَقْتُكَ مِن قَبْلُ وَلَمْ تَكُ شَيْـًۭٔا ﴿٩﴾

De engel zeide: Zoo zal het zijn. Uw Heer zeide: Dit is mij gemakkelijk. Ik heb u vroeger geschapen, toen gij nog niets waart.

Leemhuis

Hij (Allah) zei: \"Zo zal het zijn, jouw Heer zegt: het is makkelijk voor Mij. En voorwaar. Ik heb jou hiervoor geschapen toen jij niets was.\"

Siregar

Hij (Allah) zei: \"Zo zal het zijn, jouw Heer zegt: het is makkelijk voor Mij. En voorwaar. Ik heb jou hiervoor geschapen toen jij niets was.\"

قَالَ رَبِّ ٱجْعَل لِّىٓ ءَايَةًۭ ۚ قَالَ ءَايَتُكَ أَلَّا تُكَلِّمَ ٱلنَّاسَ ثَلَٰثَ لَيَالٍۢ سَوِيًّۭا ﴿١٠﴾

Zacharias antwoordde: O Heer! geef mij een teeken. De engel hernam: Uw teeken zal zijn, dat gij in drie nachten niet tot de menschen zult spreken hoewel gij u in volmaakte gezondheid bevindt.

Leemhuis

Hij zei: \"O mijn Heer, geef mij een Teken.\" Hij (Allah) zei: \"Jouw Teken is dat jij gedurende drie nachten niet zult spreken met de mensen, hoewel jij gezond bent.\"

Siregar

Hij zei: \"O mijn Heer, geef mij een Teken.\" Hij (Allah) zei: \"Jouw Teken is dat jij gedurende drie nachten niet zult spreken met de mensen, hoewel jij gezond bent.\"

فَخَرَجَ عَلَىٰ قَوْمِهِۦ مِنَ ٱلْمِحْرَابِ فَأَوْحَىٰٓ إِلَيْهِمْ أَن سَبِّحُوا۟ بُكْرَةًۭ وَعَشِيًّۭا ﴿١١﴾

En hij ging tot zijn volk uit het vertrek en hij maakte hun teekenen, alsof hij wilde zeggen: Geloofd zij God, des ochtends en des avonds.

Leemhuis

Toen kwam hij van de plaats van gebed naar zijn volk, en gebaarde hen: \"Looft (Allah's) glorie in de ochtend en de avond.\"

Siregar

Toen kwam hij van de plaats van gebed naar zijn volk, en gebaarde hen: \"Looft (Allah's) glorie in de ochtend en de avond.\"

يَٰيَحْيَىٰ خُذِ ٱلْكِتَٰبَ بِقُوَّةٍۢ ۖ وَءَاتَيْنَٰهُ ٱلْحُكْمَ صَبِيًّۭا ﴿١٢﴾

En wij zeiden tot zijn zoon: O Johannes! ontvang het boek der wet, met het besluit, dat te leeren en in acht te nemen. En wij schonken hem wijsheid, toen hij nog slechts een kind was.

Leemhuis

(Allah zei:) \"O Yahya, neem de Schrift stevig aan.\" En Wij gaven de Wijsheid aan hem, terwijl hij jong was.

Siregar

(Allah zei:) \"O Yahya, neem de Schrift stevig aan.\" En Wij gaven de Wijsheid aan hem, terwijl hij jong was.

وَحَنَانًۭا مِّن لَّدُنَّا وَزَكَوٰةًۭ ۖ وَكَانَ تَقِيًّۭا ﴿١٣﴾

En onze genade en zuiverheid des levens; en hij was een vroom mensch

Leemhuis

Als genegenbeid van Onze Zijde en reiniging. En hij vreesde (Allah).

Siregar

Als genegenbeid van Onze Zijde en reiniging. En hij vreesde (Allah).

وَبَرًّۢا بِوَٰلِدَيْهِ وَلَمْ يَكُن جَبَّارًا عَصِيًّۭا ﴿١٤﴾

En deed zijnen plicht omtrent zijne ouders, en hij was trotsch noch weerspannig.

Leemhuis

En hij was goed voor zijn ouders en hij was niet arrogant en ongehoorzaam.

Siregar

En hij was goed voor zijn ouders en hij was niet arrogant en ongehoorzaam.

وَسَلَٰمٌ عَلَيْهِ يَوْمَ وُلِدَ وَيَوْمَ يَمُوتُ وَيَوْمَ يُبْعَثُ حَيًّۭا ﴿١٥﴾

Vrede zij op hem! den dag dat hij werd geboren, en den dag waarop hij zal sterven, en ook den dag waarop hij tot het leven zal worden opgewekt.

Leemhuis

Vrede zij met hem op de dag dat hij geboren werd en de dag dat hij sterft en op de dag dat hij tot leven wordt opgewekt.

Siregar

Vrede zij met hem op de dag dat hij geboren werd en de dag dat hij sterft en op de dag dat hij tot leven wordt opgewekt.

وَٱذْكُرْ فِى ٱلْكِتَٰبِ مَرْيَمَ إِذِ ٱنتَبَذَتْ مِنْ أَهْلِهَا مَكَانًۭا شَرْقِيًّۭا ﴿١٦﴾

Herdenk in het boek van den Koran het verhaal van Maria, toen zij zich van haar gezin naar eene plaats ten Oosten verwijderde.

Leemhuis

En noem in het boek (de Koran) Maryam, toen zij zich terugtrok van haar familie naar een oostelijke plaats (in de tempel).

Siregar

En noem in het boek (de Koran) Maryam, toen zij zich terugtrok van haar familie naar een oostelijke plaats (in de tempel).

فَٱتَّخَذَتْ مِن دُونِهِمْ حِجَابًۭا فَأَرْسَلْنَآ إِلَيْهَا رُوحَنَا فَتَمَثَّلَ لَهَا بَشَرًۭا سَوِيًّۭا ﴿١٧﴾

En een sluier nam, om zich aan de blikken van anderen te onttrekken. Wij zonden onzen geest Gabriël tot haar, en hij verscheen haar in de gedaante van een volmaakt mensch.

Leemhuis

En zich van hen afzonderde achter een scherm. Vervolgens zonden Wij haar Onze Geest (Djibrîl) en hij verscheen aan haar als een volmaakt mens.

Siregar

En zich van hen afzonderde achter een scherm. Vervolgens zonden Wij haar Onze Geest (Djibrîl) en hij verscheen aan haar als een volmaakt mens.

قَالَتْ إِنِّىٓ أَعُوذُ بِٱلرَّحْمَٰنِ مِنكَ إِن كُنتَ تَقِيًّۭا ﴿١٨﴾

Zij zeide: Ik zoek eene schuilplaats bij den genadigen God, opdat hij mij tegen u verdedige. Indien gij hem vreest zult gij mij niet naderen.

Leemhuis

Zij zei: \"Ik zoek mijn bescherming bij de Barmhartige tegen jou, als jij (Allah) vreest.\"

Siregar

Zij zei: \"Ik zoek mijn bescherming bij de Barmhartige tegen jou, als jij (Allah) vreest.\"

قَالَ إِنَّمَآ أَنَا۠ رَسُولُ رَبِّكِ لِأَهَبَ لَكِ غُلَٰمًۭا زَكِيًّۭا ﴿١٩﴾

Hij antwoordde: Waarlijk, ik ben de boodschapper van uwen Heer, en ik ben gezonden om u een heiligen zoon te geven.

Leemhuis

Hij zei: \"Voorwaar, ik ben slechts een gezant van jouw Heer, om jou een reine jongen te schenken.\"

Siregar

Hij zei: \"Voorwaar, ik ben slechts een gezant van jouw Heer, om jou een reine jongen te schenken.\"

قَالَتْ أَنَّىٰ يَكُونُ لِى غُلَٰمٌۭ وَلَمْ يَمْسَسْنِى بَشَرٌۭ وَلَمْ أَكُ بَغِيًّۭا ﴿٢٠﴾

Zij zeide: Hoe zal ik een zoon hebben; geen man heeft mij aangeraakt, en ik ben geene ontuchtige vrouw.

