Setting
Surah The Women [An-Nisa] in Dutch
يَٰٓأَيُّهَا ٱلنَّاسُ ٱتَّقُوا۟ رَبَّكُمُ ٱلَّذِى خَلَقَكُم مِّن نَّفْسٍۢ وَٰحِدَةٍۢ وَخَلَقَ مِنْهَا زَوْجَهَا وَبَثَّ مِنْهُمَا رِجَالًۭا كَثِيرًۭا وَنِسَآءًۭ ۚ وَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ٱلَّذِى تَسَآءَلُونَ بِهِۦ وَٱلْأَرْحَامَ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَلَيْكُمْ رَقِيبًۭا ﴿١﴾
O menschen! vreest uwen God, die u uit eenen man geschapen heeft en uit dezen diens vrouw, en uit beiden vele mannen en vrouwen deed ontstaan. Vreest God, tot wien gij voor elkander bidt, en eert de vrouw die u heeft geboren: want God waakt over u.
O mens, vreest jullie Heer die jullie schiep uit één enkele ziel (en die) daaruit zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen. En vreest Allah in wiens Naam jullie elkaar (om hulp) vragen en (onderhoudt) de familiebanden. Voorwaar. Allah is de Waker over jullie.
O mens, vreest jullie Heer die jullie schiep uit één enkele ziel (en die) daaruit zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen. En vreest Allah in wiens Naam jullie elkaar (om hulp) vragen en (onderhoudt) de familiebanden. Voorwaar. Allah is de Waker over jullie.
وَءَاتُوا۟ ٱلْيَتَٰمَىٰٓ أَمْوَٰلَهُمْ ۖ وَلَا تَتَبَدَّلُوا۟ ٱلْخَبِيثَ بِٱلطَّيِّبِ ۖ وَلَا تَأْكُلُوٓا۟ أَمْوَٰلَهُمْ إِلَىٰٓ أَمْوَٰلِكُمْ ۚ إِنَّهُۥ كَانَ حُوبًۭا كَبِيرًۭا ﴿٢﴾
Geeft de weezen hun vermogen (als zij meerderjarig zijn geworden), en geeft hun geen slecht voor goed. Verteer hun vermogen niet, door het bij het uwe te voegen; want dit is eene groote zonde.
En geeft de wezen (wanneer zij volwassen worden) hun bezittingen en verruilt het slechte (van jullie niet voor goede (van hen) en eet niet van hun eigendommen (gemengd) niet jullie eigendommen. Voorwaar, dat is een grote zonde.
En geeft de wezen (wanneer zij volwassen worden) hun bezittingen en verruilt het slechte (van jullie niet voor goede (van hen) en eet niet van hun eigendommen (gemengd) niet jullie eigendommen. Voorwaar, dat is een grote zonde.
وَإِنْ خِفْتُمْ أَلَّا تُقْسِطُوا۟ فِى ٱلْيَتَٰمَىٰ فَٱنكِحُوا۟ مَا طَابَ لَكُم مِّنَ ٱلنِّسَآءِ مَثْنَىٰ وَثُلَٰثَ وَرُبَٰعَ ۖ فَإِنْ خِفْتُمْ أَلَّا تَعْدِلُوا۟ فَوَٰحِدَةً أَوْ مَا مَلَكَتْ أَيْمَٰنُكُمْ ۚ ذَٰلِكَ أَدْنَىٰٓ أَلَّا تَعُولُوا۟ ﴿٣﴾
En indien gij vreest, niet rechtvaardig te kunnen zijn omtrent de weezen (der vrouwelijke kunne), neem dan, naar uw behagen, twee of drie, of vier vrouwen, maar niet meer. Indien gij echter toch vreest, niet rechtvaardig te kunnen zijn, neem dan eene, of eene der slavinnen die gij u verworven hebt. Dan zal het u gemakkelijker zijn, niet van den rechten weg af te dwalen.
En indien jullie vrezen (de vrouwen van) de wezen niet rechtvaardige te behandelen, trouwt dan met de vrouwen (niet de vrouwen van de wezen) die jullie aanstaan, twee, drie of vier. En als jullie vrezen hen niet rechtvaardig (te kunnen) verzorgen, dan één of wat jullie aan slavinnen bezitten. Dat is de beste wijze om niet onrechtvaardig te zijn.
En indien jullie vrezen (de vrouwen van) de wezen niet rechtvaardige te behandelen, trouwt dan met de vrouwen (niet de vrouwen van de wezen) die jullie aanstaan, twee, drie of vier. En als jullie vrezen hen niet rechtvaardig (te kunnen) verzorgen, dan één of wat jullie aan slavinnen bezitten. Dat is de beste wijze om niet onrechtvaardig te zijn.
وَءَاتُوا۟ ٱلنِّسَآءَ صَدُقَٰتِهِنَّ نِحْلَةًۭ ۚ فَإِن طِبْنَ لَكُمْ عَن شَىْءٍۢ مِّنْهُ نَفْسًۭا فَكُلُوهُ هَنِيٓـًۭٔا مَّرِيٓـًۭٔا ﴿٤﴾
En geef uwe vrouwen insgelijks hare huwelijksgiften, en indien zij u vrijwillig daarvan een deel afstaan, geniet het dan met gemak en nut.
En geeft de vrouwen hun bruidschatten als een schenking, maar wanneer het hen belieft (van de bruidschat) terug te geven: eet er dan met plezier en welbehagen van.
En geeft de vrouwen hun bruidschatten als een schenking, maar wanneer het hen belieft (van de bruidschat) terug te geven: eet er dan met plezier en welbehagen van.
وَلَا تُؤْتُوا۟ ٱلسُّفَهَآءَ أَمْوَٰلَكُمُ ٱلَّتِى جَعَلَ ٱللَّهُ لَكُمْ قِيَٰمًۭا وَٱرْزُقُوهُمْ فِيهَا وَٱكْسُوهُمْ وَقُولُوا۟ لَهُمْ قَوْلًۭا مَّعْرُوفًۭا ﴿٥﴾
Vertrouw het vermogen der zwakken van zinnen, hetwelk God u tot hun onderhoud heeft gegeven, niet in hunne handen, maar voed hen; geef hun kleederen en spreek vriendelijk met hen.
Geeft niet degenen (onder jullie hoede) die zwak van geest zijn jullie eigendommen, waarover Allah jullie als toezichthouder heeft aangesteld, maar onderhoudt hen daarvan en kleedt hen daarvan en spreekt tot hen met vriendelijke woorden.
Geeft niet degenen (onder jullie hoede) die zwak van geest zijn jullie eigendommen, waarover Allah jullie als toezichthouder heeft aangesteld, maar onderhoudt hen daarvan en kleedt hen daarvan en spreekt tot hen met vriendelijke woorden.
وَٱبْتَلُوا۟ ٱلْيَتَٰمَىٰ حَتَّىٰٓ إِذَا بَلَغُوا۟ ٱلنِّكَاحَ فَإِنْ ءَانَسْتُم مِّنْهُمْ رُشْدًۭا فَٱدْفَعُوٓا۟ إِلَيْهِمْ أَمْوَٰلَهُمْ ۖ وَلَا تَأْكُلُوهَآ إِسْرَافًۭا وَبِدَارًا أَن يَكْبَرُوا۟ ۚ وَمَن كَانَ غَنِيًّۭا فَلْيَسْتَعْفِفْ ۖ وَمَن كَانَ فَقِيرًۭا فَلْيَأْكُلْ بِٱلْمَعْرُوفِ ۚ فَإِذَا دَفَعْتُمْ إِلَيْهِمْ أَمْوَٰلَهُمْ فَأَشْهِدُوا۟ عَلَيْهِمْ ۚ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ حَسِيبًۭا ﴿٦﴾
Onderzoekt de weezen tot zij de jaren des huwelijks hebben bereikt. Vindt gij hen in staat, om hunne zaken zelf te besturen, geeft hun dan hun vermogen terug. Neemt u in acht, dat gij het niet buitensporig verteert en haast u niet. Want zij groeien op. Dat de rijke voogd zich in acht neme, het geld van zijn pupil aan te raken, en laat hij, die arm is, naar billijkheid van hun vermogen genieten. Als gij hun het vermogen overgeeft, neemt dan getuigen in hunne tegenwoordigheid. God vordert rekenschap van uwe daden en dat is voldoende.
Onderzoekt (de lichamelijke en geestelijke vorderingen van) de wezen, totdat zij de leeftijd van het huwelijk bereiken en wanneer jullie bemerken dat zij (hiertoe) geschikt zijn, geeft hun dan hun eigendommen terug en eet er niet buitensporig en haastig van, voordat zij groot geworden zijn. Hij (de voogd) die voldoende heeft: laat hem het niet aanraken; en hij die arm is: laat hem er op redelijke wijze van gebruiken. En als jullie hun hun eigendommen teruggeven: laat er dan getuigen bij zijn. Er Allah is genoeg als Toezichthouder.
Onderzoekt (de lichamelijke en geestelijke vorderingen van) de wezen, totdat zij de leeftijd van het huwelijk bereiken en wanneer jullie bemerken dat zij (hiertoe) geschikt zijn, geeft hun dan hun eigendommen terug en eet er niet buitensporig en haastig van, voordat zij groot geworden zijn. Hij (de voogd) die voldoende heeft: laat hem het niet aanraken; en hij die arm is: laat hem er op redelijke wijze van gebruiken. En als jullie hun hun eigendommen teruggeven: laat er dan getuigen bij zijn. Er Allah is genoeg als Toezichthouder.
لِّلرِّجَالِ نَصِيبٌۭ مِّمَّا تَرَكَ ٱلْوَٰلِدَانِ وَٱلْأَقْرَبُونَ وَلِلنِّسَآءِ نَصِيبٌۭ مِّمَّا تَرَكَ ٱلْوَٰلِدَانِ وَٱلْأَقْرَبُونَ مِمَّا قَلَّ مِنْهُ أَوْ كَثُرَ ۚ نَصِيبًۭا مَّفْرُوضًۭا ﴿٧﴾
De mannen komt een deel toe van hetgeen ouders en bloedverwanten nalaten, de vrouwen moeten mede een deel hebben van hetgeen ouders of bloedverwanten nalaten, hetzij weinig of veel; een bepaald deel komt hun toe.
Voor de mannen is er een aandeel in wat achtergelaten wordt door de ouders en de verwanten, en voor de vrouwen is er een aandeel in wat achtergelaten wordt door de ouders en de verwanten, of het weinig of veel is: een vastgesteld aandeel.
Voor de mannen is er een aandeel in wat achtergelaten wordt door de ouders en de verwanten, en voor de vrouwen is er een aandeel in wat achtergelaten wordt door de ouders en de verwanten, of het weinig of veel is: een vastgesteld aandeel.
وَإِذَا حَضَرَ ٱلْقِسْمَةَ أُو۟لُوا۟ ٱلْقُرْبَىٰ وَٱلْيَتَٰمَىٰ وَٱلْمَسَٰكِينُ فَٱرْزُقُوهُم مِّنْهُ وَقُولُوا۟ لَهُمْ قَوْلًۭا مَّعْرُوفًۭا ﴿٨﴾
Indien de verwanten, weezen en armen tegenwoordig zijn bij de deeling, verdeel dan een gedeelte onder hen, en spreek hen ten minste vriendelijk aan, indien er weinig aanwezig is.
En wanneer bij de verdeling verwanten (zonder erfrecht) en wezen en armen aanwezig zijn: voorziet hen ervan en spreekt tot hen met vriendelijke woorden.
En wanneer bij de verdeling verwanten (zonder erfrecht) en wezen en armen aanwezig zijn: voorziet hen ervan en spreekt tot hen met vriendelijke woorden.
وَلْيَخْشَ ٱلَّذِينَ لَوْ تَرَكُوا۟ مِنْ خَلْفِهِمْ ذُرِّيَّةًۭ ضِعَٰفًا خَافُوا۟ عَلَيْهِمْ فَلْيَتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَلْيَقُولُوا۟ قَوْلًۭا سَدِيدًا ﴿٩﴾
Laat degenen huiveren, weezen te bedriegen, die jonge kinderen nalaten, en voor hen vreezen. Zij moesten God vertrouwen en slechts eene gepaste taal voeren.
En laat degenen die een zwak nageslacht achterlaten bevreesd zijn en bezorgd zijn. Laat hen Allah vrezen en laat hen met de juiste woorden spreken.
En laat degenen die een zwak nageslacht achterlaten bevreesd zijn en bezorgd zijn. Laat hen Allah vrezen en laat hen met de juiste woorden spreken.
إِنَّ ٱلَّذِينَ يَأْكُلُونَ أَمْوَٰلَ ٱلْيَتَٰمَىٰ ظُلْمًا إِنَّمَا يَأْكُلُونَ فِى بُطُونِهِمْ نَارًۭا ۖ وَسَيَصْلَوْنَ سَعِيرًۭا ﴿١٠﴾
Zij, die het vermogen der weezen onoprecht verteren, brengen het vuur in hunne ingewanden, en zullen eens in heete vlammen braden.
Voorwaar, degenen die van de eigendommen van de wezen op onrechtmatige wijze eten: voorwaar, zij verteren slechts vuur in hun buiken. En zij zullen een laaiend vuur (de Hel) binnengaan.
Voorwaar, degenen die van de eigendommen van de wezen op onrechtmatige wijze eten: voorwaar, zij verteren slechts vuur in hun buiken. En zij zullen een laaiend vuur (de Hel) binnengaan.
يُوصِيكُمُ ٱللَّهُ فِىٓ أَوْلَٰدِكُمْ ۖ لِلذَّكَرِ مِثْلُ حَظِّ ٱلْأُنثَيَيْنِ ۚ فَإِن كُنَّ نِسَآءًۭ فَوْقَ ٱثْنَتَيْنِ فَلَهُنَّ ثُلُثَا مَا تَرَكَ ۖ وَإِن كَانَتْ وَٰحِدَةًۭ فَلَهَا ٱلنِّصْفُ ۚ وَلِأَبَوَيْهِ لِكُلِّ وَٰحِدٍۢ مِّنْهُمَا ٱلسُّدُسُ مِمَّا تَرَكَ إِن كَانَ لَهُۥ وَلَدٌۭ ۚ فَإِن لَّمْ يَكُن لَّهُۥ وَلَدٌۭ وَوَرِثَهُۥٓ أَبَوَاهُ فَلِأُمِّهِ ٱلثُّلُثُ ۚ فَإِن كَانَ لَهُۥٓ إِخْوَةٌۭ فَلِأُمِّهِ ٱلسُّدُسُ ۚ مِنۢ بَعْدِ وَصِيَّةٍۢ يُوصِى بِهَآ أَوْ دَيْنٍ ۗ ءَابَآؤُكُمْ وَأَبْنَآؤُكُمْ لَا تَدْرُونَ أَيُّهُمْ أَقْرَبُ لَكُمْ نَفْعًۭا ۚ فَرِيضَةًۭ مِّنَ ٱللَّهِ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَلِيمًا حَكِيمًۭا ﴿١١﴾
God heeft u dit, betreffende uwe kinderen, geboden. Een knaap zal zooveel hebben als het deel van twee vrouwen; maar indien het alleen vrouwen zijn, en meer dan twee, zullen zij twee derden der nalatenschap, en indien er maar eene is, zal zij de helft hebben. En de ouders van den overledene zullen ieder een zesde gedeelte ontvangen van hetgeen hij nalaat, indien hij een kind heeft achtergelaten. Indien hij geen kind nalaat, en zijne ouders zijne erven zijn, zal de moeder een derde hebben. En indien hij broeders heeft, zal zijne moeder een zesde hebben, nadat de legaten en de schulden van den erflater zullen betaald zijn. Gij weet niet, of uwe kinderen of uwe ouders u nuttiger zijn. Dit is een bevel van God, de alwetende en alwijze.
Allah heeft met betrekking tot (de erfenis) aan jullie kinderen voorgeschreven: (een man) een gedeelte gelijk aan twee gedeelten van de vrouw. En als er (alleen) vrouwen zijn, twee of meer, dan is er voor hen twee-derde van wat hij nalaat en als er één (vrouw) is, dan is er voor haar de helft. En voor zijn beide ouders (is er voor) een ieder van hen één-zesde van wat hij nalaat, indien hij kind(-eren) had. En indien hij geen kind(-eren) had, en hij laat aan zijn ouders na: dan is er voor zijn moeder éénderde. En indien hij broeders had: dan is er voor zijn moeder één-zesde: na aftrek van een beschikking (ten gunste van degenen zonder erfrecht) die hij opmaakte of schulden. Jullie ouders of jullie zonen; jullie weten niet wie van hen jullie nader zijn in nut. Als een voorschrift van Allah, voorwaar. Allah is Alwetend, Alwijs.
Allah heeft met betrekking tot (de erfenis) aan jullie kinderen voorgeschreven: (een man) een gedeelte gelijk aan twee gedeelten van de vrouw. En als er (alleen) vrouwen zijn, twee of meer, dan is er voor hen twee-derde van wat hij nalaat en als er één (vrouw) is, dan is er voor haar de helft. En voor zijn beide ouders (is er voor) een ieder van hen één-zesde van wat hij nalaat, indien hij kind(-eren) had. En indien hij geen kind(-eren) had, en hij laat aan zijn ouders na: dan is er voor zijn moeder éénderde. En indien hij broeders had: dan is er voor zijn moeder één-zesde: na aftrek van een beschikking (ten gunste van degenen zonder erfrecht) die hij opmaakte of schulden. Jullie ouders of jullie zonen; jullie weten niet wie van hen jullie nader zijn in nut. Als een voorschrift van Allah, voorwaar. Allah is Alwetend, Alwijs.
۞ وَلَكُمْ نِصْفُ مَا تَرَكَ أَزْوَٰجُكُمْ إِن لَّمْ يَكُن لَّهُنَّ وَلَدٌۭ ۚ فَإِن كَانَ لَهُنَّ وَلَدٌۭ فَلَكُمُ ٱلرُّبُعُ مِمَّا تَرَكْنَ ۚ مِنۢ بَعْدِ وَصِيَّةٍۢ يُوصِينَ بِهَآ أَوْ دَيْنٍۢ ۚ وَلَهُنَّ ٱلرُّبُعُ مِمَّا تَرَكْتُمْ إِن لَّمْ يَكُن لَّكُمْ وَلَدٌۭ ۚ فَإِن كَانَ لَكُمْ وَلَدٌۭ فَلَهُنَّ ٱلثُّمُنُ مِمَّا تَرَكْتُم ۚ مِّنۢ بَعْدِ وَصِيَّةٍۢ تُوصُونَ بِهَآ أَوْ دَيْنٍۢ ۗ وَإِن كَانَ رَجُلٌۭ يُورَثُ كَلَٰلَةً أَوِ ٱمْرَأَةٌۭ وَلَهُۥٓ أَخٌ أَوْ أُخْتٌۭ فَلِكُلِّ وَٰحِدٍۢ مِّنْهُمَا ٱلسُّدُسُ ۚ فَإِن كَانُوٓا۟ أَكْثَرَ مِن ذَٰلِكَ فَهُمْ شُرَكَآءُ فِى ٱلثُّلُثِ ۚ مِنۢ بَعْدِ وَصِيَّةٍۢ يُوصَىٰ بِهَآ أَوْ دَيْنٍ غَيْرَ مُضَآرٍّۢ ۚ وَصِيَّةًۭ مِّنَ ٱللَّهِ ۗ وَٱللَّهُ عَلِيمٌ حَلِيمٌۭ ﴿١٢﴾
Buitendien moogt gij aanspraak maken op de helft van hetgeen uwe vrouwen nalaten, indien zij geene kinderen hebben; en indien zij kinderen bezitten, dan zult gij het vierde ontvangen van hetgeen zij nalaten, nadat de legaten en hare schulden zullen betaald zijn. Zij zullen ook het vierde hebben van hetgeen gij zult nalaten. Indien gij kinderen hebt, zullen zij het achtste gedeelte hebben van hetgeen gij nalaat, nadat uwe legaten en schulden zullen zijn betaald. En indien het vermogen van een man of eene vrouw door een verwijderde bloedverwant wordt geërfd, en hij of zij een broeder of zuster heeft, dan zal ieder van hen beiden een zesde gedeelte der nalatenschap ontvangen. Indien er meer zijn, zullen zij een derde gedeelte gelijk deelen, na betaling der legaten en schulden. Zonder daardoor aan anderen nadeel toe te brengen. Dit is een bevel van God; hij is wijs en genadig.
En voor jullie (mannen) is de helft van wat jullie vrouwen nalaten indien zij geen kind(-eren) hebben. En indien zij een kind (of meer van hen) hebben, dan is er voor jullie één-vierde van wat zij nalaten; na aftrek van een beschikking (ten gunste van degenen zonder erfrecht) die zij opmaken of schulden. En voor hen (vrouwen) is er één-vierde van wat jullie nalaten indien jullie geen kind(-eren) hebben; maar indien jullie kind(-eren) hebben, dan is er voor hen (vrouwen) één-achtste van wat jullie nalaten, na aftek van een beschikking (ten gunste van degenen zonder erfrecht) die jullie opmaken of schulden. En indien een man waarvan geërfd wordt Kalâlah is, of het is een vrouw (in dezelfde positie) en hij (of zij) heeft een broeder of een zuster, dan is er voor een ieder van hen één-zesde. En indien er nicer van hen zijn: dan delen zij in na aftrek van een beschikking (ten gunste van degenen zonder erfrecht) die opmaken of schulden, zonder benadeling. Als voorschriften van Allah en Allah is Alwetend, Zachtmoedig.
En voor jullie (mannen) is de helft van wat jullie vrouwen nalaten indien zij geen kind(-eren) hebben. En indien zij een kind (of meer van hen) hebben, dan is er voor jullie één-vierde van wat zij nalaten; na aftrek van een beschikking (ten gunste van degenen zonder erfrecht) die zij opmaken of schulden. En voor hen (vrouwen) is er één-vierde van wat jullie nalaten indien jullie geen kind(-eren) hebben; maar indien jullie kind(-eren) hebben, dan is er voor hen (vrouwen) één-achtste van wat jullie nalaten, na aftek van een beschikking (ten gunste van degenen zonder erfrecht) die jullie opmaken of schulden. En indien een man waarvan geërfd wordt Kalâlah is, of het is een vrouw (in dezelfde positie) en hij (of zij) heeft een broeder of een zuster, dan is er voor een ieder van hen één-zesde. En indien er nicer van hen zijn: dan delen zij in na aftrek van een beschikking (ten gunste van degenen zonder erfrecht) die opmaken of schulden, zonder benadeling. Als voorschriften van Allah en Allah is Alwetend, Zachtmoedig.
تِلْكَ حُدُودُ ٱللَّهِ ۚ وَمَن يُطِعِ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ يُدْخِلْهُ جَنَّٰتٍۢ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا ۚ وَذَٰلِكَ ٱلْفَوْزُ ٱلْعَظِيمُ ﴿١٣﴾
Dit zijn Gods bevelen. En wie God en zijne gezanten gehoorzaamt, zal door God in tuinen geleid worden van stroomen doorsneden. Hij zal eeuwig daarin verblijven, en dit zal eene groote gelukzaligheid zijn.
Dit zijn de door Allah vastgestelde bepalingen en hij die Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt: Hij (Allah) zal hem het Paradijs binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen. Zij zijn eeuwig levenden daarin. En dat is de geweldige overwinning.
Dit zijn de door Allah vastgestelde bepalingen en hij die Allah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt: Hij (Allah) zal hem het Paradijs binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen. Zij zijn eeuwig levenden daarin. En dat is de geweldige overwinning.
وَمَن يَعْصِ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ وَيَتَعَدَّ حُدُودَهُۥ يُدْخِلْهُ نَارًا خَٰلِدًۭا فِيهَا وَلَهُۥ عَذَابٌۭ مُّهِينٌۭ ﴿١٤﴾
Maar hij die God en zijne gezanten ongehoorzaam is en zijne bevelen overtreedt, zal in het vuur der hel komen. Hij zal daarin eeuwig verblijven en eene schandelijke straf ondergaan.
En hij die Allah en Zijn Boodschapper ongehoorzaam is en Zijn bepalingen overtreedt, Hij (Allah) zal hem de Hel binnenleiden. Zij zijn eeuwig levenden daarin. En voor hem is er een vemedenende bestraffing.
En hij die Allah en Zijn Boodschapper ongehoorzaam is en Zijn bepalingen overtreedt, Hij (Allah) zal hem de Hel binnenleiden. Zij zijn eeuwig levenden daarin. En voor hem is er een vemedenende bestraffing.
وَٱلَّٰتِى يَأْتِينَ ٱلْفَٰحِشَةَ مِن نِّسَآئِكُمْ فَٱسْتَشْهِدُوا۟ عَلَيْهِنَّ أَرْبَعَةًۭ مِّنكُمْ ۖ فَإِن شَهِدُوا۟ فَأَمْسِكُوهُنَّ فِى ٱلْبُيُوتِ حَتَّىٰ يَتَوَفَّىٰهُنَّ ٱلْمَوْتُ أَوْ يَجْعَلَ ٱللَّهُ لَهُنَّ سَبِيلًۭا ﴿١٥﴾
Indien uwe vrouwen aan eene afschuwelijke daad schuldig zijn, roep dan vier getuigen van u tegen haar, en indien deze tegen haar getuigen, sluit haar op in afzonderlijke vertrekken, tot de dood haar bevrijdt, of dat God haar een weg tot redding schenkt.
En degene die van jullie vrouwen ontucht pleegt: neemt de getuigenis van vier van jullie ever hen af en wanneer zij (alle vier belastend) getuigen, sluit hen dan in de huizen op totdat de dood hen neemt of Allah voor hen een weg geeft.
En degene die van jullie vrouwen ontucht pleegt: neemt de getuigenis van vier van jullie ever hen af en wanneer zij (alle vier belastend) getuigen, sluit hen dan in de huizen op totdat de dood hen neemt of Allah voor hen een weg geeft.
وَٱلَّذَانِ يَأْتِيَٰنِهَا مِنكُمْ فَـَٔاذُوهُمَا ۖ فَإِن تَابَا وَأَصْلَحَا فَأَعْرِضُوا۟ عَنْهُمَآ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ تَوَّابًۭا رَّحِيمًا ﴿١٦﴾
Indien twee uwer dezelfde misdaad begaan, straf hen beiden; maar indien zij berouw hebben en zich beteren, laat hen met rust; want God is vergevingsgezind en barmhartig.
En als twee personen van jullie daaraan schildig zijn: straft hen beiden: en als zij berouwvol zijn en zich beteren, laat hen dan met rust. Voorwaar, Allah is Berouwaanvaardend, Meest Barmhartig.
En als twee personen van jullie daaraan schildig zijn: straft hen beiden: en als zij berouwvol zijn en zich beteren, laat hen dan met rust. Voorwaar, Allah is Berouwaanvaardend, Meest Barmhartig.
إِنَّمَا ٱلتَّوْبَةُ عَلَى ٱللَّهِ لِلَّذِينَ يَعْمَلُونَ ٱلسُّوٓءَ بِجَهَٰلَةٍۢ ثُمَّ يَتُوبُونَ مِن قَرِيبٍۢ فَأُو۟لَٰٓئِكَ يَتُوبُ ٱللَّهُ عَلَيْهِمْ ۗ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًۭا ﴿١٧﴾
Waarlijk, bij God is verzoening voor hen, die in onwetendheid gezondigd en er spoedig berouw over hebben. God vergeeft hun; want God is alwetend en wijs.
Voorwaar, Allah aanvaardt slechts het berouw van degenen die het slechte uit onwetendheid bedrijven en vervolgens snel berouwvol zijn. Zij zijn degenen wan wie Allah het berouw aanvaardt en Allah is Alwetend, Alwijs.
Voorwaar, Allah aanvaardt slechts het berouw van degenen die het slechte uit onwetendheid bedrijven en vervolgens snel berouwvol zijn. Zij zijn degenen wan wie Allah het berouw aanvaardt en Allah is Alwetend, Alwijs.
وَلَيْسَتِ ٱلتَّوْبَةُ لِلَّذِينَ يَعْمَلُونَ ٱلسَّيِّـَٔاتِ حَتَّىٰٓ إِذَا حَضَرَ أَحَدَهُمُ ٱلْمَوْتُ قَالَ إِنِّى تُبْتُ ٱلْـَٰٔنَ وَلَا ٱلَّذِينَ يَمُوتُونَ وَهُمْ كُفَّارٌ ۚ أُو۟لَٰٓئِكَ أَعْتَدْنَا لَهُمْ عَذَابًا أَلِيمًۭا ﴿١٨﴾
Maar er is geene verzoening voor hen, die het booze doen tot de dood hen treft, en dan eerst zeggen: Ik heb berouw; ook voor hen niet die als ongeloovigen sterven. Voor dezen hebben wij een strenge straf bepaald.