Leemhuis

Zij zei: \"Hoe kan ik een jongen krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt, ik ben geen onzedelijke vrouw.\"

Siregar

Zij zei: \"Hoe kan ik een jongen krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt, ik ben geen onzedelijke vrouw.\"

قَالَ كَذَٰلِكِ قَالَ رَبُّكِ هُوَ عَلَىَّ هَيِّنٌۭ ۖ وَلِنَجْعَلَهُۥٓ ءَايَةًۭ لِّلنَّاسِ وَرَحْمَةًۭ مِّنَّا ۚ وَكَانَ أَمْرًۭا مَّقْضِيًّۭا ﴿٢١﴾

Gabriël hernam: Zoo zal het zijn. Uw Heer zeide: Dit is mij gemakkelijk, en wij zullen het doen, ten einde hem tot een teeken voor de menschen en tot eene genade van ons te doen zijn. Het is eene besloten zaak.

Leemhuis

Hij zei: \"Zo is het, jouw Heer heeft gezegd: 'Dit is makkelijk voor Mij. En opdat Wij hem tot een Teken voor de mensen maken en als Barmhartigheid van Ons. En het is een vastgestelde zaak.\"

Siregar

Hij zei: \"Zo is het, jouw Heer heeft gezegd: 'Dit is makkelijk voor Mij. En opdat Wij hem tot een Teken voor de mensen maken en als Barmhartigheid van Ons. En het is een vastgestelde zaak.\"

۞ فَحَمَلَتْهُ فَٱنتَبَذَتْ بِهِۦ مَكَانًۭا قَصِيًّۭا ﴿٢٢﴾

Zij ontving hem dus, en zij verwijderde zich, met hem in haren schoot, naar eene afgelegen plaats.

Leemhuis

En zo droeg zij hem en trok zich niet hem terug op een verre plek.

Siregar

En zo droeg zij hem en trok zich niet hem terug op een verre plek.

فَأَجَآءَهَا ٱلْمَخَاضُ إِلَىٰ جِذْعِ ٱلنَّخْلَةِ قَالَتْ يَٰلَيْتَنِى مِتُّ قَبْلَ هَٰذَا وَكُنتُ نَسْيًۭا مَّنسِيًّۭا ﴿٢٣﴾

En de pijnen der geboorte overvielen haar nabij den stam van een palmboom. Zij zeide: God gave dat ik vóór dit oogenblik ware gestorven; dat ik vergeten en in vergetelheid verloren ware.

Leemhuis

En de geboorteweeën dwongen haar naar de stam van een palmboom te gaan. Zij zei: \"Was ik maar hiervoor gestorven en volledig vergeten geweest.\"

Siregar

En de geboorteweeën dwongen haar naar de stam van een palmboom te gaan. Zij zei: \"Was ik maar hiervoor gestorven en volledig vergeten geweest.\"

فَنَادَىٰهَا مِن تَحْتِهَآ أَلَّا تَحْزَنِى قَدْ جَعَلَ رَبُّكِ تَحْتَكِ سَرِيًّۭا ﴿٢٤﴾

En hij die beneden haar was, riep haar toe, zeggende: Wees niet bedroefd! God heeft eene beek aan uwe voeten doen stroomen.

Leemhuis

Toen riep hij (Djibrîl) haar van beneden de palmboom: \"Treur niet, want jouw Heer heeft een boekje beneden jou verschaft.

Siregar

Toen riep hij (Djibrîl) haar van beneden de palmboom: \"Treur niet, want jouw Heer heeft een boekje beneden jou verschaft.

وَهُزِّىٓ إِلَيْكِ بِجِذْعِ ٱلنَّخْلَةِ تُسَٰقِطْ عَلَيْكِ رُطَبًۭا جَنِيًّۭا ﴿٢٥﴾

Schudt den stam van den palmboom, en rijpe dadels zullen op u nedervallen.

Leemhuis

En schud de stam van de palmboom naar jou toe, dan zullen er rijpe dadels op jou vallen.

Siregar

En schud de stam van de palmboom naar jou toe, dan zullen er rijpe dadels op jou vallen.

فَكُلِى وَٱشْرَبِى وَقَرِّى عَيْنًۭا ۖ فَإِمَّا تَرَيِنَّ مِنَ ٱلْبَشَرِ أَحَدًۭا فَقُولِىٓ إِنِّى نَذَرْتُ لِلرَّحْمَٰنِ صَوْمًۭا فَلَنْ أُكَلِّمَ ٱلْيَوْمَ إِنسِيًّۭا ﴿٢٦﴾

Eet en drink en stel uw hart gerust. Indien gij een man ziet die u ondervraagt. Zeg dan: Waarlijk, ik heb den Barmhartige een vasten toegewijd, zoodat ik dezen dag volstrekt niet tot een man spreken zal.

Leemhuis

Dus eet en drink en verkoel jouw ogen. Maar als jij iemand ziet, zeg dan: \"Voorwaar, ik heb de Barmhartige belooft te vasten, dus zal ik vandaag tot geen mens spreken.\"

Siregar

Dus eet en drink en verkoel jouw ogen. Maar als jij iemand ziet, zeg dan: \"Voorwaar, ik heb de Barmhartige belooft te vasten, dus zal ik vandaag tot geen mens spreken.\"

فَأَتَتْ بِهِۦ قَوْمَهَا تَحْمِلُهُۥ ۖ قَالُوا۟ يَٰمَرْيَمُ لَقَدْ جِئْتِ شَيْـًۭٔا فَرِيًّۭا ﴿٢٧﴾

Zij bracht het kind tot haar volk, hem in hare armen dragende. En zij zeiden tot haar: O Maria! gij hebt eene vreemde zaak bedreven.

Leemhuis

Toen ging zij naar haar volk, hem ('Îsa) dragend. Zij zeiden: \"O Maryam, jij hebt iets vreemds gedaan.

Siregar

Toen ging zij naar haar volk, hem ('Îsa) dragend. Zij zeiden: \"O Maryam, jij hebt iets vreemds gedaan.

يَٰٓأُخْتَ هَٰرُونَ مَا كَانَ أَبُوكِ ٱمْرَأَ سَوْءٍۢ وَمَا كَانَتْ أُمُّكِ بَغِيًّۭا ﴿٢٨﴾

O Zuster van Aäron! uw vader was geen slecht man, en uwe moeder geen ontuchtige vrouw.

Leemhuis

O zuster van Hârôen, jouw vader was geen slechte man en jouw moeder was geen onzedelijke vrouw.\"

Siregar

O zuster van Hârôen, jouw vader was geen slechte man en jouw moeder was geen onzedelijke vrouw.\"

فَأَشَارَتْ إِلَيْهِ ۖ قَالُوا۟ كَيْفَ نُكَلِّمُ مَن كَانَ فِى ٱلْمَهْدِ صَبِيًّۭا ﴿٢٩﴾

Maar zij maakte teekenen tot het kind om hun te antwoorden. En zij zeiden: Hoe kunnen wij tot hem spreken, die nog een kind in de wieg is?

Leemhuis

Daarop wees zij naar hem. Zij zeiden: \"Hoe kunnen wij spreken met een baby, die nog als kind in de wieg ligt?\"

Siregar

Daarop wees zij naar hem. Zij zeiden: \"Hoe kunnen wij spreken met een baby, die nog als kind in de wieg ligt?\"

قَالَ إِنِّى عَبْدُ ٱللَّهِ ءَاتَىٰنِىَ ٱلْكِتَٰبَ وَجَعَلَنِى نَبِيًّۭا ﴿٣٠﴾

Daarop zeide het kind: Waarlijk, ik ben Gods dienaar; hij heeft mij het boek gegeven en mij tot een profeet gemaakt.

Leemhuis

Hij ('Îsa) zei: \"Voorwaar, ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij de Schrift gegeven en mij tot een Profeet gemaakt.