En er is geen (aanvaaring van het) berouw voor degenen die het slechte bedrijven totdat een van hen de dood nabij is, (en dan) zegt: \"Voorwaar, nu heb ik berouw.\" En ook niet voor degenen die ongelovig sterven. Zij zijn degenen voor wie Wij een pijnlijke bestraffing voorbereid hebben.
En er is geen (aanvaaring van het) berouw voor degenen die het slechte bedrijven totdat een van hen de dood nabij is, (en dan) zegt: \"Voorwaar, nu heb ik berouw.\" En ook niet voor degenen die ongelovig sterven. Zij zijn degenen voor wie Wij een pijnlijke bestraffing voorbereid hebben.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا يَحِلُّ لَكُمْ أَن تَرِثُوا۟ ٱلنِّسَآءَ كَرْهًۭا ۖ وَلَا تَعْضُلُوهُنَّ لِتَذْهَبُوا۟ بِبَعْضِ مَآ ءَاتَيْتُمُوهُنَّ إِلَّآ أَن يَأْتِينَ بِفَٰحِشَةٍۢ مُّبَيِّنَةٍۢ ۚ وَعَاشِرُوهُنَّ بِٱلْمَعْرُوفِ ۚ فَإِن كَرِهْتُمُوهُنَّ فَعَسَىٰٓ أَن تَكْرَهُوا۟ شَيْـًۭٔا وَيَجْعَلَ ٱللَّهُ فِيهِ خَيْرًۭا كَثِيرًۭا ﴿١٩﴾
O geloovigen! het is niet geoorloofd, de erfgenamen van vrouwen te worden, tegen haren wil, noch haar te beletten te trouwen; om daardoor een deel te ontvangen van hetgeen gij haar gegeven hebt, behalve indien zij eene openbare misdaad hebben begaan; maar ga goed met haar om. Indien gij haar echter haat, dan kan het mogelijk zijn, dat gij iets haat, waarin door God groot geluk voor u is bereid.
O jullie die geloven, het is jullie niet toegestaan vrouwen tegen hun wil te erven, noch te verhinderen om wat jullie aan hen gegeven hebben mee te nemen, behalve als zij duidelijk ontucht pleegden. En behandelt hen volgens de voorschriften. En wanneer jullie een afkeer van hen hebben, dan kan het zijn dat jullie een afkeer hebben van iets, terwijl Allah daarin veel goeds gelegd heeft.
O jullie die geloven, het is jullie niet toegestaan vrouwen tegen hun wil te erven, noch te verhinderen om wat jullie aan hen gegeven hebben mee te nemen, behalve als zij duidelijk ontucht pleegden. En behandelt hen volgens de voorschriften. En wanneer jullie een afkeer van hen hebben, dan kan het zijn dat jullie een afkeer hebben van iets, terwijl Allah daarin veel goeds gelegd heeft.
وَإِنْ أَرَدتُّمُ ٱسْتِبْدَالَ زَوْجٍۢ مَّكَانَ زَوْجٍۢ وَءَاتَيْتُمْ إِحْدَىٰهُنَّ قِنطَارًۭا فَلَا تَأْخُذُوا۟ مِنْهُ شَيْـًٔا ۚ أَتَأْخُذُونَهُۥ بُهْتَٰنًۭا وَإِثْمًۭا مُّبِينًۭا ﴿٢٠﴾
Indien gij eene vrouw tegen eene andere wilt verruilen, en hadt gij reeds eene van haar een talent gegeven, dan nog moogt gij niets daarvan terugnemen. Zoudt gij het haar ook door eene onrechtvaardigheid en klaarblijkelijke oneerlijkheid willen afnemen?
En als jullie een vrouw in de plaats van een andere (vrouw) willen nemen, terwijl jullie één can hen een schat gegeven hadden, neemt daar niets van terug: zouden jullie het door laster en duidelijke zonde terugnemen?
En als jullie een vrouw in de plaats van een andere (vrouw) willen nemen, terwijl jullie één can hen een schat gegeven hadden, neemt daar niets van terug: zouden jullie het door laster en duidelijke zonde terugnemen?
وَكَيْفَ تَأْخُذُونَهُۥ وَقَدْ أَفْضَىٰ بَعْضُكُمْ إِلَىٰ بَعْضٍۢ وَأَخَذْنَ مِنكُم مِّيثَٰقًا غَلِيظًۭا ﴿٢١﴾
En hoe zoudt gij het haar ook willen afnemen, dewijl gij innig met elkander verbonden zijt geweest en uwe vrouw uwe plechtige gelofte heeft ontvangen.
En hoe zouden jullie ervan (kunnen) terugnemen, terwijl jullie al (als man on vrouw) tot elkaar gekomen zijn en \"met jullie een plechtige overeenkomst gesloten hebben?
En hoe zouden jullie ervan (kunnen) terugnemen, terwijl jullie al (als man on vrouw) tot elkaar gekomen zijn en \"met jullie een plechtige overeenkomst gesloten hebben?
وَلَا تَنكِحُوا۟ مَا نَكَحَ ءَابَآؤُكُم مِّنَ ٱلنِّسَآءِ إِلَّا مَا قَدْ سَلَفَ ۚ إِنَّهُۥ كَانَ فَٰحِشَةًۭ وَمَقْتًۭا وَسَآءَ سَبِيلًا ﴿٢٢﴾
Huw de vrouwen niet, die de echtgenooten van uwe vaders waren, hetgeen reeds geschied is; want het is schandelijk en afschuwelijk, en eene slechte daad.
En huwt niet van de vrouwen die jullie vaders huwden, tenzij dat al gobeurd is (voor deze openbaring). Voorwaar, het was een zedeloosheid en toomafroepend (gedrag) en een slechte weg.
En huwt niet van de vrouwen die jullie vaders huwden, tenzij dat al gobeurd is (voor deze openbaring). Voorwaar, het was een zedeloosheid en toomafroepend (gedrag) en een slechte weg.
حُرِّمَتْ عَلَيْكُمْ أُمَّهَٰتُكُمْ وَبَنَاتُكُمْ وَأَخَوَٰتُكُمْ وَعَمَّٰتُكُمْ وَخَٰلَٰتُكُمْ وَبَنَاتُ ٱلْأَخِ وَبَنَاتُ ٱلْأُخْتِ وَأُمَّهَٰتُكُمُ ٱلَّٰتِىٓ أَرْضَعْنَكُمْ وَأَخَوَٰتُكُم مِّنَ ٱلرَّضَٰعَةِ وَأُمَّهَٰتُ نِسَآئِكُمْ وَرَبَٰٓئِبُكُمُ ٱلَّٰتِى فِى حُجُورِكُم مِّن نِّسَآئِكُمُ ٱلَّٰتِى دَخَلْتُم بِهِنَّ فَإِن لَّمْ تَكُونُوا۟ دَخَلْتُم بِهِنَّ فَلَا جُنَاحَ عَلَيْكُمْ وَحَلَٰٓئِلُ أَبْنَآئِكُمُ ٱلَّذِينَ مِنْ أَصْلَٰبِكُمْ وَأَن تَجْمَعُوا۟ بَيْنَ ٱلْأُخْتَيْنِ إِلَّا مَا قَدْ سَلَفَ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ غَفُورًۭا رَّحِيمًۭا ﴿٢٣﴾
Het is u verboden te huwen met uwe moeders, uwe dochters en uwe zusters, en uwe tantes, zoowel van vaders als van moeders zijde; de dochters van uwe broeders en zusters, uwe voedsters, uwe zoogzusters, de moeder uwer vrouwen en uwe stiefdochters, welke gij onder uwe bescherming hebt genomen, en uit vrouwen geboren zijn, met welke gij reeds omgang hebt gehad. Hebt gij echter geen omgang met haar gehad, dan is er geene zonde in met haar te huwen. Huw ook niet met de vrouwen uwer zonen, die uit u zijn ontsproten, noch twee zusters, behalve wat reeds is geschied; want God is genadig en barmhartig.
Voor jullie verboden (om te trouwen zijn): jullie moeders en jullie dochters en jullie zusters, en jullie vaders zusters en jullie moeders zusters en dochters van jullie broeders en dochters van jullie zusters en de zoogmoeders van jullie en jullie zusters van (dezelfde) zoogmoeder en de moeders van jullie vrouwen en jullie stiefdochters die onder jullie voogdij stun van vrouwen (de moeders van de stiefdochters) waarmee jullie geslachtsgemeenschap hadden. Wanneer jullie nog geen geslachtsgemeenschap met hen hadden is er geen overtreding (om met hen te trouwen), en de (voomalige) vrouwen van jullie zonen die uit jullie voortkomen en het huwen van twee zusters gezamenlijk, behalve als het reeds (voor de openbaring) gebeurd is. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhatig.
Voor jullie verboden (om te trouwen zijn): jullie moeders en jullie dochters en jullie zusters, en jullie vaders zusters en jullie moeders zusters en dochters van jullie broeders en dochters van jullie zusters en de zoogmoeders van jullie en jullie zusters van (dezelfde) zoogmoeder en de moeders van jullie vrouwen en jullie stiefdochters die onder jullie voogdij stun van vrouwen (de moeders van de stiefdochters) waarmee jullie geslachtsgemeenschap hadden. Wanneer jullie nog geen geslachtsgemeenschap met hen hadden is er geen overtreding (om met hen te trouwen), en de (voomalige) vrouwen van jullie zonen die uit jullie voortkomen en het huwen van twee zusters gezamenlijk, behalve als het reeds (voor de openbaring) gebeurd is. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhatig.
۞ وَٱلْمُحْصَنَٰتُ مِنَ ٱلنِّسَآءِ إِلَّا مَا مَلَكَتْ أَيْمَٰنُكُمْ ۖ كِتَٰبَ ٱللَّهِ عَلَيْكُمْ ۚ وَأُحِلَّ لَكُم مَّا وَرَآءَ ذَٰلِكُمْ أَن تَبْتَغُوا۟ بِأَمْوَٰلِكُم مُّحْصِنِينَ غَيْرَ مُسَٰفِحِينَ ۚ فَمَا ٱسْتَمْتَعْتُم بِهِۦ مِنْهُنَّ فَـَٔاتُوهُنَّ أُجُورَهُنَّ فَرِيضَةًۭ ۚ وَلَا جُنَاحَ عَلَيْكُمْ فِيمَا تَرَٰضَيْتُم بِهِۦ مِنۢ بَعْدِ ٱلْفَرِيضَةِ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَلِيمًا حَكِيمًۭا ﴿٢٤﴾
Het is verboden, getrouwde vrouwen te huwen, behalve diegene, welke als slavinnen in uwe handen zijn gevallen. Zoo gebiedt God het u. Al het overige wat hier niet wordt verboden, is geoorloofd. Gij kunt uw vrouwen nemen naar uw vermogen, maar altijd sober levende en u niet aan ongebondenheid overgevende. En voor het genoegen dat gij met haar smaakt, zult gij haar eene belooning geven, overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven. Het zal geene misdaad van u zijn, indien gij daarenboven eene andere overeenkomst met elkander aangaat, na het volvoeren van hetgeen is voorgeschreven; want God is alwetend en wijs.
En (ook verboden zijn:) de getrouwde vrouwen, behalve de slavinnen onder jullie gezag. Als een beslissing van Allah voor jullie. Het is voor jullie teogestaan wat daar buiten valt. Opdat jullie naar (hen) streven met jullie bezittingen, op eerbare wijze, niet ontuchtige. En voor wat jullie van hen genieten: geeft hun hun bruidschat, als verplichting. En er is geen zonde in wat jullie overeenkomen na de bepaling (van de bruidschat). Voorwaar, Allah is Alwetend, Alwijs.
En (ook verboden zijn:) de getrouwde vrouwen, behalve de slavinnen onder jullie gezag. Als een beslissing van Allah voor jullie. Het is voor jullie teogestaan wat daar buiten valt. Opdat jullie naar (hen) streven met jullie bezittingen, op eerbare wijze, niet ontuchtige. En voor wat jullie van hen genieten: geeft hun hun bruidschat, als verplichting. En er is geen zonde in wat jullie overeenkomen na de bepaling (van de bruidschat). Voorwaar, Allah is Alwetend, Alwijs.
وَمَن لَّمْ يَسْتَطِعْ مِنكُمْ طَوْلًا أَن يَنكِحَ ٱلْمُحْصَنَٰتِ ٱلْمُؤْمِنَٰتِ فَمِن مَّا مَلَكَتْ أَيْمَٰنُكُم مِّن فَتَيَٰتِكُمُ ٱلْمُؤْمِنَٰتِ ۚ وَٱللَّهُ أَعْلَمُ بِإِيمَٰنِكُم ۚ بَعْضُكُم مِّنۢ بَعْضٍۢ ۚ فَٱنكِحُوهُنَّ بِإِذْنِ أَهْلِهِنَّ وَءَاتُوهُنَّ أُجُورَهُنَّ بِٱلْمَعْرُوفِ مُحْصَنَٰتٍ غَيْرَ مُسَٰفِحَٰتٍۢ وَلَا مُتَّخِذَٰتِ أَخْدَانٍۢ ۚ فَإِذَآ أُحْصِنَّ فَإِنْ أَتَيْنَ بِفَٰحِشَةٍۢ فَعَلَيْهِنَّ نِصْفُ مَا عَلَى ٱلْمُحْصَنَٰتِ مِنَ ٱلْعَذَابِ ۚ ذَٰلِكَ لِمَنْ خَشِىَ ٱلْعَنَتَ مِنكُمْ ۚ وَأَن تَصْبِرُوا۟ خَيْرٌۭ لَّكُمْ ۗ وَٱللَّهُ غَفُورٌۭ رَّحِيمٌۭ ﴿٢٥﴾
Hij onder u, die niet rijk genoeg zal zijn, vrije vrouwen die geloovig zijn te huwen, zal met slavinnen huwen, indien zij geloovig zijn; want God kent uw geloof. Gij zijt de een uit den ander voortgekomen; huw haar daarom met de toestemming harer meesters, en geef haar een bruidschat, volgens hetgeen rechtvaardig is. Laat haar kuisch, niet schuldig aan overspel zijn en geene liefdesbetrekkingen onderhouden. En indien zij gedurende het huwelijk overspel plegen, zullen zij de helft der straf ondergaan, die voor vrije vrouwen is bepaald. Dit is bepaald voor degenen onder u, die vreezen te zondigen door vrije vrouwen te huwen; maar het is beter voor u, geene slavin te huwen. God is genadig en mild.
En wie niet van jullie in staat is te huwen met vrije gelovige vrouwen: hij kan de gelovige vrouwen onder de slavinnen waar jullie over beschikken trouwen. En Allah kent jullie geloof hot best. Jullie komen uit elkaar voort. Trouwt hen dus met verlof van hun familie en geeft hun hun bruidschatten volgens de voorschriften, zij behoren eerbaar te zijn en niet ontuchtig en (behoren zich) pen vriend te nemen. En indien zij getrouwd zijn en indien zij (dan) overspel plegen: zij krijgen dan de halve bestraffing van de vrije getrouwde vrouw. Dit is voor degenen onder jullie die bang zijn overspel te plegen. En het is beter voor jullie, indien jullie geduld hebben. En Allah is Vergevensgezind, Meest Genadevol.
En wie niet van jullie in staat is te huwen met vrije gelovige vrouwen: hij kan de gelovige vrouwen onder de slavinnen waar jullie over beschikken trouwen. En Allah kent jullie geloof hot best. Jullie komen uit elkaar voort. Trouwt hen dus met verlof van hun familie en geeft hun hun bruidschatten volgens de voorschriften, zij behoren eerbaar te zijn en niet ontuchtig en (behoren zich) pen vriend te nemen. En indien zij getrouwd zijn en indien zij (dan) overspel plegen: zij krijgen dan de halve bestraffing van de vrije getrouwde vrouw. Dit is voor degenen onder jullie die bang zijn overspel te plegen. En het is beter voor jullie, indien jullie geduld hebben. En Allah is Vergevensgezind, Meest Genadevol.
يُرِيدُ ٱللَّهُ لِيُبَيِّنَ لَكُمْ وَيَهْدِيَكُمْ سُنَنَ ٱلَّذِينَ مِن قَبْلِكُمْ وَيَتُوبَ عَلَيْكُمْ ۗ وَٱللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌۭ ﴿٢٦﴾
God wil u deze voorschriften verklaren en u leiden in de richting van hen, die u zijn vooraf gegaan, en genadig omtrent u zijn. God is alwetend en wijs.
Allah wil jullie duidelijkheid verschaffen en jullie leiden op de wijze van degenen die jullie vooraf gingen on jullie berouw aanvaarden, on Allah is Alwetend, Alwijs.
Allah wil jullie duidelijkheid verschaffen en jullie leiden op de wijze van degenen die jullie vooraf gingen on jullie berouw aanvaarden, on Allah is Alwetend, Alwijs.
وَٱللَّهُ يُرِيدُ أَن يَتُوبَ عَلَيْكُمْ وَيُرِيدُ ٱلَّذِينَ يَتَّبِعُونَ ٱلشَّهَوَٰتِ أَن تَمِيلُوا۟ مَيْلًا عَظِيمًۭا ﴿٢٧﴾
God wil barmhartig omtrent u zijn; maar zij die hunne hartstochten volgen, verlangen, dat gij zult afwijken langs eene steile helling.
En Allah wil jullie berouw aanvaarden, terwijl degenen die hun begeerten volgen, (willen) dat jullie je gewelding (van de Waarheid) afwenden.
En Allah wil jullie berouw aanvaarden, terwijl degenen die hun begeerten volgen, (willen) dat jullie je gewelding (van de Waarheid) afwenden.
يُرِيدُ ٱللَّهُ أَن يُخَفِّفَ عَنكُمْ ۚ وَخُلِقَ ٱلْإِنسَٰنُ ضَعِيفًۭا ﴿٢٨﴾
God is geneigd, zijnen godsdienst licht voor u te maken, daar de mensch zwak geschapen is.
Allah wil (jullie lasten) voor jullie verlichten. En de mens was zwak geschapen.
Allah wil (jullie lasten) voor jullie verlichten. En de mens was zwak geschapen.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تَأْكُلُوٓا۟ أَمْوَٰلَكُم بَيْنَكُم بِٱلْبَٰطِلِ إِلَّآ أَن تَكُونَ تِجَٰرَةً عَن تَرَاضٍۢ مِّنكُمْ ۚ وَلَا تَقْتُلُوٓا۟ أَنفُسَكُمْ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ بِكُمْ رَحِيمًۭا ﴿٢٩﴾
O geloovigen! verteert uwe bezittingen niet onder u in ijdelheid, tenzij het bij wederzijdsche verbintenis tusschen u is bepaald; doodt u niet onder elkander. Waarlijk, God is lankmoedig omtrent u.
O jullie die geloven, eet niet van elkaars eigendommen op valse wijze, (eet) slechts door handel met wederzijdse overeenstemming. En doodt elkaar niet. Voorwaar, Allah is voor jullie Meest Barmhartig.
O jullie die geloven, eet niet van elkaars eigendommen op valse wijze, (eet) slechts door handel met wederzijdse overeenstemming. En doodt elkaar niet. Voorwaar, Allah is voor jullie Meest Barmhartig.
وَمَن يَفْعَلْ ذَٰلِكَ عُدْوَٰنًۭا وَظُلْمًۭا فَسَوْفَ نُصْلِيهِ نَارًۭا ۚ وَكَانَ ذَٰلِكَ عَلَى ٱللَّهِ يَسِيرًا ﴿٣٠﴾
Hij, die zoodoende, door boosheid en ondeugd zal handelen, zal door het vuur der hel verteerd worden, en dit is God gemakkelijk.
En wie dat op vijandige en onrechtvaardige wijze doet, zullen Wij in de Het werpen. En dat is voor Allah gemakkelijk.
En wie dat op vijandige en onrechtvaardige wijze doet, zullen Wij in de Het werpen. En dat is voor Allah gemakkelijk.
إِن تَجْتَنِبُوا۟ كَبَآئِرَ مَا تُنْهَوْنَ عَنْهُ نُكَفِّرْ عَنكُمْ سَيِّـَٔاتِكُمْ وَنُدْخِلْكُم مُّدْخَلًۭا كَرِيمًۭا ﴿٣١﴾
Indien gij de groote zonden weet te vermijden, welke u verboden zijn, zullen wij uwe overtredingen vergeven, en zullen u met eere binnen het paradijs voeren.
Indien jullie grote zonden, die verboden zijn, vermijden zullen Wij jullie fouten uitwissen en zullen Wij jullie naar een eervolle plaats (het Paradijs) leiden.
Indien jullie grote zonden, die verboden zijn, vermijden zullen Wij jullie fouten uitwissen en zullen Wij jullie naar een eervolle plaats (het Paradijs) leiden.
وَلَا تَتَمَنَّوْا۟ مَا فَضَّلَ ٱللَّهُ بِهِۦ بَعْضَكُمْ عَلَىٰ بَعْضٍۢ ۚ لِّلرِّجَالِ نَصِيبٌۭ مِّمَّا ٱكْتَسَبُوا۟ ۖ وَلِلنِّسَآءِ نَصِيبٌۭ مِّمَّا ٱكْتَسَبْنَ ۚ وَسْـَٔلُوا۟ ٱللَّهَ مِن فَضْلِهِۦٓ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ بِكُلِّ شَىْءٍ عَلِيمًۭا ﴿٣٢﴾
Begeer niet wat God den een boven den ander uwer heeft geschonken. De mannen zullen ieder een deel hebben van hetgeen zij gewonnen hebben, en de vrouwen zullen het deel hebben van hetgeen zij zullen hebben gewonnen; daarom zult gij God om zijne goedheid vragen. Hij is alwetend.
En verlangt hetgeen niet waarmee Allah somigen van jullie boven anderen bevoorrecht heeft: voor de mannen is er een aandeel in wat zij gedaan hebben, en voor de vrouwen is er een aandeel in wat zij gedaan hebben. En vraagt Allah om Zijn gunst Voorwaar, Allah i's Alwetend over alle zaken.
En verlangt hetgeen niet waarmee Allah somigen van jullie boven anderen bevoorrecht heeft: voor de mannen is er een aandeel in wat zij gedaan hebben, en voor de vrouwen is er een aandeel in wat zij gedaan hebben. En vraagt Allah om Zijn gunst Voorwaar, Allah i's Alwetend over alle zaken.
وَلِكُلٍّۢ جَعَلْنَا مَوَٰلِىَ مِمَّا تَرَكَ ٱلْوَٰلِدَانِ وَٱلْأَقْرَبُونَ ۚ وَٱلَّذِينَ عَقَدَتْ أَيْمَٰنُكُمْ فَـَٔاتُوهُمْ نَصِيبَهُمْ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ شَهِيدًا ﴿٣٣﴾
Wij hebben ieder de erfgenamen aangewezen, die de erfenis zullen ontvangen, door vader en moeder en bloedverwanten bij hunnen dood nagelaten. En hun met wien uwe rechterhanden verbintenissen hebben gesloten, zult gij een deel van de erfenis geven; want God is getuige van alle dingen.
En voor ieder hebben Wij gemaakt dat er Erfgenamen zijn voor wat de ouders en de verwanten nalaten. Degenen waarmee wie jullie een eed gezworen hebben: geeft hun hun aandeel. Voorwaar, Allah is Getuige van alle zaken.
En voor ieder hebben Wij gemaakt dat er Erfgenamen zijn voor wat de ouders en de verwanten nalaten. Degenen waarmee wie jullie een eed gezworen hebben: geeft hun hun aandeel. Voorwaar, Allah is Getuige van alle zaken.
ٱلرِّجَالُ قَوَّٰمُونَ عَلَى ٱلنِّسَآءِ بِمَا فَضَّلَ ٱللَّهُ بَعْضَهُمْ عَلَىٰ بَعْضٍۢ وَبِمَآ أَنفَقُوا۟ مِنْ أَمْوَٰلِهِمْ ۚ فَٱلصَّٰلِحَٰتُ قَٰنِتَٰتٌ حَٰفِظَٰتٌۭ لِّلْغَيْبِ بِمَا حَفِظَ ٱللَّهُ ۚ وَٱلَّٰتِى تَخَافُونَ نُشُوزَهُنَّ فَعِظُوهُنَّ وَٱهْجُرُوهُنَّ فِى ٱلْمَضَاجِعِ وَٱضْرِبُوهُنَّ ۖ فَإِنْ أَطَعْنَكُمْ فَلَا تَبْغُوا۟ عَلَيْهِنَّ سَبِيلًا ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَلِيًّۭا كَبِيرًۭا ﴿٣٤﴾
De mannen zullen de voorkeur boven de vrouwen hebben, door de voordeelen, waarmede God den een heeft begiftigd, om boven de anderen uit te munten, en omdat zij van hun vermogen besteden om hunne vrouwen te onderhouden. De deugdzame vrouwen zijn gehoorzaam en onderworpen; zij bewaren zorgvuldig, gedurende de afwezigheid harer mannen, wat God haar bevolen heeft ongeschonden te bewaren. Gij zult haar bestraffen, wier ongehoorzaamheid gij hebt te vreezen. Sluit haar in afzonderlijke vertrekken op en tuchtigt haar. Maar indien zij u gehoorzaam zijn, zoekt dan geen twist met haar. God is verheven en groot.
De mannen zijn de toezichthouders over de vrouwen omdat Allah de één boven de andere bevoorrecht heeft en omdat zij van hun eigendommen uitgeven (aan de vrouwen). En de oprechte vrouwen zijn de gehoorzame vrouwen en zij waken (over zichzelf en de eigendommen) in de afwezigheid (van haar man), zoals Allah ook waakt. En wat betreft hen (echtgenotes) wauvan jullie ongehoorzaamheid vrezen: vermaant hen, (als dat niet helpt) negeert hen (in bed) en (als dat niet helpt) slaat hen (licht). Indien zij jullie dan gehoorzamen: zoek den geen voorwendsel (om hen lastig te vallen). Voorwaar, Allah is Verheven, Groots.
De mannen zijn de toezichthouders over de vrouwen omdat Allah de één boven de andere bevoorrecht heeft en omdat zij van hun eigendommen uitgeven (aan de vrouwen). En de oprechte vrouwen zijn de gehoorzame vrouwen en zij waken (over zichzelf en de eigendommen) in de afwezigheid (van haar man), zoals Allah ook waakt. En wat betreft hen (echtgenotes) wauvan jullie ongehoorzaamheid vrezen: vermaant hen, (als dat niet helpt) negeert hen (in bed) en (als dat niet helpt) slaat hen (licht). Indien zij jullie dan gehoorzamen: zoek den geen voorwendsel (om hen lastig te vallen). Voorwaar, Allah is Verheven, Groots.
وَإِنْ خِفْتُمْ شِقَاقَ بَيْنِهِمَا فَٱبْعَثُوا۟ حَكَمًۭا مِّنْ أَهْلِهِۦ وَحَكَمًۭا مِّنْ أَهْلِهَآ إِن يُرِيدَآ إِصْلَٰحًۭا يُوَفِّقِ ٱللَّهُ بَيْنَهُمَآ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَلِيمًا خَبِيرًۭا ﴿٣٥﴾
Indien gij eene breuk tusschen de beide echtgenooten vreest, kies dan een scheidsrechter in zijne familie en een scheidsrechter in hare familie: indien de echtgenooten zich wenschen te vereenigen, zal God hen in goede verstandhouding doen leven; want hij is alwetend en wijs.
En als jullie een breuk tussen beiden vrezen: stuurt dan een berniddelaar van zijn familie en een bemiddelaar van haar familie, indien zij Een verzoening willen, zal Allah tussen hen beiden een verzoening bewerkstelligen. Voorwaar, Allah is Alwetend, Kennend.
En als jullie een breuk tussen beiden vrezen: stuurt dan een berniddelaar van zijn familie en een bemiddelaar van haar familie, indien zij Een verzoening willen, zal Allah tussen hen beiden een verzoening bewerkstelligen. Voorwaar, Allah is Alwetend, Kennend.