Siregar

Hij ('Îsa) zei: \"Voorwaar, ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij de Schrift gegeven en mij tot een Profeet gemaakt.

وَجَعَلَنِى مُبَارَكًا أَيْنَ مَا كُنتُ وَأَوْصَٰنِى بِٱلصَّلَوٰةِ وَٱلزَّكَوٰةِ مَا دُمْتُ حَيًّۭا ﴿٣١﴾

En hij heeft gewild, dat ik gezegend zou zijn, overal waar ik mij ook zou mogen bevinden; hij heeft mij bevolen, het gebed in acht te nemen en aalmoezen te geven, zoo lang ik zal leven.

Leemhuis

En Hij heeft mij gezegend waar ik ook ben en Hij heeft mij bevolen de shalât te verrichten en de zamt (te betalen), zolang ik leef.

Siregar

En Hij heeft mij gezegend waar ik ook ben en Hij heeft mij bevolen de shalât te verrichten en de zamt (te betalen), zolang ik leef.

وَبَرًّۢا بِوَٰلِدَتِى وَلَمْ يَجْعَلْنِى جَبَّارًۭا شَقِيًّۭا ﴿٣٢﴾

Hij heeft mij gehoorzaam omtrent mijne moeder gemaakt en hij zal mij niet trotsch of ellendig doen worden.

Leemhuis

En om goed te zijn voor mijn moeder. En Hij heeft mij niet als een arrogante ongehoorzame gemaakt.

Siregar

En om goed te zijn voor mijn moeder. En Hij heeft mij niet als een arrogante ongehoorzame gemaakt.

وَٱلسَّلَٰمُ عَلَىَّ يَوْمَ وُلِدتُّ وَيَوْمَ أَمُوتُ وَيَوْمَ أُبْعَثُ حَيًّۭا ﴿٣٣﴾

Vrede zij op mij, den dag, waarop ik werd geboren en den dag waarop ik zal sterven, en den dag, waarop ik tot het leven zal worden opgewekt.

Leemhuis

Vrede zij met mij op de dag dat ik geboren werd en op de dag dat ik sterf en op de dag dat ik tot leven word opgewekt.\"

Siregar

Vrede zij met mij op de dag dat ik geboren werd en op de dag dat ik sterf en op de dag dat ik tot leven word opgewekt.\"

ذَٰلِكَ عِيسَى ٱبْنُ مَرْيَمَ ۚ قَوْلَ ٱلْحَقِّ ٱلَّذِى فِيهِ يَمْتَرُونَ ﴿٣٤﴾

Dit was Jezus de zoon van Maria, die het woord der waarheid zou spreken, waaromtrent zij twijfelen.

Leemhuis

Dat is 'Îsa, zoon van Maryam, het Woord van Waarheid waaraan zij twijfelen.

Siregar

Dat is 'Îsa, zoon van Maryam, het Woord van Waarheid waaraan zij twijfelen.

مَا كَانَ لِلَّهِ أَن يَتَّخِذَ مِن وَلَدٍۢ ۖ سُبْحَٰنَهُۥٓ ۚ إِذَا قَضَىٰٓ أَمْرًۭا فَإِنَّمَا يَقُولُ لَهُۥ كُن فَيَكُونُ ﴿٣٥﴾

Het is niet passend voor God dat hij een zoon zou hebben; zulk eene lastering zij verre van hem. Als hij over iets besluit zegt hij slechts: Wees! en het is.

Leemhuis

Het is niet passend voor Allah om een zoon te hebben, Heilig is Hij, als Hij iets bepaalt, zegt Hij er slechts tegen: \"Wees,\" en het is.

Siregar

Het is niet passend voor Allah om een zoon te hebben, Heilig is Hij, als Hij iets bepaalt, zegt Hij er slechts tegen: \"Wees,\" en het is.

وَإِنَّ ٱللَّهَ رَبِّى وَرَبُّكُمْ فَٱعْبُدُوهُ ۚ هَٰذَا صِرَٰطٌۭ مُّسْتَقِيمٌۭ ﴿٣٦﴾

Waarlijk, God is mijn Heer en ùw Heer; dien hem dus; dit is de rechte weg.

Leemhuis

(Zeg:) \"En voorwaar, Allah is mijn Heer en jullie Heer: dus aanbidt Hem, dit is het rechte Pad.\"

Siregar

(Zeg:) \"En voorwaar, Allah is mijn Heer en jullie Heer: dus aanbidt Hem, dit is het rechte Pad.\"

فَٱخْتَلَفَ ٱلْأَحْزَابُ مِنۢ بَيْنِهِمْ ۖ فَوَيْلٌۭ لِّلَّذِينَ كَفَرُوا۟ مِن مَّشْهَدِ يَوْمٍ عَظِيمٍ ﴿٣٧﴾

De partijen verschillen onder elkander nopens Jezus; maar wee over hen, die ongeloovigen zijn, wegens hunne verschijning op den grooten dag.

Leemhuis

Maar de groepen verschilden onderling van mening; dus wee hen die niet geloven getuige te zijn van de geweldige Dag.

Siregar

Maar de groepen verschilden onderling van mening; dus wee hen die niet geloven getuige te zijn van de geweldige Dag.

أَسْمِعْ بِهِمْ وَأَبْصِرْ يَوْمَ يَأْتُونَنَا ۖ لَٰكِنِ ٱلظَّٰلِمُونَ ٱلْيَوْمَ فِى ضَلَٰلٍۢ مُّبِينٍۢ ﴿٣٨﴾

Doe hen hooren en doe hen zien op den dag, waarop zij tot ons zullen komen om geoordeeld te worden; maar de goddeloozen verkeeren heden in eene duidelijke dwaling.

Leemhuis

Hoeveel beter zullen zij luisteren en hoeveel scherper zullen zij zien op de Dag dat zij tot Ons zullen komen! Maar de onrechtvaardigen verkeren in duidelijke dwaling.

Siregar

Hoeveel beter zullen zij luisteren en hoeveel scherper zullen zij zien op de Dag dat zij tot Ons zullen komen! Maar de onrechtvaardigen verkeren in duidelijke dwaling.

وَأَنذِرْهُمْ يَوْمَ ٱلْحَسْرَةِ إِذْ قُضِىَ ٱلْأَمْرُ وَهُمْ فِى غَفْلَةٍۢ وَهُمْ لَا يُؤْمِنُونَ ﴿٣٩﴾

Waarschuw hen voor den dag der zuchten, als de zaak zal worden bepaald, terwijl zij thans in achteloosheid zijn verzonken en niet gelooven.

Leemhuis

En waarschuw hen voor de Dag van spijt, wanneer de zaak bepaald is; zij zijn onachtzaam en zij geloven niet.

Siregar

En waarschuw hen voor de Dag van spijt, wanneer de zaak bepaald is; zij zijn onachtzaam en zij geloven niet.

إِنَّا نَحْنُ نَرِثُ ٱلْأَرْضَ وَمَنْ عَلَيْهَا وَإِلَيْنَا يُرْجَعُونَ ﴿٤٠﴾

Waarlijk, wij zullen de aarde erven en al de schepselen die zich daarop bevinden, en tot ons zullen zij allen terugkeeren.

Leemhuis

Voorwaar, Wij erven de aarde en een ieder die zich daarop bevindt. En tot Ons zullen zij weerkeren.

Siregar

Voorwaar, Wij erven de aarde en een ieder die zich daarop bevindt. En tot Ons zullen zij weerkeren.

وَٱذْكُرْ فِى ٱلْكِتَٰبِ إِبْرَٰهِيمَ ۚ إِنَّهُۥ كَانَ صِدِّيقًۭا نَّبِيًّا ﴿٤١﴾

En herdenk Abraham en het boek van den Koran; want hij was iemand van groote geloofwaardigheid en een profeet.

Leemhuis

En vertel (O Moehammad) in het Boek over lbrâhîm: hij was waarheidsgetrouw, een Profeet.

Siregar

En vertel (O Moehammad) in het Boek over lbrâhîm: hij was waarheidsgetrouw, een Profeet.