۞ وَٱعْبُدُوا۟ ٱللَّهَ وَلَا تُشْرِكُوا۟ بِهِۦ شَيْـًۭٔا ۖ وَبِٱلْوَٰلِدَيْنِ إِحْسَٰنًۭا وَبِذِى ٱلْقُرْبَىٰ وَٱلْيَتَٰمَىٰ وَٱلْمَسَٰكِينِ وَٱلْجَارِ ذِى ٱلْقُرْبَىٰ وَٱلْجَارِ ٱلْجُنُبِ وَٱلصَّاحِبِ بِٱلْجَنۢبِ وَٱبْنِ ٱلسَّبِيلِ وَمَا مَلَكَتْ أَيْمَٰنُكُمْ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُحِبُّ مَن كَانَ مُخْتَالًۭا فَخُورًا ﴿٣٦﴾
Dien God en verbind geen schepsel met hem. Wees goed voor uwe vaders en moeders, voor bloedverwanten, weezen, armen, uwen nabuur, die u bestaat en ook voor den nabuur die vreemdeling is; voor uwe makkers, reizigers en voor hen die uwe rechterhand zal bezitten (slaven). God bemint de hoovaardige en snoevende menschen niet.
En aanbidt Allah en kent Hem in niets een deelgenoot toe, en weest goed voor de ouders en de verwanten on de wezen en de behoeftigen en de verwante buren en de niet-verwante buren en de goede vrienden en de reiziger en de slaven waarover jullie beschikken. Voorwaar, Allah houdt niet van trotse hoogmoedigen.
En aanbidt Allah en kent Hem in niets een deelgenoot toe, en weest goed voor de ouders en de verwanten on de wezen en de behoeftigen en de verwante buren en de niet-verwante buren en de goede vrienden en de reiziger en de slaven waarover jullie beschikken. Voorwaar, Allah houdt niet van trotse hoogmoedigen.
ٱلَّذِينَ يَبْخَلُونَ وَيَأْمُرُونَ ٱلنَّاسَ بِٱلْبُخْلِ وَيَكْتُمُونَ مَآ ءَاتَىٰهُمُ ٱللَّهُ مِن فَضْلِهِۦ ۗ وَأَعْتَدْنَا لِلْكَٰفِرِينَ عَذَابًۭا مُّهِينًۭا ﴿٣٧﴾
Die gierig zijn en de gierigheid anderen aanbevelen, en verbergen wat God hun in zijne goedheid heeft gegeven. Wij hebben den ongeloovigen eene schandelijke straf bereid.
(Zij zijn) degenen die gierig zijn en de mensen gierigheid bevelen en die verbergen wat Allah hen van Zijn gunst gegeven heeft. En voor de ongelovigen hebben Wij een vemederende bestraffing voorbereid.
(Zij zijn) degenen die gierig zijn en de mensen gierigheid bevelen en die verbergen wat Allah hen van Zijn gunst gegeven heeft. En voor de ongelovigen hebben Wij een vemederende bestraffing voorbereid.
وَٱلَّذِينَ يُنفِقُونَ أَمْوَٰلَهُمْ رِئَآءَ ٱلنَّاسِ وَلَا يُؤْمِنُونَ بِٱللَّهِ وَلَا بِٱلْيَوْمِ ٱلْءَاخِرِ ۗ وَمَن يَكُنِ ٱلشَّيْطَٰنُ لَهُۥ قَرِينًۭا فَسَآءَ قَرِينًۭا ﴿٣٨﴾
Hij bemint degenen niet, die aalmoezen geven om door de menschen te worden opgemerkt, en in God noch in den jongsten dag gelooven. Hij, die satan tot makker heeft, bezit een slechten makker.
En (ook voor) degenen die van bun bezittingen uitgeven om de mensen het te laten zien en die niet in Allah en de Laatste Dag geloven en degenen die de Satan tot vriend nemen, het is een slechte vriend!
En (ook voor) degenen die van bun bezittingen uitgeven om de mensen het te laten zien en die niet in Allah en de Laatste Dag geloven en degenen die de Satan tot vriend nemen, het is een slechte vriend!
وَمَاذَا عَلَيْهِمْ لَوْ ءَامَنُوا۟ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلْءَاخِرِ وَأَنفَقُوا۟ مِمَّا رَزَقَهُمُ ٱللَّهُ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ بِهِمْ عَلِيمًا ﴿٣٩﴾
Wat zouden zij verloren hebben, indien zij aan God en den laatsten dag geloofden; indien zij aalmoezen gaven van weldaden die God hun heeft geschonken, naardien God de daden der menschen kent.
En wat zou het hen schaden indien zij in Allah en de Laatste Dag zouden geloven, en zij uitgeven van hetgeen waar Allah hen mee voorzien heeft. En Allah kent hen.
En wat zou het hen schaden indien zij in Allah en de Laatste Dag zouden geloven, en zij uitgeven van hetgeen waar Allah hen mee voorzien heeft. En Allah kent hen.
إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَظْلِمُ مِثْقَالَ ذَرَّةٍۢ ۖ وَإِن تَكُ حَسَنَةًۭ يُضَٰعِفْهَا وَيُؤْتِ مِن لَّدُنْهُ أَجْرًا عَظِيمًۭا ﴿٤٠﴾
Waarlijk, God zal geen onrecht doen, aan wien het ook zij, zelfs niet ter zwaarte van een atoom. Indien het eene goede daad is, zal hij die verdubbelen, en daarvoor eene groote belooning schenken.
Voorwaar, Allah behandelt niemand in de geringste mate onrechtvaardig, an als er iets goeds gedaan wordt, vermeerdert Hij het en geeft Hij van Zijn Zijde een geweldige beloning.
Voorwaar, Allah behandelt niemand in de geringste mate onrechtvaardig, an als er iets goeds gedaan wordt, vermeerdert Hij het en geeft Hij van Zijn Zijde een geweldige beloning.
فَكَيْفَ إِذَا جِئْنَا مِن كُلِّ أُمَّةٍۭ بِشَهِيدٍۢ وَجِئْنَا بِكَ عَلَىٰ هَٰٓؤُلَآءِ شَهِيدًۭا ﴿٤١﴾
Wat zullen de ongeloovigen doen, wanneer wij een getuige uit ieder volk tegen hen zullen brengen, o Mahomet! en uwe eigene getuigenis tegen hen zullen inroepen.
En hoe dan, indien Wij uit iedere gemeenschap een getuige (een Profeet) naar voren brengen en Wij jou (O Moehammad) als getuige tegen diegenen (van jouw gemeenschap die zondigen) naar voren brengen?
En hoe dan, indien Wij uit iedere gemeenschap een getuige (een Profeet) naar voren brengen en Wij jou (O Moehammad) als getuige tegen diegenen (van jouw gemeenschap die zondigen) naar voren brengen?
يَوْمَئِذٍۢ يَوَدُّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ وَعَصَوُا۟ ٱلرَّسُولَ لَوْ تُسَوَّىٰ بِهِمُ ٱلْأَرْضُ وَلَا يَكْتُمُونَ ٱللَّهَ حَدِيثًۭا ﴿٤٢﴾
Op dien dag zullen zij, die niet geloofd hebben en wederspannig jegens den profeet zijn geweest, veeleer willen, dat de aarde hen had verzwolgen. Maar zij zullen zich op geenerlei wijze voor God kunnen verbergen.
Op die Dag wensen degenen die ongelovig zijn on de Boodschapper ongehoorzaam zijn, dat zij met aarde gelijk gemaakt waren, maar zij zullen geen feit voor Allah kunnen verbergen.
Op die Dag wensen degenen die ongelovig zijn on de Boodschapper ongehoorzaam zijn, dat zij met aarde gelijk gemaakt waren, maar zij zullen geen feit voor Allah kunnen verbergen.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تَقْرَبُوا۟ ٱلصَّلَوٰةَ وَأَنتُمْ سُكَٰرَىٰ حَتَّىٰ تَعْلَمُوا۟ مَا تَقُولُونَ وَلَا جُنُبًا إِلَّا عَابِرِى سَبِيلٍ حَتَّىٰ تَغْتَسِلُوا۟ ۚ وَإِن كُنتُم مَّرْضَىٰٓ أَوْ عَلَىٰ سَفَرٍ أَوْ جَآءَ أَحَدٌۭ مِّنكُم مِّنَ ٱلْغَآئِطِ أَوْ لَٰمَسْتُمُ ٱلنِّسَآءَ فَلَمْ تَجِدُوا۟ مَآءًۭ فَتَيَمَّمُوا۟ صَعِيدًۭا طَيِّبًۭا فَٱمْسَحُوا۟ بِوُجُوهِكُمْ وَأَيْدِيكُمْ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَفُوًّا غَفُورًا ﴿٤٣﴾
O geloovigen! komt niet om te bidden, indien gij beschonken zijt, totdat ge zult verstaan wat gij zegt; noch wanneer gij bezoedelt zijt. Wacht, tot gij uw aangezicht gewasschen hebt, ten minste wanneer gij niet op reis zijt. Maar indien gij ziek of op reis zijt, of uwe natuurlijke behoeften hebt voldaan, of eene vrouw hebt aangeraakt, en geen water vindt, neemt dan zuiver, fijn zand en wrijft uw aangezicht en uwe handen daarmede; want God is genadig en vergevingsgezind.
O jullie die geloven, nadert niet de shalât terwijl jullie dronken zijn, totdat jullie weten wat jullie zeggen; en (ook) niet onrein (Djoenoeb), behalve degenen die er onderweg doorheen komen, totdat jullie je (ritueel) gereinigd hebben. En in het geval dat jullie nek zijn, of op reis, of jullie van het toilet komen, of jullie de vrouwen aanraken en jullie geen water vinden: doet dan de Tayammoem met schone aarde en wrijft ennee langs jullie gezichten en handen. Voorwaar, Allah is Vergevend, Vergeverisgezind.
O jullie die geloven, nadert niet de shalât terwijl jullie dronken zijn, totdat jullie weten wat jullie zeggen; en (ook) niet onrein (Djoenoeb), behalve degenen die er onderweg doorheen komen, totdat jullie je (ritueel) gereinigd hebben. En in het geval dat jullie nek zijn, of op reis, of jullie van het toilet komen, of jullie de vrouwen aanraken en jullie geen water vinden: doet dan de Tayammoem met schone aarde en wrijft ennee langs jullie gezichten en handen. Voorwaar, Allah is Vergevend, Vergeverisgezind.
أَلَمْ تَرَ إِلَى ٱلَّذِينَ أُوتُوا۟ نَصِيبًۭا مِّنَ ٱلْكِتَٰبِ يَشْتَرُونَ ٱلضَّلَٰلَةَ وَيُرِيدُونَ أَن تَضِلُّوا۟ ٱلسَّبِيلَ ﴿٤٤﴾
Hebt gij hun niet opgemerkt, onder welke een deel der schrift werd geopenbaard? Zij verkoopen dwaling en zouden u den rechten weg willen doen verlaten;
Hebt jij degenen niet gezien aan wie een gedeelte van de Schrift is gegeven? Zij verruillen (de Waarheid) voor de dwaling on willen dat jullie van de Weg afdwalen.
Hebt jij degenen niet gezien aan wie een gedeelte van de Schrift is gegeven? Zij verruillen (de Waarheid) voor de dwaling on willen dat jullie van de Weg afdwalen.
وَٱللَّهُ أَعْلَمُ بِأَعْدَآئِكُمْ ۚ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ وَلِيًّۭا وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ نَصِيرًۭا ﴿٤٥﴾
Maar God kent uwe vijanden wel. God is een voldoende beschermer. God is een toereikend helper.
En Allah kent jullie vijanden beter en Allah is voldoende als een Beschermer en Allah is voldoende als een Helper.
En Allah kent jullie vijanden beter en Allah is voldoende als een Beschermer en Allah is voldoende als een Helper.
مِّنَ ٱلَّذِينَ هَادُوا۟ يُحَرِّفُونَ ٱلْكَلِمَ عَن مَّوَاضِعِهِۦ وَيَقُولُونَ سَمِعْنَا وَعَصَيْنَا وَٱسْمَعْ غَيْرَ مُسْمَعٍۢ وَرَٰعِنَا لَيًّۢا بِأَلْسِنَتِهِمْ وَطَعْنًۭا فِى ٱلدِّينِ ۚ وَلَوْ أَنَّهُمْ قَالُوا۟ سَمِعْنَا وَأَطَعْنَا وَٱسْمَعْ وَٱنظُرْنَا لَكَانَ خَيْرًۭا لَّهُمْ وَأَقْوَمَ وَلَٰكِن لَّعَنَهُمُ ٱللَّهُ بِكُفْرِهِمْ فَلَا يُؤْمِنُونَ إِلَّا قَلِيلًۭا ﴿٤٦﴾
Onder de Joden zijn sommigen, die de woorden uit hunne schrift verplaatsen en zeggen: Wij hebben gehoord, maar wij hebben niet gehoorzaamd. Hoort wat gij tot nu toe niet gehoord hebt, en hoort ons, ook zonder onze meening te verstaan, en zie naar ons; zoo verwarren zij de woorden met hunne tongen en lasteren den waren godsdienst. Maar indien zij zouden gezegd hebben: Wij hebben gehoord en wij gehoorzamen; hoort naar ons en sla ons gade, waarlijk het ware beter voor hen en rechtvaardiger. Maar God heeft hen verwenscht om hunne ongetrouwheid; daarom zullen slechts eenigen kunnen gelooven.
En onder de Joden, zijn or degenen die woorden (uit de Schrift) van hun juiste plaatsen verplaatsen, en zij zeggen: \"Wij hebben gehoord en wij gehoorzamen niet\" en (zij zeggen:) \"Hoort,\" zonder dat hot hoorbaar is, en \"Râ'inâ\" terwijl zij hun tongen verdraaien en de godsdienst belasteren. Als zij alleen maar gezegd hadden: \"Wij horen en wij gehoorzamen,\" en \"Hoor en kijk naar ons,\" dan zou het beter en passender voor ben geweest zijn, maar Allah heeft hen vanwege hun ongeloof vervloekt en zij geloven niet, behalve een beetje.
En onder de Joden, zijn or degenen die woorden (uit de Schrift) van hun juiste plaatsen verplaatsen, en zij zeggen: \"Wij hebben gehoord en wij gehoorzamen niet\" en (zij zeggen:) \"Hoort,\" zonder dat hot hoorbaar is, en \"Râ'inâ\" terwijl zij hun tongen verdraaien en de godsdienst belasteren. Als zij alleen maar gezegd hadden: \"Wij horen en wij gehoorzamen,\" en \"Hoor en kijk naar ons,\" dan zou het beter en passender voor ben geweest zijn, maar Allah heeft hen vanwege hun ongeloof vervloekt en zij geloven niet, behalve een beetje.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ أُوتُوا۟ ٱلْكِتَٰبَ ءَامِنُوا۟ بِمَا نَزَّلْنَا مُصَدِّقًۭا لِّمَا مَعَكُم مِّن قَبْلِ أَن نَّطْمِسَ وُجُوهًۭا فَنَرُدَّهَا عَلَىٰٓ أَدْبَارِهَآ أَوْ نَلْعَنَهُمْ كَمَا لَعَنَّآ أَصْحَٰبَ ٱلسَّبْتِ ۚ وَكَانَ أَمْرُ ٱللَّهِ مَفْعُولًا ﴿٤٧﴾
Gij, aan wie de schriften zijn gegeven, gelooft aan hetgeen God u heeft nedergezonden, om uwe geheiligde boeken te bevestigen, alvorens wij de trekken van uwe aangezichten uitwisschen, en die elders heen wenden, of u vervloeken, zoo als wij hen vervloekten, die den sabbathdag schonden, en het bevel van God was volvoerd.
O jullie die de Schrift is gegeven! Gelooft in wat Wij jullie hebben neergezonden, als een bevestiging van wat jullie reeds van vroeger hebben, voordat Wij gezichten verminken en op hun achterkant aanbrengen, of Wij hen vervloeken zoals Wij de (overtredende) deelnemers aan de Sabbath vervloekten. En de beschikking van Allah wordt uitgevoerd.
O jullie die de Schrift is gegeven! Gelooft in wat Wij jullie hebben neergezonden, als een bevestiging van wat jullie reeds van vroeger hebben, voordat Wij gezichten verminken en op hun achterkant aanbrengen, of Wij hen vervloeken zoals Wij de (overtredende) deelnemers aan de Sabbath vervloekten. En de beschikking van Allah wordt uitgevoerd.
إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَغْفِرُ أَن يُشْرَكَ بِهِۦ وَيَغْفِرُ مَا دُونَ ذَٰلِكَ لِمَن يَشَآءُ ۚ وَمَن يُشْرِكْ بِٱللَّهِ فَقَدِ ٱفْتَرَىٰٓ إِثْمًا عَظِيمًا ﴿٤٨﴾
Waarlijk, God zal hun niet vergeven, die een gelijke naast hem plaatsen. Hij zal de andere zonden vergeven aan wien hij wil, maar zij die een ander met hem gelijk zullen hebben gesteld, hebben eene groote zonde begaan.
Voorwaar, Allah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten toegekend worden, maar Hij vergeeft daarnaast alles, aan wie Hij wil. En wie aan Allah deelgenoten toekent: die heeft waarlijk een geweldige zonde verzonnen.
Voorwaar, Allah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten toegekend worden, maar Hij vergeeft daarnaast alles, aan wie Hij wil. En wie aan Allah deelgenoten toekent: die heeft waarlijk een geweldige zonde verzonnen.
أَلَمْ تَرَ إِلَى ٱلَّذِينَ يُزَكُّونَ أَنفُسَهُم ۚ بَلِ ٱللَّهُ يُزَكِّى مَن يَشَآءُ وَلَا يُظْلَمُونَ فَتِيلًا ﴿٤٩﴾
Hebt gij hen niet gezien die zich rechtvaardigden? Maar God zal slechts hen rechtvaardigen die hem behagen; hun zal geen haar gekrenkt worden.
Heb jij degenen niet gezien die (trots) aanspraak maken zichzelf te louteren (van zonde)? Welnee, het is Allah die loutert wie Hij wil en zij zullen in het geheel niet onrechtvaardig behandeld worden.
Heb jij degenen niet gezien die (trots) aanspraak maken zichzelf te louteren (van zonde)? Welnee, het is Allah die loutert wie Hij wil en zij zullen in het geheel niet onrechtvaardig behandeld worden.
ٱنظُرْ كَيْفَ يَفْتَرُونَ عَلَى ٱللَّهِ ٱلْكَذِبَ ۖ وَكَفَىٰ بِهِۦٓ إِثْمًۭا مُّبِينًا ﴿٥٠﴾
Ziet, hoe zij een leugen tegen God bedenken. Dat is genoeg voor een duidelijke zonde,
Ziet hoe zij de leugen tegen Allah verzinnen, on (dat) is op zichzelf genoeg als een duidelijke zonde.
Ziet hoe zij de leugen tegen Allah verzinnen, on (dat) is op zichzelf genoeg als een duidelijke zonde.
أَلَمْ تَرَ إِلَى ٱلَّذِينَ أُوتُوا۟ نَصِيبًۭا مِّنَ ٱلْكِتَٰبِ يُؤْمِنُونَ بِٱلْجِبْتِ وَٱلطَّٰغُوتِ وَيَقُولُونَ لِلَّذِينَ كَفَرُوا۟ هَٰٓؤُلَآءِ أَهْدَىٰ مِنَ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ سَبِيلًا ﴿٥١﴾
Hebt gij hen niet opgemerkt, die, na een deel van de schrift te hebben ontvangen, aan valsche goden en afgoden gelooven, en die den ongetrouwen zeggen, dat zij een meer waren weg dan de geloovigen volgen.
Heb jij degenen niet gezien die een gedeelte van de Schrift gegeven was? Zij geloven in de Djibt en de Thaghôet en zij zeggen tegen degenen die ongelovig zijn (over zichzelf): \"Zij zijn degenen die een betere Weg volgen dan degenen die geloven.
Heb jij degenen niet gezien die een gedeelte van de Schrift gegeven was? Zij geloven in de Djibt en de Thaghôet en zij zeggen tegen degenen die ongelovig zijn (over zichzelf): \"Zij zijn degenen die een betere Weg volgen dan degenen die geloven.
أُو۟لَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ لَعَنَهُمُ ٱللَّهُ ۖ وَمَن يَلْعَنِ ٱللَّهُ فَلَن تَجِدَ لَهُۥ نَصِيرًا ﴿٥٢﴾
Dat zijn zij, die door God vervloekt zijn; en onder hen die God zal vervloeken, zullen zij zeker geen helper vinden.
Zij zijn degenen die Allah heeft vervloekt. En wie door Allah vervloekt is: voor hem vindt je nooit een helper.
Zij zijn degenen die Allah heeft vervloekt. En wie door Allah vervloekt is: voor hem vindt je nooit een helper.
أَمْ لَهُمْ نَصِيبٌۭ مِّنَ ٱلْمُلْكِ فَإِذًۭا لَّا يُؤْتُونَ ٱلنَّاسَ نَقِيرًا ﴿٥٣﴾
Zouden zij een deel van het koninkrijk hebben; zij die niet het kleinste deel aan de menschen hebben gegeven?
Is er voor hen een aandeel in het Koninkrijk (de goddelijke macht)? Nee, dan zouden zij de mensen (nog) niets geven.
Is er voor hen een aandeel in het Koninkrijk (de goddelijke macht)? Nee, dan zouden zij de mensen (nog) niets geven.
أَمْ يَحْسُدُونَ ٱلنَّاسَ عَلَىٰ مَآ ءَاتَىٰهُمُ ٱللَّهُ مِن فَضْلِهِۦ ۖ فَقَدْ ءَاتَيْنَآ ءَالَ إِبْرَٰهِيمَ ٱلْكِتَٰبَ وَٱلْحِكْمَةَ وَءَاتَيْنَٰهُم مُّلْكًا عَظِيمًۭا ﴿٥٤﴾
Benijden zij de weldaden, die God aan anderen heeft geschonken? Wij hebben het geslacht van Abraham een boek van wijsheid gegeven, en wij gaven hun een groot koninkrijk.
Of zijn zij jaloers op de mensen vanwege wat Allah hen van Zijn gunst heeft gegeven? Waarlijk, Wij gaven de familie van Ibrâhîm de Schrift en de Wijsheid en Wij gaven hem een geweldig koninkrijk.
Of zijn zij jaloers op de mensen vanwege wat Allah hen van Zijn gunst heeft gegeven? Waarlijk, Wij gaven de familie van Ibrâhîm de Schrift en de Wijsheid en Wij gaven hem een geweldig koninkrijk.
فَمِنْهُم مَّنْ ءَامَنَ بِهِۦ وَمِنْهُم مَّن صَدَّ عَنْهُ ۚ وَكَفَىٰ بِجَهَنَّمَ سَعِيرًا ﴿٥٥﴾
Onder hen gelooven eenigen aan den profeet, en anderen hebben zich van hem afgewend; maar het vuur der hel is een toereikende straf.
En onder hen (de jaloerse mensen) waren er die erin geloofden en onder hen waren er die (mensen van het geloof) afhielden. En de Hel is voldoende als laaiend vuur.
En onder hen (de jaloerse mensen) waren er die erin geloofden en onder hen waren er die (mensen van het geloof) afhielden. En de Hel is voldoende als laaiend vuur.
إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ بِـَٔايَٰتِنَا سَوْفَ نُصْلِيهِمْ نَارًۭا كُلَّمَا نَضِجَتْ جُلُودُهُم بَدَّلْنَٰهُمْ جُلُودًا غَيْرَهَا لِيَذُوقُوا۟ ٱلْعَذَابَ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَزِيزًا حَكِيمًۭا ﴿٥٦﴾
Waarlijk, zij die onze teekenen niet gelooven, zullen in het hellevuur geworpen worden; zoodra hunne huid goed verbrand zal zijn, zullen wij hen met een andere huid bedekken, om hun de marteling te doen gevoelen. God is machtig en wijs.
Voorwaar, degenen die niet in Onze Tekenen geloven zullen Wij in het vuur (de Hel) leiden: telkens wanneer hun huiden gebraden zijn, zullen Wij die door andere huiden vervangen, opdat zij de bestraffing proeven. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.
Voorwaar, degenen die niet in Onze Tekenen geloven zullen Wij in het vuur (de Hel) leiden: telkens wanneer hun huiden gebraden zijn, zullen Wij die door andere huiden vervangen, opdat zij de bestraffing proeven. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs.
وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ سَنُدْخِلُهُمْ جَنَّٰتٍۢ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَآ أَبَدًۭا ۖ لَّهُمْ فِيهَآ أَزْوَٰجٌۭ مُّطَهَّرَةٌۭ ۖ وَنُدْخِلُهُمْ ظِلًّۭا ظَلِيلًا ﴿٥٧﴾
Zij die gelooven en goed handelen, zullen wij brengen in tuinen door rivieren besproeid; daarin zullen zij eeuwig wonen, en daar zullen zij zich met geheel kuische vrouwen verheugen en wij zullen hen in eeuwige schaduwen brengen.
En degenen die geloven en goede werken verrichten zullen Wij in de Tuinen (het Paradijs) binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen, zij zijn eeuwig levenden daarin. Voor hen zijn daarin reine echtgenotes. En Wij zullen hen in de beschuttende schaduw leiden.
En degenen die geloven en goede werken verrichten zullen Wij in de Tuinen (het Paradijs) binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen, zij zijn eeuwig levenden daarin. Voor hen zijn daarin reine echtgenotes. En Wij zullen hen in de beschuttende schaduw leiden.
۞ إِنَّ ٱللَّهَ يَأْمُرُكُمْ أَن تُؤَدُّوا۟ ٱلْأَمَٰنَٰتِ إِلَىٰٓ أَهْلِهَا وَإِذَا حَكَمْتُم بَيْنَ ٱلنَّاسِ أَن تَحْكُمُوا۟ بِٱلْعَدْلِ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ نِعِمَّا يَعِظُكُم بِهِۦٓ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ سَمِيعًۢا بَصِيرًۭا ﴿٥٨﴾
God beveelt u, den eigenaars terug te geven wat gij van hen onder uwe bewaring hebt, en als gij tusschen menschen richt, dat gij eerlijk zult richten. En waarlijk, het is eene schoone deugd die God u aanbeveelt; want God hoort en ziet alles.
Voorwaar, Allah gebiedt jullie de toevertrouwde (zaken) aan haar eigenaren te geven, en wanneer jullie tussen de mensen oordelen, oordeel dan met rechtvaardigheid. Voorwaar, Allah onderwijst jullie hiermee op de beste wijze. Voorwaar, Allah is Alhorend. Alziend.
Voorwaar, Allah gebiedt jullie de toevertrouwde (zaken) aan haar eigenaren te geven, en wanneer jullie tussen de mensen oordelen, oordeel dan met rechtvaardigheid. Voorwaar, Allah onderwijst jullie hiermee op de beste wijze. Voorwaar, Allah is Alhorend. Alziend.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ أَطِيعُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُوا۟ ٱلرَّسُولَ وَأُو۟لِى ٱلْأَمْرِ مِنكُمْ ۖ فَإِن تَنَٰزَعْتُمْ فِى شَىْءٍۢ فَرُدُّوهُ إِلَى ٱللَّهِ وَٱلرَّسُولِ إِن كُنتُمْ تُؤْمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلْءَاخِرِ ۚ ذَٰلِكَ خَيْرٌۭ وَأَحْسَنُ تَأْوِيلًا ﴿٥٩﴾
O geloovigen! gehoorzaamt God en gehoorzaamt den gezant; en hun onder u die de macht uitoefenen; en indien gij omtrent eene of andere zaak verschilt, brengt dan uw geschil voor God en den profeet, indien gij in God en den jongsten dag gelooft; dit is beter en de beste wijze van beslissing.
O jullie gelovigen, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper en degenen onder jullie die met gezag bekleed zijn. Als jullie over iets van mening verschillen, legt het dan voor aan Allah en de Boodschapper, indien jullie in Allah en de Laatste Dag geloven. Dat is beter en een betere afsluiting.
O jullie gelovigen, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper en degenen onder jullie die met gezag bekleed zijn. Als jullie over iets van mening verschillen, legt het dan voor aan Allah en de Boodschapper, indien jullie in Allah en de Laatste Dag geloven. Dat is beter en een betere afsluiting.
أَلَمْ تَرَ إِلَى ٱلَّذِينَ يَزْعُمُونَ أَنَّهُمْ ءَامَنُوا۟ بِمَآ أُنزِلَ إِلَيْكَ وَمَآ أُنزِلَ مِن قَبْلِكَ يُرِيدُونَ أَن يَتَحَاكَمُوٓا۟ إِلَى ٱلطَّٰغُوتِ وَقَدْ أُمِرُوٓا۟ أَن يَكْفُرُوا۟ بِهِۦ وَيُرِيدُ ٱلشَّيْطَٰنُ أَن يُضِلَّهُمْ ضَلَٰلًۢا بَعِيدًۭا ﴿٦٠﴾
Hebt gij hen niet gezien, die beweren, aan datgene te gelooven wat u is geopenbaard en wat vóór u werd geopenbaard? Zij verlangen voor Thagut te worden gericht, hoewel het hun verboden is, in hem te gelooven. Maar satan wil hen ver van de waarheid leiden.
Heb jij degenen niet gezien die dachten dat zij geloofden in wat aan jou geopenbaard is en in wat er voor jou geopenbaard is? Zij willen volgens de Thaghôet berechten, hoewel hen toch bevolen was er niet in te geloven. En het is zo dat de Satan hen ver weg wil doen afdwalen.
Heb jij degenen niet gezien die dachten dat zij geloofden in wat aan jou geopenbaard is en in wat er voor jou geopenbaard is? Zij willen volgens de Thaghôet berechten, hoewel hen toch bevolen was er niet in te geloven. En het is zo dat de Satan hen ver weg wil doen afdwalen.
وَإِذَا قِيلَ لَهُمْ تَعَالَوْا۟ إِلَىٰ مَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ وَإِلَى ٱلرَّسُولِ رَأَيْتَ ٱلْمُنَٰفِقِينَ يَصُدُّونَ عَنكَ صُدُودًۭا ﴿٦١﴾
En wanneer men hun zegt: Keert tot het boek terug, dat den godsgezant van boven is nedergezonden, ziet gij de goddeloozen zich met tegenzin van u afwenden.
En wanneer tot hen gezegd wordt: \"Komt naar wat Allah heeft neergezonden en naar de Beodschapper,\" zie je de huichelaars (de mensen) geheel van jou afhouden.
En wanneer tot hen gezegd wordt: \"Komt naar wat Allah heeft neergezonden en naar de Beodschapper,\" zie je de huichelaars (de mensen) geheel van jou afhouden.
فَكَيْفَ إِذَآ أَصَٰبَتْهُم مُّصِيبَةٌۢ بِمَا قَدَّمَتْ أَيْدِيهِمْ ثُمَّ جَآءُوكَ يَحْلِفُونَ بِٱللَّهِ إِنْ أَرَدْنَآ إِلَّآ إِحْسَٰنًۭا وَتَوْفِيقًا ﴿٦٢﴾
Maar wat zullen zij doen, aan welke, als een gevolg van het werk hunner eigen handen, een groot ongeluk zal overkomen? Zij zullen tot u komen en bij God zweren, dat zij slechts het goede en de eendracht verlangen.
En hoe is het dan wanneer een ramp hen trof door wat hun handen gedaan hebben? Dan komen zij naar jou toe, zij zweren bij Allah: \"Wij wilden slechts goed doen en een goede verzoening!\"
En hoe is het dan wanneer een ramp hen trof door wat hun handen gedaan hebben? Dan komen zij naar jou toe, zij zweren bij Allah: \"Wij wilden slechts goed doen en een goede verzoening!\"
أُو۟لَٰٓئِكَ ٱلَّذِينَ يَعْلَمُ ٱللَّهُ مَا فِى قُلُوبِهِمْ فَأَعْرِضْ عَنْهُمْ وَعِظْهُمْ وَقُل لَّهُمْ فِىٓ أَنفُسِهِمْ قَوْلًۢا بَلِيغًۭا ﴿٦٣﴾
God weet, wat in de harten dier menschen is verborgen; laat hen daarom alleen. Waarschuw hen en richt een woord tot hen, opdat hunne zielen daarvan worden doordrongen.
Zij zijn diegenen waarvan Allah weet zich wat in hun harten bevindt. Wendt je van hun (zonden) af en onderricht hen en spreekt tot hen indrukwekkende woorden.
Zij zijn diegenen waarvan Allah weet zich wat in hun harten bevindt. Wendt je van hun (zonden) af en onderricht hen en spreekt tot hen indrukwekkende woorden.
وَمَآ أَرْسَلْنَا مِن رَّسُولٍ إِلَّا لِيُطَاعَ بِإِذْنِ ٱللَّهِ ۚ وَلَوْ أَنَّهُمْ إِذ ظَّلَمُوٓا۟ أَنفُسَهُمْ جَآءُوكَ فَٱسْتَغْفَرُوا۟ ٱللَّهَ وَٱسْتَغْفَرَ لَهُمُ ٱلرَّسُولُ لَوَجَدُوا۟ ٱللَّهَ تَوَّابًۭا رَّحِيمًۭا ﴿٦٤﴾
Wij hebben geen apostel gezonden, dan opdat hij door het verlof van God mocht worden gehoorzaamd; maar indien zij, nadat zij hunne eigen zielen hebben beleedigd, tot u komen en God vergiffenis vragen, en de godsgezant vraagt vergiffenis voor hen, zullen zij God zeker tot vergeving gezind en barmhartig vinden.
En Wij hebben slechts een Boodschapper gestuurd om gehoorzaamd te worden, met het verlof van Allah, en waren zij maar, toen zij onrechtvaardig tegenover zichzelf waren, tot jou gekomen en hadden zij Allah maar om vergeving gevraagd, en de Boodschapper had (dan) vergeving voor hen gevraagd. Zij zouden zeker ondervonden hebben dat Allah Berouwaanvaardend, Meest Genadig is.
En Wij hebben slechts een Boodschapper gestuurd om gehoorzaamd te worden, met het verlof van Allah, en waren zij maar, toen zij onrechtvaardig tegenover zichzelf waren, tot jou gekomen en hadden zij Allah maar om vergeving gevraagd, en de Boodschapper had (dan) vergeving voor hen gevraagd. Zij zouden zeker ondervonden hebben dat Allah Berouwaanvaardend, Meest Genadig is.
فَلَا وَرَبِّكَ لَا يُؤْمِنُونَ حَتَّىٰ يُحَكِّمُوكَ فِيمَا شَجَرَ بَيْنَهُمْ ثُمَّ لَا يَجِدُوا۟ فِىٓ أَنفُسِهِمْ حَرَجًۭا مِّمَّا قَضَيْتَ وَيُسَلِّمُوا۟ تَسْلِيمًۭا ﴿٦٥﴾
Ik zweer bij uwen God, zij zullen niet geloovig zijn, dan nadat zij u rechter over hunne geschillen zullen hebben gemaakt, en niets in te brengen hebbende tegen hetgeen gij hebt beslist, zullen zij zich daaraan geheel onderwerpen.
Bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij orrdeelde, en zij aanvaarden (het dan) volledig.
Bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij orrdeelde, en zij aanvaarden (het dan) volledig.
وَلَوْ أَنَّا كَتَبْنَا عَلَيْهِمْ أَنِ ٱقْتُلُوٓا۟ أَنفُسَكُمْ أَوِ ٱخْرُجُوا۟ مِن دِيَٰرِكُم مَّا فَعَلُوهُ إِلَّا قَلِيلٌۭ مِّنْهُمْ ۖ وَلَوْ أَنَّهُمْ فَعَلُوا۟ مَا يُوعَظُونَ بِهِۦ لَكَانَ خَيْرًۭا لَّهُمْ وَأَشَدَّ تَثْبِيتًۭا ﴿٦٦﴾
Indien wij hun hadden bevolen, zich zelven te dooden, of hunne huizen te verlaten, zouden zij het, eenigen van hen uitgezonderd, niet gedaan hebben. En indien zij gedaan hadden wat hun bevolen werd, waarlijk, het zou beter voor hen zijn geweest, en meer geschikt om hun geloof te bevestigen.
En indien Wij voor hen voorgeschreven hadden \"Doodt elkaar\" of \"Verlaat jullie huizen\", dan hadden slechts weinigen van hen dat gedaan. Maar indien zij werkelijk gedaan hadden wat hen gezegd werd, was dat beter voor hen geweest en (het) had hen steviger gevestigd (in het geloof).
En indien Wij voor hen voorgeschreven hadden \"Doodt elkaar\" of \"Verlaat jullie huizen\", dan hadden slechts weinigen van hen dat gedaan. Maar indien zij werkelijk gedaan hadden wat hen gezegd werd, was dat beter voor hen geweest en (het) had hen steviger gevestigd (in het geloof).
وَإِذًۭا لَّءَاتَيْنَٰهُم مِّن لَّدُنَّآ أَجْرًا عَظِيمًۭا ﴿٦٧﴾
Wij zouden hen rijkelijk beloond
En Wij zouden hun van Onze Zijde een geweldige beloning gegeven hebben.
En Wij zouden hun van Onze Zijde een geweldige beloning gegeven hebben.
وَلَهَدَيْنَٰهُمْ صِرَٰطًۭا مُّسْتَقِيمًۭا ﴿٦٨﴾
En op den rechten weg geleid hebben.
En Wij zouden hen op een recht Pad geleid hetben.
En Wij zouden hen op een recht Pad geleid hetben.
وَمَن يُطِعِ ٱللَّهَ وَٱلرَّسُولَ فَأُو۟لَٰٓئِكَ مَعَ ٱلَّذِينَ أَنْعَمَ ٱللَّهُ عَلَيْهِم مِّنَ ٱلنَّبِيِّۦنَ وَٱلصِّدِّيقِينَ وَٱلشُّهَدَآءِ وَٱلصَّٰلِحِينَ ۚ وَحَسُنَ أُو۟لَٰٓئِكَ رَفِيقًۭا ﴿٦٩﴾
Zij, die in God en den profeet gelooven, zullen onder hen zijn, die God genadig was; onder de profeten, de oprechten, de martelaars, de godvruchtigen, en dat is het uitmuntendste gezelschap.
En wie Allah en de Boodschapper gehoorzaamt: zij zijn met degenen van de Profeten en de waarachtigen en de martelaren en de oprechten die Allah begunstigd heeft. Zij zijn de beste metge zellen!
En wie Allah en de Boodschapper gehoorzaamt: zij zijn met degenen van de Profeten en de waarachtigen en de martelaren en de oprechten die Allah begunstigd heeft. Zij zijn de beste metge zellen!
ذَٰلِكَ ٱلْفَضْلُ مِنَ ٱللَّهِ ۚ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ عَلِيمًۭا ﴿٧٠﴾
Dit is Gods goedheid; en Gods wetenschap is toereikend.
Dat is de gunst van Allah en het is voldoende dat Allah Alwetend is.
Dat is de gunst van Allah en het is voldoende dat Allah Alwetend is.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ خُذُوا۟ حِذْرَكُمْ فَٱنفِرُوا۟ ثُبَاتٍ أَوِ ٱنفِرُوا۟ جَمِيعًۭا ﴿٧١﴾
O geloovigen! neemt uwe voorzorgen tegen den oorlog en rukt in gedeelten of gezamenlijk op.
O jullie die geloven, neemt jullie voorzorgsmaatregelen en gaat dus voort in groepen, of gaat gezamenlijk voort.
O jullie die geloven, neemt jullie voorzorgsmaatregelen en gaat dus voort in groepen, of gaat gezamenlijk voort.
وَإِنَّ مِنكُمْ لَمَن لَّيُبَطِّئَنَّ فَإِنْ أَصَٰبَتْكُم مُّصِيبَةٌۭ قَالَ قَدْ أَنْعَمَ ٱللَّهُ عَلَىَّ إِذْ لَمْ أَكُن مَّعَهُمْ شَهِيدًۭا ﴿٧٢﴾
Er is menigeen onder u, die u langzaam zal volgen, en indien gij tegenspoed zult ondervinden, zal hij zeggen: God heeft mij eene bijzondere gunst bewezen, dat ik niet met hen was.
En voorwaar, er zijn er onder jullie die zouden dralen. Als jullie door een ramp getroffen worden, zeggen zij: \"Waarlijk, Allah heeft mij begunstigd, doordat ik niet aanwezig onder hen was.\"
En voorwaar, er zijn er onder jullie die zouden dralen. Als jullie door een ramp getroffen worden, zeggen zij: \"Waarlijk, Allah heeft mij begunstigd, doordat ik niet aanwezig onder hen was.\"
وَلَئِنْ أَصَٰبَكُمْ فَضْلٌۭ مِّنَ ٱللَّهِ لَيَقُولَنَّ كَأَن لَّمْ تَكُنۢ بَيْنَكُمْ وَبَيْنَهُۥ مَوَدَّةٌۭ يَٰلَيْتَنِى كُنتُ مَعَهُمْ فَأَفُوزَ فَوْزًا عَظِيمًۭا ﴿٧٣﴾
Maar indien God u voorspoed geeft, zal hij zeggen (als was er geene vriendschap tusschen u en en hem: God gave, dat ik met hen ware geweest; ik zou groote verdienste hebben verworven.
En als jullie een gunst van Allah ten deel valt, dan zegt hij, alsof er tussen jullie en hem geen vriendschap was: \"O was ik maar met hen geweest, dan zou ik een geweldige overwinning behaald hebben.\"
En als jullie een gunst van Allah ten deel valt, dan zegt hij, alsof er tussen jullie en hem geen vriendschap was: \"O was ik maar met hen geweest, dan zou ik een geweldige overwinning behaald hebben.\"
۞ فَلْيُقَٰتِلْ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ ٱلَّذِينَ يَشْرُونَ ٱلْحَيَوٰةَ ٱلدُّنْيَا بِٱلْءَاخِرَةِ ۚ وَمَن يُقَٰتِلْ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ فَيُقْتَلْ أَوْ يَغْلِبْ فَسَوْفَ نُؤْتِيهِ أَجْرًا عَظِيمًۭا ﴿٧٤﴾
Laten zij daarom voor Gods zaak strijden, die het tegenwoordige leven voor het toekomstige willen verruilen; want hij die voor Gods zaak strijdt, hetzij hij geslagen wordt of overwint waarlijk, wij zullen hem eene groote belooning schenken.
Laat hem vechten op de Weg van Allah, die het wereldse leven ruilt voor het Hiernamaals. En wie strijdt op de Weg van Allah, of hij gedood wordt of overwint: Wij zullen hem daarna een geweldige beloning geven.
Laat hem vechten op de Weg van Allah, die het wereldse leven ruilt voor het Hiernamaals. En wie strijdt op de Weg van Allah, of hij gedood wordt of overwint: Wij zullen hem daarna een geweldige beloning geven.
وَمَا لَكُمْ لَا تُقَٰتِلُونَ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ وَٱلْمُسْتَضْعَفِينَ مِنَ ٱلرِّجَالِ وَٱلنِّسَآءِ وَٱلْوِلْدَٰنِ ٱلَّذِينَ يَقُولُونَ رَبَّنَآ أَخْرِجْنَا مِنْ هَٰذِهِ ٱلْقَرْيَةِ ٱلظَّالِمِ أَهْلُهَا وَٱجْعَل لَّنَا مِن لَّدُنكَ وَلِيًّۭا وَٱجْعَل لَّنَا مِن لَّدُنكَ نَصِيرًا ﴿٧٥﴾
En waarom zoudt gij niet voor Gods zaak strijden, als de zwakken, de vrouwen, de kinderen uitroepen: O Heer! breng ons uit deze stad, wier bewoners dwingelanden zijn; zend ons een beschermer van u; geef ons een verdediger van u.
En waarom zouden jullie niet vechten op de Weg van Allah (ter verdediging) van de onderdrukten vAn de mannen en de vrouwen en de kinderen, degenen die zeggen: \"Onze Heer, haal ons weg uit deze stad, waar de mensen onrecht plegen en breng ons van Uw Zijde een beschermer en breng ons van Uw Zijde een helper!\"
En waarom zouden jullie niet vechten op de Weg van Allah (ter verdediging) van de onderdrukten vAn de mannen en de vrouwen en de kinderen, degenen die zeggen: \"Onze Heer, haal ons weg uit deze stad, waar de mensen onrecht plegen en breng ons van Uw Zijde een beschermer en breng ons van Uw Zijde een helper!\"
ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ يُقَٰتِلُونَ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ ۖ وَٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ يُقَٰتِلُونَ فِى سَبِيلِ ٱلطَّٰغُوتِ فَقَٰتِلُوٓا۟ أَوْلِيَآءَ ٱلشَّيْطَٰنِ ۖ إِنَّ كَيْدَ ٱلشَّيْطَٰنِ كَانَ ضَعِيفًا ﴿٧٦﴾
Zij die gelooven strijden voor Gods zaak, maar zij die niet gelooven strijden voor de zaak van Thagut. Strijdt daarom tegen de vrienden van satan: en waarlijk de listen van satan zullen onmachtig zijn.
Degenen die geloven vechten op de Weg van Allah en degenen die ongelovig zijn vechten op de weg van de Thaghôet vecht dus tegen de helper van de Satan. Voorwaar, de listen van de Satan zijn zwak.
Degenen die geloven vechten op de Weg van Allah en degenen die ongelovig zijn vechten op de weg van de Thaghôet vecht dus tegen de helper van de Satan. Voorwaar, de listen van de Satan zijn zwak.
أَلَمْ تَرَ إِلَى ٱلَّذِينَ قِيلَ لَهُمْ كُفُّوٓا۟ أَيْدِيَكُمْ وَأَقِيمُوا۟ ٱلصَّلَوٰةَ وَءَاتُوا۟ ٱلزَّكَوٰةَ فَلَمَّا كُتِبَ عَلَيْهِمُ ٱلْقِتَالُ إِذَا فَرِيقٌۭ مِّنْهُمْ يَخْشَوْنَ ٱلنَّاسَ كَخَشْيَةِ ٱللَّهِ أَوْ أَشَدَّ خَشْيَةًۭ ۚ وَقَالُوا۟ رَبَّنَا لِمَ كَتَبْتَ عَلَيْنَا ٱلْقِتَالَ لَوْلَآ أَخَّرْتَنَآ إِلَىٰٓ أَجَلٍۢ قَرِيبٍۢ ۗ قُلْ مَتَٰعُ ٱلدُّنْيَا قَلِيلٌۭ وَٱلْءَاخِرَةُ خَيْرٌۭ لِّمَنِ ٱتَّقَىٰ وَلَا تُظْلَمُونَ فَتِيلًا ﴿٧٧﴾
Hebt gij hen niet gezien tot welke was gezegd: Onthoudt uwe handen van den oorlog, weest standvastig in het gebed en geeft aalmoezen? Maar als de strijd hun wordt bevolen vreest een deel hunner de menschen, zooals zij God moesten vreezen, of met nog grooter vrees, en zeggen: O Heer! waarom hebt gij ons bevolen ten strijd te gaan, en waarom hebt gij ons niet veroorloofd, ons naderend einde af te wachten? Antwoordt hun: Het genot van dit leven is klein, maar het toekomstige leven is het ware goed voor hen, die God vreezen; en daar zult gij in het minst niet bedrogen worden.
Zie jij degenen niet tot wie gezegd werd: \"Houdt jullie handen af (van de strijd), en onderhoudt de shalât en geeft de zakât\"? Toen hen (op het laatst) de strijd bevolen was, was er een groep onder hen die de mensen net zo (veel) als Allah vreesden, of nog meer vreesden. Zij zeiden: \"Onze Heer, waarom heeft U ons bevolen te vechten? Had U ons geen kort uitstel kunnen toestaan?\" Zeg: \"Het genot van de wereld is weinig en het Hiernamaals is beter voor wie (Allah) vreest en jullie worden in het geheel niet onrechtvaardig behandeld.\"
Zie jij degenen niet tot wie gezegd werd: \"Houdt jullie handen af (van de strijd), en onderhoudt de shalât en geeft de zakât\"? Toen hen (op het laatst) de strijd bevolen was, was er een groep onder hen die de mensen net zo (veel) als Allah vreesden, of nog meer vreesden. Zij zeiden: \"Onze Heer, waarom heeft U ons bevolen te vechten? Had U ons geen kort uitstel kunnen toestaan?\" Zeg: \"Het genot van de wereld is weinig en het Hiernamaals is beter voor wie (Allah) vreest en jullie worden in het geheel niet onrechtvaardig behandeld.\"
أَيْنَمَا تَكُونُوا۟ يُدْرِككُّمُ ٱلْمَوْتُ وَلَوْ كُنتُمْ فِى بُرُوجٍۢ مُّشَيَّدَةٍۢ ۗ وَإِن تُصِبْهُمْ حَسَنَةٌۭ يَقُولُوا۟ هَٰذِهِۦ مِنْ عِندِ ٱللَّهِ ۖ وَإِن تُصِبْهُمْ سَيِّئَةٌۭ يَقُولُوا۟ هَٰذِهِۦ مِنْ عِندِكَ ۚ قُلْ كُلٌّۭ مِّنْ عِندِ ٱللَّهِ ۖ فَمَالِ هَٰٓؤُلَآءِ ٱلْقَوْمِ لَا يَكَادُونَ يَفْقَهُونَ حَدِيثًۭا ﴿٧٨﴾
Waar gij ook mocht wezen zal de dood u bereiken; al waart ge in hooge torens. Indien God hen begunstigt, zeggen zij: Dit is van God, maar indien hun kwaad overkomt, zeggen zij: Dit is van u, o Mahomet! Zeg hun: Alles komt van God; en wat ontbreekt dit volk, dat zij zoo ver verwijderd zijn van hetgeen hun werd gezegd?
Waar jullie je ook bevinden, de dood zal jullie bereiken, al waren jullie in versterkte kastelen. Indien hen (iets) goeds overkomt, zeggen zij: \"Dit komt van Allah,\" maar indien hen (iets) slechts treft, zeggen zij: \"Dit komt van jou (Moehammad).\" Zeg (O Moehammad): \"Alles komt van Allah.\" Zij zijn degenen van het volk die bijna niet in staat zijn een uitspraak te begrijpen.
Waar jullie je ook bevinden, de dood zal jullie bereiken, al waren jullie in versterkte kastelen. Indien hen (iets) goeds overkomt, zeggen zij: \"Dit komt van Allah,\" maar indien hen (iets) slechts treft, zeggen zij: \"Dit komt van jou (Moehammad).\" Zeg (O Moehammad): \"Alles komt van Allah.\" Zij zijn degenen van het volk die bijna niet in staat zijn een uitspraak te begrijpen.
مَّآ أَصَابَكَ مِنْ حَسَنَةٍۢ فَمِنَ ٱللَّهِ ۖ وَمَآ أَصَابَكَ مِن سَيِّئَةٍۢ فَمِن نَّفْسِكَ ۚ وَأَرْسَلْنَٰكَ لِلنَّاسِ رَسُولًۭا ۚ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ شَهِيدًۭا ﴿٧٩﴾
Wat goeds u ook overkome, het komt van God. Het kwaad komt van u zelven. Wij hebben een gezant onder de menschen gezonden. Gods getuigenis is toereikend.
Wat jou van het goede overkomt, het is van Allah; en wat jou van het slechte overkomt, het is van jouzelf En Wij hebben jou als Boodschapper naar de mensen gezonden. En Allah is voldoende als Getuige.
Wat jou van het goede overkomt, het is van Allah; en wat jou van het slechte overkomt, het is van jouzelf En Wij hebben jou als Boodschapper naar de mensen gezonden. En Allah is voldoende als Getuige.
مَّن يُطِعِ ٱلرَّسُولَ فَقَدْ أَطَاعَ ٱللَّهَ ۖ وَمَن تَوَلَّىٰ فَمَآ أَرْسَلْنَٰكَ عَلَيْهِمْ حَفِيظًۭا ﴿٨٠﴾
Hij, die den gezant gehoorzaamt, gehoorzaamt God. Wij hebben u niet gezonden, om eene beschermer voor hen te zijn, die zich van u afwenden.
Wie de Boodschapper gehoorzaamt, bij gehoorzaamt waarlijk Allah. En wie zich afkeert: Wij hebben jou niet als toezichthouder naar ben gezonden.
Wie de Boodschapper gehoorzaamt, bij gehoorzaamt waarlijk Allah. En wie zich afkeert: Wij hebben jou niet als toezichthouder naar ben gezonden.
وَيَقُولُونَ طَاعَةٌۭ فَإِذَا بَرَزُوا۟ مِنْ عِندِكَ بَيَّتَ طَآئِفَةٌۭ مِّنْهُمْ غَيْرَ ٱلَّذِى تَقُولُ ۖ وَٱللَّهُ يَكْتُبُ مَا يُبَيِّتُونَ ۖ فَأَعْرِضْ عَنْهُمْ وَتَوَكَّلْ عَلَى ٱللَّهِ ۚ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ وَكِيلًا ﴿٨١﴾
Zij zeggen: Wij gehoorzamen, maar als gij van hen vertrokken zijt, dan bepeinst een deel hunner, gedurende den nacht zaken, die tegen datgene strijden, wat gij zeidet. Maar God zal opschrijven wat zij des nachts overdenken. Laat hen daarom alleen en vertrouw op God; want Gods bescherming is steeds toereikend.
Zij zeggen 'gehoorzaamheid,\" maar wanneer zij bij jou wegtrekken, bekonkelt een groep van ben iets anders dan zij jou zeiden. En Allah schrijft op wat zij bekonkelen. Houd je dus verre van hen en stel je vertrouwen op Allah. En Allah is voldoende als Beschermer.
Zij zeggen 'gehoorzaamheid,\" maar wanneer zij bij jou wegtrekken, bekonkelt een groep van ben iets anders dan zij jou zeiden. En Allah schrijft op wat zij bekonkelen. Houd je dus verre van hen en stel je vertrouwen op Allah. En Allah is voldoende als Beschermer.
أَفَلَا يَتَدَبَّرُونَ ٱلْقُرْءَانَ ۚ وَلَوْ كَانَ مِنْ عِندِ غَيْرِ ٱللَّهِ لَوَجَدُوا۟ فِيهِ ٱخْتِلَٰفًۭا كَثِيرًۭا ﴿٨٢﴾
Onderzoeken zij den Koran niet nauwkeurig? Indien die van iemand anders dan God afkomstig was, zouden zij daarin niet menige tegenstrijdigheid gevonden hebben?
Denken zij dan niet na over de Koran? En wanneer (die) niet van bij Allah geweest was, dan zouden zij daarin veel tegestrijdigs vinden.
Denken zij dan niet na over de Koran? En wanneer (die) niet van bij Allah geweest was, dan zouden zij daarin veel tegestrijdigs vinden.
وَإِذَا جَآءَهُمْ أَمْرٌۭ مِّنَ ٱلْأَمْنِ أَوِ ٱلْخَوْفِ أَذَاعُوا۟ بِهِۦ ۖ وَلَوْ رَدُّوهُ إِلَى ٱلرَّسُولِ وَإِلَىٰٓ أُو۟لِى ٱلْأَمْرِ مِنْهُمْ لَعَلِمَهُ ٱلَّذِينَ يَسْتَنۢبِطُونَهُۥ مِنْهُمْ ۗ وَلَوْلَا فَضْلُ ٱللَّهِ عَلَيْكُمْ وَرَحْمَتُهُۥ لَٱتَّبَعْتُمُ ٱلشَّيْطَٰنَ إِلَّا قَلِيلًۭا ﴿٨٣﴾
Indien zij een bericht ontvangen, waardoor hun zekerheid of vrees wordt ingeboezemd, verspreiden zij dat onmiddellijk; maar indien zij het den gezant en hunne opperhoofden vertelden, zouden zij, die waarheid begeerden, haar uit den mond van deze laatsten hooren. Indien Gods genade en zijne barmhartigheid niet over u waakten, zoudt gij, eenigen van u uitgezonderd, satan volgen.
En wanneer zij met een zaak van veiligheid of vrees tot ben komen, dan verspreiden zij het. En indien zij het aan de Boodschapper voorgelegd hadden, of aan degenen van hen die met gezag bekleed zijn, dan zouden degenen onder hen die onderzoeksbekwaam zijn er kennis van kunnen nemen. Als het niet vanwege de gunst van Allah over jullie zou zijn, en Zijn Genade, dan zouden jullie de Satan volgen, op weinigen na.
En wanneer zij met een zaak van veiligheid of vrees tot ben komen, dan verspreiden zij het. En indien zij het aan de Boodschapper voorgelegd hadden, of aan degenen van hen die met gezag bekleed zijn, dan zouden degenen onder hen die onderzoeksbekwaam zijn er kennis van kunnen nemen. Als het niet vanwege de gunst van Allah over jullie zou zijn, en Zijn Genade, dan zouden jullie de Satan volgen, op weinigen na.
فَقَٰتِلْ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ لَا تُكَلَّفُ إِلَّا نَفْسَكَ ۚ وَحَرِّضِ ٱلْمُؤْمِنِينَ ۖ عَسَى ٱللَّهُ أَن يَكُفَّ بَأْسَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ ۚ وَٱللَّهُ أَشَدُّ بَأْسًۭا وَأَشَدُّ تَنكِيلًۭا ﴿٨٤﴾
Strijdt daarom voor Gods zaak, en legt niemand iets moeielijks op, behalve u zelven; spoort echter de godvruchtigen tot den strijd aan, misschien wil God den moed der ongeloovigen verkleinen; want God is sterker dan zij, en meer in staat te straffen.