إِذْ قَالَ لِأَبِيهِ يَٰٓأَبَتِ لِمَ تَعْبُدُ مَا لَا يَسْمَعُ وَلَا يُبْصِرُ وَلَا يُغْنِى عَنكَ شَيْـًۭٔا ﴿٤٢﴾

Toen hij tot zijnen vader zeide: O mijn vader! waarom aanbidt gij datgene, wat noch hoort, noch ziet en u volstrekt niet van voordeel is?

Leemhuis

(Gedenk) toen hij tot zijn vader zei: \"O mijn vader, waarom aanbidt u iets dat niet hoort, niet ziet en u niets baat?

Siregar

(Gedenk) toen hij tot zijn vader zei: \"O mijn vader, waarom aanbidt u iets dat niet hoort, niet ziet en u niets baat?

يَٰٓأَبَتِ إِنِّى قَدْ جَآءَنِى مِنَ ٱلْعِلْمِ مَا لَمْ يَأْتِكَ فَٱتَّبِعْنِىٓ أَهْدِكَ صِرَٰطًۭا سَوِيًّۭا ﴿٤٣﴾

O mijn vader! waarlijk, mij werd een deel van kennis geschonken, dat u niet is gegeven; volg mij dus; ik zal u op den effen weg leiden.

Leemhuis

O mijn vader, er is waarlijk kennis tot mij gekomen, die niet tot u kwam. Dus volg mij, dan leid ik u op het rechte Pad.

Siregar

O mijn vader, er is waarlijk kennis tot mij gekomen, die niet tot u kwam. Dus volg mij, dan leid ik u op het rechte Pad.

يَٰٓأَبَتِ لَا تَعْبُدِ ٱلشَّيْطَٰنَ ۖ إِنَّ ٱلشَّيْطَٰنَ كَانَ لِلرَّحْمَٰنِ عَصِيًّۭا ﴿٤٤﴾

O mijn vader! dien Satan niet: want Satan was weêrspannig tegen den Barmhartige.

Leemhuis

O mijn vader, gehoorzaam de Satan niet: voorwaar, de Satan is opstandig tegen de Barmhartige.

Siregar

O mijn vader, gehoorzaam de Satan niet: voorwaar, de Satan is opstandig tegen de Barmhartige.

يَٰٓأَبَتِ إِنِّىٓ أَخَافُ أَن يَمَسَّكَ عَذَابٌۭ مِّنَ ٱلرَّحْمَٰنِ فَتَكُونَ لِلشَّيْطَٰنِ وَلِيًّۭا ﴿٤٥﴾

O mijn vader! waarlijk, ik vrees, dat u eene straf van den Barmhartige zal worden opgelegd, en gij een makker van Satan wordt.

Leemhuis

O mijn vader, ik ben bang dat een bestraffing van de Barmhartige u zig treffen, dan zal u een helper van de Satan worden.\"

Siregar

O mijn vader, ik ben bang dat een bestraffing van de Barmhartige u zig treffen, dan zal u een helper van de Satan worden.\"

قَالَ أَرَاغِبٌ أَنتَ عَنْ ءَالِهَتِى يَٰٓإِبْرَٰهِيمُ ۖ لَئِن لَّمْ تَنتَهِ لَأَرْجُمَنَّكَ ۖ وَٱهْجُرْنِى مَلِيًّۭا ﴿٤٦﴾

Zijn vader antwoordde: Verwerpt gij mijne goden, o Abraham! Indien gij niet ophoudt, zal ik u zekerlijk steenigen; verlaat mij dus voor langen tijd.

Leemhuis

Hij zei: \"Haatjij mijn poden. O (Ibrâhîm? Als jij niet ophoudt, zal ik jou zeker stenigen. Ga bij mij vandaan voor een lange tijd.\"

Siregar

Hij zei: \"Haatjij mijn poden. O (Ibrâhîm? Als jij niet ophoudt, zal ik jou zeker stenigen. Ga bij mij vandaan voor een lange tijd.\"

قَالَ سَلَٰمٌ عَلَيْكَ ۖ سَأَسْتَغْفِرُ لَكَ رَبِّىٓ ۖ إِنَّهُۥ كَانَ بِى حَفِيًّۭا ﴿٤٧﴾

Abraham antwoordde: Vrede zij op u! Ik zal van mijnen Heer vergiffenis voor u vragen; want hij is genadig omtrent mij.

Leemhuis

Hij (Ibrâhîm) zei: \"Vrede zij met u, ik zal vergeving voor u vragen bij mijn Heer: voorwaar, Hij is altijd mild voor mij.

Siregar

Hij (Ibrâhîm) zei: \"Vrede zij met u, ik zal vergeving voor u vragen bij mijn Heer: voorwaar, Hij is altijd mild voor mij.

وَأَعْتَزِلُكُمْ وَمَا تَدْعُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ وَأَدْعُوا۟ رَبِّى عَسَىٰٓ أَلَّآ أَكُونَ بِدُعَآءِ رَبِّى شَقِيًّۭا ﴿٤٨﴾

Ik wil mij van u scheiden en van de afgoden, welke gij naast God aanbidt, en ik zal mijn Heer aanroepen; misschien ben ik niet ongelukkig in mijne gebeden tot den Heer.

Leemhuis

En ik zal weggaan van jullie en van wat jullie naast Allah aanbidden. En ik zal bij mijn Heer smeken, moge ik niet teleurgesteld zijn in mijn smeekbeden aan mijn Heer.\"

Siregar

En ik zal weggaan van jullie en van wat jullie naast Allah aanbidden. En ik zal bij mijn Heer smeken, moge ik niet teleurgesteld zijn in mijn smeekbeden aan mijn Heer.\"

فَلَمَّا ٱعْتَزَلَهُمْ وَمَا يَعْبُدُونَ مِن دُونِ ٱللَّهِ وَهَبْنَا لَهُۥٓ إِسْحَٰقَ وَيَعْقُوبَ ۖ وَكُلًّۭا جَعَلْنَا نَبِيًّۭا ﴿٤٩﴾

En toen hij zich had gescheiden van hen en van de afgoden, welke zij naast God aanriepen, gaven wij hem Izaäk en Jacob, en wij maakten ieder van hen tot een profeet.

Leemhuis

En toen hij van hen wegging en van wat zij naast Allah aanbaden, schonken Wij hem Ishâq en Ya'qôeb en Wij maakten leder van hen een Profeet.

Siregar

En toen hij van hen wegging en van wat zij naast Allah aanbaden, schonken Wij hem Ishâq en Ya'qôeb en Wij maakten leder van hen een Profeet.

وَوَهَبْنَا لَهُم مِّن رَّحْمَتِنَا وَجَعَلْنَا لَهُمْ لِسَانَ صِدْقٍ عَلِيًّۭا ﴿٥٠﴾

En wij gaven hun, door onze genade de profetiën en kinderen en welvaart, en wij deden hen de hoogste aanbeveling verdienen.

Leemhuis

En Wij schonken hun van Onze Barmhartigheid en Wij maakten hen geëerd, verheven.

Siregar

En Wij schonken hun van Onze Barmhartigheid en Wij maakten hen geëerd, verheven.

وَٱذْكُرْ فِى ٱلْكِتَٰبِ مُوسَىٰٓ ۚ إِنَّهُۥ كَانَ مُخْلَصًۭا وَكَانَ رَسُولًۭا نَّبِيًّۭا ﴿٥١﴾

En gedenk Mozes in het boek van den Koran; want hij was zeer oprecht, een gezant en een profeet.

Leemhuis

En vertel (O Moehammad) in het Boek over Môesa: hij was een uitverkorene en hij was een Boodschapper, een Profeet.

Siregar

En vertel (O Moehammad) in het Boek over Môesa: hij was een uitverkorene en hij was een Boodschapper, een Profeet.