Strijd dan (O Moehammad) op de Weg van Allah, jij wordt slechts voor jezelf aansprakelijk gesteld. En moedigt de gelovigen (tot de strijd) aan. Hopelijk zal Allah het geweld van degenen die ongelovig zijn teniet doen. En Allah is harder in geweld en harder in bestraffing.
Strijd dan (O Moehammad) op de Weg van Allah, jij wordt slechts voor jezelf aansprakelijk gesteld. En moedigt de gelovigen (tot de strijd) aan. Hopelijk zal Allah het geweld van degenen die ongelovig zijn teniet doen. En Allah is harder in geweld en harder in bestraffing.
مَّن يَشْفَعْ شَفَٰعَةً حَسَنَةًۭ يَكُن لَّهُۥ نَصِيبٌۭ مِّنْهَا ۖ وَمَن يَشْفَعْ شَفَٰعَةًۭ سَيِّئَةًۭ يَكُن لَّهُۥ كِفْلٌۭ مِّنْهَا ۗ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍۢ مُّقِيتًۭا ﴿٨٥﴾
Hij, die tusschen menschen treedt met een loffelijk doel, zal een gedeelte daarvan genieten, en hij die met een slecht doel daartusschen treedt, zal een deel daarvan genieten. God overziet alles.
En wie een goede voorspraak schenkt: hem komt een aandeel daarin toe. En wie een slechte voorspraak geeft: hij draagt de last daarvan. En Allah is Almachtig over alle zaken.
En wie een goede voorspraak schenkt: hem komt een aandeel daarin toe. En wie een slechte voorspraak geeft: hij draagt de last daarvan. En Allah is Almachtig over alle zaken.
وَإِذَا حُيِّيتُم بِتَحِيَّةٍۢ فَحَيُّوا۟ بِأَحْسَنَ مِنْهَآ أَوْ رُدُّوهَآ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍ حَسِيبًا ﴿٨٦﴾
Indien gij gegroet wordt, groet dan nog vriendelijker, of beantwoordt het op dezelfde wijze. God rekent alles.
En wanneerjullie met een groEt begroEt worden, groet dan met een betere dan deze (terug), of beantwoordt hem (op gelijke wijze). Voorwar, Allah stelt de afrekening over alle zaken op.
En wanneerjullie met een groEt begroEt worden, groet dan met een betere dan deze (terug), of beantwoordt hem (op gelijke wijze). Voorwar, Allah stelt de afrekening over alle zaken op.
ٱللَّهُ لَآ إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ ۚ لَيَجْمَعَنَّكُمْ إِلَىٰ يَوْمِ ٱلْقِيَٰمَةِ لَا رَيْبَ فِيهِ ۗ وَمَنْ أَصْدَقُ مِنَ ٱللَّهِ حَدِيثًۭا ﴿٨٧﴾
God! Er is geen God buiten hem; hij zal u zeker op den dag der opstanding verzamelen; daaraan is geen twijfel; en waar is meer waarheid, dan in hetgeen God zegt?
Allah, er is geen god dan Hij! Hij zal jullie bijeenbrengen op de Dag der Opstanding, waaraan geen twijfel is. En wiens woorden zijn oprechter dan die van Allah?
Allah, er is geen god dan Hij! Hij zal jullie bijeenbrengen op de Dag der Opstanding, waaraan geen twijfel is. En wiens woorden zijn oprechter dan die van Allah?
۞ فَمَا لَكُمْ فِى ٱلْمُنَٰفِقِينَ فِئَتَيْنِ وَٱللَّهُ أَرْكَسَهُم بِمَا كَسَبُوٓا۟ ۚ أَتُرِيدُونَ أَن تَهْدُوا۟ مَنْ أَضَلَّ ٱللَّهُ ۖ وَمَن يُضْلِلِ ٱللَّهُ فَلَن تَجِدَ لَهُۥ سَبِيلًۭا ﴿٨٨﴾
Weshalve zijt gij omtrent de goddeloozen in twee deelen gesplitst? Dewijl God hen heeft verstooten om hetgeen zij hebben bedreven? Wilt gij hen geleiden, dien God heeft doen verdwalen? Gij zult geen weg vinden voor hem, dien God doet dwalen.
En hoe is het dat er bij jullie twee groepen zijn ten aanzien van de huichelaars, terwijl Allah hen omvergeworpen heeft vanwege wat zij deden? Willen jullie hen leiden die door Allah tot dwaling gebracht zijn? En wie door Allah tot dwaling gebracht is: voor hen vinden jullie nooit een weg.
En hoe is het dat er bij jullie twee groepen zijn ten aanzien van de huichelaars, terwijl Allah hen omvergeworpen heeft vanwege wat zij deden? Willen jullie hen leiden die door Allah tot dwaling gebracht zijn? En wie door Allah tot dwaling gebracht is: voor hen vinden jullie nooit een weg.
وَدُّوا۟ لَوْ تَكْفُرُونَ كَمَا كَفَرُوا۟ فَتَكُونُونَ سَوَآءًۭ ۖ فَلَا تَتَّخِذُوا۟ مِنْهُمْ أَوْلِيَآءَ حَتَّىٰ يُهَاجِرُوا۟ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ ۚ فَإِن تَوَلَّوْا۟ فَخُذُوهُمْ وَٱقْتُلُوهُمْ حَيْثُ وَجَدتُّمُوهُمْ ۖ وَلَا تَتَّخِذُوا۟ مِنْهُمْ وَلِيًّۭا وَلَا نَصِيرًا ﴿٨٩﴾
Zij willen u ongetrouw maken, zooals zij ongetrouwen zijn, en dat gij gelijk zij zult wezen. Kiest daarom geene vrienden onder hen, totdat zij hunne woonplaats voor Gods zaak zullen hebben verlaten. Indien zij het geloof den rug toewenden, grijpt en doodt hen, waar gij hen mocht vinden, en kiest geen vriend of beschermer onder hen.
Zij verlangen ernaar dat jullie ongelovig worden, zoals zij ongelovig zijn, zodat jullie gelijk zijn. Neemt dus geen vrienden uit hun midden totdat zij uitwijken op de Weg van Allah. En als zij zich afkeren (van de Islam), grijpt hen dan en doodt hen waar jullie hen ook vinden. En neemt uit hun midden geen vrienden en geen helpers.
Zij verlangen ernaar dat jullie ongelovig worden, zoals zij ongelovig zijn, zodat jullie gelijk zijn. Neemt dus geen vrienden uit hun midden totdat zij uitwijken op de Weg van Allah. En als zij zich afkeren (van de Islam), grijpt hen dan en doodt hen waar jullie hen ook vinden. En neemt uit hun midden geen vrienden en geen helpers.
إِلَّا ٱلَّذِينَ يَصِلُونَ إِلَىٰ قَوْمٍۭ بَيْنَكُمْ وَبَيْنَهُم مِّيثَٰقٌ أَوْ جَآءُوكُمْ حَصِرَتْ صُدُورُهُمْ أَن يُقَٰتِلُوكُمْ أَوْ يُقَٰتِلُوا۟ قَوْمَهُمْ ۚ وَلَوْ شَآءَ ٱللَّهُ لَسَلَّطَهُمْ عَلَيْكُمْ فَلَقَٰتَلُوكُمْ ۚ فَإِنِ ٱعْتَزَلُوكُمْ فَلَمْ يُقَٰتِلُوكُمْ وَأَلْقَوْا۟ إِلَيْكُمُ ٱلسَّلَمَ فَمَا جَعَلَ ٱللَّهُ لَكُمْ عَلَيْهِمْ سَبِيلًۭا ﴿٩٠﴾
Uitgezonderd zij, die eene schuilplaats bij uwe bondgenooten mochten zoeken, of zij, die tot u komen, en die hun hart verbiedt, om òf tegen u, òf tegen hun eigen volk te strijden. Indien het God behaagd had, zou hij hun hebben veroorloofd tegen u gestemd te zijn, en zij zouden tegen u gestreden hebben. Maar indien zij aftrekken van u en niet tegen u strijden, en u den vrede aanbieden, verbiedt God u, hen aan te tasten of te dooden.
Behalve degenen die zich aansluiten bij een volk, waarmee jullie een wederzijds verdrag hebben, of (zij) die tot jullie komen met een beklemd gemoed omdat zij tegen jullie zouden moeten strijden. Indien Allah dat gewild had, had Hij hen over jullie kunnen laten heersen, of jullie laten doden. Daarom, als zij zich van jullie afzijdig houden en niet tegen jullie strijden en jullie vrede aanbieden, dan heeft Allah voor jullie geen weg tegen hen geopend (om hen te doden).
Behalve degenen die zich aansluiten bij een volk, waarmee jullie een wederzijds verdrag hebben, of (zij) die tot jullie komen met een beklemd gemoed omdat zij tegen jullie zouden moeten strijden. Indien Allah dat gewild had, had Hij hen over jullie kunnen laten heersen, of jullie laten doden. Daarom, als zij zich van jullie afzijdig houden en niet tegen jullie strijden en jullie vrede aanbieden, dan heeft Allah voor jullie geen weg tegen hen geopend (om hen te doden).
سَتَجِدُونَ ءَاخَرِينَ يُرِيدُونَ أَن يَأْمَنُوكُمْ وَيَأْمَنُوا۟ قَوْمَهُمْ كُلَّ مَا رُدُّوٓا۟ إِلَى ٱلْفِتْنَةِ أُرْكِسُوا۟ فِيهَا ۚ فَإِن لَّمْ يَعْتَزِلُوكُمْ وَيُلْقُوٓا۟ إِلَيْكُمُ ٱلسَّلَمَ وَيَكُفُّوٓا۟ أَيْدِيَهُمْ فَخُذُوهُمْ وَٱقْتُلُوهُمْ حَيْثُ ثَقِفْتُمُوهُمْ ۚ وَأُو۟لَٰٓئِكُمْ جَعَلْنَا لَكُمْ عَلَيْهِمْ سُلْطَٰنًۭا مُّبِينًۭا ﴿٩١﴾
Gij zult anderen vinden, die begeerig zullen zijn, uw vertrouwen te winnen, en op denzelfden tijd het vertrouwen van hun eigen volk te bewaren. Telkenmale dat zij tot de wanorde terugkeeren, zullen zij verjaagd worden; en indien zij niet van u aftrekken, en den vrede niet aanbieden en niet ophouden u te bestrijden, zult gij hen aangrijpen en hen overal dooden, waar gij hen mocht vinden. Over hen geven wij u eene volstrekte macht.
Jullie zullen anderen vinden, die wensen voor jullie veilig te zijn en voor hun volk: iedere keer dat zij weer op de proef gesteld worden, keren zij daarheen (veelgoderij) terug. Indien zij jullie niet met rust laten en (geen) vrede aanbieden en (niet) afhouden: grijpt hen dan en doodt hen waar jullie hen ook aantreffen. En zij zijn degenen ten aanzien van wie Wij jullie een duidelijk bewijk verleend hebben.
Jullie zullen anderen vinden, die wensen voor jullie veilig te zijn en voor hun volk: iedere keer dat zij weer op de proef gesteld worden, keren zij daarheen (veelgoderij) terug. Indien zij jullie niet met rust laten en (geen) vrede aanbieden en (niet) afhouden: grijpt hen dan en doodt hen waar jullie hen ook aantreffen. En zij zijn degenen ten aanzien van wie Wij jullie een duidelijk bewijk verleend hebben.
وَمَا كَانَ لِمُؤْمِنٍ أَن يَقْتُلَ مُؤْمِنًا إِلَّا خَطَـًۭٔا ۚ وَمَن قَتَلَ مُؤْمِنًا خَطَـًۭٔا فَتَحْرِيرُ رَقَبَةٍۢ مُّؤْمِنَةٍۢ وَدِيَةٌۭ مُّسَلَّمَةٌ إِلَىٰٓ أَهْلِهِۦٓ إِلَّآ أَن يَصَّدَّقُوا۟ ۚ فَإِن كَانَ مِن قَوْمٍ عَدُوٍّۢ لَّكُمْ وَهُوَ مُؤْمِنٌۭ فَتَحْرِيرُ رَقَبَةٍۢ مُّؤْمِنَةٍۢ ۖ وَإِن كَانَ مِن قَوْمٍۭ بَيْنَكُمْ وَبَيْنَهُم مِّيثَٰقٌۭ فَدِيَةٌۭ مُّسَلَّمَةٌ إِلَىٰٓ أَهْلِهِۦ وَتَحْرِيرُ رَقَبَةٍۢ مُّؤْمِنَةٍۢ ۖ فَمَن لَّمْ يَجِدْ فَصِيَامُ شَهْرَيْنِ مُتَتَابِعَيْنِ تَوْبَةًۭ مِّنَ ٱللَّهِ ۗ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًۭا ﴿٩٢﴾
Het is verboden, dat een geloovige eenen geloovige doode, tenzij het bij ongeluk plaats hebbe. Hij, die een geloovige bij ongeluk doodt, zal daarvoor een geloovige uit de slavernij moeten verlossen en de familie den bloedprijs betalen, tenzij de familie dien als aalmoezen uitreike; en indien de verslagene tot eene u vijandige natie behoort en een waar geloovige is, zult gij een geloovige moeten bevrijden, maar indien hij van een met u verbonden volk is, zult gij een bloedprijs aan zijne familie betalen en een geloovige bevrijden. En hij, die geen slaaf vindt, zal twee achtereenvolgende maanden vasten als eene boete door God opgelegd. God is alwetend en wijs.
En nooit mag een gelovige een (andere) gelovige te doden, behalve per vergissing. En wie per vergissing een gelovige gedood heeft: dan (is hij verplicht tot) de vrijlating van een gelovige slaaf en (de betaling van) bloedgeld aan zijn familie, tenzij zij het als een gift (beschouwen). En wanneer hij tot een jullie vijandig volk behoort en hij is een gelovige, dan (is hij verplicht tot) de vrijlating van een gelovige slaaf. En wanneer hij tot een volk behoort waarmee jullie een wederzijds verdrag sloten, dan (is hij verplicht tot) betaling van bloedgeld aan zijn (voor) wie niets (te geven) vindt, geldt een vasten van twee (aaneengesloten) maanden als berouw tegenover Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs.
En nooit mag een gelovige een (andere) gelovige te doden, behalve per vergissing. En wie per vergissing een gelovige gedood heeft: dan (is hij verplicht tot) de vrijlating van een gelovige slaaf en (de betaling van) bloedgeld aan zijn familie, tenzij zij het als een gift (beschouwen). En wanneer hij tot een jullie vijandig volk behoort en hij is een gelovige, dan (is hij verplicht tot) de vrijlating van een gelovige slaaf. En wanneer hij tot een volk behoort waarmee jullie een wederzijds verdrag sloten, dan (is hij verplicht tot) betaling van bloedgeld aan zijn (voor) wie niets (te geven) vindt, geldt een vasten van twee (aaneengesloten) maanden als berouw tegenover Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs.
وَمَن يَقْتُلْ مُؤْمِنًۭا مُّتَعَمِّدًۭا فَجَزَآؤُهُۥ جَهَنَّمُ خَٰلِدًۭا فِيهَا وَغَضِبَ ٱللَّهُ عَلَيْهِ وَلَعَنَهُۥ وَأَعَدَّ لَهُۥ عَذَابًا عَظِيمًۭا ﴿٩٣﴾
Maar hij, die een geloovige opzettelijk doodt, zal met de hel gestraft worden; eeuwig zal hij daarin verblijven, en God zal toornig tegen hem zijn; hij zal hem vervloeken en eene groote straf voor hem bereiden.
En wie een gelovige opzettelijk doodt: zijn vergelding is de hel, hij is eeuwig levend daarin. En Allah is woedend op hem en Allah vervloekt hem en Hij bereidt voor hem een geweldige bestraffing voor.
En wie een gelovige opzettelijk doodt: zijn vergelding is de hel, hij is eeuwig levend daarin. En Allah is woedend op hem en Allah vervloekt hem en Hij bereidt voor hem een geweldige bestraffing voor.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ إِذَا ضَرَبْتُمْ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ فَتَبَيَّنُوا۟ وَلَا تَقُولُوا۟ لِمَنْ أَلْقَىٰٓ إِلَيْكُمُ ٱلسَّلَٰمَ لَسْتَ مُؤْمِنًۭا تَبْتَغُونَ عَرَضَ ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا فَعِندَ ٱللَّهِ مَغَانِمُ كَثِيرَةٌۭ ۚ كَذَٰلِكَ كُنتُم مِّن قَبْلُ فَمَنَّ ٱللَّهُ عَلَيْكُمْ فَتَبَيَّنُوٓا۟ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرًۭا ﴿٩٤﴾
O geloovigen! indien gij oprukt om den waren godsdienst te verdedigen, onderricht u met nauwkeurigheid, en zegt niet tot hem, die u groet, gij zijt geen waar geloovige, uit begeerte naar toevallige bezittingen dezer wereld. God is zeer rijk. Zoo gedroegt gij u vroeger, maar God was genadig omtrent u; onderricht u dus nauwkeurig; want God is wel bekend met hetgeen gij doet.
O jullie die geloven, als jullie je op de Weg van Allah rondtrekken (om te strijden), onderzoekt dan (nauwkeurig) en zegt niet tot degene die jullie Salâm geeft (groet): \"Jij bent geen gelovige\" verlangend naar de vergankelijke genieting van het wereldse leven, het is bij Allah dat veel mogelijkheden tot buit zijn. Zo waren jullie zelf (eens in de toestand van ongelovigen) en toon begunstigde Allah jullie, onderzoekt dus (nauwkeurig). Voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen.
O jullie die geloven, als jullie je op de Weg van Allah rondtrekken (om te strijden), onderzoekt dan (nauwkeurig) en zegt niet tot degene die jullie Salâm geeft (groet): \"Jij bent geen gelovige\" verlangend naar de vergankelijke genieting van het wereldse leven, het is bij Allah dat veel mogelijkheden tot buit zijn. Zo waren jullie zelf (eens in de toestand van ongelovigen) en toon begunstigde Allah jullie, onderzoekt dus (nauwkeurig). Voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen.
لَّا يَسْتَوِى ٱلْقَٰعِدُونَ مِنَ ٱلْمُؤْمِنِينَ غَيْرُ أُو۟لِى ٱلضَّرَرِ وَٱلْمُجَٰهِدُونَ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ بِأَمْوَٰلِهِمْ وَأَنفُسِهِمْ ۚ فَضَّلَ ٱللَّهُ ٱلْمُجَٰهِدِينَ بِأَمْوَٰلِهِمْ وَأَنفُسِهِمْ عَلَى ٱلْقَٰعِدِينَ دَرَجَةًۭ ۚ وَكُلًّۭا وَعَدَ ٱللَّهُ ٱلْحُسْنَىٰ ۚ وَفَضَّلَ ٱللَّهُ ٱلْمُجَٰهِدِينَ عَلَى ٱلْقَٰعِدِينَ أَجْرًا عَظِيمًۭا ﴿٩٥﴾
De geloovigen, die te huis zullen blijven zonder gekwetst te zijn, en zij, die hunnen bezittingen en hunne personen voor Gods zaak gebruiken zullen niet gelijk gesteld worden. God heeft hun, die hunne bezittingen en hunne personen voor dat geval gebruiken, een meer verheven rang gegeven boven hen, die te huis blijven. God heeft inderdaad ieder het paradijs beloofd, maar God heeft hun de voorkeur gegeven die strijden, boven hen die te huis blijven.
Niet gelijk zijn de (thuis-)zittenden van de gelovigen, behalve gabrekkigen, aan degenen die strijden op de Weg van Allah met hun eigendommen en hun zielen. Allah heeft de strijders met hun eigendommen en zielen een rang bevoorrecht boven de (thuis-)zitters. Aan allen heeft Allah het goede beloofd. En Allah heeft de strijders boven de (thuis,-)zitters bevoorrecht met een geweldige beloning.
Niet gelijk zijn de (thuis-)zittenden van de gelovigen, behalve gabrekkigen, aan degenen die strijden op de Weg van Allah met hun eigendommen en hun zielen. Allah heeft de strijders met hun eigendommen en zielen een rang bevoorrecht boven de (thuis-)zitters. Aan allen heeft Allah het goede beloofd. En Allah heeft de strijders boven de (thuis,-)zitters bevoorrecht met een geweldige beloning.
دَرَجَٰتٍۢ مِّنْهُ وَمَغْفِرَةًۭ وَرَحْمَةًۭ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ غَفُورًۭا رَّحِيمًا ﴿٩٦﴾
Meer verheven rangen nabij hem, barmhartigheid en genade. Waarlijk God is vergevingsgezind en genadig.
Met rangen van Hem en vergeving en Barmhartigheid, En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
Met rangen van Hem en vergeving en Barmhartigheid, En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
إِنَّ ٱلَّذِينَ تَوَفَّىٰهُمُ ٱلْمَلَٰٓئِكَةُ ظَالِمِىٓ أَنفُسِهِمْ قَالُوا۟ فِيمَ كُنتُمْ ۖ قَالُوا۟ كُنَّا مُسْتَضْعَفِينَ فِى ٱلْأَرْضِ ۚ قَالُوٓا۟ أَلَمْ تَكُنْ أَرْضُ ٱللَّهِ وَٰسِعَةًۭ فَتُهَاجِرُوا۟ فِيهَا ۚ فَأُو۟لَٰٓئِكَ مَأْوَىٰهُمْ جَهَنَّمُ ۖ وَسَآءَتْ مَصِيرًا ﴿٩٧﴾
Daarenboven hebben de engelen tot hen gezegd, welken zij het leven benamen, omdat zij hunne eigene zielen hadden verdoemd: Wie waart gij? Zij antwoordden: Wij waren de zwakken der aarde. De engelen hernamen: Was Gods aarde niet groot genoeg, dat gij daar geene schuilplaats vondt. Daarom zal de hel hunne woning wezen. Welk een slecht verblijf zal het hunne zijn.
Voorwaar, (tot) degenen waarvan de zielen door de Engelen worden meegenomen, en die onrechtvaardig waren, zeggen zij: \"In wat voor toestand waren jullie (toen jullie stierven)?\" Zij zeggen: \"Wij waren de onderdrukten op aarde.\" Zij (de Engelen) zeggen: \"Was de aarde van Allah niet (zo) uitgestrekt dat jullie daarop hadden kunnen uitwijken?\" Zij zijn degenen wiens verblijfplaats de Hel is. Het is de slechtste bestemming!
Voorwaar, (tot) degenen waarvan de zielen door de Engelen worden meegenomen, en die onrechtvaardig waren, zeggen zij: \"In wat voor toestand waren jullie (toen jullie stierven)?\" Zij zeggen: \"Wij waren de onderdrukten op aarde.\" Zij (de Engelen) zeggen: \"Was de aarde van Allah niet (zo) uitgestrekt dat jullie daarop hadden kunnen uitwijken?\" Zij zijn degenen wiens verblijfplaats de Hel is. Het is de slechtste bestemming!
إِلَّا ٱلْمُسْتَضْعَفِينَ مِنَ ٱلرِّجَالِ وَٱلنِّسَآءِ وَٱلْوِلْدَٰنِ لَا يَسْتَطِيعُونَ حِيلَةًۭ وَلَا يَهْتَدُونَ سَبِيلًۭا ﴿٩٨﴾
Uitgenomen de zwakken onder de menschen, de vrouwen en kinderen; zij, die niet in staat zouden zijn eene list uit te denken, en niet op den weg werden geleid,
Behalve de ondaedrukten van de mannen en de vrouwen en de kinderen die niet tot macht in staat zijn, en die geen weg kunnen vinden.
Behalve de ondaedrukten van de mannen en de vrouwen en de kinderen die niet tot macht in staat zijn, en die geen weg kunnen vinden.
فَأُو۟لَٰٓئِكَ عَسَى ٱللَّهُ أَن يَعْفُوَ عَنْهُمْ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَفُوًّا غَفُورًۭا ﴿٩٩﴾
Dezen zal God misschien vergeven; want God is vergevingsgezind en genadig.
Zij zijn het van wie Allah hopelijk (de fouten) zal uitwissen. En Allah is Vergevend, Vergevens- gezind.
Zij zijn het van wie Allah hopelijk (de fouten) zal uitwissen. En Allah is Vergevend, Vergevens- gezind.
۞ وَمَن يُهَاجِرْ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ يَجِدْ فِى ٱلْأَرْضِ مُرَٰغَمًۭا كَثِيرًۭا وَسَعَةًۭ ۚ وَمَن يَخْرُجْ مِنۢ بَيْتِهِۦ مُهَاجِرًا إِلَى ٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦ ثُمَّ يُدْرِكْهُ ٱلْمَوْتُ فَقَدْ وَقَعَ أَجْرُهُۥ عَلَى ٱللَّهِ ۗ وَكَانَ ٱللَّهُ غَفُورًۭا رَّحِيمًۭا ﴿١٠٠﴾
Hij, die zijn land verlaat voor de zaak van het ware geloof Gods, zal op aarde een aantal personen vinden, die gedwongen zullen zijn hetzelfde te doen en overvloedige hulpbronnen bezitten. En hij, die zijn huis verlaat en tot God en zijn gezant toevlucht neemt, zal, indien hem den dood op dien weg overvalt, God verplicht zijn, te beloonen; want God is genadig en barmhartig.
En wie op de Weg van Allah op de aarde uitwijkt, vindt vele toevluchtsoorden en overvloed. En wie zijn huis varlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn Boodchapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is bij Allah. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
En wie op de Weg van Allah op de aarde uitwijkt, vindt vele toevluchtsoorden en overvloed. En wie zijn huis varlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn Boodchapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is bij Allah. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
وَإِذَا ضَرَبْتُمْ فِى ٱلْأَرْضِ فَلَيْسَ عَلَيْكُمْ جُنَاحٌ أَن تَقْصُرُوا۟ مِنَ ٱلصَّلَوٰةِ إِنْ خِفْتُمْ أَن يَفْتِنَكُمُ ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓا۟ ۚ إِنَّ ٱلْكَٰفِرِينَ كَانُوا۟ لَكُمْ عَدُوًّۭا مُّبِينًۭا ﴿١٠١﴾
Indien gij in het land ten oorlog trekt, zal het geene misdaad zijn, indien gij uwe gebeden nalaat, zoo gij vreest, dat de ongeloovigen u mochten aantasten; want de ongeloovigen zijn uwe openlijke vijanden.
En als jullie op de aarde rondtrekken, dan is het voor jullie geen zonde de shalât te verkortan, indien jullie bang zijn dat de ongelovigen jullie aanvallen. Voorwaar, de ongelovigen zijn voor jullie een duidelijke vijand.
En als jullie op de aarde rondtrekken, dan is het voor jullie geen zonde de shalât te verkortan, indien jullie bang zijn dat de ongelovigen jullie aanvallen. Voorwaar, de ongelovigen zijn voor jullie een duidelijke vijand.
وَإِذَا كُنتَ فِيهِمْ فَأَقَمْتَ لَهُمُ ٱلصَّلَوٰةَ فَلْتَقُمْ طَآئِفَةٌۭ مِّنْهُم مَّعَكَ وَلْيَأْخُذُوٓا۟ أَسْلِحَتَهُمْ فَإِذَا سَجَدُوا۟ فَلْيَكُونُوا۟ مِن وَرَآئِكُمْ وَلْتَأْتِ طَآئِفَةٌ أُخْرَىٰ لَمْ يُصَلُّوا۟ فَلْيُصَلُّوا۟ مَعَكَ وَلْيَأْخُذُوا۟ حِذْرَهُمْ وَأَسْلِحَتَهُمْ ۗ وَدَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لَوْ تَغْفُلُونَ عَنْ أَسْلِحَتِكُمْ وَأَمْتِعَتِكُمْ فَيَمِيلُونَ عَلَيْكُم مَّيْلَةًۭ وَٰحِدَةًۭ ۚ وَلَا جُنَاحَ عَلَيْكُمْ إِن كَانَ بِكُمْ أَذًۭى مِّن مَّطَرٍ أَوْ كُنتُم مَّرْضَىٰٓ أَن تَضَعُوٓا۟ أَسْلِحَتَكُمْ ۖ وَخُذُوا۟ حِذْرَكُمْ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ أَعَدَّ لِلْكَٰفِرِينَ عَذَابًۭا مُّهِينًۭا ﴿١٠٢﴾
Maar wanneer gij, o Mahomet! onder hen mocht zijn en met hen mocht bidden, laat een deel hunner het gebed met u verrichten, en laat hen hunne wapens nemen; en als zij aangebeden zullen hebben, laten zij achter u staan en laat een ander gedeelte komen, dat niet gebeden heeft, en laat hen met u bidden; en laat hen voorzichtig wezen en gewapend zijn. De ongeloovigen zouden willen, dat gij uwe wapenen en uwe goederen zoudt achterlaten, opdat zij u eenklaps zouden kunnen aanvallen. Het zal geene misdaad zijn, indien gij door regen wordt belet, of indien gij ziek zijt, dat gij uwe wapens niet opvat, maar neem uwe voorzorgen. God heeft de ongeloovigen eene schandelijke straf bereid.
En als jij bij hen bent (O Moehammad) en de shalât met hen verricht, laat dan een groep van hen met jou (in de shalât) staan, terwijl zij hun wapens dragen en als zij zich in Sadjdah neerbuigen, laat zij dan achter jullie zijn. En laat dan een andere groep komen (dus na de eerste Raka'ah) die de shalât nog niet verricht heeft en laat lien de shalât met jou verrichten (dus de tweede Raka'ah) en laat hen hun voorzorgsmaartregelen treffen en hun wapens dragen. De ongelovigen verlangen ernaar dat jullie niet op jullie wapens en goederen letten zodat zij jullie met één beweging wegvagen. Het is geen zonde voor jullie om, indien jullie last hebben van de regen of indien jullie ziek zijn, jullie wapens neer te leggen. En treft jullie voorzorgsmaatregelen. Voorwaar, Allah heeft voor de ongelovigen een vemederende bestraffing voorbereid.
En als jij bij hen bent (O Moehammad) en de shalât met hen verricht, laat dan een groep van hen met jou (in de shalât) staan, terwijl zij hun wapens dragen en als zij zich in Sadjdah neerbuigen, laat zij dan achter jullie zijn. En laat dan een andere groep komen (dus na de eerste Raka'ah) die de shalât nog niet verricht heeft en laat lien de shalât met jou verrichten (dus de tweede Raka'ah) en laat hen hun voorzorgsmaartregelen treffen en hun wapens dragen. De ongelovigen verlangen ernaar dat jullie niet op jullie wapens en goederen letten zodat zij jullie met één beweging wegvagen. Het is geen zonde voor jullie om, indien jullie last hebben van de regen of indien jullie ziek zijn, jullie wapens neer te leggen. En treft jullie voorzorgsmaatregelen. Voorwaar, Allah heeft voor de ongelovigen een vemederende bestraffing voorbereid.
فَإِذَا قَضَيْتُمُ ٱلصَّلَوٰةَ فَٱذْكُرُوا۟ ٱللَّهَ قِيَٰمًۭا وَقُعُودًۭا وَعَلَىٰ جُنُوبِكُمْ ۚ فَإِذَا ٱطْمَأْنَنتُمْ فَأَقِيمُوا۟ ٱلصَّلَوٰةَ ۚ إِنَّ ٱلصَّلَوٰةَ كَانَتْ عَلَى ٱلْمُؤْمِنِينَ كِتَٰبًۭا مَّوْقُوتًۭا ﴿١٠٣﴾
En als gij het gebed zult hebben geëindigd, herdenkt God, hetzij staande, zittende of op uwe zijde liggende. Maar indien gij in zekerheid zijt, volbrengt uwe gebeden; want het gebed op de bepaalde uren is den godvruchtige geboden.
En als jullie dan de shalât verricht hebben, gedenkt dan Allah, staand en zittend en liggend. En wanneer jullie veilig zijn, verricht dan de shalât. Voorwaar, de shalât is de gelovigen op vaste tijden voorgeschreven.
En als jullie dan de shalât verricht hebben, gedenkt dan Allah, staand en zittend en liggend. En wanneer jullie veilig zijn, verricht dan de shalât. Voorwaar, de shalât is de gelovigen op vaste tijden voorgeschreven.
وَلَا تَهِنُوا۟ فِى ٱبْتِغَآءِ ٱلْقَوْمِ ۖ إِن تَكُونُوا۟ تَأْلَمُونَ فَإِنَّهُمْ يَأْلَمُونَ كَمَا تَأْلَمُونَ ۖ وَتَرْجُونَ مِنَ ٱللَّهِ مَا لَا يَرْجُونَ ۗ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًا ﴿١٠٤﴾
Wees niet zorgeloos bij de vervolging van den vijand, indien gij ook lijdt; want zij zullen lijden zooals gij lijdt, en gij hoopt van God, wat zij niet kunnen hopen; en God is alwetend en wijs.
En versaagt niet in de vervolging van het (ongelovige) volk. Wanneer jullie pijn lijden dan, voorwaar, zij lijden pijn zoals jullie pijn lijden. En jullie hopen op (dat) van Allah waarop zij niet hopen. En Allah is Alwetend, Alwijs,
En versaagt niet in de vervolging van het (ongelovige) volk. Wanneer jullie pijn lijden dan, voorwaar, zij lijden pijn zoals jullie pijn lijden. En jullie hopen op (dat) van Allah waarop zij niet hopen. En Allah is Alwetend, Alwijs,
إِنَّآ أَنزَلْنَآ إِلَيْكَ ٱلْكِتَٰبَ بِٱلْحَقِّ لِتَحْكُمَ بَيْنَ ٱلنَّاسِ بِمَآ أَرَىٰكَ ٱللَّهُ ۚ وَلَا تَكُن لِّلْخَآئِنِينَ خَصِيمًۭا ﴿١٠٥﴾
Wij hebben u het boek met de waarheid gezonden, opdat gij tusschen de menschen zoudt kunnen richten door dat, wat God u heeft gegeven. Wees geen verdediger van den zondaar,
Wij hebben jou liet Boek met de Waarheid neergezonden zodat jij kunt oordelen tussen de mensen, met wat Allah aan jou openbaarde. En wees geen verdediger voor de verraders.
Wij hebben jou liet Boek met de Waarheid neergezonden zodat jij kunt oordelen tussen de mensen, met wat Allah aan jou openbaarde. En wees geen verdediger voor de verraders.
وَٱسْتَغْفِرِ ٱللَّهَ ۖ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ غَفُورًۭا رَّحِيمًۭا ﴿١٠٦﴾
Maar vraag God vergiffenis voor uwe kwade bedoelingen; want God is vergevingsgezind en genadig.
En vraag om vergeving bij Allah. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
En vraag om vergeving bij Allah. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
وَلَا تُجَٰدِلْ عَنِ ٱلَّذِينَ يَخْتَانُونَ أَنفُسَهُمْ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُحِبُّ مَن كَانَ خَوَّانًا أَثِيمًۭا ﴿١٠٧﴾
Redetwist niet met hen, die elkander bedriegen; want God bemint hem niet, die een bedrieger of onrechtvaardige is.
En plait niet voor degenen die aan zichzelf verraad plegen. Voorwaar, Allah houdt niet van wie verraderlijk en zondig is.
En plait niet voor degenen die aan zichzelf verraad plegen. Voorwaar, Allah houdt niet van wie verraderlijk en zondig is.
يَسْتَخْفُونَ مِنَ ٱلنَّاسِ وَلَا يَسْتَخْفُونَ مِنَ ٱللَّهِ وَهُوَ مَعَهُمْ إِذْ يُبَيِّتُونَ مَا لَا يَرْضَىٰ مِنَ ٱلْقَوْلِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ بِمَا يَعْمَلُونَ مُحِيطًا ﴿١٠٨﴾
Zij kunnen zich aan de menschen onttrekken, maar aan God kunnen zij zich niet onttrekken; want hij is hun nabij, als zij des nachts iets spreken wat hem mishaagt, en God begrijpt wat zij doen.
Zij verbergen zich voor de mensen, maar zij (kunnen) zich niet voor Allah verbergen. En Hij is bij hen wanneer zij in het verborgene besluiten woorden (te zeggen) die Hij afkeurt. En Allah omvat alles wat zij doen.
Zij verbergen zich voor de mensen, maar zij (kunnen) zich niet voor Allah verbergen. En Hij is bij hen wanneer zij in het verborgene besluiten woorden (te zeggen) die Hij afkeurt. En Allah omvat alles wat zij doen.
هَٰٓأَنتُمْ هَٰٓؤُلَآءِ جَٰدَلْتُمْ عَنْهُمْ فِى ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا فَمَن يُجَٰدِلُ ٱللَّهَ عَنْهُمْ يَوْمَ ٱلْقِيَٰمَةِ أَم مَّن يَكُونُ عَلَيْهِمْ وَكِيلًۭا ﴿١٠٩﴾
Ziet, gij zijt het, die in het tegenwoordige leven voor hen gepleit hebt. Maar wie zal op den dag der opstanding met God voor hen redetwisten, of wie zal hun schuts zijn?
Zo, zijn jullie degenen die voor hen pleitten tijdens wereldse leven? Maar wie zal voor hen pleiten bij Allah op de Dag der Opstanding, of wie zal een beschermer voor hen zijn?
Zo, zijn jullie degenen die voor hen pleitten tijdens wereldse leven? Maar wie zal voor hen pleiten bij Allah op de Dag der Opstanding, of wie zal een beschermer voor hen zijn?
وَمَن يَعْمَلْ سُوٓءًا أَوْ يَظْلِمْ نَفْسَهُۥ ثُمَّ يَسْتَغْفِرِ ٱللَّهَ يَجِدِ ٱللَّهَ غَفُورًۭا رَّحِيمًۭا ﴿١١٠﴾
Hij, die kwaad bedrijft, of zijn eigen ziel verderft, en daarna van God vergiffenis vraagt, zal Hem vergevingsgezind en barmhartig vinden.
En wie slechte werken verricht of zichzelf onrecht aandoet, maar dan om vergeving bij Allah vraagt: hij zal vinden dat Allah Vergevensgezind, Meest Barmhartig is.
En wie slechte werken verricht of zichzelf onrecht aandoet, maar dan om vergeving bij Allah vraagt: hij zal vinden dat Allah Vergevensgezind, Meest Barmhartig is.
وَمَن يَكْسِبْ إِثْمًۭا فَإِنَّمَا يَكْسِبُهُۥ عَلَىٰ نَفْسِهِۦ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًۭا ﴿١١١﴾
Hij, die eene zwakheid begaat, begaat die tegen zijne eigen ziel, God is alwetend en wijs.
En wie een zonde begaat: voorwaar, hij begaat die tegen zichzelf En Allah is Alwetend, Alwijs.
En wie een zonde begaat: voorwaar, hij begaat die tegen zichzelf En Allah is Alwetend, Alwijs.
وَمَن يَكْسِبْ خَطِيٓـَٔةً أَوْ إِثْمًۭا ثُمَّ يَرْمِ بِهِۦ بَرِيٓـًۭٔا فَقَدِ ٱحْتَمَلَ بُهْتَٰنًۭا وَإِثْمًۭا مُّبِينًۭا ﴿١١٢﴾
En hij, die eene zonde of een misstap doet, en deze daarna op een onschuldige werpt, zal waarlijk de schuld van laster en verklaarde onrechtvaardigheid op zich laden.
En wie een fout of een zonde begaat en die dan toeschrijft aan degene die onschuldig is: voorzeker, hij laadt een lasterlijk verzinsel en een duidelijke zonde op zich.
En wie een fout of een zonde begaat en die dan toeschrijft aan degene die onschuldig is: voorzeker, hij laadt een lasterlijk verzinsel en een duidelijke zonde op zich.
وَلَوْلَا فَضْلُ ٱللَّهِ عَلَيْكَ وَرَحْمَتُهُۥ لَهَمَّت طَّآئِفَةٌۭ مِّنْهُمْ أَن يُضِلُّوكَ وَمَا يُضِلُّونَ إِلَّآ أَنفُسَهُمْ ۖ وَمَا يَضُرُّونَكَ مِن شَىْءٍۢ ۚ وَأَنزَلَ ٱللَّهُ عَلَيْكَ ٱلْكِتَٰبَ وَٱلْحِكْمَةَ وَعَلَّمَكَ مَا لَمْ تَكُن تَعْلَمُ ۚ وَكَانَ فَضْلُ ٱللَّهِ عَلَيْكَ عَظِيمًۭا ﴿١١٣﴾
Indien de vergevingsgezindheid en de genade van God niet met u waren geweest, waarlijk een deel van hen zou getracht hebben u te verleiden; maar zij zullen zich zelven alleen verleiden en u in het geheel niet deren. God heeft u het boek en de wijsheid gezonden, en heeft u geleerd wat gij niet wist; want de gunst van God omtrent u was groot.
En zonder de gunst van Allah voor jou en Zijn Barmhartigheid, zou een groep van hen zeker willen samenzweren om jou te laten dwalen, maar zij deden slechts zichzeft dwalen, en zij kunnen jou geen enkel kwaad doen. En Allah heeft jou het Boek en de Wijsheid gezonden en jou geleerd wat jij niet wist. En de gunst van Allah voor jou is geweldig.
En zonder de gunst van Allah voor jou en Zijn Barmhartigheid, zou een groep van hen zeker willen samenzweren om jou te laten dwalen, maar zij deden slechts zichzeft dwalen, en zij kunnen jou geen enkel kwaad doen. En Allah heeft jou het Boek en de Wijsheid gezonden en jou geleerd wat jij niet wist. En de gunst van Allah voor jou is geweldig.
۞ لَّا خَيْرَ فِى كَثِيرٍۢ مِّن نَّجْوَىٰهُمْ إِلَّا مَنْ أَمَرَ بِصَدَقَةٍ أَوْ مَعْرُوفٍ أَوْ إِصْلَٰحٍۭ بَيْنَ ٱلنَّاسِ ۚ وَمَن يَفْعَلْ ذَٰلِكَ ٱبْتِغَآءَ مَرْضَاتِ ٱللَّهِ فَسَوْفَ نُؤْتِيهِ أَجْرًا عَظِيمًۭا ﴿١١٤﴾
Er is geen goeds in de menigte hunner bijzondere gesprekken, behalve van hem, die het geven van aalmoezen aanbeveelt, of wat rechtvaardig is, of tot vereeniging strekt der menschen. Hij, die dit doet uit begeerte om God te behagen, waarlijk wij zullen hem eene groote belooning geven.
Er is geen goed in veel van hun heimelijke gesprekken, behalve wie aanmaant tot liefdadigheid of wijsheid of verzoening tussen de mensen, wie dat doet om het welbehageb van Allah to bereiken: Wij zullen hem een geweldige beloning geven.
Er is geen goed in veel van hun heimelijke gesprekken, behalve wie aanmaant tot liefdadigheid of wijsheid of verzoening tussen de mensen, wie dat doet om het welbehageb van Allah to bereiken: Wij zullen hem een geweldige beloning geven.
وَمَن يُشَاقِقِ ٱلرَّسُولَ مِنۢ بَعْدِ مَا تَبَيَّنَ لَهُ ٱلْهُدَىٰ وَيَتَّبِعْ غَيْرَ سَبِيلِ ٱلْمُؤْمِنِينَ نُوَلِّهِۦ مَا تَوَلَّىٰ وَنُصْلِهِۦ جَهَنَّمَ ۖ وَسَآءَتْ مَصِيرًا ﴿١١٥﴾
Maar hem, die zich van den gezant scheidt, nadat hem de ware richting is geopenbaard, en een anderen weg dan dien der ware geloovigen volgt, zullen wij datgene doen bereiken, waarheen hij zich wendt, en zullen hen veroordeelen om in het vuur der hel te worden verbrand: en dat zal hem een ongelukkig verblijf zijn.
En wie de Boodschapper tegenwerkt nadat de Leiding hem duidelijk is geworden en een andere weg volgt dan die van de gelovigen: Wij laten hem ( gaar naar) waarheen hij zich afgekeerd had en Wij zullen hem in de Hel binnenlieden. En dat is de slechtste bestemming!
En wie de Boodschapper tegenwerkt nadat de Leiding hem duidelijk is geworden en een andere weg volgt dan die van de gelovigen: Wij laten hem ( gaar naar) waarheen hij zich afgekeerd had en Wij zullen hem in de Hel binnenlieden. En dat is de slechtste bestemming!
إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَغْفِرُ أَن يُشْرَكَ بِهِۦ وَيَغْفِرُ مَا دُونَ ذَٰلِكَ لِمَن يَشَآءُ ۚ وَمَن يُشْرِكْ بِٱللَّهِ فَقَدْ ضَلَّ ضَلَٰلًۢا بَعِيدًا ﴿١١٦﴾
Waarlijk, God zal hem niet vergeven, die een ander naast hem plaatst, maar hij zal, buiten dat, alles vergeven wat hem behaagt; en hij, die een ander naast God plaatst is misleid en op een grooten verkeerden weg geraakt.
Voorwaar, Allah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten worden toegekend, maar Hij vergeeft daarbuiten aan wie Hij wil. En wie deelgenoten aan Allah toekent, hij heeft ver gedwaald.
Voorwaar, Allah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten worden toegekend, maar Hij vergeeft daarbuiten aan wie Hij wil. En wie deelgenoten aan Allah toekent, hij heeft ver gedwaald.
إِن يَدْعُونَ مِن دُونِهِۦٓ إِلَّآ إِنَٰثًۭا وَإِن يَدْعُونَ إِلَّا شَيْطَٰنًۭا مَّرِيدًۭا ﴿١١٧﴾
De ongeloovigen roepen naast hem slechts vrouwelijke godheden aan, en zij roepen slechts den oproerigen satan aan.
Zij aanbidden naast Hem slechts afgodsbeelden en zij aanbidden slechts de opstandige satan.
Zij aanbidden naast Hem slechts afgodsbeelden en zij aanbidden slechts de opstandige satan.
لَّعَنَهُ ٱللَّهُ ۘ وَقَالَ لَأَتَّخِذَنَّ مِنْ عِبَادِكَ نَصِيبًۭا مَّفْرُوضًۭا ﴿١١٨﴾
God vloekte hem, en hij zeide: ik maak mij van een deel uwer dienaren meester;
Allah vervloekte hem (de satan) en hij (de Satan) zei: \"Ik zal van Uw dienaren een bepaald gedeelte nemen.
Allah vervloekte hem (de satan) en hij (de Satan) zei: \"Ik zal van Uw dienaren een bepaald gedeelte nemen.
وَلَأُضِلَّنَّهُمْ وَلَأُمَنِّيَنَّهُمْ وَلَءَامُرَنَّهُمْ فَلَيُبَتِّكُنَّ ءَاذَانَ ٱلْأَنْعَٰمِ وَلَءَامُرَنَّهُمْ فَلَيُغَيِّرُنَّ خَلْقَ ٱللَّهِ ۚ وَمَن يَتَّخِذِ ٱلشَّيْطَٰنَ وَلِيًّۭا مِّن دُونِ ٱللَّهِ فَقَدْ خَسِرَ خُسْرَانًۭا مُّبِينًۭا ﴿١١٩﴾
Ik zal hen verleiden, hun ijdele begeerten ingeven en hen bevelen, en zij zullen de ooren van het vee afsnijden, en ik zal hen beheerschen, en zij zullen Gods schepping veranderen. Maar hij, die satan als zijn schutspatroon naast God kiest, zal zeker eindelijk verloren zijn.
En ik zal hen doen dwalen en ik zal hun ijdelheid opwekken en ik zal hen bevelen de oren van het vee te snijden en ik zal hen bevelen de schepping van Allah te veranderen.\" En wie in plaats van Allah de Satan tot beschermer neemt, die zal waarlijk een duidelijk verlies lijden.
En ik zal hen doen dwalen en ik zal hun ijdelheid opwekken en ik zal hen bevelen de oren van het vee te snijden en ik zal hen bevelen de schepping van Allah te veranderen.\" En wie in plaats van Allah de Satan tot beschermer neemt, die zal waarlijk een duidelijk verlies lijden.
يَعِدُهُمْ وَيُمَنِّيهِمْ ۖ وَمَا يَعِدُهُمُ ٱلشَّيْطَٰنُ إِلَّا غُرُورًا ﴿١٢٠﴾
Hij doet hun beloften en geeft hun ijdele begeerten; maar satan doet hun slechts bedriegelijke beloften.
Hij doet hen beloften en hij wekt hun ijdelheid op en wat de Satan hen belooft is slechts een misleiding,
Hij doet hen beloften en hij wekt hun ijdelheid op en wat de Satan hen belooft is slechts een misleiding,
أُو۟لَٰٓئِكَ مَأْوَىٰهُمْ جَهَنَّمُ وَلَا يَجِدُونَ عَنْهَا مَحِيصًۭا ﴿١٢١﴾
Hunne verzamelplaats zal de hel zijn; daartegen zullen zij geene schuilplaats vinden.
Zij zijn degenen wiens verblijfplaats, de Hel is, en zij vinden daaruit geen ontsnapping.
Zij zijn degenen wiens verblijfplaats, de Hel is, en zij vinden daaruit geen ontsnapping.
وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ سَنُدْخِلُهُمْ جَنَّٰتٍۢ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَآ أَبَدًۭا ۖ وَعْدَ ٱللَّهِ حَقًّۭا ۚ وَمَنْ أَصْدَقُ مِنَ ٱللَّهِ قِيلًۭا ﴿١٢٢﴾
Maar zij, die gelooven en goede werken doen, dezen zullen wij zeker in tuinen brengen, met rivieren doorsneden; eeuwig zullen zij daarin verblijven, overeenkomstig Gods ware belofte; en wat is meer waar dan hetgeen God zegt?
Degenen die geloven en goede werken verrichten: Wij zullen hen in Tuinen (het Paradijs) binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden. En de belofte van Allah is waar. En wiens woord is meer waar dan dat van Allah?
Degenen die geloven en goede werken verrichten: Wij zullen hen in Tuinen (het Paradijs) binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen, zij zijn daarin eeuwig levenden. En de belofte van Allah is waar. En wiens woord is meer waar dan dat van Allah?
لَّيْسَ بِأَمَانِيِّكُمْ وَلَآ أَمَانِىِّ أَهْلِ ٱلْكِتَٰبِ ۗ مَن يَعْمَلْ سُوٓءًۭا يُجْزَ بِهِۦ وَلَا يَجِدْ لَهُۥ مِن دُونِ ٱللَّهِ وَلِيًّۭا وَلَا نَصِيرًۭا ﴿١٢٣﴾
Het zal niet overeenkomstig uwe begeerten zijn, en niet overeenkomstig de begeerten van hen, die de schriften hebben ontvangen. Hij, die kwaad bedrijft, zal daarvoor in gelijke mate worden beloond, en zal geenerlei beschermer of helper naast God vinden.
Het gebeurt niet door jullie ijdelheden en (ook) niet door de ijdelheden van de Lieden van de Schrift: wie slacht doet wordt er voor vergolden en hij zal zich buiten Allah geen beschermer en geen helper vinden.
Het gebeurt niet door jullie ijdelheden en (ook) niet door de ijdelheden van de Lieden van de Schrift: wie slacht doet wordt er voor vergolden en hij zal zich buiten Allah geen beschermer en geen helper vinden.
وَمَن يَعْمَلْ مِنَ ٱلصَّٰلِحَٰتِ مِن ذَكَرٍ أَوْ أُنثَىٰ وَهُوَ مُؤْمِنٌۭ فَأُو۟لَٰٓئِكَ يَدْخُلُونَ ٱلْجَنَّةَ وَلَا يُظْلَمُونَ نَقِيرًۭا ﴿١٢٤﴾
Maar hij, die goede werken doet, hetzij een man of vrouw, en een waar geloovige is, zal in het paradijs worden toegelaten, en zal niet het minst worden benadeeld.
En wie goed deel, man of vrouw en hij (zij) is gelovig: zij zijn degenen die het Paradijs binnengaan en zij zullen in het geheel niet onrechtvaardig behandeld worden.
En wie goed deel, man of vrouw en hij (zij) is gelovig: zij zijn degenen die het Paradijs binnengaan en zij zullen in het geheel niet onrechtvaardig behandeld worden.
وَمَنْ أَحْسَنُ دِينًۭا مِّمَّنْ أَسْلَمَ وَجْهَهُۥ لِلَّهِ وَهُوَ مُحْسِنٌۭ وَٱتَّبَعَ مِلَّةَ إِبْرَٰهِيمَ حَنِيفًۭا ۗ وَٱتَّخَذَ ٱللَّهُ إِبْرَٰهِيمَ خَلِيلًۭا ﴿١٢٥﴾
Wie is beter in den godsdienst dan hij, die zich aan God overgeeft en goed doet, en de wet van Abraham den Vrome volgt? naardien God Abraham tot zijnen vriend heeft genomen.
En wie is beter in godsdienst dam degene die zich volledig aan Allah overgeeft en weldoet en de godsdienst van Ibrâhîm, Hanîf volgt. En Allah nam lbrahim als boezemvriend.
En wie is beter in godsdienst dam degene die zich volledig aan Allah overgeeft en weldoet en de godsdienst van Ibrâhîm, Hanîf volgt. En Allah nam lbrahim als boezemvriend.
وَلِلَّهِ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ بِكُلِّ شَىْءٍۢ مُّحِيطًۭا ﴿١٢٦﴾
Aan God behoort alles wat in den hemel en op de aarde is. God omvat alles.
En aan Allah behoort wat in de hemelen is en wat op de aarde is en Allah omvat alle zaken.
En aan Allah behoort wat in de hemelen is en wat op de aarde is en Allah omvat alle zaken.
وَيَسْتَفْتُونَكَ فِى ٱلنِّسَآءِ ۖ قُلِ ٱللَّهُ يُفْتِيكُمْ فِيهِنَّ وَمَا يُتْلَىٰ عَلَيْكُمْ فِى ٱلْكِتَٰبِ فِى يَتَٰمَى ٱلنِّسَآءِ ٱلَّٰتِى لَا تُؤْتُونَهُنَّ مَا كُتِبَ لَهُنَّ وَتَرْغَبُونَ أَن تَنكِحُوهُنَّ وَٱلْمُسْتَضْعَفِينَ مِنَ ٱلْوِلْدَٰنِ وَأَن تَقُومُوا۟ لِلْيَتَٰمَىٰ بِٱلْقِسْطِ ۚ وَمَا تَفْعَلُوا۟ مِنْ خَيْرٍۢ فَإِنَّ ٱللَّهَ كَانَ بِهِۦ عَلِيمًۭا ﴿١٢٧﴾
Zij zullen u raadplegen omtrent alles. Antwoord: God heeft u daaromtrent onderricht; en wat u is gelezen in het boek nopens vrouwelijke weezen, die gij niet geeft wat u is bevolen, en die gij nooit wilt huwen; nopens zwakke kinderen, en dat gij rechtvaardig tegenover weezen moet handelen: wat gij ook goed doet, God weet het.
En zij vragen jou om een uitspraak (Fatwa) over de vrouwen. Zeg: \"Allah geeft uitspraken over hen en wat jullie in het Boek voorgelezen wordt over de vrouwelijke wezen, aan wie jullie niet de voor hen voorgeschreven rechten geven en (over) hen die jullie wensen te trouwen en over de zwakken onder de kinderen. En dat jullie moeten zorgen voor de rechtvaardigheid voor de wezen.\" Er is niets wat julli van het goede doen of, voorwaar, Allah weet erven.
En zij vragen jou om een uitspraak (Fatwa) over de vrouwen. Zeg: \"Allah geeft uitspraken over hen en wat jullie in het Boek voorgelezen wordt over de vrouwelijke wezen, aan wie jullie niet de voor hen voorgeschreven rechten geven en (over) hen die jullie wensen te trouwen en over de zwakken onder de kinderen. En dat jullie moeten zorgen voor de rechtvaardigheid voor de wezen.\" Er is niets wat julli van het goede doen of, voorwaar, Allah weet erven.
وَإِنِ ٱمْرَأَةٌ خَافَتْ مِنۢ بَعْلِهَا نُشُوزًا أَوْ إِعْرَاضًۭا فَلَا جُنَاحَ عَلَيْهِمَآ أَن يُصْلِحَا بَيْنَهُمَا صُلْحًۭا ۚ وَٱلصُّلْحُ خَيْرٌۭ ۗ وَأُحْضِرَتِ ٱلْأَنفُسُ ٱلشُّحَّ ۚ وَإِن تُحْسِنُوا۟ وَتَتَّقُوا۟ فَإِنَّ ٱللَّهَ كَانَ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرًۭا ﴿١٢٨﴾
Indien eene vrouw misbruik of tegenzin van haren echtgenoot vreest, zal het geene misdaad zijn, indien zij de zaak in der minne wil schikken; want verzoening is beter. De zielen der menschen zijn van nature tot gierigheid geneigd, maar indien gij weldadig zijt en God vreest, is God wel bekend met hetgeen gij doet.