وَنَٰدَيْنَٰهُ مِن جَانِبِ ٱلطُّورِ ٱلْأَيْمَنِ وَقَرَّبْنَٰهُ نَجِيًّۭا ﴿٥٢﴾

En wij riepen hem van de rechterzijde van den berg Sinaï, en deden hem naderen om zich in het bijzonder met ons te onderhouden.

Leemhuis

En Wij riepen hem van de rechterzijde van (de berg) Thôer en Wij brachten hem dichterbij Ons, zachtjes smekend.

Siregar

En Wij riepen hem van de rechterzijde van (de berg) Thôer en Wij brachten hem dichterbij Ons, zachtjes smekend.

وَوَهَبْنَا لَهُۥ مِن رَّحْمَتِنَآ أَخَاهُ هَٰرُونَ نَبِيًّۭا ﴿٥٣﴾

Wij gaven hem door onze genade, zijn broeder Aäron, een profeet, als zijn helper.

Leemhuis

En Wij schonken hem van Onze Barnhartigheid zijn broeder Hârôen, een Profeet.

Siregar

En Wij schonken hem van Onze Barnhartigheid zijn broeder Hârôen, een Profeet.

وَٱذْكُرْ فِى ٱلْكِتَٰبِ إِسْمَٰعِيلَ ۚ إِنَّهُۥ كَانَ صَادِقَ ٱلْوَعْدِ وَكَانَ رَسُولًۭا نَّبِيًّۭا ﴿٥٤﴾

Herdenk ook Ismaël in hetzelfde boek; want hij was getrouw aan zijne beloften, gezant en profeet.

Leemhuis

En vertel in het Boek over Ismâ'îl: hij was trouw aan zijn beloften en hij was een Boodschapper, een Profeet.

Siregar

En vertel in het Boek over Ismâ'îl: hij was trouw aan zijn beloften en hij was een Boodschapper, een Profeet.

وَكَانَ يَأْمُرُ أَهْلَهُۥ بِٱلصَّلَوٰةِ وَٱلزَّكَوٰةِ وَكَانَ عِندَ رَبِّهِۦ مَرْضِيًّۭا ﴿٥٥﴾

En hij beval zijn gezin, het gebed in acht te nemen en aalmoezen te geven, en hij was zijnen Heer aangenaam.

Leemhuis

En hij placht zijn familie de shalât en de zakât te bevelen en hij vond welbehagen bij zijn Heer.

Siregar

En hij placht zijn familie de shalât en de zakât te bevelen en hij vond welbehagen bij zijn Heer.

وَٱذْكُرْ فِى ٱلْكِتَٰبِ إِدْرِيسَ ۚ إِنَّهُۥ كَانَ صِدِّيقًۭا نَّبِيًّۭا ﴿٥٦﴾

En herdenk Edris in hetzelfde boek; want hij was een rechtvaardig mensch.

Leemhuis

En vertel in het Boek over Isrîs: hij was een oprechte, een Profeet.

Siregar

En vertel in het Boek over Isrîs: hij was een oprechte, een Profeet.

وَرَفَعْنَٰهُ مَكَانًا عَلِيًّا ﴿٥٧﴾

Wij verhieven hem tot een hooge plaats.

Leemhuis

En Wij verhieven hem in een verheven positie.

Siregar

En Wij verhieven hem in een verheven positie.

أُو۟لَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ أَنْعَمَ ٱللَّهُ عَلَيْهِم مِّنَ ٱلنَّبِيِّۦنَ مِن ذُرِّيَّةِ ءَادَمَ وَمِمَّنْ حَمَلْنَا مَعَ نُوحٍۢ وَمِن ذُرِّيَّةِ إِبْرَٰهِيمَ وَإِسْرَٰٓءِيلَ وَمِمَّنْ هَدَيْنَا وَٱجْتَبَيْنَآ ۚ إِذَا تُتْلَىٰ عَلَيْهِمْ ءَايَٰتُ ٱلرَّحْمَٰنِ خَرُّوا۟ سُجَّدًۭا وَبُكِيًّۭا ۩ ﴿٥٨﴾

Dit zijn zij, voor wie God weldadig was, onder de profeten der nakomelingschap van Adam en van hen, welke wij in de ark met Noach bewaarden, en van de nakomelingschap van Abraham, en van Israël, en van hen welke wij geleid en gekozen hebben. Toen hun de teekens van den Barmhartige waren voorgelezen, vielen zij aanbiddende neder en weenden.

Leemhuis

Zij zijn degenen die Allah begenadigd heeft onder de Profeten van de nakomelingen van Adam en degenen die Wij met Nôeh (in de ark) droegen en onder de nakomelingen van Ibrâhîm en Isrâ'îl en onder hen die Wij geleid en uitgekozen hebben. Wanneer aan ben de Verzen van de Barmhartige worden voorgedragen, buigen zij knielend neer en huilen.

Siregar

Zij zijn degenen die Allah begenadigd heeft onder de Profeten van de nakomelingen van Adam en degenen die Wij met Nôeh (in de ark) droegen en onder de nakomelingen van Ibrâhîm en Isrâ'îl en onder hen die Wij geleid en uitgekozen hebben. Wanneer aan ben de Verzen van de Barmhartige worden voorgedragen, buigen zij knielend neer en huilen.

۞ فَخَلَفَ مِنۢ بَعْدِهِمْ خَلْفٌ أَضَاعُوا۟ ٱلصَّلَوٰةَ وَٱتَّبَعُوا۟ ٱلشَّهَوَٰتِ ۖ فَسَوْفَ يَلْقَوْنَ غَيًّا ﴿٥٩﴾

Maar een volgend geslacht is na hen gekomen, dat het gebed verwaarloosde en zijne lusten volgde: zij zullen zekerlijk in de hel worden nedergestort.

Leemhuis

Maar na ben volgden andere generaties, die de shalât achterwege lieten en de begeerten volgden. Daarom zullen zij verlies tegemoet zien.

Siregar

Maar na ben volgden andere generaties, die de shalât achterwege lieten en de begeerten volgden. Daarom zullen zij verlies tegemoet zien.

إِلَّا مَن تَابَ وَءَامَنَ وَعَمِلَ صَٰلِحًۭا فَأُو۟لَٰٓئِكَ يَدْخُلُونَ ٱلْجَنَّةَ وَلَا يُظْلَمُونَ شَيْـًۭٔا ﴿٦٠﴾

Behalve zij, die berouw toonen en gelooven, en doen wat rechtvaardig is; deze zullen in het paradijs komen en in het minst niet gekrenkt worden.

Leemhuis

Behalve wie berouw toont en gelooft en goede daden verricht. Zij zijn het die het Paradijs zullen binnentreden en hun zal geen onkel onrecht aangedaan worden.

Siregar

Behalve wie berouw toont en gelooft en goede daden verricht. Zij zijn het die het Paradijs zullen binnentreden en hun zal geen onkel onrecht aangedaan worden.

جَنَّٰتِ عَدْنٍ ٱلَّتِى وَعَدَ ٱلرَّحْمَٰنُ عِبَادَهُۥ بِٱلْغَيْبِ ۚ إِنَّهُۥ كَانَ وَعْدُهُۥ مَأْتِيًّۭا ﴿٦١﴾

Tuinen van eeuwig verblijf zullen hunne belooning zijn, welke de Barmhartige zijnen dienaren heeft beloofd, als een onderwerp des geloofs; en zijne belofte zal zekerlijk vervuld worden.

Leemhuis

Tuinen van 'Adn (het Paradijs) die de Barmhartige aan zijn dienaren in het onwaarneembare beloofde. Voorwaar, (de vervulling van) Zijn belofse vindt zeker plaats.

Siregar

Tuinen van 'Adn (het Paradijs) die de Barmhartige aan zijn dienaren in het onwaarneembare beloofde. Voorwaar, (de vervulling van) Zijn belofse vindt zeker plaats.

لَّا يَسْمَعُونَ فِيهَا لَغْوًا إِلَّا سَلَٰمًۭا ۖ وَلَهُمْ رِزْقُهُمْ فِيهَا بُكْرَةًۭ وَعَشِيًّۭا ﴿٦٢﴾

Daar zullen zij geene ijdele gesprekken hooren, maar vrede, en hun voedsel zal daar des ochtends en des avonds voor hen worden gereed gemaakt.

Leemhuis

Zij zullen daarin geen onzinnige gesprekken horen, maar slechts 'Vrede' en daarin is voor hen levensonderhoud, 's ochtends en 's avonds.

Siregar

Zij zullen daarin geen onzinnige gesprekken horen, maar slechts 'Vrede' en daarin is voor hen levensonderhoud, 's ochtends en 's avonds.

تِلْكَ ٱلْجَنَّةُ ٱلَّتِى نُورِثُ مِنْ عِبَادِنَا مَن كَانَ تَقِيًّۭا ﴿٦٣﴾

Dit is het paradijs, dat wij als eene erfenis zullen geven aan hen, die godvruchtig zijn.

Leemhuis

Dat is het Paradijs dat Wij Onze dienaren die (Allah) vrezen doen erven.

Siregar

Dat is het Paradijs dat Wij Onze dienaren die (Allah) vrezen doen erven.

وَمَا نَتَنَزَّلُ إِلَّا بِأَمْرِ رَبِّكَ ۖ لَهُۥ مَا بَيْنَ أَيْدِينَا وَمَا خَلْفَنَا وَمَا بَيْنَ ذَٰلِكَ ۚ وَمَا كَانَ رَبُّكَ نَسِيًّۭا ﴿٦٤﴾

Wij dalen niet uit den hemel neder dan op het bevel van uwen Heer; aan hem behoort al wat voor of achter ons is en wat zich in de tusschenliggende ruimte bevindt. Uw Heer vergeet u nimmer.

Leemhuis

Wij (Engelen) dalen slechts op bevel van jouw Heer neer. Aan Hem behoort alles wat voor ons is en wat achter ons is en wat ertussen is. En jouw Heer is niet vergeetachtig.

Siregar

Wij (Engelen) dalen slechts op bevel van jouw Heer neer. Aan Hem behoort alles wat voor ons is en wat achter ons is en wat ertussen is. En jouw Heer is niet vergeetachtig.

رَّبُّ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا فَٱعْبُدْهُ وَٱصْطَبِرْ لِعِبَٰدَتِهِۦ ۚ هَلْ تَعْلَمُ لَهُۥ سَمِيًّۭا ﴿٦٥﴾

Hij is de Heer van hemel en aarde en van hetgeen daar tusschen is; aanbidt hem dus en weest volhardend in zijne aanbidding. Kent gij een van denzelfden naam als hij?

Leemhuis

(Hij is de) Heer van de hemelen en de aarde en wat ertussen is: aanbid Hem daarom, en wees geduldig in het aanbidden van Hem. Ken jij iemand die am Hem gelijkwandig is?\"

Siregar

(Hij is de) Heer van de hemelen en de aarde en wat ertussen is: aanbid Hem daarom, en wees geduldig in het aanbidden van Hem. Ken jij iemand die am Hem gelijkwandig is?\"

وَيَقُولُ ٱلْإِنسَٰنُ أَءِذَا مَا مِتُّ لَسَوْفَ أُخْرَجُ حَيًّا ﴿٦٦﴾

De mensch zegt: Nadat ik dood zal wezen, zal ik dan werkelijk levend uit het graf worden gebracht?

Leemhuis

En de mens zegt: \"Is het waar dat als ik sterf, ik zeker tot leven zal worden opgewekt?\"

Siregar

En de mens zegt: \"Is het waar dat als ik sterf, ik zeker tot leven zal worden opgewekt?\"

أَوَلَا يَذْكُرُ ٱلْإِنسَٰنُ أَنَّا خَلَقْنَٰهُ مِن قَبْلُ وَلَمْ يَكُ شَيْـًۭٔا ﴿٦٧﴾

Gedenkt de mensch niet, dat wij hem vroeger schiepen, toen hij niets was?

Leemhuis

Herinnert de mens zich niet dat Wij hem eerder geschapen hebben, toen hij niets was?

Siregar

Herinnert de mens zich niet dat Wij hem eerder geschapen hebben, toen hij niets was?

فَوَرَبِّكَ لَنَحْشُرَنَّهُمْ وَٱلشَّيَٰطِينَ ثُمَّ لَنُحْضِرَنَّهُمْ حَوْلَ جَهَنَّمَ جِثِيًّۭا ﴿٦٨﴾

Maar ik zweer u bij uwen Heer, dat wij hen en de duivels zekerlijk zullen verzamelen, om hen te oordeelen; dan zullen wij hen op hunne knieën rondom de hel plaatsen.

Leemhuis

Daarom, bij jouw Heer, Wij zullen hen en de Satans zeker verzamelen. Vervolgens zullen Wij ten zeker rondom de Het brengen, knielend.

Siregar

Daarom, bij jouw Heer, Wij zullen hen en de Satans zeker verzamelen. Vervolgens zullen Wij ten zeker rondom de Het brengen, knielend.

ثُمَّ لَنَنزِعَنَّ مِن كُلِّ شِيعَةٍ أَيُّهُمْ أَشَدُّ عَلَى ٱلرَّحْمَٰنِ عِتِيًّۭا ﴿٦٩﴾

Daarna zullen wij van iedere partij degenen verwijderen, die het weerspannigst tegen den Heer waren.

Leemhuis

Dan zullen Wij uit elke groep degenen plukken, die het meest in opstand kwamen tegen de Barmhartige.

Siregar

Dan zullen Wij uit elke groep degenen plukken, die het meest in opstand kwamen tegen de Barmhartige.

ثُمَّ لَنَحْنُ أَعْلَمُ بِٱلَّذِينَ هُمْ أَوْلَىٰ بِهَا صِلِيًّۭا ﴿٧٠﴾

Wij weten het beste, wie van hen het meeste waard is, daarin verbrand te worden.

Leemhuis

Dan zullen Wij zeker degenen gekend doen worden, die het meest verdienen daarbinnen te gaan.

Siregar

Dan zullen Wij zeker degenen gekend doen worden, die het meest verdienen daarbinnen te gaan.

وَإِن مِّنكُمْ إِلَّا وَارِدُهَا ۚ كَانَ عَلَىٰ رَبِّكَ حَتْمًۭا مَّقْضِيًّۭا ﴿٧١﴾

Er is niemand van u, die haar niet zal naderen; dit is een vast besluit van uwen Heer.

Leemhuis

En er is niemand onder jullie of hij treedt daar binnen. Het is van jouw Heer een als onafwendbaar vastgesteld besluit.

Siregar

En er is niemand onder jullie of hij treedt daar binnen. Het is van jouw Heer een als onafwendbaar vastgesteld besluit.

ثُمَّ نُنَجِّى ٱلَّذِينَ ٱتَّقَوا۟ وَّنَذَرُ ٱلظَّٰلِمِينَ فِيهَا جِثِيًّۭا ﴿٧٢﴾

Daarna zullen wij hen bevrijden, die godvruchtig waren; doch wij zullen de goddeloozen op hunne knieën daarin laten.

Leemhuis

Dan zuilen Wij hen redden die (Allah) vreesden, en Wij laten de onrechtplegers er in achter, knielend.

Siregar

Dan zuilen Wij hen redden die (Allah) vreesden, en Wij laten de onrechtplegers er in achter, knielend.

وَإِذَا تُتْلَىٰ عَلَيْهِمْ ءَايَٰتُنَا بَيِّنَٰتٍۢ قَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لِلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ أَىُّ ٱلْفَرِيقَيْنِ خَيْرٌۭ مَّقَامًۭا وَأَحْسَنُ نَدِيًّۭا ﴿٧٣﴾

Als hun onze duidelijke teekens worden voorgelezen, zeggen de ongeloovigen tot de ware geloovigen: Wie der beide partijen bekleedt de verhevenste plaats en vormt de uitmuntendste verzameling?