En indien een vrouw van haar echtgenoot slechtheid of afkeer vreest, dan is er geen zonde voor hen indien zij onderling tot een verzoening komen en de verzoening is beter, maar mensen worden gekenmerkt door gierigheid. En indien jullie het goede doen an (Allah) vrezen: voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen.
En indien een vrouw van haar echtgenoot slechtheid of afkeer vreest, dan is er geen zonde voor hen indien zij onderling tot een verzoening komen en de verzoening is beter, maar mensen worden gekenmerkt door gierigheid. En indien jullie het goede doen an (Allah) vrezen: voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen.
وَلَن تَسْتَطِيعُوٓا۟ أَن تَعْدِلُوا۟ بَيْنَ ٱلنِّسَآءِ وَلَوْ حَرَصْتُمْ ۖ فَلَا تَمِيلُوا۟ كُلَّ ٱلْمَيْلِ فَتَذَرُوهَا كَٱلْمُعَلَّقَةِ ۚ وَإِن تُصْلِحُوا۟ وَتَتَّقُوا۟ فَإِنَّ ٱللَّهَ كَانَ غَفُورًۭا رَّحِيمًۭا ﴿١٢٩﴾
Gij kunt nimmer gelijkelijk omtrent uwe vrouwen handelen; tracht het echter; wend u daarom niet met tegenzin van uwe vrouw af, noch verlaat haar als eene die geschorst is, maar indien gij haar tevreden stelt en vreest haar te misbruiken, zal God genadig en barmhartig zijn.
En jullie zullen nooit in staat zijn rechtvaardig te zijn voor de vrouwen, hoezeer jullie ook willen, geeft niet geheel toe aan jullie neiging (tot één bepaalde vrouw) en laat haar (een andere vrouw) niet in het onzekere verkeren, on als jullie je beteren en (Allah) vrezen: voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
En jullie zullen nooit in staat zijn rechtvaardig te zijn voor de vrouwen, hoezeer jullie ook willen, geeft niet geheel toe aan jullie neiging (tot één bepaalde vrouw) en laat haar (een andere vrouw) niet in het onzekere verkeren, on als jullie je beteren en (Allah) vrezen: voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
وَإِن يَتَفَرَّقَا يُغْنِ ٱللَّهُ كُلًّۭا مِّن سَعَتِهِۦ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ وَٰسِعًا حَكِيمًۭا ﴿١٣٠﴾
Maar indien gij van elkander scheidt, zal God u beiden uit zijnen overvloed voldoen; want God is almachtig en wijs.
En indien zij beiden van elkaar gaan scheiden, dan zal Allah beiden van Zijn overvloed schenken er Allah is Alomvattend Alwijs.
En indien zij beiden van elkaar gaan scheiden, dan zal Allah beiden van Zijn overvloed schenken er Allah is Alomvattend Alwijs.
وَلِلَّهِ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ۗ وَلَقَدْ وَصَّيْنَا ٱلَّذِينَ أُوتُوا۟ ٱلْكِتَٰبَ مِن قَبْلِكُمْ وَإِيَّاكُمْ أَنِ ٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ ۚ وَإِن تَكْفُرُوا۟ فَإِنَّ لِلَّهِ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ غَنِيًّا حَمِيدًۭا ﴿١٣١﴾
Gode behoort wat in den hemel en op aarde is. Wij hebben hun, die de schriften vóór u hebben ontvangen, even als u zelven reeds geboden, zeggende: Vreest God, en weest niet ongeloovig; want weet dat Gode alles behoort wat in den hemel en op aarde is, en God is almachtig en zelf genoegzaam.
En aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En voorzeker, Wij hebben degenen die de Schrift vóór jullie gegeven was opgedragen, en ook jullie, om Allah te vrezen. En indien jullie ongelovig zijn, dan voorwaar: aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is Behoefteloos, Prijzenswaardig.
En aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En voorzeker, Wij hebben degenen die de Schrift vóór jullie gegeven was opgedragen, en ook jullie, om Allah te vrezen. En indien jullie ongelovig zijn, dan voorwaar: aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is Behoefteloos, Prijzenswaardig.
وَلِلَّهِ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ۚ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ وَكِيلًا ﴿١٣٢﴾
Want Gode behoort wat in den hemel en op aarde is, en God is een helper, die machtig genoeg is.
En aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als Beschermer.
En aan Allah behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als Beschermer.
إِن يَشَأْ يُذْهِبْكُمْ أَيُّهَا ٱلنَّاسُ وَيَأْتِ بِـَٔاخَرِينَ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلَىٰ ذَٰلِكَ قَدِيرًۭا ﴿١٣٣﴾
O menschen! indien het hem behaagt, neemt hij u weg en brengt anderen voort; Want God is in staat dit te doen.
En indien Hij wilt, vernietigt Hij jullie, O mensen, en vervangt Hij jullie. En Allah heeft de macht om dat te doen.
En indien Hij wilt, vernietigt Hij jullie, O mensen, en vervangt Hij jullie. En Allah heeft de macht om dat te doen.
مَّن كَانَ يُرِيدُ ثَوَابَ ٱلدُّنْيَا فَعِندَ ٱللَّهِ ثَوَابُ ٱلدُّنْيَا وَٱلْءَاخِرَةِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ سَمِيعًۢا بَصِيرًۭا ﴿١٣٤﴾
Hij, die een belooning van deze wereld begeert, waarlijk, de belooning van deze wereld is bij God evenals die van de toekomstige. God hoort en ziet alles.
Wie een beloning van de wereld wil: het is bij Allah dat de beloning van de wereld en het Hiernamaals is. En Allah is Alhorend, Alziend.
Wie een beloning van de wereld wil: het is bij Allah dat de beloning van de wereld en het Hiernamaals is. En Allah is Alhorend, Alziend.
۞ يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ كُونُوا۟ قَوَّٰمِينَ بِٱلْقِسْطِ شُهَدَآءَ لِلَّهِ وَلَوْ عَلَىٰٓ أَنفُسِكُمْ أَوِ ٱلْوَٰلِدَيْنِ وَٱلْأَقْرَبِينَ ۚ إِن يَكُنْ غَنِيًّا أَوْ فَقِيرًۭا فَٱللَّهُ أَوْلَىٰ بِهِمَا ۖ فَلَا تَتَّبِعُوا۟ ٱلْهَوَىٰٓ أَن تَعْدِلُوا۟ ۚ وَإِن تَلْوُۥٓا۟ أَوْ تُعْرِضُوا۟ فَإِنَّ ٱللَّهَ كَانَ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرًۭا ﴿١٣٥﴾
O ware geloovigen! neemt de rechtvaardigheid in acht wanneer gij getuigenis voor God aflegt; zij het ook tegen u zelven, of uwe ouders, of betrekkingen, hetzij die arm of rijk mochten wezen; want God is meer waard dan zij beiden, volgt daarom niet uw eigen hartstocht, zoodat gij afwijkt. En indien gij weigert of u onttrekt, God is wel bekend met hetgeen gij doet.
O jullie die geloven. Weest standvastigen ten aanzien van de gerechtigheid, als getuigen omwille van Allah. Zelfs tegenover jullie zelf of de kinderen en de verwanten, of het nu een rijke of een arme is (waartegen getuigd moet worden), want Allah kent hun belangen beter. Volgt niet de begeerte om niet rechtvaardig te zijn. En indien jullie verdraaien of je afwenden, dan voorwaar: Allah weet wat jullie doen.
O jullie die geloven. Weest standvastigen ten aanzien van de gerechtigheid, als getuigen omwille van Allah. Zelfs tegenover jullie zelf of de kinderen en de verwanten, of het nu een rijke of een arme is (waartegen getuigd moet worden), want Allah kent hun belangen beter. Volgt niet de begeerte om niet rechtvaardig te zijn. En indien jullie verdraaien of je afwenden, dan voorwaar: Allah weet wat jullie doen.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ ءَامِنُوا۟ بِٱللَّهِ وَرَسُولِهِۦ وَٱلْكِتَٰبِ ٱلَّذِى نَزَّلَ عَلَىٰ رَسُولِهِۦ وَٱلْكِتَٰبِ ٱلَّذِىٓ أَنزَلَ مِن قَبْلُ ۚ وَمَن يَكْفُرْ بِٱللَّهِ وَمَلَٰٓئِكَتِهِۦ وَكُتُبِهِۦ وَرُسُلِهِۦ وَٱلْيَوْمِ ٱلْءَاخِرِ فَقَدْ ضَلَّ ضَلَٰلًۢا بَعِيدًا ﴿١٣٦﴾
O ware geloovigen! gelooft aan God en zijn gezant, en het boek dat hij door zijn gezant heeft nedergezonden, en het boek dat hij vroeger nederzond. En hij die niet in God gelooft, en zijne engelen, en zijne geschriften; en zijne gezanten, en den jongsten dag, doolt zeker op een breeden dwaalweg.
O jullie die geloven! Gelooft in Allah en Zijn Boodschapper en in wat Hij aan Zijn Boodschapper openbaarde en in de Schrift die Hij vroeger openbaarde. En wie ongelovig is aan Allah en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn Boodschappers on de Laatste Dag: hij is waarlijk ver weg gedwaald.
O jullie die geloven! Gelooft in Allah en Zijn Boodschapper en in wat Hij aan Zijn Boodschapper openbaarde en in de Schrift die Hij vroeger openbaarde. En wie ongelovig is aan Allah en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn Boodschappers on de Laatste Dag: hij is waarlijk ver weg gedwaald.
إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ ثُمَّ كَفَرُوا۟ ثُمَّ ءَامَنُوا۟ ثُمَّ كَفَرُوا۟ ثُمَّ ٱزْدَادُوا۟ كُفْرًۭا لَّمْ يَكُنِ ٱللَّهُ لِيَغْفِرَ لَهُمْ وَلَا لِيَهْدِيَهُمْ سَبِيلًۢا ﴿١٣٧﴾
Daarenboven zal God hun die geloofden, en daarna ongeloovig werden, en dan weder geloofden, en daarna niet geloofden en in ongeloovigheid toenamen, op geenerlei wijze vergeven, noch hen op den rechten weg leiden.
Voorwaar, degenen die geloven en do ongelovig worden en dan geloven en dan (weer) ongelovig worden en dan het ongeloof vemeerderen: Allah vergeeft hen niet en Hij leidt hen niet op een (recht) Pad.
Voorwaar, degenen die geloven en do ongelovig worden en dan geloven en dan (weer) ongelovig worden en dan het ongeloof vemeerderen: Allah vergeeft hen niet en Hij leidt hen niet op een (recht) Pad.
بَشِّرِ ٱلْمُنَٰفِقِينَ بِأَنَّ لَهُمْ عَذَابًا أَلِيمًا ﴿١٣٨﴾
Zeg den goddeloozen, dat zij eene pijnlijke straf zullen ondergaan.
Waarschuw de huichelaars dat or voor hen een pijnlijke bestraffing is.
Waarschuw de huichelaars dat or voor hen een pijnlijke bestraffing is.
ٱلَّذِينَ يَتَّخِذُونَ ٱلْكَٰفِرِينَ أَوْلِيَآءَ مِن دُونِ ٱلْمُؤْمِنِينَ ۚ أَيَبْتَغُونَ عِندَهُمُ ٱلْعِزَّةَ فَإِنَّ ٱلْعِزَّةَ لِلَّهِ جَمِيعًۭا ﴿١٣٩﴾
Zij die de ongeloovigen tot hunne beschermers nemen, veeleer dan de geloovigen, is dat om kracht bij hen te zoeken? naardien toch Gode alle kracht behoort.
Degenen die de ongelovigen in plaats van de gelovigen als beschermers nemen: is het de eer, die zij bij hen zoeken? En voorwaar, alle eer is bij Allah.
Degenen die de ongelovigen in plaats van de gelovigen als beschermers nemen: is het de eer, die zij bij hen zoeken? En voorwaar, alle eer is bij Allah.
وَقَدْ نَزَّلَ عَلَيْكُمْ فِى ٱلْكِتَٰبِ أَنْ إِذَا سَمِعْتُمْ ءَايَٰتِ ٱللَّهِ يُكْفَرُ بِهَا وَيُسْتَهْزَأُ بِهَا فَلَا تَقْعُدُوا۟ مَعَهُمْ حَتَّىٰ يَخُوضُوا۟ فِى حَدِيثٍ غَيْرِهِۦٓ ۚ إِنَّكُمْ إِذًۭا مِّثْلُهُمْ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ جَامِعُ ٱلْمُنَٰفِقِينَ وَٱلْكَٰفِرِينَ فِى جَهَنَّمَ جَمِيعًا ﴿١٤٠﴾
En hij heeft u reeds in het boek geopenbaard: Als gij de teekens van God zult hooren, zal men die niet gelooven, maar zullen zij met verachting bespot worden. Zit daarom niet neder met hen die niet gelooven, tot zij een ander gesprek aanvangen; anders zult gij hun gelijk worden. God zal de goddeloozen en de ongeloovigen zeker te zamen in de hel vereenigen.
En Hij heeft jullie al in het Boek (de Koran) geopenbaard, dat als jullie de Verzen van Allah horen, en zij worden verworpen en bespot, dat jullie niet met hen (die dit doen) zitten, totdat zij op een ander gesprek overgaan. Anders zouden jullie als hen zijn. Voorwaar, Allah zal de huichelaars en de ongelovigen allen in de Hel verzamelen.
En Hij heeft jullie al in het Boek (de Koran) geopenbaard, dat als jullie de Verzen van Allah horen, en zij worden verworpen en bespot, dat jullie niet met hen (die dit doen) zitten, totdat zij op een ander gesprek overgaan. Anders zouden jullie als hen zijn. Voorwaar, Allah zal de huichelaars en de ongelovigen allen in de Hel verzamelen.
ٱلَّذِينَ يَتَرَبَّصُونَ بِكُمْ فَإِن كَانَ لَكُمْ فَتْحٌۭ مِّنَ ٱللَّهِ قَالُوٓا۟ أَلَمْ نَكُن مَّعَكُمْ وَإِن كَانَ لِلْكَٰفِرِينَ نَصِيبٌۭ قَالُوٓا۟ أَلَمْ نَسْتَحْوِذْ عَلَيْكُمْ وَنَمْنَعْكُم مِّنَ ٱلْمُؤْمِنِينَ ۚ فَٱللَّهُ يَحْكُمُ بَيْنَكُمْ يَوْمَ ٱلْقِيَٰمَةِ ۗ وَلَن يَجْعَلَ ٱللَّهُ لِلْكَٰفِرِينَ عَلَى ٱلْمُؤْمِنِينَ سَبِيلًا ﴿١٤١﴾
Zij, die wachten om te zien wat u overkomt, of God u de overwinning schenkt, zeggen: zijn wij niet met u? Maar indien den ongeloovige eenig voordeel te beurt valt, zeggen zij: Waren wij niet boven u geplaatst, en hebben wij u niet tegen de geloovigen verdedigd. God zal onder u richten op den dag der opstanding, en God zal de ongeloovigen niet boven de geloovigen beloonen.
(Zij zijn) degenen die een afwachtende houding tegenover jullie aannemen on, als jullie een overwinning van Allah ten deel valt, zeggen: \"Wij waren toch met jullie?\" Maar als die de ongelovigen ten deel valt, zeggen zij: \"Hebben wij jullie niet geholpen en hebben wij de gelovigen niet van jullie afgehouden?\"' Dan Allah zal onder hen recht spreken up de Dag der Opstanding. En Allah zal nooit aan de ongelovigen een weg tegen de gelovigen geven.
(Zij zijn) degenen die een afwachtende houding tegenover jullie aannemen on, als jullie een overwinning van Allah ten deel valt, zeggen: \"Wij waren toch met jullie?\" Maar als die de ongelovigen ten deel valt, zeggen zij: \"Hebben wij jullie niet geholpen en hebben wij de gelovigen niet van jullie afgehouden?\"' Dan Allah zal onder hen recht spreken up de Dag der Opstanding. En Allah zal nooit aan de ongelovigen een weg tegen de gelovigen geven.
إِنَّ ٱلْمُنَٰفِقِينَ يُخَٰدِعُونَ ٱللَّهَ وَهُوَ خَٰدِعُهُمْ وَإِذَا قَامُوٓا۟ إِلَى ٱلصَّلَوٰةِ قَامُوا۟ كُسَالَىٰ يُرَآءُونَ ٱلنَّاسَ وَلَا يَذْكُرُونَ ٱللَّهَ إِلَّا قَلِيلًۭا ﴿١٤٢﴾
De veinsaards handelen bedriegelijk met God, maar hij zal hen bedriegen; en als zij opstaan om te bidden, staan zij zorgeloos; zij doen het om door de menschen gezien te worden, en denken slechts een weinig aan God.
Voorwaar, de huichelaars proberen Allah te misleiden, en Hij vargeldt hun (misleading). En wanneer zij in de shalât staan, staan zij or lui bij, om door de mensen gezien te worden. En zij gedenken Allah slechts weinig.
Voorwaar, de huichelaars proberen Allah te misleiden, en Hij vargeldt hun (misleading). En wanneer zij in de shalât staan, staan zij or lui bij, om door de mensen gezien te worden. En zij gedenken Allah slechts weinig.
مُّذَبْذَبِينَ بَيْنَ ذَٰلِكَ لَآ إِلَىٰ هَٰٓؤُلَآءِ وَلَآ إِلَىٰ هَٰٓؤُلَآءِ ۚ وَمَن يُضْلِلِ ٱللَّهُ فَلَن تَجِدَ لَهُۥ سَبِيلًۭا ﴿١٤٣﴾
Drijvende tusschen het eene en het andere, en noch tot dezen noch tot genen behoorende; en hij die door God afgeleid zal zijn, zal den waren weg niet vinden.
Zij bewegen zich onzeker heen on weer, niet naar deze (kant) en niet naar die (kant). En wie door Allah tot dwalen gebracht wordt: voor hen zal jij nooit een weg vinden.
Zij bewegen zich onzeker heen on weer, niet naar deze (kant) en niet naar die (kant). En wie door Allah tot dwalen gebracht wordt: voor hen zal jij nooit een weg vinden.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ لَا تَتَّخِذُوا۟ ٱلْكَٰفِرِينَ أَوْلِيَآءَ مِن دُونِ ٱلْمُؤْمِنِينَ ۚ أَتُرِيدُونَ أَن تَجْعَلُوا۟ لِلَّهِ عَلَيْكُمْ سُلْطَٰنًۭا مُّبِينًا ﴿١٤٤﴾
O ware geloovigen! neemt de ongeloovigen niet tot uwe beschermers, in plaats der geloovigen. Wilt gij God eene onwraakbare getuigenis tegen u geven?
O jullie de geloven! Neemt niet de ongelovigen tot beschermers in plaats van de gelovigen, willen jullie bij Allah een duidelijk bewijs tegen jullie zelf geven?
O jullie de geloven! Neemt niet de ongelovigen tot beschermers in plaats van de gelovigen, willen jullie bij Allah een duidelijk bewijs tegen jullie zelf geven?
إِنَّ ٱلْمُنَٰفِقِينَ فِى ٱلدَّرْكِ ٱلْأَسْفَلِ مِنَ ٱلنَّارِ وَلَن تَجِدَ لَهُمْ نَصِيرًا ﴿١٤٥﴾
De huichelaars zullen op den laagsten grond van het vuur zijn, en gij zult niemand vinden om hen te helpen.
Voorwaar, de huichelaars zullen in de laagste verdieping van de Hel zijn: jij zult nooit een helper voor hen vinden.
Voorwaar, de huichelaars zullen in de laagste verdieping van de Hel zijn: jij zult nooit een helper voor hen vinden.
إِلَّا ٱلَّذِينَ تَابُوا۟ وَأَصْلَحُوا۟ وَٱعْتَصَمُوا۟ بِٱللَّهِ وَأَخْلَصُوا۟ دِينَهُمْ لِلَّهِ فَأُو۟لَٰٓئِكَ مَعَ ٱلْمُؤْمِنِينَ ۖ وَسَوْفَ يُؤْتِ ٱللَّهُ ٱلْمُؤْمِنِينَ أَجْرًا عَظِيمًۭا ﴿١٤٦﴾
Maar zij, die berouw gevoelen en zich bekeeren, en zich vast aan God gehecht hebben, en de oprechtheid van hun geloof aan God zullen bewijzen, zullen onder de geloovigen geteld worden, en God zal den geloovigen zekerlijk eene groote belooning toekennen.
Behalve degenen die berouw hebben en zich beteren on zich aan Allah vasthouden en hun godsdienst voor Allah zuiveren: zij zijn degenen bij de gelovigen. En Allah zal de gelovigen een geweldige beloning geven.
Behalve degenen die berouw hebben en zich beteren on zich aan Allah vasthouden en hun godsdienst voor Allah zuiveren: zij zijn degenen bij de gelovigen. En Allah zal de gelovigen een geweldige beloning geven.
مَّا يَفْعَلُ ٱللَّهُ بِعَذَابِكُمْ إِن شَكَرْتُمْ وَءَامَنتُمْ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ شَاكِرًا عَلِيمًۭا ﴿١٤٧﴾
En waarom zou God u eene straf opleggen, indien gij dankbaar zijt en gelooft? want God is genadig en wijs.
Waarom zal Allah jullie bestraften, indien jullie dankbaar zijn en geloven? En Allah is Waarderend, Alwetend.
Waarom zal Allah jullie bestraften, indien jullie dankbaar zijn en geloven? En Allah is Waarderend, Alwetend.
۞ لَّا يُحِبُّ ٱللَّهُ ٱلْجَهْرَ بِٱلسُّوٓءِ مِنَ ٱلْقَوْلِ إِلَّا مَن ظُلِمَ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ سَمِيعًا عَلِيمًا ﴿١٤٨﴾
God bemint hem niet, die kwaad spreekt in het openbaar, tenzij hij, die gelasterd wordt om hulp roept; en God hoort en weet alles.
Allah houdt er niet van dat er openlijk slechte woorden worden gesproken, behalve door wie onrecht aangedaan is. En Allah is Alhorend, Alwetend.
Allah houdt er niet van dat er openlijk slechte woorden worden gesproken, behalve door wie onrecht aangedaan is. En Allah is Alhorend, Alwetend.
إِن تُبْدُوا۟ خَيْرًا أَوْ تُخْفُوهُ أَوْ تَعْفُوا۟ عَن سُوٓءٍۢ فَإِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَفُوًّۭا قَدِيرًا ﴿١٤٩﴾
Hetzij gij het goede uitbazuint of het verbergt, hetzij gij het kwade vergeeft; waarlijk God is genadig en machtig.
Indien jullie openlijk het goede doen of het verborgen, of (iets) slechts vergeven: voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Almachtig.
Indien jullie openlijk het goede doen of het verborgen, of (iets) slechts vergeven: voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Almachtig.
إِنَّ ٱلَّذِينَ يَكْفُرُونَ بِٱللَّهِ وَرُسُلِهِۦ وَيُرِيدُونَ أَن يُفَرِّقُوا۟ بَيْنَ ٱللَّهِ وَرُسُلِهِۦ وَيَقُولُونَ نُؤْمِنُ بِبَعْضٍۢ وَنَكْفُرُ بِبَعْضٍۢ وَيُرِيدُونَ أَن يَتَّخِذُوا۟ بَيْنَ ذَٰلِكَ سَبِيلًا ﴿١٥٠﴾
Zij, die niet in God gelooven en zijne gezanten, en een onderscheid maken tusschen God en zijne gezanten, en zeggen: Wij gelooven in sommigen der profeten en verwerpen anderen van hen, en willen zoo doende een middenweg zoeken.
Voorwaar, degenen die niet in Allah geloven en Zijn Boodschapper: zij willen onderscheid maken (in het geloven) tussen Allah en Zijn Boodschappers, en zeggen: \"Wij geloven in sommigen on verwerpen anderen,\" En zij willen daartussen (tussen geloof en ongeloof) een weg vinden.
Voorwaar, degenen die niet in Allah geloven en Zijn Boodschapper: zij willen onderscheid maken (in het geloven) tussen Allah en Zijn Boodschappers, en zeggen: \"Wij geloven in sommigen on verwerpen anderen,\" En zij willen daartussen (tussen geloof en ongeloof) een weg vinden.
أُو۟لَٰٓئِكَ هُمُ ٱلْكَٰفِرُونَ حَقًّۭا ۚ وَأَعْتَدْنَا لِلْكَٰفِرِينَ عَذَابًۭا مُّهِينًۭا ﴿١٥١﴾
Dit zijn ware ongeloovigen; en wij hebben de ongeloovigen eene schandelijke straf bereid.
Zij zijn degenen die waarlijk de ongelovigen zijn: en Wij hebben voor de ongelovigen een vernedmnde bestraffing voorbereid.
Zij zijn degenen die waarlijk de ongelovigen zijn: en Wij hebben voor de ongelovigen een vernedmnde bestraffing voorbereid.
وَٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ بِٱللَّهِ وَرُسُلِهِۦ وَلَمْ يُفَرِّقُوا۟ بَيْنَ أَحَدٍۢ مِّنْهُمْ أُو۟لَٰٓئِكَ سَوْفَ يُؤْتِيهِمْ أُجُورَهُمْ ۗ وَكَانَ ٱللَّهُ غَفُورًۭا رَّحِيمًۭا ﴿١٥٢﴾
Maar zij, die in God en zijne gezanten gelooven, en geen onderscheid tusschen hen maken, hun zullen wij hunne belooning geven; God is genadig en barmhartig.
En degenen die in Allah en Zijn Boodschappers geloven en geen onderscheid maken tussen één van hen: dat zijn degenen aan wie Hij hun beloningen zal geven. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
En degenen die in Allah en Zijn Boodschappers geloven en geen onderscheid maken tussen één van hen: dat zijn degenen aan wie Hij hun beloningen zal geven. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
يَسْـَٔلُكَ أَهْلُ ٱلْكِتَٰبِ أَن تُنَزِّلَ عَلَيْهِمْ كِتَٰبًۭا مِّنَ ٱلسَّمَآءِ ۚ فَقَدْ سَأَلُوا۟ مُوسَىٰٓ أَكْبَرَ مِن ذَٰلِكَ فَقَالُوٓا۟ أَرِنَا ٱللَّهَ جَهْرَةًۭ فَأَخَذَتْهُمُ ٱلصَّٰعِقَةُ بِظُلْمِهِمْ ۚ ثُمَّ ٱتَّخَذُوا۟ ٱلْعِجْلَ مِنۢ بَعْدِ مَا جَآءَتْهُمُ ٱلْبَيِّنَٰتُ فَعَفَوْنَا عَن ذَٰلِكَ ۚ وَءَاتَيْنَا مُوسَىٰ سُلْطَٰنًۭا مُّبِينًۭا ﴿١٥٣﴾
Zij, die de schriften hebben ontvangen, zullen u vragen, dat gij hun een boek uit den hemel zult doen nederdalen: zij vroegen te voren aan Mozes een grooter iets dan dit; want zij zeiden: Doe ons God op zichtbare wijze zien, maar een vuurwind van den hemel verwoestte hen, om hunne boosheid. Daarop namen zij het kalf om het te aanbidden, nadat er duidelijke bewijzen onder hen waren gekomen. Maar wij vergaven hun dat, en schonken Mozes duidelijke kracht om hen te straffen.
En de Lieden van de Schrift vragen jou om aan hen een Boek uit de Hemel neer te doen denden; en waarlijk, zij vroegen Môesa om een groter (wonder) dan dat, zij zeiden: \"Laat ons Allah openlijk aanschouwen.\" Toen trof de bliksemslag hen vanwege hun onrecht En zij namen het kalf (ter aanbidding) nadat de duidelijke Tekenen tot hen gekomen waren en Wij vergaven lien dat en Wij gaven Môesa een duidelijk bewijs.
En de Lieden van de Schrift vragen jou om aan hen een Boek uit de Hemel neer te doen denden; en waarlijk, zij vroegen Môesa om een groter (wonder) dan dat, zij zeiden: \"Laat ons Allah openlijk aanschouwen.\" Toen trof de bliksemslag hen vanwege hun onrecht En zij namen het kalf (ter aanbidding) nadat de duidelijke Tekenen tot hen gekomen waren en Wij vergaven lien dat en Wij gaven Môesa een duidelijk bewijs.
وَرَفَعْنَا فَوْقَهُمُ ٱلطُّورَ بِمِيثَٰقِهِمْ وَقُلْنَا لَهُمُ ٱدْخُلُوا۟ ٱلْبَابَ سُجَّدًۭا وَقُلْنَا لَهُمْ لَا تَعْدُوا۟ فِى ٱلسَّبْتِ وَأَخَذْنَا مِنْهُم مِّيثَٰقًا غَلِيظًۭا ﴿١٥٤﴾
En wij verhieven den berg (Sinaï) boven hen als een pand van ons verbond, en zeiden tot hen: Ga deze poort biddende binnen. Wij zeiden hun ook: Schendt den Sabbath niet. En wij ontvingen eene stellige verbintenis van hen.
En Wij verhieven (de berg) Thôer boven hen vanwege het verdrag met hen, en Wij zeiden tot hen: \"Treedt de poort buigend binnen,\" en Wij zeiden tot hen: \"Overtreedt (de wettelijke regels) van de Sabbat niet.\" En Wij sloten met hen een plechtig verbond.
En Wij verhieven (de berg) Thôer boven hen vanwege het verdrag met hen, en Wij zeiden tot hen: \"Treedt de poort buigend binnen,\" en Wij zeiden tot hen: \"Overtreedt (de wettelijke regels) van de Sabbat niet.\" En Wij sloten met hen een plechtig verbond.
فَبِمَا نَقْضِهِم مِّيثَٰقَهُمْ وَكُفْرِهِم بِـَٔايَٰتِ ٱللَّهِ وَقَتْلِهِمُ ٱلْأَنۢبِيَآءَ بِغَيْرِ حَقٍّۢ وَقَوْلِهِمْ قُلُوبُنَا غُلْفٌۢ ۚ بَلْ طَبَعَ ٱللَّهُ عَلَيْهَا بِكُفْرِهِمْ فَلَا يُؤْمِنُونَ إِلَّا قَلِيلًۭا ﴿١٥٥﴾
Maar omdat zij hun verbond hebben geschonden, en niet in Gods teekenen geloofd, de profeten onrechtvaardig gedood, en gezegd hebben: Onze harten zijn onbesneden, heeft God die dichtgezegeld, wegens hun ongeloof, daarom zullen zij niet gelooven, behalve eenigen van hen.
En (Wij vervloekten hen) wegens hun verbreken van het verbond en hun niet geloven in de Tekenen van Allah, en hun zonder recht doden van de Profeten. En (wegens) hun uitspraak \"Onze harten worden bedekt,\" heeft Allah zelfs hun harten vergrendeld vanwege hun ongeloof En zij geloven niet behalve slechts weinigen.
En (Wij vervloekten hen) wegens hun verbreken van het verbond en hun niet geloven in de Tekenen van Allah, en hun zonder recht doden van de Profeten. En (wegens) hun uitspraak \"Onze harten worden bedekt,\" heeft Allah zelfs hun harten vergrendeld vanwege hun ongeloof En zij geloven niet behalve slechts weinigen.
وَبِكُفْرِهِمْ وَقَوْلِهِمْ عَلَىٰ مَرْيَمَ بُهْتَٰنًا عَظِيمًۭا ﴿١٥٦﴾
En omdat zij niet in Jezus geloofden, en eene ernstige lastering omtrent Maria hebben uitgedacht.
En (wegens) hun ongeloof en hun uitspraken over Maryam, als geweldige leugens!
En (wegens) hun ongeloof en hun uitspraken over Maryam, als geweldige leugens!
وَقَوْلِهِمْ إِنَّا قَتَلْنَا ٱلْمَسِيحَ عِيسَى ٱبْنَ مَرْيَمَ رَسُولَ ٱللَّهِ وَمَا قَتَلُوهُ وَمَا صَلَبُوهُ وَلَٰكِن شُبِّهَ لَهُمْ ۚ وَإِنَّ ٱلَّذِينَ ٱخْتَلَفُوا۟ فِيهِ لَفِى شَكٍّۢ مِّنْهُ ۚ مَا لَهُم بِهِۦ مِنْ عِلْمٍ إِلَّا ٱتِّبَاعَ ٱلظَّنِّ ۚ وَمَا قَتَلُوهُ يَقِينًۢا ﴿١٥٧﴾
En gezegd hebben: Waarlijk wij hebben Christus Jezus, den zoon van Maria, den gezant van God gedood; doch zij sloegen hem niet dood en kruisigden hem niet, maar iemand, die hem geleek, werd in zijne plaats gesteld, en waarlijk zij, die nopens hem twistten, verkeerden in eene dwaling, en hadden geene bepaalde kennis daarvan, maar volgden slechts eene meening. Zij doodden hem niet werkelijk;
En (wegens) hun uitspraak \"Wij hebben de Masîh 'Isa, zoon van Maryam, gedood.\" Maar zij doodden hem niet an zij kruisigden hem niet, maar iemand die voor hen op hem leek. En voorwaar, degenen die daar van mening over verschillen, twijfelen daar onderling over. Zij hebben daar geen kennis ever, zij volgen slechts vermoedens, en zij zijn er niet van overtuigd dat zij 'Îsa gedood hebben.
En (wegens) hun uitspraak \"Wij hebben de Masîh 'Isa, zoon van Maryam, gedood.\" Maar zij doodden hem niet an zij kruisigden hem niet, maar iemand die voor hen op hem leek. En voorwaar, degenen die daar van mening over verschillen, twijfelen daar onderling over. Zij hebben daar geen kennis ever, zij volgen slechts vermoedens, en zij zijn er niet van overtuigd dat zij 'Îsa gedood hebben.
بَل رَّفَعَهُ ٱللَّهُ إِلَيْهِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَزِيزًا حَكِيمًۭا ﴿١٥٨﴾
God heeft hem tot zich opgenomen, en God is machtig en wijs.
Maar Allah heeft hem juist tot Zich opgeheven. En Allah is Almachtige, Alwijs.
Maar Allah heeft hem juist tot Zich opgeheven. En Allah is Almachtige, Alwijs.
وَإِن مِّنْ أَهْلِ ٱلْكِتَٰبِ إِلَّا لَيُؤْمِنَنَّ بِهِۦ قَبْلَ مَوْتِهِۦ ۖ وَيَوْمَ ٱلْقِيَٰمَةِ يَكُونُ عَلَيْهِمْ شَهِيدًۭا ﴿١٥٩﴾
En er zal geen enkele onder hen zijn, die de schriften hebben ontvangen, welke niet in hem zal gelooven, vóór zijn dood, en op den dag der opstanding zal hij een getuige tegen hen zijn.
En er is niemand van de Lieden van de Schrift of hij moet voor zijn dood in hem (de Profeet 'Îsa) geloven en op de Dag der Opstanding zal hij een getuige voor hen zijn.
En er is niemand van de Lieden van de Schrift of hij moet voor zijn dood in hem (de Profeet 'Îsa) geloven en op de Dag der Opstanding zal hij een getuige voor hen zijn.
فَبِظُلْمٍۢ مِّنَ ٱلَّذِينَ هَادُوا۟ حَرَّمْنَا عَلَيْهِمْ طَيِّبَٰتٍ أُحِلَّتْ لَهُمْ وَبِصَدِّهِمْ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِ كَثِيرًۭا ﴿١٦٠﴾
Wegens de boosheid van hen, die Joodschgezind zijn, hebben wij hun goede dingen verboden, die hun vroeger veroorloofd waren.
En vanwege het onrecht van de Joden, hebben Wij voor hen (bepaalde) goede toegestane (soorten voedsel) verboden en vanwege hun veelvuldig afhouden van de Weg van Allah.
En vanwege het onrecht van de Joden, hebben Wij voor hen (bepaalde) goede toegestane (soorten voedsel) verboden en vanwege hun veelvuldig afhouden van de Weg van Allah.
وَأَخْذِهِمُ ٱلرِّبَوٰا۟ وَقَدْ نُهُوا۟ عَنْهُ وَأَكْلِهِمْ أَمْوَٰلَ ٱلنَّاسِ بِٱلْبَٰطِلِ ۚ وَأَعْتَدْنَا لِلْكَٰفِرِينَ مِنْهُمْ عَذَابًا أَلِيمًۭا ﴿١٦١﴾
En omdat zij menigeen van Gods weg uitsluiten en woeker hebben gedreven, wat hun verboden was, en de goederen van anderen ijdel hebben verteerd, hebben wij voor velen hunner, daar zij ongeloovigen zijn, eene pijnlijke straf bereid.
En (vanwege) hun nemen van rente, hoewel dat hun verboden was en hun onrechtmatig eten van de bezittingen vam de mensen. En Wij hebben voor de ongelovigen onder hen een pijnlijke bestraffing voorbereid.
En (vanwege) hun nemen van rente, hoewel dat hun verboden was en hun onrechtmatig eten van de bezittingen vam de mensen. En Wij hebben voor de ongelovigen onder hen een pijnlijke bestraffing voorbereid.
لَّٰكِنِ ٱلرَّٰسِخُونَ فِى ٱلْعِلْمِ مِنْهُمْ وَٱلْمُؤْمِنُونَ يُؤْمِنُونَ بِمَآ أُنزِلَ إِلَيْكَ وَمَآ أُنزِلَ مِن قَبْلِكَ ۚ وَٱلْمُقِيمِينَ ٱلصَّلَوٰةَ ۚ وَٱلْمُؤْتُونَ ٱلزَّكَوٰةَ وَٱلْمُؤْمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلْيَوْمِ ٱلْءَاخِرِ أُو۟لَٰٓئِكَ سَنُؤْتِيهِمْ أَجْرًا عَظِيمًا ﴿١٦٢﴾
Maar degene onder hen, die met grondige kennis zijn uitgerust, en de geloovigen, die gelooven in hetgeen hun door u werd nedergezonden, en dus wat hun vóór u werd nedergezonden, en die de bepaalde tijden in acht nemen en aalmoezen geven, en in God en den oordeelsdag gelooven, dezen zullen wij eene groote belooning geven.
Maar degenen onder hen die stevig gegrondvest zijn in kennis en (ook) de gelovigen, geloven in wat aan jou geopenbaard is en wat vóór jou geopenbaard is. Zij die de shalât verrichten; zij die de zakât geven en de gelovigen in Allah en de Laatste Dag: aan hen zullen Wij een geweldige beloning geven.
Maar degenen onder hen die stevig gegrondvest zijn in kennis en (ook) de gelovigen, geloven in wat aan jou geopenbaard is en wat vóór jou geopenbaard is. Zij die de shalât verrichten; zij die de zakât geven en de gelovigen in Allah en de Laatste Dag: aan hen zullen Wij een geweldige beloning geven.
۞ إِنَّآ أَوْحَيْنَآ إِلَيْكَ كَمَآ أَوْحَيْنَآ إِلَىٰ نُوحٍۢ وَٱلنَّبِيِّۦنَ مِنۢ بَعْدِهِۦ ۚ وَأَوْحَيْنَآ إِلَىٰٓ إِبْرَٰهِيمَ وَإِسْمَٰعِيلَ وَإِسْحَٰقَ وَيَعْقُوبَ وَٱلْأَسْبَاطِ وَعِيسَىٰ وَأَيُّوبَ وَيُونُسَ وَهَٰرُونَ وَسُلَيْمَٰنَ ۚ وَءَاتَيْنَا دَاوُۥدَ زَبُورًۭا ﴿١٦٣﴾
Waarlijk wij hebben u geopenbaard, zooals wij Noach openbaarden en de profeten, die hem opvolgden; zooals wij aan Abraham openbaarden, en Ismaël, en Izaak en Jacob en de stammen, en aan Jezus, aan Job, aan Jonas, aan Aäron, aan Salomo; en wij gaven de psalmen aan David.
Voorwaar, Wij hebben aan jou geopenbaard zoals Wij aan Nôeh en de Profeten na hem opendaarden. En Wij openbanden aan Ibrâhîm en Ismâ'îl on Ishâq en Ya'qôeb en de kinderen (van Ya'qôeb) en 'Isa en Ayyôeb en Yôenoes en Hârôen en Soelaimân, En Wij gaven Dâwôed de Zabôer (Psalmen).
Voorwaar, Wij hebben aan jou geopenbaard zoals Wij aan Nôeh en de Profeten na hem opendaarden. En Wij openbanden aan Ibrâhîm en Ismâ'îl on Ishâq en Ya'qôeb en de kinderen (van Ya'qôeb) en 'Isa en Ayyôeb en Yôenoes en Hârôen en Soelaimân, En Wij gaven Dâwôed de Zabôer (Psalmen).
وَرُسُلًۭا قَدْ قَصَصْنَٰهُمْ عَلَيْكَ مِن قَبْلُ وَرُسُلًۭا لَّمْ نَقْصُصْهُمْ عَلَيْكَ ۚ وَكَلَّمَ ٱللَّهُ مُوسَىٰ تَكْلِيمًۭا ﴿١٦٤﴾
Wij zonden u apostelen, waarvan wij u te voren spraken, en andere gezanten, welke wij u niet bekend maakten, en God sprak met Mozes.
En (Wij zonden) Boodschappers waarover Wij jou waarlijk reeds verhaald hebben en (Wij zonden) Boodschappers waarover Wij jou niet verhaald hebben. En Allah voerde een gesprek met Môesa.
En (Wij zonden) Boodschappers waarover Wij jou waarlijk reeds verhaald hebben en (Wij zonden) Boodschappers waarover Wij jou niet verhaald hebben. En Allah voerde een gesprek met Môesa.
رُّسُلًۭا مُّبَشِّرِينَ وَمُنذِرِينَ لِئَلَّا يَكُونَ لِلنَّاسِ عَلَى ٱللَّهِ حُجَّةٌۢ بَعْدَ ٱلرُّسُلِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَزِيزًا حَكِيمًۭا ﴿١٦٥﴾
Wij zonden gezanten, om u goede tijdingen te brengen en u te waarschuwen, opdat de menschen geene verontschuldiging tegenover God zouden kunnen aanvoeren, nadat de gezanten waren gekomen. God is machtig en wijs.
(Wij zonden) Boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allah zou hebben no de Boodschappers. En Allah is Almachtig, Alwijs.
(Wij zonden) Boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allah zou hebben no de Boodschappers. En Allah is Almachtig, Alwijs.
لَّٰكِنِ ٱللَّهُ يَشْهَدُ بِمَآ أَنزَلَ إِلَيْكَ ۖ أَنزَلَهُۥ بِعِلْمِهِۦ ۖ وَٱلْمَلَٰٓئِكَةُ يَشْهَدُونَ ۚ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ شَهِيدًا ﴿١٦٦﴾
God is getuige van de openbaring, die u is nedergezonden; hij zond die met zijne bijzondere kennis: de engelen zijn medegetuigen; maar God is een toereikende getuige.
(De ongelovigen getuigen niet over jouw Profeetschap) maar Allah getuigt (wel) over wat Hij aan jou gezonden heeft. Hij zond deze met Zijn Kennis neer. En de Engelen getuigen. En Allah is voldoende als Getuige.
(De ongelovigen getuigen niet over jouw Profeetschap) maar Allah getuigt (wel) over wat Hij aan jou gezonden heeft. Hij zond deze met Zijn Kennis neer. En de Engelen getuigen. En Allah is voldoende als Getuige.
إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ وَصَدُّوا۟ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِ قَدْ ضَلُّوا۟ ضَلَٰلًۢا بَعِيدًا ﴿١٦٧﴾
Zij, die niet gelooven en anderen van Gods weg afvoeren, zijn op den verwijderden weg verdwaald.
Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en (die de mensen) van de Weg van Allah afhouden zijn waarlijk ver weg gedwaald.
Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en (die de mensen) van de Weg van Allah afhouden zijn waarlijk ver weg gedwaald.
إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ وَظَلَمُوا۟ لَمْ يَكُنِ ٱللَّهُ لِيَغْفِرَ لَهُمْ وَلَا لِيَهْدِيَهُمْ طَرِيقًا ﴿١٦٨﴾
Zij, die niet gelooven en onrechtvaardig handelen, hun zal God op geenerlei wijze vergeven; nimmer zal hij hun den rechten weg toonen.
Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en onrechtvaardig zijn: Allah zal hun niet vergeven en zal hen niet op een Pad leiden.
Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en onrechtvaardig zijn: Allah zal hun niet vergeven en zal hen niet op een Pad leiden.
إِلَّا طَرِيقَ جَهَنَّمَ خَٰلِدِينَ فِيهَآ أَبَدًۭا ۚ وَكَانَ ذَٰلِكَ عَلَى ٱللَّهِ يَسِيرًۭا ﴿١٦٩﴾
Of het moest den weg der hel zijn, waarin zij eeuwig zullen verblijven, en dat is gemakkelijk voor God.
Behalve het Pad naar de Hel, zij zijn daar eeuwig levenden. En dat is voor Allah gemakkelijk.
Behalve het Pad naar de Hel, zij zijn daar eeuwig levenden. En dat is voor Allah gemakkelijk.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلنَّاسُ قَدْ جَآءَكُمُ ٱلرَّسُولُ بِٱلْحَقِّ مِن رَّبِّكُمْ فَـَٔامِنُوا۟ خَيْرًۭا لَّكُمْ ۚ وَإِن تَكْفُرُوا۟ فَإِنَّ لِلَّهِ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ وَكَانَ ٱللَّهُ عَلِيمًا حَكِيمًۭا ﴿١٧٠﴾
O menschen! thans is de apostel onder u gekomen met waarheid van uwen Heer; gelooft dus; het is beter voor u. Maar indien gij niet gelooft; alles, wat in den hemel en op aarde is behoort Gode; en God is alwetend en wijs.
O mensen, waarlijk, de Boodschapper is tot jullie gekomen met de Waarheid van jullie Heer. Gelooft dus, (dat is) beter voor jullie. En indien jullie niet geloven: voorwaar, aan Allah behoort wat er in de hemelen en op de aarde is, En Allah is Alwetend, Alwijs.
O mensen, waarlijk, de Boodschapper is tot jullie gekomen met de Waarheid van jullie Heer. Gelooft dus, (dat is) beter voor jullie. En indien jullie niet geloven: voorwaar, aan Allah behoort wat er in de hemelen en op de aarde is, En Allah is Alwetend, Alwijs.
يَٰٓأَهْلَ ٱلْكِتَٰبِ لَا تَغْلُوا۟ فِى دِينِكُمْ وَلَا تَقُولُوا۟ عَلَى ٱللَّهِ إِلَّا ٱلْحَقَّ ۚ إِنَّمَا ٱلْمَسِيحُ عِيسَى ٱبْنُ مَرْيَمَ رَسُولُ ٱللَّهِ وَكَلِمَتُهُۥٓ أَلْقَىٰهَآ إِلَىٰ مَرْيَمَ وَرُوحٌۭ مِّنْهُ ۖ فَـَٔامِنُوا۟ بِٱللَّهِ وَرُسُلِهِۦ ۖ وَلَا تَقُولُوا۟ ثَلَٰثَةٌ ۚ ٱنتَهُوا۟ خَيْرًۭا لَّكُمْ ۚ إِنَّمَا ٱللَّهُ إِلَٰهٌۭ وَٰحِدٌۭ ۖ سُبْحَٰنَهُۥٓ أَن يَكُونَ لَهُۥ وَلَدٌۭ ۘ لَّهُۥ مَا فِى ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ۗ وَكَفَىٰ بِٱللَّهِ وَكِيلًۭا ﴿١٧١﴾
O gij! die de schriften hebt ontvangen, overschrijdt de juiste grenzen van uwen godsdienst niet; zegt nimmer iets anders van God dan de waarheid. Waarlijk, Christus Jezus, de zoon van Maria, is Gods apostel, en zijn woord, dat hij in Maria overbracht, en een geest van hem. Gelooft dus in God en zijne gezanten, en zegt niet; Er zijn drie goden: doet dit niet; het zal beter voor u zijn. God is slechts één God. Het is verre van hem, dat hij een zoon heeft! Hem behoort wat in den hemel en op aarde is, en God is een voldoende beschermer.
o Lieden van de Schrift, overdrijft niet in jullie godsdienst en zeg niets over Allah dan de Waarheid. Voorwaar, de Masîh 'Isa, zoon van Maryam, is een Boodschapper van Allah en Zijn Woord, dat Hij aan Maryam zond en uit een Geest (Djibrîl) van Hem voortkomend. Gelooft dug in Allah en Zijn Boodschappers en zegt niet (dat Allah) 'drie' is. Houdt (hiermee) op, dat is beter voor jullie Voorwaar, Allah is de Ene God. Verheven is Hij (boven de bewering dat) Hij een zoon heeft. Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als Getuige.
o Lieden van de Schrift, overdrijft niet in jullie godsdienst en zeg niets over Allah dan de Waarheid. Voorwaar, de Masîh 'Isa, zoon van Maryam, is een Boodschapper van Allah en Zijn Woord, dat Hij aan Maryam zond en uit een Geest (Djibrîl) van Hem voortkomend. Gelooft dug in Allah en Zijn Boodschappers en zegt niet (dat Allah) 'drie' is. Houdt (hiermee) op, dat is beter voor jullie Voorwaar, Allah is de Ene God. Verheven is Hij (boven de bewering dat) Hij een zoon heeft. Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als Getuige.
لَّن يَسْتَنكِفَ ٱلْمَسِيحُ أَن يَكُونَ عَبْدًۭا لِّلَّهِ وَلَا ٱلْمَلَٰٓئِكَةُ ٱلْمُقَرَّبُونَ ۚ وَمَن يَسْتَنكِفْ عَنْ عِبَادَتِهِۦ وَيَسْتَكْبِرْ فَسَيَحْشُرُهُمْ إِلَيْهِ جَمِيعًۭا ﴿١٧٢﴾
Christus versmaadt niet trotsch, Gods dienaar te zijn, noch de engelen, die hem naderen. En hij, die zijnen dienst versmaadt en die door hoovaardij is vervuld, God zal hen allen voor zich verzamelen.
Hot is de Masih niet te min om een dienaar van Allah te zijn en de Engelen on de (Hem) nabijen (ook niet). Degene die de aanbidding van Hem te min is on arrogant zijn, Hij zal hen allen bij Zich verzamelen.
Hot is de Masih niet te min om een dienaar van Allah te zijn en de Engelen on de (Hem) nabijen (ook niet). Degene die de aanbidding van Hem te min is on arrogant zijn, Hij zal hen allen bij Zich verzamelen.
فَأَمَّا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّٰلِحَٰتِ فَيُوَفِّيهِمْ أُجُورَهُمْ وَيَزِيدُهُم مِّن فَضْلِهِۦ ۖ وَأَمَّا ٱلَّذِينَ ٱسْتَنكَفُوا۟ وَٱسْتَكْبَرُوا۟ فَيُعَذِّبُهُمْ عَذَابًا أَلِيمًۭا وَلَا يَجِدُونَ لَهُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ وَلِيًّۭا وَلَا نَصِيرًۭا ﴿١٧٣﴾
Hen, die gelooven en doen wat goed is, zal hij hunne belooning geven, en zal die met zijne mildheid vermeerderen, maar hen, die versmaden en trotsch zijn, zal hij gestreng straffen. Zij zullen niemand naast God vinden, die hen kan helpen of ondersteunen.
Maar wat betreft degenen die geloven en goede daden verrichten: Hij zal hun hun beloningen geven en meer van Zijn gunst geven. Maar degenen die hoogmoedig en arrogant zijn zal Hij dan straffen met een pijnlijke bestraffing en zij zullen zich buiten Allah gaan beschermer en geen helper vinden.
Maar wat betreft degenen die geloven en goede daden verrichten: Hij zal hun hun beloningen geven en meer van Zijn gunst geven. Maar degenen die hoogmoedig en arrogant zijn zal Hij dan straffen met een pijnlijke bestraffing en zij zullen zich buiten Allah gaan beschermer en geen helper vinden.
يَٰٓأَيُّهَا ٱلنَّاسُ قَدْ جَآءَكُم بُرْهَٰنٌۭ مِّن رَّبِّكُمْ وَأَنزَلْنَآ إِلَيْكُمْ نُورًۭا مُّبِينًۭا ﴿١٧٤﴾
O, menschen! thans is een duidelijk bewijs van uwen Heer tot u gekomen, en wij hebben een blijkbaar licht tot u gezonden.
O mensen, er is voor jullie waarlijk een bewijs van jullie Heer gekomen en Wij hebben een duidelijk Licht (do Koran) over jullie doen neerdalen.
O mensen, er is voor jullie waarlijk een bewijs van jullie Heer gekomen en Wij hebben een duidelijk Licht (do Koran) over jullie doen neerdalen.
فَأَمَّا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ بِٱللَّهِ وَٱعْتَصَمُوا۟ بِهِۦ فَسَيُدْخِلُهُمْ فِى رَحْمَةٍۢ مِّنْهُ وَفَضْلٍۢ وَيَهْدِيهِمْ إِلَيْهِ صِرَٰطًۭا مُّسْتَقِيمًۭا ﴿١٧٥﴾
Hen, die in God gelooven en zich streng aan hem vasthouden, zal hij in zijne genade en overvloed leiden, en hij zal hen langs den rechten weg tot zich voeren.
En wat betreft degenen die in Allah geloven: houdt jullie aan Hem vast. Dan zal Hij hen in (de) Barmbartigheid van Hem en Zijn gunst (het Paradijs) binnenleiden. En Hij leidt hen naar een recht pad.
En wat betreft degenen die in Allah geloven: houdt jullie aan Hem vast. Dan zal Hij hen in (de) Barmbartigheid van Hem en Zijn gunst (het Paradijs) binnenleiden. En Hij leidt hen naar een recht pad.
يَسْتَفْتُونَكَ قُلِ ٱللَّهُ يُفْتِيكُمْ فِى ٱلْكَلَٰلَةِ ۚ إِنِ ٱمْرُؤٌا۟ هَلَكَ لَيْسَ لَهُۥ وَلَدٌۭ وَلَهُۥٓ أُخْتٌۭ فَلَهَا نِصْفُ مَا تَرَكَ ۚ وَهُوَ يَرِثُهَآ إِن لَّمْ يَكُن لَّهَا وَلَدٌۭ ۚ فَإِن كَانَتَا ٱثْنَتَيْنِ فَلَهُمَا ٱلثُّلُثَانِ مِمَّا تَرَكَ ۚ وَإِن كَانُوٓا۟ إِخْوَةًۭ رِّجَالًۭا وَنِسَآءًۭ فَلِلذَّكَرِ مِثْلُ حَظِّ ٱلْأُنثَيَيْنِ ۗ يُبَيِّنُ ٱللَّهُ لَكُمْ أَن تَضِلُّوا۟ ۗ وَٱللَّهُ بِكُلِّ شَىْءٍ عَلِيمٌۢ ﴿١٧٦﴾
Zij zullen u ondervragen. Zeg hun, God geeft u deze bepalingen nopens de meer verwijderde graden van bloedverwantschap. Indien een man zonder kroost sterft en hij eene zuster heeft, dan zal zij de helft hebben van hetgeen hij zal nalaten, en hij zal van haar erven, bijaldien zij geen kroost heeft. Maar indien er twee zusters zijn, zullen zij twee derden hebben van hetgeen hij zal hebben nagelaten, en indien er broeders en zusters zijn, zal de man zooveel hebben als het deel van twee vrouwen, God verklaart u dit, opdat gij niet zoudt dwalen; en God is alwetend.
Zij vragen jou, zeg (O Moehammad): \"Allah geeft jullie een antwoord over de Kalâlah: indien een persoon overlijdt terwijl hij geen kind heeft en hij heeft (wel) een zuster: dan krijgt zij de helft van wat hij achterlaat. En hij erft (alles) in het geval dat zij (zijn zuster) geen kind heeft. En indien er twee (zusters) zijn, krijgen zij twee-derde van wat hij achterlaat. Maar indien er (van de overladen man) broeders en zusters (achterblijven), dan is er voor een man net zoveel als voor twee vrouwen.\" Allah heeft jullie dit duidelijk gemaakt, opdat jullie niet dwalen. En Allah is Alwetend over alle zaken.
Zij vragen jou, zeg (O Moehammad): \"Allah geeft jullie een antwoord over de Kalâlah: indien een persoon overlijdt terwijl hij geen kind heeft en hij heeft (wel) een zuster: dan krijgt zij de helft van wat hij achterlaat. En hij erft (alles) in het geval dat zij (zijn zuster) geen kind heeft. En indien er twee (zusters) zijn, krijgen zij twee-derde van wat hij achterlaat. Maar indien er (van de overladen man) broeders en zusters (achterblijven), dan is er voor een man net zoveel als voor twee vrouwen.\" Allah heeft jullie dit duidelijk gemaakt, opdat jullie niet dwalen. En Allah is Alwetend over alle zaken.