Leemhuis

En wanneer Onze duidelijke Verzen aan hen worden voorgedragen, zeggen degenen die ongelovig zijn tegen degenen die gelovig zijn: \"Welke van de twee groepen is op een betere plaats en in een beter gezelschap?\"

Siregar

En wanneer Onze duidelijke Verzen aan hen worden voorgedragen, zeggen degenen die ongelovig zijn tegen degenen die gelovig zijn: \"Welke van de twee groepen is op een betere plaats en in een beter gezelschap?\"

وَكَمْ أَهْلَكْنَا قَبْلَهُم مِّن قَرْنٍ هُمْ أَحْسَنُ أَثَٰثًۭا وَرِءْيًۭا ﴿٧٤﴾

Maar hoeveel geslachten hebben wij vóór hen verwoest, die hen in welvaart en in uiterlijk aanzien overtroffen?

Leemhuis

En hoeveel generaties hebben Wij niet vóór hen vernietigd, die beter toegerust waren en (mooier in) verschijning.

Siregar

En hoeveel generaties hebben Wij niet vóór hen vernietigd, die beter toegerust waren en (mooier in) verschijning.

قُلْ مَن كَانَ فِى ٱلضَّلَٰلَةِ فَلْيَمْدُدْ لَهُ ٱلرَّحْمَٰنُ مَدًّا ۚ حَتَّىٰٓ إِذَا رَأَوْا۟ مَا يُوعَدُونَ إِمَّا ٱلْعَذَابَ وَإِمَّا ٱلسَّاعَةَ فَسَيَعْلَمُونَ مَنْ هُوَ شَرٌّۭ مَّكَانًۭا وَأَضْعَفُ جُندًۭا ﴿٧٥﴾

Zeg: Aan hem die in dwaling verkeert, zal God een lang en voorspoedig leven schenken. Tot zij zien waarmede zij worden bedreigd; hetzij de straf van dit leven of die van het jongste uur, en hierna zullen zij weten, wie in den slechten toestand verkeert en het zwakste van krachten is.

Leemhuis

Zeg (O Moehammad): \"Wie in dwaling verkeert: de Barmhartige laat voor hem de termijn verlengen, tot wanneer zij zien wat hun aangezegd was: òf de bestraffing, òf het Uur; dan zullen zij weten wie er slecht of is wat betreft plaats, en zwakker is wat betreft een helper.\"

Siregar

Zeg (O Moehammad): \"Wie in dwaling verkeert: de Barmhartige laat voor hem de termijn verlengen, tot wanneer zij zien wat hun aangezegd was: òf de bestraffing, òf het Uur; dan zullen zij weten wie er slecht of is wat betreft plaats, en zwakker is wat betreft een helper.\"

وَيَزِيدُ ٱللَّهُ ٱلَّذِينَ ٱهْتَدَوْا۟ هُدًۭى ۗ وَٱلْبَٰقِيَٰتُ ٱلصَّٰلِحَٰتُ خَيْرٌ عِندَ رَبِّكَ ثَوَابًۭا وَخَيْرٌۭ مَّرَدًّا ﴿٧٦﴾

God zal tot de goede richting bijdragen van hen die op den rechten weg zijn geleid. En de goede werken, die eeuwig blijven, zijn voor het aangezicht van uwen Heer, wat de belooning betreft, beter dan wereldsche bezittingen, en verkieslijker met betrekking tot de toekomstige belooning.

Leemhuis

En Allah zal voor degenen die Leiding volgen dt Leiding vemeerderen; en de blijvende goede daden zijn heter bij jouw Heer wat betreft beloning en beter wat betreft de terugkeer.

Siregar

En Allah zal voor degenen die Leiding volgen dt Leiding vemeerderen; en de blijvende goede daden zijn heter bij jouw Heer wat betreft beloning en beter wat betreft de terugkeer.

أَفَرَءَيْتَ ٱلَّذِى كَفَرَ بِـَٔايَٰتِنَا وَقَالَ لَأُوتَيَنَّ مَالًۭا وَوَلَدًا ﴿٧٧﴾

Hebt gij hem gezien, die niet in onze teekenen gelooft, en zegt: Zekerlijk zullen mij rijkdommen en kinderen worden geschonken?

Leemhuis

Heb jij degene gezien, die niet in Onze Tekenen gelooft, en zegt: \"Aan mij zullen zeker bezit en zonen gegeven worden\"?

Siregar

Heb jij degene gezien, die niet in Onze Tekenen gelooft, en zegt: \"Aan mij zullen zeker bezit en zonen gegeven worden\"?

أَطَّلَعَ ٱلْغَيْبَ أَمِ ٱتَّخَذَ عِندَ ٱلرَّحْمَٰنِ عَهْدًۭا ﴿٧٨﴾

Is hij bekend met de geheimen der toekomst, of heeft hij een verbond met den Barmhartige aangegaan, dat het zoo zal wezen? Volstrekt niet.

Leemhuis

Heeft hij het onwaarneembare gezien of heeft hij een verbond gesloten met de Barmhartige?

Siregar

Heeft hij het onwaarneembare gezien of heeft hij een verbond gesloten met de Barmhartige?

كَلَّا ۚ سَنَكْتُبُ مَا يَقُولُ وَنَمُدُّ لَهُۥ مِنَ ٱلْعَذَابِ مَدًّۭا ﴿٧٩﴾

Wij zullen zekerlijk opschrijven wat hij zegt, en zijne straf vermeerderen.

Leemhuis

Welnee, Wij zullen opschrijven wat hij zeg en Wij verlengen de duur van de bestraffing voor hem.

Siregar

Welnee, Wij zullen opschrijven wat hij zeg en Wij verlengen de duur van de bestraffing voor hem.

وَنَرِثُهُۥ مَا يَقُولُ وَيَأْتِينَا فَرْدًۭا ﴿٨٠﴾

En wij zullen zijn erfgenaam wezen van datgene, waarvan hij spreekt, en op den jongsten dag zal hij alleen en naakt voor ons verschijnen.

Leemhuis

En Wij zullen erven wat hij opnoemt en hij zal alleen tol Ons komen.

Siregar

En Wij zullen erven wat hij opnoemt en hij zal alleen tol Ons komen.

وَٱتَّخَذُوا۟ مِن دُونِ ٱللَّهِ ءَالِهَةًۭ لِّيَكُونُوا۟ لَهُمْ عِزًّۭا ﴿٨١﴾

Zij hebben andere goden naast God genomen, opdat zij hun tot zegen konden zijn. Volstrekt niet.

Leemhuis

En zij hebben goden naast Allah genomen, opdat zij voor hen een medestander zijn.

Siregar

En zij hebben goden naast Allah genomen, opdat zij voor hen een medestander zijn.

كَلَّا ۚ سَيَكْفُرُونَ بِعِبَادَتِهِمْ وَيَكُونُونَ عَلَيْهِمْ ضِدًّا ﴿٨٢﴾

Hierna zullen zij hunne aanbidding loochenen en hunne tegenstanders worden.

Leemhuis

Zeker niet, zij zullen hun aanbidding verwerpen en tegenstanders van hun zijn.

Siregar

Zeker niet, zij zullen hun aanbidding verwerpen en tegenstanders van hun zijn.

أَلَمْ تَرَ أَنَّآ أَرْسَلْنَا ٱلشَّيَٰطِينَ عَلَى ٱلْكَٰفِرِينَ تَؤُزُّهُمْ أَزًّۭا ﴿٨٣﴾

Ziet gij niet, dat wij de duivels tegen de ongeloovigen zenden, om hun door hunne ingevingen tot het kwaad te verlokken?

Leemhuis

Zie jij niet dat Wij de Satans gestuurd hebben naar de ongelovigen om hen tot wanorde op te stoken?

Siregar

Zie jij niet dat Wij de Satans gestuurd hebben naar de ongelovigen om hen tot wanorde op te stoken?

فَلَا تَعْجَلْ عَلَيْهِمْ ۖ إِنَّمَا نَعُدُّ لَهُمْ عَدًّۭا ﴿٨٤﴾

Haast u dus niet het verderf op hen af te smeeken; want wij geven hun een bepaald aantal dagen van uitstel.

Leemhuis

Vraag daarom niet (O Moehammad) om bespoediging voor hen: voorwaar, Wij stellen voor ben hun tijd nauwkeurig vast.

Siregar

Vraag daarom niet (O Moehammad) om bespoediging voor hen: voorwaar, Wij stellen voor ben hun tijd nauwkeurig vast.

يَوْمَ نَحْشُرُ ٱلْمُتَّقِينَ إِلَى ٱلرَّحْمَٰنِ وَفْدًۭا ﴿٨٥﴾

Op een zekeren dag zullen wij de godvruchtigen op eervolle wijze voor den Barmhartige verzamelen, als gezanten, die in de tegenwoordigheid van een vorst komen.

Leemhuis

Op die Dag zullen Wij de Moeftaqôen voor de Barmhartige verzamelen als afgevaardigen.

Siregar

Op die Dag zullen Wij de Moeftaqôen voor de Barmhartige verzamelen als afgevaardigen.

وَنَسُوقُ ٱلْمُجْرِمِينَ إِلَىٰ جَهَنَّمَ وِرْدًۭا ﴿٨٦﴾

Maar wij zullen de zondaren in de hel drijven, zoo als het vee in het water wordt gedreven.

Leemhuis

En Wij zullen de misdadigers naar de Hel drijven, opgedreven (als vee).

Siregar

En Wij zullen de misdadigers naar de Hel drijven, opgedreven (als vee).

لَّا يَمْلِكُونَ ٱلشَّفَٰعَةَ إِلَّا مَنِ ٱتَّخَذَ عِندَ ٱلرَّحْمَٰنِ عَهْدًۭا ﴿٨٧﴾

Zij zullen geene voorspraak verkrijgen, behalve hij, die een verbond van den Barmhartige heeft ontvangen.

Leemhuis

Zij hebben geen macht tot voorspraak, behalve wie iuet de Barmhartige een verbond heeft gesloten.

Siregar

Zij hebben geen macht tot voorspraak, behalve wie iuet de Barmhartige een verbond heeft gesloten.

وَقَالُوا۟ ٱتَّخَذَ ٱلرَّحْمَٰنُ وَلَدًۭا ﴿٨٨﴾

Zij zeggen: De Barmhartige heeft kinderen gebaard.

Leemhuis

En zij zeiden: \"De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen.\"

Siregar

En zij zeiden: \"De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen.\"

لَّقَدْ جِئْتُمْ شَيْـًٔا إِدًّۭا ﴿٨٩﴾

Welk eene godslastering hebt gij daarmede uitgesproken!

Leemhuis

Voorzeker, jullie zijn met iets verwerpelijks gekomen.

Siregar

Voorzeker, jullie zijn met iets verwerpelijks gekomen.

تَكَادُ ٱلسَّمَٰوَٰتُ يَتَفَطَّرْنَ مِنْهُ وَتَنشَقُّ ٱلْأَرْضُ وَتَخِرُّ ٱلْجِبَالُ هَدًّا ﴿٩٠﴾

Er is slechts weinig toe noodig, opdat de hemelen bij deze woorden verscheurd worden, en de aarde in tweeën gespleten worde en de bergen nedervallen.

Leemhuis

De hemelen staan daardoor op het punt om open te barsten en de aarde om open te splijten en de bergen om uiteen te vallen!

Siregar

De hemelen staan daardoor op het punt om open te barsten en de aarde om open te splijten en de bergen om uiteen te vallen!

أَن دَعَوْا۟ لِلرَّحْمَٰنِ وَلَدًۭا ﴿٩١﴾

Omdat zij kinderen aan God beschrijven,

Leemhuis

Omdat zij een zoon toeschrijven aan de Barmhartige.

Siregar

Omdat zij een zoon toeschrijven aan de Barmhartige.

وَمَا يَنۢبَغِى لِلرَّحْمَٰنِ أَن يَتَّخِذَ وَلَدًا ﴿٩٢﴾

Terwijl het Gode niet past kinderen te baren.

Leemhuis

Het is niet passend voor de Barmhartige om Zich een zoon te nemen.

Siregar

Het is niet passend voor de Barmhartige om Zich een zoon te nemen.

إِن كُلُّ مَن فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ إِلَّآ ءَاتِى ٱلرَّحْمَٰنِ عَبْدًۭا ﴿٩٣﴾

Waarlijk, er is niemand in den hemel of op aarde, die den Barmhartige niet als zijn dienaar zal naderen.

Leemhuis

En er is niemand in de hemelen of (op) de aarde of bij zal als een dienaar naar de Barmhartige komen.

Siregar

En er is niemand in de hemelen of (op) de aarde of bij zal als een dienaar naar de Barmhartige komen.

لَّقَدْ أَحْصَىٰهُمْ وَعَدَّهُمْ عَدًّۭا ﴿٩٤﴾

Hij omringt hen door zijne kennis en macht, en telt hen met nauwkeurigheid.

Leemhuis

Voorzeker, Hij heeft hun aantal het beste berekend en Hij heeft hun aantal nauwkeurig vastgesteld.

Siregar

Voorzeker, Hij heeft hun aantal het beste berekend en Hij heeft hun aantal nauwkeurig vastgesteld.

وَكُلُّهُمْ ءَاتِيهِ يَوْمَ ٱلْقِيَٰمَةِ فَرْدًا ﴿٩٥﴾

Zij zullen allen op den dag der opstanding voor hem verschijnen, verlaten zoowel van helpers als volgelingen.

Leemhuis

leder van ben zal op de Dag der Opstanding alleen tot Hem komen.

Siregar

leder van ben zal op de Dag der Opstanding alleen tot Hem komen.

إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ سَيَجْعَلُ لَهُمُ ٱلرَّحْمَٰنُ وُدًّۭا ﴿٩٦﴾

Maar wat degenen betreft, die gelooven en goede werken doen, de Barmhartige zal hun liefde schenken.

Leemhuis

Voorwaar, degenen die geloven en goede werken verrichten: de Barmhartige zal hen liefde schenken.

Siregar

Voorwaar, degenen die geloven en goede werken verrichten: de Barmhartige zal hen liefde schenken.

فَإِنَّمَا يَسَّرْنَٰهُ بِلِسَانِكَ لِتُبَشِّرَ بِهِ ٱلْمُتَّقِينَ وَتُنذِرَ بِهِۦ قَوْمًۭا لُّدًّۭا ﴿٩٧﴾

Waarlijk, wij hebben den Koran gemakkelijk voor uwe tong gemaakt door hem in uwe taal te geven, opdat gij daardoor den godvruchtige onze beloften verklaren, en het twistzieke volk dreigend waarschuwen zoudt.

Leemhuis

Voorwar, Wij hebben hem gemakkelijk in jouw taal (O Moehammad) gemaakt opdat jij er goede tijdingen mee brengt aan de Moettaqôen en liet twistende volk er mee waarschuwt.

Siregar

Voorwar, Wij hebben hem gemakkelijk in jouw taal (O Moehammad) gemaakt opdat jij er goede tijdingen mee brengt aan de Moettaqôen en liet twistende volk er mee waarschuwt.

وَكَمْ أَهْلَكْنَا قَبْلَهُم مِّن قَرْنٍ هَلْ تُحِسُّ مِنْهُم مِّنْ أَحَدٍ أَوْ تَسْمَعُ لَهُمْ رِكْزًۢا ﴿٩٨﴾

En hoevele geslachten hebben wij niet vóór hen verdelgd? Vindt gij, dat er een aan hen gebleven is? Of hebt gij slechts een zucht over hen gehoord.

Leemhuis

En hoeveel generaties vóór hen hebben Wij niet vernietigd? Zie jij ook maar één van hen of hoor je hun zacht gefluister?

Siregar

En hoeveel generaties vóór hen hebben Wij niet vernietigd? Zie jij ook maar één van hen of hoor je hun zacht gefluister?